Wet van 19 augustus 2017 tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met de vereenvoudiging van de vorming van samenwerkingsscholen (Wet samen sterker door vereenvoudiging samenwerkingsschool)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wegens leerlingendaling noodzakelijk is om de vorming van samenwerkingsscholen te vereenvoudigen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS

De Wet op het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 12, eerste lid, wordt «invulling wordt gegeven aan» vervangen door: de identiteitscommissie, bedoeld in artikel 17d, invulling geeft aan.

B

In artikel 13, eerste lid, onderdeel l, wordt «invulling wordt gegeven aan» vervangen door: de identiteitscommissie, bedoeld in artikel 17d, invulling geeft aan.

C

Na artikel 17, negende lid, wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 10. Indien de laatste afzonderlijke openbare school en de laatste afzonderlijke bijzondere school die door de stichting in stand worden gehouden, zijn gefuseerd tot een samenwerkingsschool als bedoeld in artikel 17d kan de instandhouding van die samenwerkingsschool opgedragen blijven aan de stichting.

D

Artikel 17d komt als volgt te luiden:

Artikel 17d. Samenwerkingsschool

  • 1. Een samenwerkingsschool is een school waarin zowel openbaar onderwijs als bijzonder onderwijs wordt aangeboden. Een samenwerkingsschool kan uitsluitend tot stand komen door samenvoeging van één of meer openbare scholen met één of meer bijzondere scholen en wordt in stand gehouden door een stichting, een stichting als bedoeld in artikel 17 of een stichting als bedoeld in artikel 48 waarvan het statutaire doel in ieder geval is het in stand houden van een samenwerkingsschool. De artikelen 49 en 56 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Een samenwerkingsschool kan uitsluitend tot stand komen indien:

    • a. met die totstandkoming van de samenwerkingsschool de continuïteit van het openbaar of bijzonder onderwijs gehandhaafd kan blijven; en

    • b. de betrokken scholen ten minste zes schooljaren zijn bekostigd.

  • 3. Van een situatie als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, is sprake indien één van de betrokken scholen op 1 oktober van het eerste of tweede schooljaar voorafgaand aan de fusiedatum werd bezocht door een aantal leerlingen dat ten hoogste gelijk is aan de opheffingsnorm, bedoeld in artikel 154, verhoogd met de uitkomst van de formule 67,797 – (0,339 x de opheffingsnorm), met een maximum van 200 leerlingen. De uitkomst van de berekening wordt afgerond overeenkomstig artikel 154, tweede volzin.

  • 4. Samenwerkingsscholen zijn toegankelijk voor alle kinderen zonder onderscheid van godsdienst of levensbeschouwing.

  • 5. Aan een samenwerkingsschool is een identiteitscommissie verbonden.

  • 6. De identiteitscommissie adviseert gevraagd en ongevraagd het bevoegd gezag en de directeur over alle aangelegenheden die betrekking hebben op de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het openbare karakter en de identiteit van de samenwerkingsschool. De identiteitscommissie kan tevens voorstellen doen over de aangelegenheden, bedoeld in de eerste volzin.

  • 7. De statuten van de stichting die de samenwerkingsschool in stand houdt, voorzien in een regeling over de identiteitscommissie waarin in ieder geval de samenstelling, benoeming, herbenoeming, ontslag, duur van de benoeming, werkwijze, inrichting en bevoegdheden van de identiteitscommissie zijn vastgelegd alsmede een voorziening voor het beslechten van geschillen tussen het bevoegd gezag en de identiteitscommissie. Bij de samenstelling van de identiteitscommissie is sprake van een evenwichtige verdeling tussen openbaar en bijzonder onderwijs.

  • 8. Wijziging van de statuten van de stichting die de samenwerkingsschool in stand houdt voor zover die betrekking hebben op de regeling over de identiteitscommissie, is slechts mogelijk indien het bevoegd gezag en de identiteitscommissie daartoe gezamenlijk besluiten. Indien het een stichting betreft anders dan een stichting als bedoeld in artikel 17 en anders dan bedoeld in artikel 48, kan een wijziging als bedoeld in de eerste volzin uitsluitend tot stand komen met instemming van de gemeenteraad van de gemeente waarin de samenwerkingsschool gevestigd is. Instemming kan slechts worden onthouden indien overheersende invloed van de overheid in de identiteitscommissie niet is verzekerd voor zover het openbaar onderwijs binnen de samenwerkingsschool betreft.

  • 9. De stichting anders dan een stichting als bedoeld in artikel 17 en anders dan bedoeld in artikel 48 brengt jaarlijks aan de gemeenteraad van de gemeente waarin de samenwerkingsschool gevestigd is verslag uit over de werkzaamheden waarbij in ieder geval aandacht wordt geschonken aan de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs. Het verslag wordt bekendgemaakt.

  • 10. De voorschriften van deze wet en van andere wetten die het primair onderwijs betreffen, alsmede de daarop gebaseerde regelingen, voor zover die voorschriften en regelingen betrekking hebben op een bijzondere school, zijn van overeenkomstige toepassing op een samenwerkingsschool als bedoeld in het eerste lid, tenzij het tegendeel blijkt.

  • 11. In geval van ernstige taakverwaarlozing door het bestuur of functioneren in strijd met de wet, voor zover het openbaar onderwijs betreft, neemt de gemeenteraad van de gemeente waar de samenwerkingsschool gevestigd is, de maatregelen die hij nodig acht om de continuïteit van het onderwijsproces te waarborgen voor zover het openbaar onderwijs betreft. De feitelijke samenwerking wordt beëindigd op 1 augustus van het jaar na een daartoe door de gemeenteraad van de gemeente waar de samenwerkingsschool gevestigd is, en het bevoegd gezag van de samenwerkingsschool gezamenlijk genomen besluit.

  • 12. Artikel 159, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 13. Overdracht of fusie van de samenwerkingsschool is slechts mogelijk na instemming van de gemeenteraad van de gemeente waar de samenwerkingsschool gevestigd is.

E

Artikel 48, vierde lid, komt als volgt te luiden:

Onverminderd artikel 17d, eerste lid, is het statutaire doel van de stichting uitsluitend het geven van openbaar onderwijs overeenkomstig artikel 46.

Ea

Onder plaatsing van de aanduiding «1.» voor de huidige tekst van artikel 50 wordt aan dat artikel een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op samenwerkingsscholen als bedoeld in artikel 17d.

F

Artikel 64a, tweede lid, komt als volgt te luiden:

  • 2. De goedkeuring, bedoeld in het eerste lid, is niet vereist voor:

    • a. een institutionele fusie waarbij het totaal aantal leerlingen van de betrokken scholen minder dan 500 bedraagt;

    • b. een bestuurlijke fusie waarbij het aantal betrokken scholen minder dan tien bedraagt; of

    • c. de bestuurlijke en institutionele fusie die noodzakelijk zijn voor de totstandkoming van de samenwerkingsschool, bedoeld in artikel 17d, eerste lid.

G

Artikel 64c wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde lid.

2. In het tweede lid (nieuw) wordt «bedoeld in het eerste en tweede lid» vervangen door: bedoeld in het eerste lid.

H

Na artikel 194c wordt ingevoegd:

Artikel 194d. Overgangsrecht informele samenwerkingsscholen

  • 1. Een school voor bijzonder onderwijs die op of na 1 juni 2006 is samengevoegd met een school voor openbaar onderwijs dan wel een school voor openbaar onderwijs die op of na 1 juni 2006 is samengevoegd met een school voor bijzonder onderwijs kan voor bekostiging in aanmerking worden gebracht als samenwerkingsschool als bedoeld in artikel 17d.

  • 2. Een verzoek om voor bekostiging in aanmerking te worden gebracht als samenwerkingsschool wordt uiterlijk twee volledige schooljaren na inwerkingtreding van de wet van ......... tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met de vereenvoudiging van de vorming van samenwerkingsscholen (Wet samen sterker door vereenvoudiging samenwerkingsschool) ingediend bij Onze minister.

  • 3. Onze minister willigt het verzoek in indien ten tijde van de samenvoeging werd voldaan aan artikel 17d, eerste tot en met derde lid, zoals dat artikel luidt na de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel D, van de in het tweede lid genoemde wet.

  • 4. Dit artikel vervalt met ingang van 1 augustus van het vijfde schooljaar na inwerkingtreding van de in het tweede lid genoemde wet.

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE WET OP DE EXPERTISECENTRA

De Wet op de expertisecentra wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 21, eerste lid, wordt «invulling wordt gegeven aan» vervangen door: de identiteitscommissie, bedoeld in artikel 28j, invulling geeft aan.

B

In artikel 22, eerste lid, onderdeel j, wordt «invulling wordt gegeven aan» vervangen door: de identiteitscommissie, bedoeld in artikel 28j, invulling geeft aan.

C

Aan artikel 28 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 10. Indien de laatste afzonderlijke openbare school en de laatste afzonderlijke bijzondere school die door de stichting in stand worden gehouden, zijn gefuseerd tot een samenwerkingsschool als bedoeld in artikel 28j kan de instandhouding van die samenwerkingsschool opgedragen blijven aan de stichting.

D

Artikel 28j komt als volgt te luiden:

Artikel 28j. Samenwerkingsschool

  • 1. Een samenwerkingsschool is een school waarin zowel openbaar onderwijs als bijzonder onderwijs wordt aangeboden. Een samenwerkingsschool kan uitsluitend tot stand komen door samenvoeging van één of meer openbare scholen met één of meer bijzondere scholen en wordt in stand gehouden door een stichting, een stichting als bedoeld in artikel 28 of een stichting als bedoeld in artikel 51 waarvan het statutaire doel in ieder geval is het in stand houden van een samenwerkingsschool. De artikelen 52 en 58 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Een samenwerkingsschool kan uitsluitend tot stand komen indien:

    • a. met die totstandkoming van de samenwerkingsschool de continuïteit van het openbaar of bijzonder onderwijs gehandhaafd kan blijven; en

    • b. de betrokken scholen ten minste zes schooljaren zijn bekostigd.

  • 3. Van een situatie als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, is sprake indien één van de betrokken scholen op 1 oktober van het eerste of tweede schooljaar voorafgaand aan de fusiedatum werd bezocht door ten hoogste het aantal leerlingen, bedoeld in artikel 83, tweede lid.

    De uitkomst van de berekening wordt afgerond, waarbij de decimalen worden verwaarloosd indien het eerste cijfer achter de komma kleiner is dan 5 en waarbij de decimalen worden verwaarloosd en het getal verhoogd met 1 indien het eerste cijfer achter de komma gelijk is aan of groter is dan 5.

  • 4. Samenwerkingsscholen zijn toegankelijk voor alle kinderen zonder onderscheid van godsdienst of levensbeschouwing.

  • 5. Aan een samenwerkingsschool is een identiteitscommissie verbonden.

  • 6. De identiteitscommissie adviseert gevraagd en ongevraagd het bevoegd gezag en de directeur over alle aangelegenheden die betrekking hebben op de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het openbare karakter en de identiteit van de samenwerkingsschool. De identiteitscommissie kan tevens voorstellen doen over de aangelegenheden, bedoeld in de eerste volzin.

  • 7. De statuten van de stichting die de samenwerkingsschool in stand houdt, voorzien in een regeling over de identiteitscommissie waarin in ieder geval de samenstelling, benoeming, herbenoeming, ontslag, duur van de benoeming, werkwijze, inrichting en bevoegdheden van de identiteitscommissie zijn vastgelegd alsmede een voorziening voor het beslechten van geschillen tussen het bevoegd gezag en de identiteitscommissie. Bij de samenstelling van de identiteitscommissie is sprake van een evenwichtige verdeling tussen openbaar en bijzonder onderwijs.

  • 8. Wijziging van de statuten van de stichting die de samenwerkingsschool in stand houdt voor zover die betrekking hebben op de regeling over de identiteitscommissie, is slechts mogelijk indien het bevoegd gezag en de identiteitscommissie daartoe gezamenlijk besluiten. Indien het een stichting betreft anders dan een stichting als bedoeld in artikel 28 en anders dan bedoeld in artikel 51, kan een wijziging als bedoeld in de eerste volzin uitsluitend tot stand komen met instemming van de gemeenteraad van de gemeente waarin de samenwerkingsschool gevestigd is. Instemming kan slechts worden onthouden indien overheersende invloed van de overheid in de identiteitscommissie niet is verzekerd voor zover het openbaar onderwijs binnen de samenwerkingsschool betreft.

  • 9. De stichting anders dan een stichting als bedoeld in artikel 28 en anders dan bedoeld in artikel 51 brengt jaarlijks aan de gemeenteraad van de gemeente waarin de samenwerkingsschool gevestigd is, verslag uit over de werkzaamheden waarbij in ieder geval aandacht wordt geschonken aan de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs. Het verslag wordt bekendgemaakt.

  • 10. De voorschriften van deze wet en van andere wetten die het speciaal of voortgezet speciaal onderwijs betreffen, alsmede de daarop gebaseerde regelingen, voor zover die voorschriften en regelingen betrekking hebben op een bijzondere school, zijn van overeenkomstige toepassing op een samenwerkingsschool als bedoeld in het eerste lid, tenzij het tegendeel blijkt.

  • 11. In geval van ernstige taakverwaarlozing door het bestuur of functioneren in strijd met de wet, voor zover het openbaar onderwijs betreft, neemt de gemeenteraad van de gemeente waar de samenwerkingsschool gevestigd is, de maatregelen die hij nodig acht om de continuïteit van het onderwijsproces te waarborgen voor zover het openbaar onderwijs betreft. De feitelijke samenwerking wordt beëindigd op 1 augustus van het jaar na een daartoe door de gemeenteraad van de gemeente waar de samenwerkingsschool gevestigd is, en het bevoegd gezag van de samenwerkingsschool gezamenlijk genomen besluit.

  • 12. Overdracht, opheffing of fusie van de samenwerkingsschool is slechts mogelijk na instemming van de gemeenteraad van de gemeente waar de samenwerkingsschool gevestigd is.

E

Artikel 51, vierde lid, komt als volgt te luiden:

Onverminderd artikel 28j, eerste lid, is het statutaire doel van de stichting uitsluitend het geven van openbaar onderwijs overeenkomstig artikel 49.

Ea

Onder plaatsing van de aanduiding «1.» voor de huidige tekst van artikel 53 wordt aan dat artikel een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op samenwerkingsscholen als bedoeld in artikel 28j.

F

Artikel 66a wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Na het eerste lid, wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De goedkeuring, bedoeld in het eerste lid, is niet vereist voor de bestuurlijke en institutionele fusie die noodzakelijk zijn voor de totstandkoming van de samenwerkingsschool, bedoeld in artikel 28j, eerste lid.

G

In artikel 66b wordt in de aanhef van het eerste lid «artikel 66a» vervangen door: artikel 66a, eerste lid.

H

Artikel 66c wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde lid.

2. In het tweede lid (nieuw) wordt «bedoeld in het eerste en tweede lid» vervangen door: bedoeld in het eerste lid.

I

Na artikel 178d wordt ingevoegd:

Artikel 178e. Overgangsrecht informele samenwerkingsscholen

  • 1. Een school voor bijzonder onderwijs die op of na 1 juni 2006 is samengevoegd met een school voor openbaar onderwijs dan wel een school voor openbaar onderwijs die op of na 1 juni 2006 is samengevoegd met een school voor bijzonder onderwijs kan voor bekostiging in aanmerking worden gebracht als samenwerkingsschool als bedoeld in artikel 28j.

  • 2. Een verzoek om voor bekostiging in aanmerking te worden gebracht als samenwerkingsschool wordt uiterlijk twee volledige schooljaren na inwerkingtreding van de wet van ......... tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met de vereenvoudiging van de vorming van samenwerkingsscholen (Wet samen sterker door vereenvoudiging samenwerkingsschool) ingediend bij Onze minister.

  • 3. Onze minister willigt het verzoek in indien ten tijde van de samenvoeging werd voldaan aan artikel 28j, eerste tot en met derde lid, zoals dat artikel luidt na de inwerkingtreding van artikel II, onderdeel D, van de in het tweede lid genoemde wet.

  • 4. Dit artikel vervalt met ingang van 1 augustus van het vijfde schooljaar na inwerkingtreding van de in het tweede lid genoemde wet.

ARTIKEL III. WIJZIGING VAN DE WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS

De Wet op het voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 24, eerste lid, wordt «invulling wordt gegeven aan» vervangen door: de identiteitscommissie, bedoeld in artikel 53d, invulling geeft aan.

B

In artikel 24a, eerste lid, onderdeel i, wordt «waarop invulling wordt gegeven aan» vervangen door: waarop de identiteitscommissie, bedoeld in artikel 53d, invulling geeft aan.

C

Artikel 42b, vierde lid, komt als volgt te luiden:

Onverminderd artikel 53d, eerste lid, is het statutaire doel van de stichting uitsluitend het geven van openbaar onderwijs overeenkomstig artikel 42.

D

Na artikel 53c, negende lid, wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 10. Indien de laatste afzonderlijke openbare school en de laatste afzonderlijke bijzondere school die door de stichting in stand worden gehouden, zijn gefuseerd tot een samenwerkingsschool als bedoeld in artikel 53d kan de instandhouding van die samenwerkingsschool opgedragen blijven aan de stichting.

E

Artikel 53d komt als volgt te luiden:

Artikel 53d. Samenwerkingsschool

  • 1. Een samenwerkingsschool is een school waarin zowel openbaar onderwijs als bijzonder onderwijs wordt aangeboden. Een samenwerkingsschool kan uitsluitend tot stand komen door samenvoeging van één of meer openbare scholen met één of meer bijzondere scholen en wordt in stand gehouden door een stichting, een stichting als bedoeld in artikel 53c of een stichting als bedoeld in artikel 42b waarvan het statutaire doel in ieder geval is het in stand houden van een samenwerkingsschool. De artikelen 42c en 50 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Een samenwerkingsschool kan uitsluitend tot stand komen indien:

    • a. met die totstandkoming van de samenwerkingsschool de continuïteit van het openbaar of bijzonder onderwijs gehandhaafd kan blijven; en

    • b. de betrokken scholen en scholengemeenschappen alle leerjaren omvatten.

  • 3. Van een situatie als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, is sprake indien één van de betrokken scholen op 1 oktober van het eerste of tweede schooljaar voorafgaand aan de fusiedatum werd bezocht door een aantal leerlingen gelijk aan of minder dan:

    • a. 120 leerlingen voor praktijkonderwijs;

    • b. 260 leerlingen voor voorbereidend beroepsonderwijs met één profiel;

    • c. 160 leerlingen per profiel voor voorbereidend beroepsonderwijs met twee of meer profielen;

    • d. 4/3 van het aantal leerlingen voor de overige scholen dat voor de desbetreffende schoolsoort is genoemd in artikel 107, eerste lid onder e;

    • e. 3/2 van het aantal leerlingen genoemd in artikel 107, tweede lid, voor praktijkonderwijs, middelbaar algemeen voortgezet onderwijs en hoger algemeen voortgezet onderwijs binnen een scholengemeenschap;

    • f. 130 leerlingen voor een afdeling voor hoger algemeen voortgezet onderwijs binnen een scholengemeenschap;

    • g. 293 leerlingen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs binnen een scholengemeenschap; en

    • h. voor scholen voor voorbereidend beroepsonderwijs binnen een scholengemeenschap:

      • 195 leerlingen voor een school met één profiel als bedoeld in 10b, derde lid;

      • 120 leerlingen per profiel voor een school met twee of meer profielen als bedoeld in 10b, derde lid.

  • 4. Samenwerkingsscholen zijn toegankelijk voor leerlingen zonder onderscheid naar godsdienst of levensbeschouwing.

  • 5. Aan een samenwerkingsschool is een identiteitscommissie verbonden.

  • 6. De identiteitscommissie adviseert gevraagd en ongevraagd het bevoegd gezag en de rector, directeur of centrale directie over alle aangelegenheden die betrekking hebben op de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het openbare karakter en de identiteit van de samenwerkingsschool. De identiteitscommissie kan tevens voorstellen doen over de aangelegenheden, bedoeld in de eerste volzin.

  • 7. De statuten van de stichting die de samenwerkingsschool in stand houdt, voorzien in een regeling over de identiteitscommissie waarin in ieder geval de samenstelling, benoeming, herbenoeming, ontslag, duur van de benoeming, werkwijze, inrichting en bevoegdheden van de identiteitscommissie zijn vastgelegd alsmede een voorziening voor het beslechten van geschillen tussen het bevoegd gezag en de identiteitscommissie. Bij de samenstelling van de identiteitscommissie is sprake van een evenwichtige verdeling tussen openbaar en bijzonder onderwijs.

  • 8. Wijziging van de statuten van de stichting die de samenwerkingsschool in stand houdt voor zover die betrekking hebben op de regeling over de identiteitscommissie, is slechts mogelijk indien het bevoegd gezag en de identiteitscommissie daartoe gezamenlijk besluiten. Indien het een stichting betreft anders dan een stichting als bedoeld in artikel 53c en anders dan bedoeld in artikel 42b, kan een wijziging als bedoeld in de eerste volzin uitsluitend tot stand komen met instemming van de gemeenteraad van de gemeente waarin de samenwerkingsschool gevestigd is. Instemming kan slechts worden onthouden indien overheersende invloed van de overheid in de identiteitscommissie niet is verzekerd voor zover het openbaar onderwijs binnen de samenwerkingsschool betreft.

  • 9. De stichting anders dan een stichting als bedoeld in artikel 53c en anders dan bedoeld in artikel 42b brengt jaarlijks aan de gemeenteraad van de gemeente waarin de samenwerkingsschool gevestigd is, verslag uit over de werkzaamheden waarbij in ieder geval aandacht wordt geschonken aan de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs. Het verslag wordt bekendgemaakt.

  • 10. De voorschriften van deze wet en van andere wetten die het voortgezet onderwijs betreffen, alsmede de daarop gebaseerde regelingen, voor zover die voorschriften en regelingen betrekking hebben op een bijzondere school, zijn van overeenkomstige toepassing op een samenwerkingsschool als bedoeld in het eerste lid, tenzij het tegendeel blijkt.

  • 11. In geval van ernstige taakverwaarlozing door het bestuur of functioneren in strijd met de wet, voor zover het openbaar onderwijs betreft, neemt de gemeenteraad van de gemeente waar de samenwerkingsschool gevestigd is, de maatregelen die hij nodig acht om de continuïteit van het onderwijsproces te waarborgen voor zover het openbaar onderwijs betreft. De feitelijke samenwerking wordt beëindigd op 1 augustus van het jaar na een daartoe door de gemeenteraad van de gemeente waar de samenwerkingsschool gevestigd is, en het bevoegd gezag van de samenwerkingsschool gezamenlijk genomen besluit.

  • 12. Overdracht, opheffing of samenvoeging van de samenwerkingsschool is slechts mogelijk na instemming van de gemeenteraad van de gemeente waar de samenwerkingsschool gevestigd is.

F

Artikel 53f wordt als volgt gewijzigd:

Na het tweede lid, wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. De goedkeuring, bedoeld in het eerste lid, is niet vereist voor de bestuurlijke en institutionele fusie die noodzakelijk zijn voor de totstandkoming van de samenwerkingsschool, bedoeld in artikel 53d, eerste lid.

G

In artikel 53g wordt in de aanhef van het eerste lid «artikel 53f» vervangen door: artikel 53f, eerste lid.

H

Artikel 53h wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot derde en vierde lid.

2. In het derde lid (nieuw) wordt «bedoeld in het eerste, tweede lid en derde lid» vervangen door: bedoeld in het eerste en tweede lid.

I

Na artikel 118cc wordt een nieuwe afdeling ingevoegd, luidende:

AFDELING III. OVERGANGSRECHT VOORSTEL VAN WET TOT WIJZIGING VAN DIVERSE ONDERWIJSWETTEN IN VERBAND MET DE VEREENVOUDIGING VAN DE VORMING VAN SAMENWERKINGSSCHOLEN (WET SAMEN STERKER DOOR VEREENVOUDIGING SAMENWERKINGSSCHOOL) (STB. XXXX, XX)

Artikel 118dd. Overgangsrecht informele samenwerkingsscholen
  • 1. Een school voor bijzonder onderwijs die op of na 1 juni 2006 is samengevoegd met een school voor openbaar onderwijs dan wel een school voor openbaar onderwijs die op of na 1 juni 2006 is samengevoegd met een school voor bijzonder onderwijs kan voor bekostiging in aanmerking worden gebracht als samenwerkingsschool als bedoeld in artikel 53d.

  • 2. Een verzoek om voor bekostiging in aanmerking te worden gebracht als samenwerkingsschool wordt uiterlijk twee volledige schooljaren na inwerkingtreding van de wet van ......... tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met de vereenvoudiging van de vorming van samenwerkingsscholen (Wet samen sterker door vereenvoudiging samenwerkingsschool) ingediend bij Onze Minister.

  • 3. Onze Minister willigt het verzoek in indien ten tijde van de samenvoeging werd voldaan aan artikel 53d, eerste tot en met derde lid, zoals dat artikel luidt na de inwerkingtreding van artikel III, onderdeel E, van de in het tweede lid genoemde wet.

  • 4. Dit artikel vervalt met ingang van 1 augustus van het vijfde schooljaar na inwerkingtreding van de in het tweede lid genoemde wet.

ARTIKEL IV. WIJZIGING VAN DE WET PRIMAIR ONDERWIJS BES

De Wet primair onderwijs BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 15, eerste lid, wordt voor de laatste volzin een volzin ingevoegd, luidende: In het schoolplan wordt aangegeven op welke wijze de identiteitscommissie, bedoeld in artikel 22a, invulling geeft aan het openbare karakter onderscheidenlijk de identiteit voor zover het betreft een samenwerkingsschool.

B

Artikel 16, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het woord «en» aan het slot van onderdeel j vervalt.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel k door «, en» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • l. de wijze waarop de identiteitscommissie, bedoeld in artikel 22a, invulling geeft aan het openbare karakter onderscheidenlijk de identiteit voor zover het betreft een samenwerkingsschool.

C

Na artikel 22, negende lid, wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 10. Indien de laatste afzonderlijke openbare school en de laatste afzonderlijke bijzondere school die door de stichting in stand worden gehouden, zijn gefuseerd tot een samenwerkingsschool als bedoeld in artikel 22a kan de instandhouding van die samenwerkingsschool opgedragen blijven aan de stichting.

D

Na artikel 22 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 22a. Samenwerkingsschool

  • 1. Een samenwerkingsschool is een school waarin zowel openbaar onderwijs als bijzonder onderwijs wordt aangeboden. Een samenwerkingsschool kan uitsluitend tot stand komen door samenvoeging van één of meer openbare scholen met één of meer bijzondere scholen en wordt in stand gehouden door een stichting, een stichting als bedoeld in artikel 22 of een stichting als bedoeld in artikel 54 waarvan het statutaire doel in ieder geval is het in stand houden van een samenwerkingsschool. De artikelen 55 en 61 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Een samenwerkingsschool kan uitsluitend tot stand komen indien:

    • a. met die totstandkoming van de samenwerkingsschool de continuïteit van het openbaar of bijzonder onderwijs gehandhaafd kan blijven; en

    • b. de betrokken scholen ten minste zes schooljaren zijn bekostigd.

  • 3. Van een situatie als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, is sprake indien één van de betrokken scholen op 1 oktober van het eerste of tweede schooljaar voorafgaand aan de fusiedatum werd bezocht door ten hoogste 83 leerlingen.

  • 4. Samenwerkingsscholen zijn toegankelijk voor alle kinderen zonder onderscheid van godsdienst of levensbeschouwing.

  • 5. Aan een samenwerkingsschool is een identiteitscommissie verbonden.

  • 6. De identiteitscommissie adviseert gevraagd en ongevraagd het bevoegd gezag en de directeur over alle aangelegenheden die betrekking hebben op de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het openbare karakter en de identiteit van de samenwerkingsschool. De identiteitscommissie kan tevens voorstellen doen over de aangelegenheden, bedoeld in de eerste volzin.

  • 7. De statuten van de stichting die de samenwerkingsschool in stand houdt, voorzien in een regeling over de identiteitscommissie waarin in ieder geval de samenstelling, benoeming, herbenoeming, ontslag, duur van de benoeming, werkwijze, inrichting en bevoegdheden van de identiteitscommissie zijn vastgelegd alsmede een voorziening voor het beslechten van geschillen tussen het bevoegd gezag en de identiteitscommissie. Bij de samenstelling van de identiteitscommissie is sprake van een evenwichtige verdeling tussen openbaar en bijzonder onderwijs.

  • 8. Wijziging van de statuten van de stichting die de samenwerkingsschool in stand houdt voor zover die betrekking hebben op de regeling over de identiteitscommissie, is slechts mogelijk indien het bevoegd gezag en de identiteitscommissie daartoe gezamenlijk besluiten. Indien het een stichting betreft anders dan een stichting als bedoeld in artikel 22 en anders dan bedoeld in artikel 54, kan een wijziging als bedoeld in de eerste volzin uitsluitend tot stand komen met goedkeuring van de eilandsraad van het openbaar lichaam waarin de samenwerkingsschool gelegen is. Goedkeuring kan slechts worden onthouden indien overheersende invloed van de overheid in de identiteitscommissie niet is verzekerd voor zover het openbaar onderwijs binnen de samenwerkingsschool betreft.

  • 9. De stichting anders dan een stichting als bedoeld in artikel 22 en anders dan bedoeld in artikel 54 brengt jaarlijks aan de eilandsraad van het openbaar lichaam waarin de samenwerkingsschool gelegen is, verslag uit over de werkzaamheden waarbij in ieder geval aandacht wordt geschonken aan de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs. Het verslag wordt bekendgemaakt.

  • 10. De voorschriften van deze wet en van andere wetten die het primair onderwijs betreffen, alsmede de daarop gebaseerde regelingen, voor zover die voorschriften en regelingen betrekking hebben op een bijzondere school, zijn van overeenkomstige toepassing op een samenwerkingsschool als bedoeld in het eerste lid, tenzij het tegendeel blijkt.

  • 11. In geval van ernstige taakverwaarlozing door het bestuur of functioneren in strijd met de wet, voor zover het openbaar onderwijs betreft, neemt de eilandsraad van het openbaar lichaam waar de samenwerkingsschool gelegen is, de maatregelen die hij nodig acht om de continuïteit van het onderwijsproces te waarborgen voor zover het openbaar onderwijs betreft. De feitelijke samenwerking wordt beëindigd op 1 augustus van het jaar na een daartoe door de eilandsraad van het openbaar lichaam waar de samenwerkingsschool gelegen is, en het bevoegd gezag van de samenwerkingsschool gezamenlijk genomen besluit.

E

Artikel 54, vierde lid, komt als volgt te luiden:

Onverminderd artikel 22a, eerste lid, is het statutaire doel van de stichting uitsluitend het geven van openbaar onderwijs overeenkomstig artikel 46.

F

In artikel 72, vierde lid, wordt «en bij uitbreiding van het onderwijs aan een school met openbaar onderwijs of met onderwijs van een of meer richtingen» vervangen door: bij uitbreiding van het onderwijs aan een school met onderwijs van een of meer richtingen, en bij de totstandkoming van een samenwerkingsschool.

G

Artikel 76 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift wordt vervangen door:

Artikel 76. Omzetting; uitbreiding richting; totstandkoming samenwerkingsschool; verplaatsing.

2. In het eerste lid, wordt «of waaraan het onderwijs wordt uitgebreid met openbaar onderwijs, dan wel met onderwijs van een of meer richtingen» vervangen door: waaraan het onderwijs wordt uitgebreid met onderwijs van een of meer andere richtingen, dan wel een school die tot stand komt als samenwerkingsschool.

3. In het derde lid, onderdeel b, vervalt « een uitbreiding met openbaar onderwijs,».

4. In het derde lid, onderdeel c, wordt «wordt uitgebreid met openbaar onderwijs of met onderwijs van een of meer richtingen,» vervangen door: wordt uitgebreid met onderwijs van een of meer andere richtingen,.

ARTIKEL V. WIJZIGING VAN DE WET VOORTGEZET ONDERWIJS BES

De Wet voortgezet onderwijs BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 50, eerste lid, wordt voor de laatste volzin een volzin ingevoegd, luidende: In het schoolplan wordt aangegeven op welke wijze de identiteitscommissie, bedoeld in artikel 109a, invulling geeft aan het openbare karakter onderscheidenlijk de identiteit voor zover het betreft een samenwerkingsschool.

B

Artikel 51, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het woord «en» aan het slot van onderdeel g vervalt.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door «, en» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • i. de wijze waarop de identiteitscommissie, bedoeld in artikel 109a, invulling geeft aan het openbare karakter onderscheidenlijk de identiteit voor zover het betreft een samenwerkingsschool.

C

Artikel 98, vierde lid, komt als volgt te luiden:

Onverminderd artikel 109a, eerste lid, is het statutaire doel van de stichting uitsluitend het geven van openbaar onderwijs overeenkomstig artikel 96.

D

Na artikel 109, negende lid, wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 10. Indien de laatste afzonderlijke openbare school en de laatste afzonderlijke bijzondere school die door de stichting in stand worden gehouden, zijn gefuseerd tot een samenwerkingsschool als bedoeld in artikel 109a kan de instandhouding van die samenwerkingsschool opgedragen blijven aan de stichting.

E

Na artikel 109 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 109a. Samenwerkingsschool

  • 1. Een samenwerkingsschool is een school waarin zowel openbaar onderwijs als bijzonder onderwijs wordt aangeboden. Een samenwerkingsschool kan uitsluitend tot stand komen door samenvoeging van één of meer openbare scholen met één of meer bijzondere scholen en wordt in stand gehouden door een stichting, een stichting als bedoeld in artikel 109 of een stichting als bedoeld in artikel 98 waarvan het statutaire doel in ieder geval is het in stand houden van een samenwerkingsschool. De artikelen 99 en 106 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Een samenwerkingsschool kan uitsluitend tot stand komen indien:

    • a. met die totstandkoming van de samenwerkingsschool de continuïteit van het openbaar of bijzonder onderwijs gehandhaafd kan blijven; en

    • b. de betrokken scholen of scholengemeenschappen alle leerjaren omvatten.

  • 3. Van een situatie als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, is sprake indien één van de betrokken scholen of scholengemeenschappen op 1 oktober van het eerste of tweede schooljaar voorafgaand aan de fusiedatum werd bezocht door zestig of minder leerlingen boven de opheffingsnorm, bedoeld in artikel 188.

  • 4. Samenwerkingsscholen zijn toegankelijk voor leerlingen zonder onderscheid naar godsdienst of levensbeschouwing.

  • 5. Aan een samenwerkingsschool is een identiteitscommissie verbonden.

  • 6. De identiteitscommissie adviseert gevraagd en ongevraagd het bevoegd gezag en de rector of de directeur over alle aangelegenheden die betrekking hebben op de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het openbare karakter en de identiteit van de samenwerkingsschool. De identiteitscommissie kan tevens voorstellen doen over de aangelegenheden, bedoeld in de eerste volzin.

  • 7. De statuten van de stichting die de samenwerkingsschool in stand houdt, voorzien in een regeling over de identiteitscommissie waarin in ieder geval de samenstelling, benoeming, herbenoeming, ontslag, duur van de benoeming, werkwijze, inrichting en bevoegdheden van de identiteitscommissie zijn vastgelegd alsmede een voorziening voor het beslechten van geschillen tussen het bevoegd gezag en de identiteitscommissie. Bij de samenstelling van de identiteitscommissie is sprake van een evenwichtige verdeling tussen openbaar en bijzonder onderwijs.

  • 8. Wijziging van de statuten van de stichting die de samenwerkingsschool in stand houdt voor zover die betrekking hebben op de regeling omtrent de identiteitscommissie, is slechts mogelijk indien het bevoegd gezag en de identiteitscommissie daartoe gezamenlijk besluiten. Indien het een stichting betreft anders dan een stichting als bedoeld in artikel 109 en anders dan bedoeld in artikel 98, kan een wijziging als bedoeld in de eerste volzin uitsluitend tot stand komen met goedkeuring van de eilandsraad van het openbaar lichaam waarin de samenwerkingsschool gelegen is. Goedkeuring kan slechts worden onthouden indien overheersende invloed van de overheid in de identiteitscommissie niet is verzekerd voor zover het openbaar onderwijs binnen de samenwerkingsschool betreft.

  • 9. De stichting anders dan een stichting als bedoeld in artikel 109 en anders dan bedoeld in artikel 98 brengt jaarlijks aan de eilandsraad van het openbaar lichaam waarin de samenwerkingsschool gelegen is, verslag uit over de werkzaamheden waarbij in ieder geval aandacht wordt geschonken aan de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs. Het verslag wordt bekendgemaakt.

  • 10. De voorschriften van deze wet en van andere wetten die het primair onderwijs betreffen, alsmede de daarop gebaseerde regelingen, voor zover die voorschriften en regelingen betrekking hebben op een bijzondere school, zijn van overeenkomstige toepassing op een samenwerkingsschool als bedoeld in het eerste lid, tenzij het tegendeel blijkt.

  • 11. In geval van ernstige taakverwaarlozing door het bestuur of functioneren in strijd met de wet, voor zover het openbaar onderwijs betreft, neemt de eilandsraad van het openbaar lichaam waar de samenwerkingsschool gelegen is, de maatregelen die hij nodig acht om de continuïteit van het onderwijsproces te waarborgen voor zover het openbaar onderwijs betreft. De feitelijke samenwerking wordt beëindigd op 1 augustus van het jaar na een daartoe door de eilandsraad van het openbaar lichaam waar de samenwerkingsschool gelegen is, en het bevoegd gezag van de samenwerkingsschool gezamenlijk genomen besluit.

ARTIKEL VI. SAMENLOOP WET NORMALISERING RECHTSPOSITIE AMBTENAREN

Indien het bij geleidende brief van 3 november 2010 ingediende voorstel van wet van de leden Koşer Kaya en Van Hijum tot wijziging van de Ambtenarenwet en enige andere wetten in verband met het in overeenstemming brengen van de rechtspositie van ambtenaren met die van werknemers met een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht (Wet normalisering rechtspositie ambtenaren, Kamerstukken II 2010/11, 32 550) tot wet is of wordt verheven en artikel I van die wet voor zover het betreft artikel 1 van de Ambtenarenwet eerder in werking is getreden of treedt dan deze wet, wordt deze wet als volgt gewijzigd:

a. Artikel I, onderdeel A, artikel 17, vierde lid, en artikel I, onderdeel B, artikel 17b, vierde lid, vervallen.

b. Artikel II, onderdeel A, artikel 28, vierde lid, en artikel II, onderdeel B, artikel 28j, vierde lid, vervallen.

c. Artikel III, onderdeel A, artikel 53c, vierde lid, en artikel III, onderdeel B, artikel 53d, vierde lid, vervallen.

ARTIKEL VIA. SAMENLOOP INITIATIEFWETSVOORSTEL YPMA, VOORDEWIND EN ROG

1. Indien het bij brief van 2 juli 2015 aanhangig gemaakte voorstel van wet van de leden Ypma, Voordewind en Rog (Kamerstukken II, 2014/15, 34 246, nrs. 1–3) tot wet is of wordt verheven en die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel I, onderdeel Ea, of artikel II, onderdeel Ea, van deze wet, wordt deze wet als volgt gewijzigd:

A

In artikel I, onderdeel Ea, wordt het tweede lid vernummerd tot derde lid en komt de aanhef te luiden: Aan artikel 50 wordt een lid toegevoegd, luidende:.

B

In artikel II, onderdeel Ea, wordt het tweede lid vernummerd tot derde lid en komt de aanhef te luiden: Aan artikel 53 wordt een lid toegevoegd, luidende:.

2. Indien het bij brief van 2 juli 2015 aanhangig gemaakte voorstel van wet van de leden Ypma, Voordewind en Rog (Kamerstukken II, 2014/15, 34 246, nrs. 1–3) tot wet is of wordt verheven en die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel Ea, of artikel II, onderdeel Ea, van deze wet, wordt die wet als volgt gewijzigd:

A

In artikel I, onderdeel A, vervalt onderdeel 1 en wordt het in onderdeel 3 het toe te voegen lid vernummerd tot derde lid.

B

In artikel II, onderdeel A, vervalt onderdeel 1 en wordt het in onderdeel 3 het toe te voegen lid vernummerd tot derde lid.

ARTIKEL VII. DE WET VAN 11 OKTOBER 2012 (STB. 2012, 533)

Artikel XXVII van de wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (Stb. 2012, 533) vervalt.

ARTIKEL VIIA. EVALUATIEBEPALING

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zendt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

ARTIKEL VIII. INWERKINGTREDING

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te Wassenaar, 19 augustus 2017

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Uitgegeven de zevende september 2017

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 34 512

Naar boven