Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2016, 362 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2016, 362 | Wet |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is ter vermindering van de uitval en het bevorderen van een goede doorstroom bij de overstap van het voortgezet onderwijs naar het beroepsonderwijs onder meer een landelijke aanmelddatum voor en toelatingsrecht tot het beroepsonderwijs in te voeren en daartoe onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs aan te passen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet educatie en beroepsonderwijs wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «8.1.1 tot en met 8.1.1d» vervangen door «8.0.1 tot en met 8.1.1d» en wordt na «8.2.1» ingevoegd: , 8.2.2a.
2. In het tweede lid wordt «8.1.1 tot en met 8.1.1d» vervangen door «8.0.1 tot en met 8.1.1d» en wordt na «8.2.1» ingevoegd: , 8.2.2a.
B
In artikel 2.3.6a, vierde lid, wordt, na «de opgave aan burgemeester en wethouders, bedoeld in» ingevoegd: artikel 8.0.2, eerste lid, en.
C
Artikel 2.5.5a, zesde lid, komt als volgt te luiden:
6. Het bevoegd gezag gebruikt het persoonsgebonden nummer van de betrokkene bij de opgave, bedoeld in artikel 8.0.3, derde en vierde lid, en bij de opgave, bedoeld in artikel 8.1.8, eerste lid.
D
In hoofdstuk 8 wordt vóór titel 1 ingevoegd:
1. Uiterlijk op 1 april voorafgaand aan een studiejaar meldt degene die zich als deelnemer wenst te laten inschrijven voor een beroepsopleiding die start bij de aanvang van dat studiejaar, zich aan bij de desbetreffende instelling. Na de aanmelding kan de betrokkene zijn aanmelding nog wijzigen.
2. Bij ministeriële regeling kan een maximum aantal beroepsopleidingen worden vastgesteld waarvoor de betrokkene zich kan aanmelden.
3. Dit artikel is niet van toepassing op:
a. een deelnemer die zich aanmeldt bij een andere beroepsopleiding dan die waar hij oorspronkelijk was ingeschreven maar kan aantonen dat de aanmelding het gevolg is van een beëindiging van de inschrijving op grond van artikel 8.1.7a, op een zodanig tijdstip dat hij zich niet kon aanmelden uiterlijk 1 april voorafgaand aan het studiejaar waarvoor hij zich wenst in te schrijven; en
b. deelnemers aan een experiment doorlopende leerlijnen vmbo-mbo als bedoeld in het Besluit experimenten doorlopende leerlijnen vmbo-mbo 2014–2022.
1. Het bevoegd gezag geeft jaarlijks op welke deelnemers die aan die instelling een opleiding voor voortgezet algemeen volwassenen onderwijs gericht op het behalen van een diploma van onderwijs als bedoeld in artikel 9 van de Wet op het voortgezet onderwijs volgen, naar verwachting het aankomend studiejaar hun opleiding zullen vervolgen aan een beroepsopleiding. De opgave wordt gedaan aan het college van burgemeester en wethouders van de woon- of verblijfplaats van deze deelnemers. Deze informatie wordt uitsluitend gebruikt om schooluitval bij de overgang naar het beroepsonderwijs te voorkomen.
2. Bij ministeriële regeling worden ter uitvoering van het eerste lid regels vastgesteld. Deze betreffen in ieder geval een specificatie van de bij de opgave te leveren gegevens, het tijdstip en de wijze waarop deze gegevens worden geleverd.
1. Bij de aanmelding, bedoeld in artikel 8.0.1, legt de betrokkene of, als deze minderjarig is, diens ouders, voogden of verzorgers, zijn persoonsgebonden nummer over onder vermelding van, indien van toepassing, de school als bedoeld in de Wet op het voorgezet onderwijs, de school of instelling als bedoeld in de Wet op de expertisecentra of de instelling als bedoeld in deze wet waar hij op het moment van aanmelding staat ingeschreven.
2. Het persoonsgebonden nummer wordt overgelegd door middel van een van overheidswege verstrekt document, waarop tevens de gegevens over de geslachtsnaam, de voorletters, de geboortedatum en het geslacht van betrokkene zijn vermeld. Indien geen persoonsgebonden nummer kan worden overgelegd, worden in plaats daarvan de geslachtsnaam, de voorletters, de geboortedatum en het geslacht van betrokkene vermeld.
3. Indien degene die zich aanmeldt nog is ingeschreven bij een school of instelling als bedoeld in het eerste lid, doet het bevoegd gezag waar betrokkene zich aanmeldt, aan het bevoegd gezag van de school of instelling waar betrokkene is ingeschreven, zo snel mogelijk opgave van deze aanmelding en vermeldt daarbij:
a. of aan de betrokkene een onderwijsovereenkomst als bedoeld in artikel 8.1.3, is aangeboden;
b. of de aanmelding in verband met de toepassing van artikel 8.1.1c niet tot inschrijving kan leiden;
c. of de aanmelding is ingetrokken; en
d. of de betrokkene is ingeschreven.
4. Indien degene die zich aanmeldt niet in het bezit is van een diploma als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen b tot en met e, dan wel een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs of hoger algemeen voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 7 respectievelijk 8 van de Wet op het voortgezet onderwijs, de leeftijd van 23 jaren nog niet heeft bereikt en niet of niet meer is ingeschreven bij een school of instelling als bedoeld in het eerste lid, doet het bevoegd gezag waar betrokkene zich aanmeldt, zo snel mogelijk aan het college van burgemeester en wethouders van de woon- of verblijfplaats van betrokkene, opgave van deze aanmelding en vermeldt daarbij:
a. of aan de betrokkene is een onderwijsovereenkomst als bedoeld in artikel 8.1.3 is aangeboden;
b. of de aanmelding in verband met de toepassing van artikel 8.1.1c niet tot inschrijving leidt;
c. of de aanmelding is ingetrokken; en
d. of de betrokkene is ingeschreven.
5. Bij ministeriële regeling worden regels vastgesteld ter uitvoering van het derde en vierde lid. Deze betreffen in ieder geval een specificatie van de gegevens en het tijdstip en de wijze waarop deze gegevens worden geleverd.
6. De informatie bedoeld in het derde lid, respectievelijk het vierde lid, wordt door het bevoegd gezag van de school of instelling waar een betrokkene op het moment van aanmelding is ingeschreven respectievelijk door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar deze woon- of verblijfplaats heeft, uitsluitend gebruikt ten behoeve van het voorkomen van voortijdig schoolverlaten.
1. Een betrokkene die uiterlijk 1 april is aangemeld in overeenstemming met artikel 8.0.1, eerste lid, heeft desgevraagd recht op een studiekeuzeadvies.
Dit recht geldt alleen als betrokkene deelneemt aan de intakeactiviteiten die het bevoegd gezag met het oog op dit studiekeuzeadvies organiseert.
2. Bij ministeriële regeling kan een maximum aantal studiekeuzeadviezen worden vastgesteld waarop de betrokkene recht heeft.
3. Het bevoegd gezag kan intakeactiviteiten organiseren en aan de hand daarvan een studiekeuzeadvies uitbrengen ten behoeve van andere dan de in het eerste lid bedoelde betrokkenen.
4. De studiekeuzeadviezen zijn niet bindend.
5. Het bevoegd gezag stelt ter uitvoering van dit artikel nadere regels vast die in elk geval betrekking hebben op de intakeactiviteiten die door de instelling, al dan niet per opleiding, worden georganiseerd, de aard en inhoud van de intakeactiviteiten, de termijn waarbinnen de intakeactiviteiten plaatsvinden en de gevallen waarin, de termijn waarbinnen en de wijze waarop studiekeuzeadviezen wordt uitgebracht.
6. Bij het vaststellen van de nadere regels treft het bevoegd gezag voor betrokkenen afkomstig uit de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba respectievelijk Aruba, Curaçao en Sint Maarten zodanige voorzieningen dat zij kunnen deelnemen aan de intakeactiviteiten zonder dat hun fysieke aanwezigheid op de instelling vereist is.
7. Het bevoegd gezag stelt de in het vijfde lid bedoelde informatie voor een ieder beschikbaar uiterlijk 1 februari voorafgaand aan het studiejaar waarvoor deze geldt.
E
Artikel 8.1.1, vierde lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. In de eerste volzin wordt na «ingeschreven» ingevoegd: voor een entreeopleiding of een basisberoepsopleiding.
2. Na de tweede volzin wordt een volzin toegevoegd, luidend:
Ten aanzien van degenen die wensen te worden ingeschreven voor een vakopleiding, middenkaderopleiding of een specialistenopleiding, kan het bevoegd gezag ook aangeven dat zij geacht worden de grondslag en de doelstellingen van de instelling te onderschrijven en kan de inschrijving van een betrokkene ook worden geweigerd dan wel beëindigd, indien deze de grondslag en de doelstellingen van de instelling niet onderschrijft.
3. In de laatste volzin wordt na «de tweede» ingevoegd: of derde.
F
In artikel 8.1.1b, eerste lid, wordt «De toelating tot de entreeopleiding, staat» vervangen door: Onverminderd de artikelen 8.1.1, 8.1.2 en 8.1.7b, staat de toelating tot de entreeopleiding.
G
Artikel 8.1.1c komt als volgt te luiden:
1. Onverminderd de artikelen 8.1.1, 8.1.2 en 8.1.7b, staat de toelating tot een basisberoepsopleiding, een vakopleiding, een middenkaderopleiding en een specialistenopleiding open voor degene die voldoet aan de in de bij of krachtens de artikelen 8.2.1, 8.2.2 en 8.2.2a ten aanzien van die opleidingen gestelde eisen.
2. Het bevoegd gezag kan het aantal deelnemers voor een opleiding beperken wegens de opleidingscapaciteit of uit oogpunt van arbeidsmarktperspectief.
3. Het bevoegd gezag kan de toelating van degene die om toelating verzoekt weigeren indien:
a. paragraaf 2a van de Leerplichtwet 1969 niet meer van toepassing is op hem, zijn inschrijving reeds driemaal is beëindigd op grond van artikel 8.1.7a, tweede lid en sinds de laatste dag van inschrijving minder dan drie studiejaren zijn verstreken;
b. hij reeds zes jaar of langer in een beroepsopleiding ingeschreven is geweest zonder een diploma te hebben behaald en sinds de laatste dag van inschrijving minder dan drie studiejaren zijn verstreken; of
c. paragraaf 2a van de Leerplichtwet 1969 niet meer op hem van toepassing is, en:
1°. hij zich niet uiterlijk op de datum, genoemd in artikel 8.0.1, eerste lid, heeft aangemeld, voor zover het een opleiding betreft die start bij de aanvang van het op die datum volgende studiejaar, en voor zover het derde lid van dat artikel niet van toepassing is, en
2°. ten behoeve van hem geen studiekeuzeadvies is uitgebracht als bedoeld in artikel 8.0.4, voor zover het bevoegd gezag daartoe voor diegene verplichte intakeactiviteiten organiseert.
4. Indien een betrokkene niet kan worden ingeschreven op grond van het tweede lid, of omdat hij niet voldoet aan de voor die opleiding krachtens artikel 8.2.2a gestelde eisen, of, indien paragraaf 2a van de Leerplichtwet 1969 op hem van toepassing is, omdat hij niet voldoet aan de in het derde lid, onderdeel c, onder 1° en 2° genoemde voorwaarden, biedt het bevoegd gezag deze de mogelijkheid zich te laten inschrijven aan een opleiding aan de instelling waarvoor de inschrijving wel mogelijk is, rekening houdend met diens voorkeuren. Dit geldt niet voor vakinstellingen als bedoeld in artikel 1.3.2a en agrarische opleidingscentra als bedoeld in artikel 1.3.3.
5. Bij een inschrijvingsbeperking als bedoeld in het tweede lid hanteert het bevoegd gezag geen toelatingscriteria waarbij aan betrokkenen die aan de vooropleidingseisen voor de desbetreffende opleiding voldoen, extra eisen worden gesteld aan hun geschiktheid. Onverminderd de vorige volzin, verleent het bevoegd gezag aan de inschrijving van betrokkenen die in overeenstemming met artikel 8.0.1, eerste lid, uiterlijk op 1 april voor de desbetreffende opleiding zijn aangemeld, voorrang.
6. Het bevoegd gezag stelt met in achtneming van de voorgaande leden de toelatingsprocedure vast en stelt deze informatie voor een ieder beschikbaar uiterlijk 1 februari voorafgaand aan het studiejaar waarvoor deze geldt.
H
Artikel 8.1.7a, eerste tot en met derde lid, komen te luiden:
1. Het bevoegd gezag brengt aan iedere deelnemer die zich inschrijft, advies uit over de voortzetting van zijn opleiding. Aan degenen die zijn ingeschreven voor een opleiding waarvan studieduur als bedoeld in artikel 7.2.4a, derde lid, één volledig studiejaar bedraagt wordt dit advies uiterlijk binnen vier kalendermaanden na aanvang van de opleiding gegeven, doch niet eerder dan drie maanden na aanvang. Aan degenen die zijn ingeschreven voor een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.4a, derde lid, die meer dan één volledig studiejaar bedraagt wordt dit advies na ten minste negen kalendermaanden en uiterlijk aan het eind van het eerste studiejaar van de opleiding gegeven.
2. Aan een advies als bedoeld in het eerste lid kan het bevoegd gezag een besluit tot ontbinding van de onderwijsovereenkomst, bedoeld in artikel 8.1.3, verbinden. Tot ontbinding wordt slechts overgaan indien:
a. de deelnemer naar het oordeel van het bevoegd gezag, met inachtneming van zijn persoonlijke omstandigheden, onvoldoende vordering heeft gemaakt in de opleiding;
b. het bevoegd gezag heeft gezorgd voor zodanige voorzieningen dat de mogelijkheden voor goede voortgang van de opleiding zijn gewaarborgd, en
c. het bevoegd gezag de desbetreffende deelnemer een schriftelijke waarschuwing heeft gegeven onder bepaling van een redelijke termijn waarbinnen de studieresultaten ten genoegen van het bevoegd gezag dienen te zijn verbeterd.
3. Van de deelnemer waarvan de onderwijsovereenkomst op grond van het tweede lid is ontbonden, wordt de inschrijving voor de desbetreffende opleiding aan de betrokken instelling beëindigd. De deelnemer kan niet opnieuw aan die instelling voor die opleiding worden ingeschreven. Het bevoegd gezag spant zich in de deelnemer te ondersteunen en begeleiden naar een andere opleiding al dan niet aan die instelling, rekening houdend met diens voorkeuren. Artikel 8.1.3, vijfde lid, is daarbij van overeenkomstige toepassing op een deelnemer op wie de Leerplichtwet 1969 niet meer van toepassing is. Het bevoegd gezag biedt de deelnemer in elk geval de mogelijkheid zich te laten inschrijven aan een andere opleiding aan die instelling waarvoor de inschrijving wel mogelijk is. De vorige volzin geldt niet voor vakinstellingen als bedoeld in artikel 1.3.2a en agrarische opleidingscentra als bedoeld in artikel 1.3.3 of als het een deelnemer betreft op wie artikel 8.1.1c, derde lid, onderdeel a of b, van toepassing is.
I
Na artikel 8.1.7a wordt een artikel ingevoegd, luidend:
1. Het bevoegd gezag kan in bijzondere gevallen na advies van de examencommissie en na zorgvuldige afweging van de betrokken belangen de onderwijsovereenkomst met een deelnemer ontbinden dan wel weigeren, als die deelnemer door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem gevolgde opleiding hem opleidt, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening.
2. Het bevoegd gezag dan wel het bevoegd gezag van een andere instelling die een zelfde of verwante opleiding verzorgt, kan besluiten de deelnemer niet opnieuw of niet voor die opleiding in te schrijven.
J
Na artikel 8.2.2 wordt een artikel ingevoegd, luidend:
1. Indien de uitoefening van het beroep of de beroepen waarop een opleiding voorbereidt, dan wel de organisatie en de inrichting van het onderwijs, specifieke eisen stellen ten aanzien van kennis of vaardigheden die niet of niet in voldoende mate onderdeel zijn van het voortgezet onderwijs, bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs, of scholen en instellingen als bedoeld in de Wet op de expertisecentra respectievelijk specifieke eisen stellen ten aanzien van de eigenschappen van de deelnemer, kunnen bij ministeriële regeling opleidingen worden aangewezen die op daarbij aangegeven gronden eisen kunnen stellen in aanvulling op de eisen, bedoeld in artikel 8.2.1 en 8.2.2.
2. Het bevoegd gezag stelt een regeling vast voor de selectiecriteria en de selectieprocedure en stelt deze uiterlijk 1 februari voorafgaand aan het studiejaar waar deze voor geldt, voor een ieder beschikbaar. De selectiecriteria kunnen uitsluitend eisen bevatten die direct verband houden met de gronden, bedoeld in het eerste lid.
3. Bij de ministeriële regeling, bedoeld in het eerste lid, kunnen tevens voorschriften van procedurele aard worden vastgesteld.
K
Aan artikel 8a.2.2, vierde lid, wordt onder wijziging van de punt aan het slot van onderdeel f in een puntkomma, toegevoegd:
g. de regeling die het bevoegd gezag vaststelt voor de selectiecriteria en de selectieprocedure, bedoeld in artikel 8.2.2a.
De Wet op het voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 27c wordt ingevoegd:
1. Het bevoegd gezag geeft jaarlijks de leerlingen op die aan die school een opleiding praktijkonderwijs of de basisberoepsgerichte, kaderberoepsgerichte, gemengde of theoretische leerweg volgen, en naar verwachting het aankomend schooljaar hun opleiding zullen vervolgen aan een beroepsopleiding in de zin van de Wet educatie en beroepsonderwijs. De opgave wordt gedaan aan het college van burgemeester en wethouders van de woon- of verblijfplaats van deze leerlingen. Deze informatie wordt uitsluitend gebruikt om schooluitval bij de overgang naar het beroepsonderwijs als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs, te voorkomen.
2. Bij ministeriële regeling worden ter uitvoering van het eerste lid regels vastgesteld. Deze betreffen in ieder geval een specificatie van de bij de opgave te leveren gegevens, het tijdstip en de wijze waarop deze gegevens worden geleverd.
B
In artikel 103b, zesde lid, wordt na «de opgave aan burgemeester en wethouders, bedoeld in» ingevoegd: artikel 27d, eerste lid, en.
De Wet op de expertisecentra wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 42a wordt een artikel ingevoegd, luidend:
1. Het bevoegd gezag geeft jaarlijks de leerlingen op die aan die school voor speciaal onderwijs ingeschreven staan op het uitstroomprofiel vervolgonderwijs of het arbeidsmarktgerichte uitstroomprofiel en naar verwachting het aankomend schooljaar hun opleiding zullen vervolgen aan een beroepsopleiding in de zin van de Wet educatie en beroepsonderwijs. De opgave wordt gedaan aan het college van burgemeester en wethouders van de woon- of verblijfplaats van de deze leerlingen. Deze informatie wordt uitsluitend gebruikt om schooluitval bij de overgang naar het beroepsonderwijs te voorkomen
2. Bij ministeriële regeling worden ter uitvoering van het eerste lid regels vastgesteld. Deze betreffen in ieder geval een specificatie van de bij de opgave te leveren gegevens, het tijdstip en de wijze waarop deze gegevens worden geleverd.
B
In artikel 164a, zesde lid, wordt na «de opgave aan burgemeester en wethouders, bedoeld in» ingevoegd: artikel 42b, eerste lid, en.
De Wet educatie en beroepsonderwijs BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «hoofdstuk 7» ingevoegd «, 8.0.1 tot en met 8.0.3» en na «8.2.1»: , 8.2.2a.
2. In het tweede lid wordt na «hoofdstuk 7» ingevoegd «, 8.0.1 tot en met 8.0.3» en na «8.2.1»: , 8.2.2a.
B
In hoofdstuk 8 wordt vóór titel 1 ingevoegd:
1. Uiterlijk op 1 april voorafgaand aan een studiejaar meldt degene die zich als deelnemer wenst in te inschrijven voor een beroepsopleiding die start bij de aanvang van dat studiejaar, zich aan bij de desbetreffende instelling. Na de aanmelding kan de betrokkene zijn aanmelding nog wijzigen.
2. Bij ministeriële regeling kan een maximum aantal beroepsopleidingen worden vastgesteld waarvoor de betrokkene zich kan aanmelden.
3. Dit artikel is niet van toepassing op een deelnemer die zich aanmeldt bij een andere beroepsopleiding dan die waar hij oorspronkelijk was ingeschreven maar kan aantonen dat de aanmelding het gevolg is van een beëindiging van de inschrijving op grond van artikel 8.1.7a, op een zodanig tijdstip dat hij zich niet kon aanmelden uiterlijk 1 april voorafgaand aan het studiejaar waarvoor hij zich wenst in te schrijven.
1. Bij de aanmelding, bedoeld in artikel 8.0.1, legt de betrokkene of, indien deze minderjarig is, zijn ouders, voogden of verzorgers, zijn persoonsgebonden nummer BES over onder vermelding van, voor zover van toepassing, de school of instelling waar betrokkene op het moment van aanmelding staat ingeschreven.
2. Het persoonsgebonden nummer BES wordt overgelegd door middel van een van overheidswege verstrekt document, waarop tevens de gegevens over de geslachtsnaam, voorletters, geboortedatum en het geslacht van betrokkene zijn vermeld.
3. Indien aannemelijk kan worden gemaakt dat geen persoonsgebonden nummer BES kan worden overgelegd, worden in plaats daarvan de geslachtsnaam, de voorletters, de geboortedatum en het geslacht van betrokkene vermeld.
1. Een betrokkene die uiterlijk 1 april is aangemeld in overeenstemming met artikel 8.0.1, eerste lid, heeft desgevraagd recht op een studiekeuzeadvies.
Dit recht geldt alleen als betrokkene deelneemt aan de intakeactiviteiten die het bevoegd gezag met het oog op dit studiekeuzeadvies organiseert.
2. Bij ministeriële regeling kan een maximum aantal studiekeuzeadviezen worden vastgesteld waarop de betrokkene recht heeft.
3. Het bevoegd gezag kan intakeactiviteiten organiseren en aan de hand daarvan een studiekeuzeadvies uitbrengen ten behoeve van andere dan de in het eerste lid bedoelde betrokkenen.
4. De studiekeuzeadviezen, bedoeld in het eerste en tweede lid, zijn niet bindend.
5. Het bevoegd gezag stelt ter uitvoering van dit artikel nadere regels vast die in elk geval betrekking hebben op de intakeactiviteiten die door de instelling, al dan niet per opleiding worden georganiseerd, de aard en inhoud van de intakeactiviteiten, de termijn waarbinnen de intakeactiviteiten plaatsvinden en de gevallen waarin, de termijn waarbinnen en de wijze waarop studiekeuzeadviezen wordt uitgebracht.
6. Het bevoegd gezag van een instelling op Bonaire, Sint Eustatius en Saba treft voor inwoners van een land dat behoort tot het Koninkrijk der Nederlanden, die zich als deelnemer hebben aangemeld maar niet woonachtig zijn op het desbetreffende eiland, zodanige voorzieningen dat zij kunnen deelnemen aan de intakeactiviteiten zonder dat hun fysieke aanwezigheid op de instelling vereist is. Deze voorzieningen maken deel uit van de nadere regels, bedoeld in het vijfde lid.
7. Het bevoegd gezag stelt de in het vijfde lid bedoelde informatie voor een ieder beschikbaar uiterlijk 1 februari voorafgaand aan het studiejaar waarvoor deze geldt.
C
In artikel 8.1.1a, eerste lid, wordt «De toelating tot de entreeopleiding, staat» vervangen door: Onverminderd de artikelen 8.1.1, 8.1.2 en 8.1.7b, staat de toelating tot de entreeopleiding.
D
Artikel 8.1.1b komt als volgt te luiden:
1. Onverminderd de artikelen 8.1.1, 8.1.2 en 8.1.7b, staat de toelating tot een basisberoepsopleiding, een vakopleiding, een middenkaderopleiding en een specialistenopleiding open voor degene die voldoet aan de in de bij of krachtens de artikelen 8.2.1, 8.2.2 en 8.2.2a ten aanzien van die opleidingen gestelde eisen.
2. Het bevoegd gezag kan voor een opleiding als bedoeld in het eerste lid het aantal deelnemers beperken wegens de opleidingscapaciteit of uit oogpunt van arbeidsmarktperspectief.
3. Het bevoegd gezag kan de toelating van degene die om toelating verzoekt weigeren indien:
a. paragraaf 2a van de Leerplichtwet 1969 niet meer van toepassing is op hem, zijn inschrijving reeds driemaal is beëindigd op grond van artikel 8.1.7a, tweede lid en sinds de laatste dag van inschrijving minder dan drie studiejaren zijn verstreken;
b. hij reeds zes jaar of langer in een beroepsopleiding ingeschreven is geweest zonder een diploma te hebben behaald en sinds de laatste dag van inschrijving minder dan drie studiejaren zijn verstreken; of
c. paragraaf 2a van de Leerplichtwet 1969 niet meer op hem van toepassing is, en:
1°. hij zich niet uiterlijk op de datum, genoemd in artikel 8.0.1, eerste lid, heeft aangemeld, voor zover het een opleiding betreft die start bij de aanvang van het op die datum volgende studiejaar, en voor zover het derde lid van dat artikel niet van toepassing is, en
2°. ten behoeve van hem geen studiekeuzeadvies is uitgebracht als bedoeld in artikel 8.0.3, voor zover het bevoegd gezag daartoe voor diegene verplichte intakeactiviteiten organiseert.
4. Indien een betrokkene niet kan worden ingeschreven op grond van het tweede lid, of omdat hij niet voldoet aan de voor die opleiding krachtens artikel 8.2.2a gestelde eisen, of, indien paragraaf 2a van de Leerplichtwet 1969 op hem van toepassing is, omdat hij niet voldoet aan de in het derde lid onderdeel c onder 1° en 2° genoemde voorwaarden, biedt het bevoegd gezag deze de mogelijkheid zich te laten inschrijven aan een opleiding aan de instelling waarvoor de inschrijving wel mogelijk is, rekening houdend met diens voorkeuren.
5. Bij een inschrijvingsbeperking als bedoeld in het tweede lid hanteert het bevoegd gezag geen toelatingscriteria waarbij aan betrokkenen die aan de vooropleidingseisen voor de desbetreffende opleiding voldoen, extra eisen worden gesteld aan hun geschiktheid. Onverminderd de vorige volzin, verleent het bevoegd gezag aan de inschrijving van betrokkenen die in overeenstemming met artikel 8.0.1, eerste lid, uiterlijk op 1 april voor de desbetreffende opleiding zijn aangemeld, voorrang.
6. Het bevoegd gezag stelt met in achtneming van de voorgaande leden de toelatingsprocedure vast en stelt deze informatie uiterlijk 1 februari voorafgaand aan het studiejaar waarvoor deze geldt, voor een ieder beschikbaar.
E
Artikel 8.1.7a, eerste tot en met derde lid, komen te luiden:
1. Het bevoegd gezag brengt aan iedere deelnemer die zich inschrijft, advies uit over de voortzetting van zijn opleiding. Aan degenen die zijn ingeschreven voor een opleiding waarvan studieduur als bedoeld in artikel 7.2.4a, derde lid, één volledig studiejaar bedraagt wordt dit advies uiterlijk binnen vier kalendermaanden na aanvang van de opleiding gegeven, doch niet eerder dan drie maanden na aanvang. Aan degenen die zijn ingeschreven voor een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.4a, derde lid, die meer dan één volledig studiejaar bedraagt wordt dit advies na ten minste negen kalendermaanden en uiterlijk aan het eind van het eerste studiejaar van de opleiding gegeven.
2. Aan een advies als bedoeld in het eerste lid kan het bevoegd gezag een besluit tot ontbinding van de onderwijsovereenkomst, bedoeld in artikel 8.1.5, verbinden. Tot ontbinding wordt slechts overgaan indien:
a. de deelnemer naar het oordeel van het bevoegd gezag, met inachtneming van zijn persoonlijke omstandigheden, onvoldoende vordering heeft gemaakt in de opleiding;
b. het bevoegd gezag heeft gezorgd voor zodanige voorzieningen dat de mogelijkheden voor goede voortgang van de opleiding zijn gewaarborgd, en
c. het bevoegd gezag de desbetreffende deelnemer een schriftelijke waarschuwing heeft gegeven onder bepaling van een redelijke termijn waarbinnen de studieresultaten ten genoegen van het bevoegd gezag dienen te zijn verbeterd.
3. Van de deelnemer waarvan de onderwijsovereenkomst op grond van het tweede lid is ontbonden, wordt de inschrijving voor de desbetreffende opleiding aan de betrokken instelling beëindigd. De deelnemer kan niet opnieuw aan die instelling voor die opleiding worden ingeschreven. Het bevoegd gezag spant zich in de deelnemer te ondersteunen en begeleiden naar een andere opleiding al dan niet aan die instelling, rekening houdend met diens voorkeuren. Artikel 8.1.5, vijfde lid, is daarbij van overeenkomstige toepassing op een deelnemer op wie de Leerplichtwet 1969 niet meer van toepassing is. Het bevoegd gezag biedt de deelnemer in elk geval de mogelijkheid zich te laten inschrijven aan een andere opleiding aan die instelling waarvoor de inschrijving wel mogelijk is. De vorige volzin geldt niet als het een deelnemer betreft op wie artikel 8.1.1b, derde lid, onderdeel a of b, van toepassing is.
F
Na artikel 8.1.7a wordt een artikel ingevoegd, luidend:
1. Het bevoegd gezag kan in bijzondere gevallen na advies van de examencommissie en na zorgvuldige afweging van de betrokken belangen de onderwijsovereenkomst met een deelnemer ontbinden dan wel weigeren, als die deelnemer door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem gevolgde opleiding hem opleidt, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening.
2. Het bevoegd gezag dan wel het bevoegd gezag van een andere instelling die een zelfde of verwante opleiding verzorgt, kan besluiten de deelnemer niet opnieuw of niet voor die opleiding in te schrijven.
G
Na artikel 8.2.2 wordt een artikel ingevoegd, luidend:
1. Indien de uitoefening van het beroep of de beroepen waarop een opleiding voorbereidt, dan wel de organisatie en de inrichting van het onderwijs, specifieke eisen stellen ten aanzien van kennis of vaardigheden die niet of niet in voldoende mate onderdeel zijn van het voortgezet onderwijs, bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs BES, of scholen en instellingen als bedoeld in de Wet op de expertisecentra BES, respectievelijk specifieke eisen stellen ten aanzien van de eigenschappen van de deelnemer, kunnen bij ministeriële regeling opleidingen worden aangewezen die op daarbij aangegeven gronden eisen kunnen stellen in aanvulling op de eisen, bedoeld in de artikelen 8.2.1 en 8.2.2.
2. Het bevoegd gezag stelt een regeling vast voor de selectiecriteria en de selectieprocedure en stelt deze uiterlijk 1 februari voorafgaand aan het studiejaar waar deze voor geldt, voor een ieder beschikbaar. De selectiecriteria kunnen uitsluitend eisen bevatten die direct verband houden met de gronden, bedoeld in het eerste lid.
3. Bij de ministeriële regeling, bedoeld in het eerste lid, kunnen tevens voorschriften van procedurele aard worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te Wassenaar, 5 oktober 2016
Willem-Alexander
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker
Uitgegeven de zeventiende oktober 2016
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2016-362.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.