Wet van 11 december 2013 tot wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen en de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de implementatie van Richtlijn 2011/98/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat, alsmede inzake een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven (PbEU 2011, L 343)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Wet arbeid vreemdelingen en de Vreemdelingenwet 2000 te wijzigen in verband met de implementatie van Richtlijn 2011/98/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat, alsmede inzake een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven (PbEU 2011, L 343);

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet arbeid vreemdelingen wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. Onderdeel e komt te luiden:

  • e. tewerkstellingsvergunning: vergunning voor een werkgever die wordt verleend door Onze Minister op grond van artikel 5, eerste lid, ten behoeve van een vreemdeling die rechtmatig verblijf heeft of heeft aangevraagd, anders dan op grond van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000 die is verleend onder de beperking «arbeid in loondienst» of «lerend werken»;.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • h. gecombineerde vergunning: verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000, verleend door Onze Minister van Veiligheid en Justitie onder de beperking «arbeid in loondienst» of «lerend werken», tevens zijnde vergunning voor het verrichten van werkzaamheden bij een specifieke werkgever, met het aanvullend document;

  • i. aanvullend document: document waarin de aanvullende informatie is opgenomen, bedoeld in artikel 6, eerste lid, tweede alinea, van de Richtlijn 2011/98/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat, alsmede inzake een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven (PbEU 2011, L343).

B

Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

1. Aan het eerste lid wordt aan het slot toegevoegd: of zonder dat een vreemdeling in het bezit is van een gecombineerde vergunning voor werkzaamheden bij die werkgever.

2. Aan het tweede lid wordt aan het slot toegevoegd: of indien die vreemdeling beschikt over een gecombineerde vergunning voor werkzaamheden bij die werkgever.

C

In artikel 3, eerste lid, onder a, wordt «een tewerkstellingsvergunning» vervangen door: een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning.

D

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

  • 1. Onze Minister is bevoegd tot het afgeven en intrekken van tewerkstellingsvergunningen.

  • 2. Onze Minister wijst een instantie aan die Onze Minister van Veiligheid en Justitie adviseert inzake het verlenen, verlengen of intrekken van een gecombineerde vergunning.

  • 3. Het advies, bedoeld in het tweede lid, wordt binnen een termijn van vijf weken na ontvangst van het verzoek om advies uitgebracht.

  • 4. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de advisering, bedoeld in het tweede lid.

  • 5. De werkgever verstrekt op verzoek van de aangewezen instantie, bedoeld in het tweede lid, kosteloos alle gegevens en inlichtingen die noodzakelijk zijn voor het uitbrengen van het in dat lid bedoelde advies.

  • 6. Onze Minister kan de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden delegeren aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

E

In artikel 5a wordt «het aantal te verlenen tewerkstellingsvergunningen» vervangen door: het aantal te verlenen tewerkstellingsvergunningen of gecombineerde vergunningen.

F

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

  • 1. De tewerkstellingsvergunning en het aanvullend document als onderdeel van de gecombineerde vergunning vermelden de naam en de plaats van vestiging van de werkgever en andere identificerende gegevens van de werkgever, het loon van de vreemdeling, de persoonsgegevens van de vreemdeling, de geldigheidsduur van de tewerkstellingsvergunning of de gecombineerde vergunning, alsmede een omschrijving van de aard en de plaats van de door de vreemdeling te verrichten arbeid.

  • 2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de identificerende gegevens, bedoeld in het eerste lid.

G

Artikel 8, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. De aanhef komt te luiden:

  • 1. Onze Minister weigert een tewerkstellingsvergunning of Onze Minister van Veiligheid en Justitie weigert een gecombineerde vergunning:.

2. In onderdeel h wordt «een limiet aan het aantal te verlenen tewerkstellingsvergunningen» vervangen door: een limiet aan het aantal te verlenen tewerkstellingsvergunningen of gecombineerde vergunningen.

H

Artikel 9, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. De aanhef komt te luiden:

  • 1. Onze Minister kan een tewerkstellingsvergunning weigeren of Onze Minister van Veiligheid en Justitie kan een gecombineerde vergunning weigeren:.

2. In de onderdelen h, i en j wordt «vijf jaar direct voorafgaande aan de aanvraag voor een tewerkstellingsvergunning» vervangen door: vijf jaar direct voorafgaande aan de aanvraag voor een tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning.

I

De aanhef van artikel 10 komt te luiden:

Onze Minister kan voorschriften verbinden aan een tewerkstellingsvergunning of Onze Minister van Veiligheid en Justitie kan voorschriften verbinden aan een gecombineerde vergunning, die ertoe strekken:.

J

In artikel 11, derde lid, wordt «artikel 8, derde lid, onder 2° en 3°» vervangen door: artikel 8, derde lid, onder b en c.

K

De aanhef van artikel 12, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Onze Minister kan een tewerkstellingsvergunning intrekken of Onze Minister van Veiligheid en Justitie kan een gecombineerde vergunning intrekken:.

L

Artikel 12a wordt gewijzigd als volgt:

1. De aanhef komt te luiden:

Onze Minister kan een tewerkstellingsvergunning intrekken of Onze Minister van Veiligheid en Justitie kan een gecombineerde vergunning intrekken indien:.

2. In onderdeel b wordt «vijf jaar direct voorafgaande aan de aanvraag voor een tewerkstellingsvergunning» vervangen door: vijf jaar direct voorafgaande aan de aanvraag voor een tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning.

3. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. het een gecombineerde vergunning betreft, eveneens met toepassing van de in artikel 19 van de Vreemdelingenwet 2000 bedoelde intrekkingsgronden voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000.

M

De aanhef van artikel 12b komt te luiden:

Onze Minister kan voorts een tewerkstellingsvergunning intrekken of Onze Minister van Veiligheid en Justitie kan voorts een gecombineerde vergunning intrekken indien de werkgever binnen een periode van vijf jaar voorafgaand aan het moment waarop de vergunning wordt ingetrokken:.

N

De aanhef van artikel 13 komt te luiden:

Onverminderd de artikelen 12, eerste lid, 12a en 12b, en onverminderd artikel 19 van de Vreemdelingenwet 2000 kan Onze Minister een tewerkstellingsvergunning slechts intrekken of kan Onze Minister van Veiligheid en Justitie een gecombineerde vergunning slechts intrekken ingevolge:.

ARTIKEL II

De Vreemdelingenwet 2000 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. De aanduidingen van de onderdelen vervallen.

2. De definities worden in alfabetische volgorde geplaatst.

3. In de alfabetische volgorde worden de volgende definities ingevoegd:

aanvullend document:

document waarin de aanvullende informatie is opgenomen, bedoeld in artikel 6, eerste lid, tweede alinea van de Richtlijn 2011/98/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat, alsmede inzake een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven (PbEU 2011, L343);

gecombineerde vergunning:

verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14, verleend door Onze Minister onder de beperking «arbeid in loondienst» of «lerend werken», tevens zijnde vergunning voor het verrichten van werkzaamheden bij een specifieke werkgever, met het aanvullend document;.

B

Aan artikel 14 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking «arbeid in loondienst» wordt voor ten hoogste een jaar verleend of, indien die wordt verleend met toepassing van artikel 8, derde lid, onder b en c, van de Wet arbeid vreemdelingen, voor ten hoogste drie jaar.

C

Na artikel 14 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 14a

Onze Minister besluit niet over de verlening, verlenging of intrekking van een gecombineerde vergunning dan nadat hij advies heeft gevraagd aan de instantie, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Wet arbeid vreemdelingen. Deze instantie adviseert over de vraag of is voldaan aan de Wet arbeid vreemdelingen als bedoeld in artikel 16, eerste lid, onder f, artikel 18, eerste lid, onder g en artikel 19. Onze Minister is niet verplicht om advies te vragen indien de verblijfsvergunning wordt geweigerd of ingetrokken op grond van een andere afwijzings- of intrekkingsgrond, bedoeld in artikel 16, 18 of 19.

D

Aan artikel 24a, derde lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: De aanvrager van een gecombineerde vergunning verstrekt Onze Minister de gegevens en bescheiden op basis waarvan kan worden beoordeeld of aan de Wet arbeid vreemdelingen is voldaan.

E

Aan het slot van artikel 73, tweede lid, onder b, wordt voor de puntkomma ingevoegd:, en indien het een gecombineerde vergunning betreft, onder g.

F

In artikel 107, vierde lid, wordt «gegevens omtrent de verblijfsrechtelijke positie van de vreemdeling» vervangen door: gegevens omtrent de verblijfsrechtelijke positie van de vreemdeling en, indien het een gecombineerde vergunning betreft, de gegevens op basis waarvan kan worden beoordeeld of is voldaan aan de Wet arbeid vreemdelingen.

ARTIKEL III

Op aanvragen voor een tewerkstellingsvergunning of aanvragen voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking «arbeid in loondienst» of «lerend werken» die zijn ingediend voor 25 december 2013 en waarop op het tijdstip van inwerkingtreding nog niet is beslist, is het recht en het bijbehorende legesbedrag van toepassing zoals dat gold op de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te Wassenaar, 11 december 2013

Willem-Alexander

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Uitgegeven de eenendertigste maart 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 33 749

Naar boven