Besluit van 30 oktober 2013 tot wijziging van het Besluit specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 2011–2014 in verband met verlenging en aanvullende bekostiging voor andere gemeenten

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 15 oktober 2013, nr. WJZ/555153 (10390), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 168a, eerste en derde lid, van de Wet op het primair onderwijs;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 23 oktober 2013, nr. W05.13.0374/I);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 28 oktober 2013, nr. WJZ/558440(10390), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 2011–2014 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, tweede lid, wordt «en 2014» vervangen door: , 2014 en 2015.

B

In artikel 2a worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het opschrift wordt na «uitkering» toegevoegd: gemeenten, genoemd in bijlage A.

2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «de bijlage» vervangen door: bijlage A.

3. In het derde lid wordt «en 2014» vervangen door: , 2014 en 2015.

C

Na artikel 2a wordt ingevoegd artikel 2b, luidend:

Artikel 2b. Aanvulling bedrag specifieke uitkering gemeenten, genoemd in bijlage B

  • 1. Voor aanvulling op het bedrag van de uitkering, bedoeld in artikel 2, komen uitsluitend gemeenten in aanmerking die:

    • a. zijn genoemd in bijlage B; en

    • b. op grond van artikel 1 in aanmerking komen voor een uitkering als bedoeld in artikel 168a van de Wet op het primair onderwijs.

  • 2. In aanvulling op het bedrag van de uitkering, bedoeld in artikel 2, ontvangt elke gemeente als bedoeld in het eerste lid voor de kalenderjaren 2013, 2014 en 2015:

    Ax(B/C) hierbij staat:

    A voor de som van de schoolgewichten in een gemeente;

    B het voor dat jaar in het kader van de rijksbegroting beschikbare bedrag voor het doen van deze aanvullingen, verminderd met € 300.000;

    C voor de som van de schoolgewichten in de met toepassing van het eerste lid in aanmerking gebrachte gemeenten gezamenlijk.

D

In artikel 3 wordt «een van de jaren 2011, 2012 of 2013» vervangen door «een van de jaren 2011, 2012, 2013 of 2014» en wordt «uiterlijk in 2014» vervangen door: uiterlijk in 2015.

E

In artikel 4 wordt «1 januari 2015» vervangen door: 1 januari 2016.

F

In artikel 5 wordt «2011–2014» vervangen door: 2011–2015.

G

Het opschrift van de bijlage wordt vervangen door «Bijlage A» en na Bijlage A wordt ingevoegd Bijlage B, zoals opgenomen bij dit besluit.

ARTIKEL II INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 30 oktober 2013

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Uitgegeven de dertiende november 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

BIJLAGE B

Alphen aan den Rijn

Assen

Barneveld

Bergen op Zoom

Beverwijk

Bodegraven

Boxtel

Bunschoten

Capelle aan den IJssel

Coevorden

Cuijk

Culemborg

Delfzijl

Den Helder

Diemen

Doetinchem

Dronten

Epe

Etten-Leur

Geldrop-Mierlo

Gilze en Rijen

Goes

Gorinchem

Gouda

Halderberge

Harderwijk

Heemskerk

Hellevoetsluis

Heusden

Hilversum

Hoogeveen

Hoogezand-Sappemeer

Hoorn

IJsselstein

Kampen

Katwijk

Kerkrade

Leerdam

Leidschendam-Voorburg

Maassluis

Meppel

Middelburg

Nieuwegein

Nijkerk

Noordoostpolder

Oosterhout

Oss

Oude IJsselstreek

Pekela

Purmerend

Reimerswaal

Rheden

Rhenen

Ridderkerk

Rijswijk (ZH)

Roermond

Roosendaal

Sliedrecht

Smallingerland

Soest

Spijkenisse

Stadskanaal

Terneuzen

Tiel

Twenterand

Uden

Utrechtse Heuvelrug

Veendam

Veenendaal

Veghel

Velsen

Venray

Vlaardingen

Vlagtwedde

Vlissingen

Waalwijk

Wageningen

Weert

Weesp

Westland

Winterswijk

Woerden

Zaltbommel

Zeist

Zutphen

Zwijndrecht

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Het onderhavige besluit regelt

  • een verlenging van de tot nu toe geldende duur van de specifieke uitkering in het kader van onderwijsachterstandenbeleid voor alle gemeenten die een specifieke uitkering ontvangen en

  • een aanvullende specifieke uitkering voor 86 andere gemeenten met de meeste doelgroepkinderen.

Verlenging van de periode

Met het Besluit van 28 november 2011 (Stb. 2011, 582) is voor de periode 2011–2014 een aanvullende specifieke uitkering in het kader van het onderwijsachterstanden toegekend aan 37 gemeenten (G37) die in de bijlage bij dat besluit werden genoemd. De focus lag daarbij op de aanpak van taalachterstanden bij kinderen onder de 4 jaar.

Na de inwerkingtreding van dat besluit zijn bestuursafspraken gemaakt voor de periode tot en met 2015. Met de bestuursafspraken wordt gewerkt aan een verbetering van de kwaliteit van vve (professionalisering van de pedagogisch medewerkers, de inzet van hbo-geschoolde medewerkers). Ook zijn er maatregelen genomen om meer doelgroepkinderen te bereiken en over uitbreiding van het aantal schakelklassen en zomerscholen.

Gezien deze bestuursafspraken bleek het wenselijk om de periode van de (aanvullende) specifieke uitkering met een jaar te verlengen. Om de verantwoording van deze uitkering voor alle gemeenten parallel te laten verlopen, geldt de verlenging niet alleen voor de aanvullende specifieke uitkering van de G37, maar voor alle gemeenten. Dit besluit regelt die verlenging.

De gebruikelijke termijn van een specifieke uitkering is vier jaar, aangezien dit past bij de beleidscyclus van een gemeenten en evaluatie van wet en regelgeving. Doordat de bestuursafspraken de vierjaarstermijn doorkruisen, is ervoor gekozen om in afwijking hiervan de periode met 1 jaar te verlengen. Vervolgens zal de gebruikelijke termijn weer van toepassing zijn.

I Aanvullende specifieke uitkering voor 86 andere gemeenten

Het kabinet Rutte II heeft in het regeerakkoord aangegeven de kwaliteit en taalvaardigheid van de pedagogisch medewerkers in het hele land te willen verbeteren. In de brief aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2012/13, 31 293, nr. 181) is als streefdoel aangegeven dat 90 procent van alle pedagogisch medewerkers die voor-en vroegschoolse educatie (vve) geven, beschikt over taalniveau 3F voor mondelinge vaardigheden en leesvaardigheden en voor schriftelijke vaardigheden 2F. De pedagogisch medewerkers in de G37 worden momenteel in het kader van de bestuursafspraken al getoetst en indien nodig geschoold om dit niveau te bereiken.

Na weging van de opdracht uit het laatstgenoemde regeerakkoord en de knelpunten uit het eindrapport bestandsopname voor- en vroegschoolse educatie van de inspectie van het onderwijs (www.onderwijsinspectie.nl ) is ervoor gekozen om voor de groep gemeenten genoemd in de bijlage B de nadruk te leggen op het verhogen van het taalniveau. Voor dit voornemen is jaarlijks € 4,7 mln. beschikbaar. De overige 300.000 euro worden ingezet voor stroomlijning van de aanpak en het bevorderen van de kennisdeling tussen gemeenten, zoals aangekondigd in de brief aan de Tweede Kamer. Dit besluit regelt tot 1 januari 2016 dat voor de 86 gemeenten zoals genoemd in bijlage B de extra middelen beschikbaar komen voor het verhogen van de het taalniveau. Verdeling hiervan over alle gemeenten zou leiden tot versnippering. Daarom is er voor gekozen om de middelen te verdelen over de 86 gemeenten genoemd in bijlage B. Het extra geld is bestemd voor het in deze gemeenten verhogen van het taalniveau van de pedagogisch medewerkers werkzaam in de vve naar 3F voor de onderdelen mondelinge vaardigheden en leesvaardigheden. Schriftelijke vaardigheden mogen worden beheerst op niveau 2F. De niveaus 2F en 3F maken onderdeel uit van het «referentiekader», dat is vastgelegd in de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen die op 1 augustus 2010 van kracht is geworden. Met deze gerichte verbetering verwacht het kabinet dat in deze gemeenten door de verhoging van het taalniveau de kwaliteit van vve verbeterd gaat worden.

Uitvoeringsgevolgen

De Dienst Uitvoering Onderwijs heeft een uitvoeringstoets uitgevoerd en verklaard dat dit besluit uitvoerbaar is.

Administratieve lasten

Bij de voorbereiding van dit besluit is nagegaan of sprake is van administratieve lasten voor instellingen, bedrijfsleven en burgers. OCW voorziet dat aan dit voorstel geen structurele of administratieve lasten zijn verbonden omdat de bestaande informatieverplichtingen niet wijzigen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdelen A, B, D, E, F en G

De wijzigingen zijn van technische aard. Zij hebben betrekking op de verlenging van de periode waarvoor de specifieke uitkering in het Besluit specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 2011–2014 wordt toegekend. Door het toevoegen van een nieuwe bijlage is de eerder bestaande bijlage aangeduid als bijlage A. Tevens is in het artikel 2a in het opschrift tot uitdrukking gebracht dat dat artikel betrekking heeft op de gemeenten genoemd in bijlage A.

Artikel I, onderdeel C

In dit artikel is bepaald welke gemeenten in aanmerking komen voor deze aanvullende specifieke uitkering. Tevens is de hoogte van deze uitkering aangegeven. Dit bedrag is tot stand gekomen door het beschikbare budget te delen door de som van de schoolgewichten van de gemeenten genoemd in bijlage B.

Artikel II

Met de inwerkingtreding van deze regeling wordt afgeweken van het uitgangspunt dat regelgeving op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober in werking treedt en dat bekendmaking minimaal drie maanden voordien plaatsvindt. Omdat de gemeenten die zijn genoemd in bijlage B nadeel ondervinden van een latere invoering en derhalve gebaat zijn bij een zo spoedig mogelijke inwerkingtreding van dit besluit (zij ontvangen ook reeds over 2013 een aanvullende specifieke uitkering) bestaat er – op grond van de eerste uitzonderingsgrond die is genoemd in de kabinetsbrief van 11 december 2009, Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309) voldoende rechtvaardigingsgrond voor het afwijken van de zogenoemde vaste verandermomenten. Dit levert voor de gemeenten geen problemen omdat zij een langere periode hebben om deze uitgaven te doen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven