Besluit van 22 mei 2017 tot wijziging van het Besluit burgerlijke stand 1994 in verband met de akte als bedoeld in artikel 19i, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 19 december 2016, directie Wetgeving en Juridische Zaken nr. 2029716;

Gelet op de artikelen 18, vijfde lid, en 19j, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 10 maart 2017, nr. W03.16.0430/II);

Gezien het nader rapport van de Minister van Veiligheid en Justitie, directie Wetgeving en Juridische Zaken van 22 mei 2017, nr. 2071496;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit burgerlijke stand 1994 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 48 wordt na de woorden «latere vermeldingen» toegevoegd: dan wel uit een bijvoeging als bedoeld in artikel 66, tweede lid.

B

Aan artikel 66 wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De akte, bedoeld in artikel 19i, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, draagt als opschrift: Akte van geboorte (levenloos). In het vijfde gedeelte van de akte wordt als bijvoeging opgenomen: Akte in de zin van artikel 1:19i, eerste lid, Burgerlijk Wetboek.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2017. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 juni 2017, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 22 mei 2017

Willem-Alexander

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok

Uitgegeven de vierentwintigste mei 2017

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

In artikel 19i, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is bepaald dat wanneer een kind levenloos ter wereld komt, een akte wordt opgemaakt die wordt opgenomen in het overlijdensregister. Het betreft een bijzondere akte van de burgerlijke stand, aangeduid als een akte van een levenloos geboren kind, die inhoudelijk vergaand overeenkomt met een akte van geboorte.

Gebleken is dat ouders van een levenloos geboren kind hiermee grote moeite hebben. In hun beleving miskent de aanduiding «levenloos geboren» dat hun kind feitelijk heeft bestaan, althans dat het tijdens de zwangerschap heeft geleefd. Het kabinet heeft hier, zoals bij verschillende gelegenheden is aangegeven, alle begrip voor. In dit verband wordt verwezen naar de brief aan de Tweede Kamer van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie, van 19 september 2016 (Kamerstukken II 2016/17, 27 859, nr. 96). Om tegemoet te komen aan deze sterk gevoelde wens van de betrokken ouders, komt de akte van levenloos geboren kind te vervallen. Hiervoor in de plaats komt een akte met als opschrift: Akte van geboorte (levenloos).

Artikel 19i, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek biedt hiervoor de ruimte daar het bepaalt dat in gevallen als de onderhavige «een akte» dient te worden opgemaakt, zonder specifiek aan te geven wat het concrete karakter hiervan is. In geval van een levenloos geboren kind wordt hiervan voortaan melding gemaakt in de akte zelf middels een bijvoeging in het vijfde gedeelte van de akte, luidende: Akte in de zin van artikel 1:19i, eerste lid, Burgerlijk Wetboek. Daartoe wordt artikel 66 van het Besluit burgerlijke stand 1994 (hierna: BBS) gewijzigd. Voor de toepasselijkheid van artikel 19i van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en het gewijzigde artikel 66 BBS is bepalend dat een kind levenloos ter wereld is gekomen, ongeacht de duur van de zwangerschap. Hiermee wordt aangesloten bij de Officiële mededeling nr. 1/2006 van 10 oktober 2006 van de Commissie van advies voor de zaken betreffende de burgerlijke staat en de nationaliteit (Stcrt. 2006/202).

Aanvankelijk was het voornemen om de akte op grond van artikel 1:19i, eerste lid, BW «akte van geboorte» te noemen. Dat stuitte echter op bezwaren bij de Afdeling advisering van de Raad van State (hierna: de Afdeling). De Afdeling ziet een fundamenteel verschil tussen de geboorteakte en de bijzondere, in artikel 1:19i BW voorziene akte voor een levenloos geboren kind, omdat de geboorte van een levend kind wel rechtsgevolgen heeft en die van een levenloos kind niet. Daarom kan volgens de Afdeling in juridische zin geen sprake zijn van de geboorte van een levenloos kind, omdat een levenloos ter wereld gekomen kind geacht wordt nooit te hebben bestaan (art. 1:2 BW). Uit de wetssystematiek volgt, aldus de Afdeling, dat «een geboorteakte op grond van het BW alleen wordt opgemaakt voor een levend geboren kind», terwijl er bij een levenloos ter wereld gekomen kind «in juridische zin geen sprake is van een geboorte». Voorts wijst de Afdeling met name op de bijzondere bewijskracht van een geboorteakte (art. 1:22 BW) en het feit dat de geboorte in juridische zin het begin van rechtssubjectiviteit kenmerkt. Daarom kan, aldus de Afdeling, de akte van een levenloos geboren kind niet zomaar, en zonder wetswijziging, worden vervangen door een geboorteakte.

In reactie hierop zij opgemerkt dat de regering mee gaat in de overwegingen van de Afdeling dat geen verwarring moet worden geschapen tussen een geboorteakte en de bijzondere akte die bij een doodgeboorte wordt afgegeven, omdat dit op gespannen voet staat met de systematiek van het BW. Die kent immers voor het laatste geval een hybride akte, die inhoudelijk equivalent is aan een geboorteakte1, maar in het overlijdensregister wordt ingeschreven (art. 1:19i, eerste lid, BW). Evenmin kan de akte in geval van een doodgeboren kind, zoals de Afdeling terecht opmerkt, als zodanig een geboorteakte vormen. Tegelijk meent de regering dat, in meer praktische zin, een wettekst idealiter aansluit bij de realiteit zoals die door burgers wordt ervaren.2

De regering meent dat met een wijziging van het opschrift van de akte ex artikel 1:19i, eerste lid, BW kan worden tegemoet gekomen aan zowel het advies van de Afdeling als aan een breed gedragen maatschappelijke beleving, zoals die onder meer blijkt uit de petitie waarmee aandacht voor de onderhavige problematiek is gevraagd.3 Daartoe wordt het aanvankelijk voorziene opschrift «Akte van geboorte» vervangen door «Akte van geboorte (levenloos)», met behoud van de genoemde bijvoeging in het vijfde gedeelte van de akte. Door de extra kwalificatie «(levenloos)» in het opschrift van de akte in combinatie met de genoemde bijvoeging wordt dubbel geclausuleerd dat het hierbij niet om een reguliere geboorteakte gaat, maar om een bijzondere akte voor een exceptioneel geval. Bijgevolg vindt inschrijving in het overlijdensregister plaats (art. 1:19i, eerste lid, BW), wordt ieder verwisselingsgevaar vermeden, wordt duidelijk – zoals de Afdeling benadrukt – dat het opmaken van de akte geen rechtsgevolgen heeft en blijft, conform de door de Afdeling aangehaalde wetsgeschiedenis, verzekerd dat voor «het doodgeboren kind wordt [...] gehandhaafd de bijzondere, in het register van overlijden op te nemen akte» (Kamerstukken II 1990/91, 21 847, nr. 3, blz. 22).

De herziene akte wordt, evenals nu, opgenomen in het overlijdensregister op grond van artikel 1:19i, eerste lid, BW. De regeling laat het bepaalde in de artikelen 2 e.v. van de Wet op de Lijkbezorging onverlet, op grond waarvan een verlof tot begraven of crematie nodig is voor kinderen die na een zwangerschapsduur van ten minste 24 weken levenloos ter wereld zijn gekomen. Het betreft hier twee verschillende, op zich van elkaar los staande, regelingen.

De vervanging van de akte van levenloos geboren kind door een geboorteakte met vermelding dat het kind levenloos is geboren, is aangekondigd aan de Tweede Kamer bij voormelde brief van 19 september 2016. Daarbij is ook aangekondigd dat de Wet basisregistratie personen aldus zal worden gewijzigd dat het mogelijk gaat worden om een levenloos geboren kind te laten registreren op de persoonslijst van de ouder die dit verzoekt, zulks op basis van de akte die is opgemaakt op grond van artikel 1:19i, eerste lid, BW. Het aangekondigde wetstraject zal gelijk oplopen met de benodigde wijzigingen die moeten worden aangebracht in de ict-voorzieningen om deze registratie mogelijk te maken.

Artikel I

A

Deze wijziging van artikel 48 BBS voorziet erin dat de bijvoeging in het vijfde deel van een akte, afgegeven op grond van artikel 1:19i, eerste lid, BW, ook wordt vermeld op een uittreksel van die akte.

B

Het huidige artikel 66 BBS verklaart verschillende artikelen uit het BBS die gelden voor de geboorteaangifte van overeenkomstige toepassing op de akte als bedoeld in artikel 1:19i, eerste lid, BW. Verder wordt verduidelijkt dat deze akte alleen een geslachtsnaam en voornamen van het betreffende kind vermeldt voor zover de ouders dit wensen.

Aan artikel 66 BBS wordt een nieuw tweede lid toegevoegd, dat ziet op het opschrift van de akte en de bijvoeging in deel vijf van de akte. Het opschrift gaat luiden: Akte van geboorte (levenloos). De verplichte bijvoeging luidt: Akte in de zin van artikel 1:19i, eerste lid, Burgerlijk Wetboek.

Artikel II

Als datum van inwerkingtreding is 1 juli 2017 gekozen. Daarmee wordt, overeenkomstig het advies van de Afdeling, aangesloten bij de vaste verandermomenten, als genoemd in Aanwijzing voor de regelgeving 174. Die datum is ook in de uitvoering haalbaar. De beroepsvereniging van ambtenaren van de burgerlijke stand, de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken, is ruimschoots van tevoren geïnformeerd en gemeenten hebben op dit besluit tijdig kunnen anticiperen.

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok


X Noot
1

Aldus art. 66 BBS, met de aanvulling dat de akte alleen een geslachtsnaam en voornamen van het kind vermeldt voor zover de ouders dit wensen.

X Noot
2

Vgl. ook Officiële mededeling nr. 1/2006 van de Commissie van advies voor de zaken betreffende de burgerlijke staat en de nationaliteit van 10 oktober 2006 inzake het opmaken van akten van geboorte en overlijden van kinderen die kort na de geboorte zijn overleden en het opmaken van akten van levenloos geboren kind: «De Commissie acht het van belang om [.....] terdege rekening te houden met de emoties van de ouders.» (Stcrt 2006/202).

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbij behorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven