Wet van 22 december 2011 tot wijziging van de Bankwet 1998 en de Wet op het financieel toezicht in verband met het versterken van de governance bij de toezichthouders op de financiële markten (Wet versterking governance van de Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging hebben genomen, dat het wenselijk is om de Bankwet 1998 en de Wet op het financieel toezicht te wijzigingen teneinde de governance bij de toezichthouders op de financiële markten, de Nederlandsche Bank NV en de stichting Autoriteit Financiële Markten, te versterken;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE BANKWET 1998

De Bankwet 1998 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 12 worden het vierde en vijfde lid vernummerd tot zesde en zevende lid en worden het tweede en derde lid vervangen door vier leden, luidende:

  • 2. De president en de directeuren worden voor een periode van zeven jaren bij koninklijk besluit benoemd. Herbenoeming in dezelfde functie kan eenmaal plaatsvinden. Voor elke benoeming wordt door de raad van commissarissen, de directie gehoord, een aanbevelingslijst van drie personen opgemaakt.

  • 3. Voorafgaand aan het opmaken van de aanbevelingslijst stelt de raad van commissarissen, de directie gehoord, een functieprofiel op.

  • 4. De president en de directeuren kunnen slechts indien zij niet meer voldoen aan de eisen voor de uitoefening van hun functie of indien zij op ernstige wijze zijn tekortgeschoten bij koninklijk besluit worden geschorst of uit hun functie worden ontheven. Ontheffing uit de functie vindt voorts plaats op eigen verzoek.

  • 5. Onze Minister draagt zorg voor de mededeling in de Staatscourant van de in dit artikel bedoelde koninklijke besluiten. Tegen een besluit of schorsing van een directeur als bedoeld in het vierde lid kan een belanghebbende beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

B

Na artikel 12 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 12a

  • 1. Bij of krachtens de statuten kan worden bepaald dat taken van de directie die voortvloeien uit artikel 4, eerste lid, worden toebedeeld aan één of meer directeuren en dat zij hieromtrent rechtsgeldig namens de Bank kunnen besluiten. Bepaling krachtens de statuten als bedoeld in de eerste volzin geschiedt schriftelijk.

  • 2. De directeur of directeuren aan wie de taken, bedoeld in het eerste lid, zijn toebedeeld, kunnen door de directie worden gemachtigd tot uitoefening van de bevoegdheden die nodig zijn voor het vervullen van deze taken, tenzij de regeling waarop de bevoegdheid steunt zich daartegen verzet.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:81 en 10:6 van de Algemene wet bestuursrecht omvat de machtiging, bedoeld in het tweede lid, tevens de bevoegdheid om beleid te bepalen ten aanzien van de taken, bedoeld in het tweede lid, tenzij dit in een mandaatbesluit is uitgesloten.

C

Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13

  • 1. De raad van commissarissen bestaat uit ten minste zeven en ten hoogste tien leden.

  • 2. Eén lid van de raad van commissarissen wordt van overheidswege benoemd, telkens voor een periode van vier jaar.

  • 3. De voorzitter alsmede de andere leden van de raad van commissarissen worden telkens voor een periode van vier jaar benoemd door de aandeelhouders uit een voordracht van drie personen voor elke te vervullen plaats, opgemaakt door de raad van commissarissen. Voorafgaand aan het opmaken van de voordracht stelt de raad van commissarissen een functieprofiel op.

  • 4. Bij afwezigheid van de voorzitter wordt het voorzitterschap bekleed door een daartoe door de vergadering aangewezen ander lid.

  • 5. De leden van de raad van commissarissen kunnen door de aandeelhouders worden geschorst of uit hun functie worden ontheven indien zij niet meer voldoen aan de eisen voor de uitoefening van hun functie of op ernstige wijze zijn tekortgeschoten. Ontheffing uit de functie vindt voorts plaats op eigen verzoek.

  • 6. Met inachtneming van het bepaalde in het Verdrag en de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken, houdt de raad van commissarissen toezicht op de algemene gang van zaken binnen de Bank en het beleid van de directie ter uitvoering van artikel 4. De raad van commissarissen staat de directie met raad terzijde en stelt de jaarrekening vast. De vastgestelde jaarrekening behoeft de goedkeuring van de aandeelhouders.

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE WET OP HET FINANCIEEL TOEZICHT

De Wet op het financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 1:25a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1:25b

  • 1. Onze Minister kan beleidsregels vaststellen ten aanzien van de toepassing door de toezichthouders van het bepaalde in de hoofdstukken 1.2 en 1.3.

  • 2. De beleidsregels worden in de Staatscourant bekendgemaakt.

B

Artikel 1:26 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, laatste volzin, komt te luiden:

Herbenoeming in dezelfde functie kan tweemaal en telkens voor ten hoogste vier jaren plaatsvinden.

2. Aan het derde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende:

Tegen deze besluiten kan een belanghebbende beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

3. Onder vernummering van het vierde tot het vijfde lid wordt na het derde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. Voorafgaand aan het opmaken van de voordracht door de raad van toezicht stelt de raad van toezicht, het bestuur gehoord, een functieprofiel op.

C

Artikel 1:27 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De raad van toezicht ziet toe op het beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken en staat het bestuur met raad ter zijde.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. Voorafgaand aan het opmaken van de voordracht door de raad van toezicht stelt de raad van toezicht een functieprofiel op.

D

Na artikel 1:27 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1:27a

  • 1. De directie en de raad van commissarissen van de Nederlandsche Bank alsmede het bestuur en de raad van toezicht van de Autoriteit Financiële Markten bestaan uit personen wier betrouwbaarheid buiten twijfel staat en die geschikt zijn voor de uitoefening van hun functies.

  • 2. De raad van commissarissen onderscheidenlijk de raad van toezicht maakt een met redenen omklede beoordeling van de betrouwbaarheid en geschiktheid van een persoon als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Er is een profielschets voor de directie en de raad van commissarissen van de Nederlandsche Bank. De profielschets wordt opgesteld door de raad van commissarissen, de directie gehoord, en behoeft de instemming van Onze Minister onderscheidenlijk de aandeelhouder.

  • 4. Er is een profielschets voor het bestuur en de raad van toezicht van de Autoriteit Financiële Markten. De profielschets wordt opgesteld door de raad van toezicht, het bestuur gehoord, en behoeft de instemming van Onze Minister.

ARTIKEL III

Deze wet wordt aangehaald als: Wet versterking governance van de Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 22 december 2011

Beatrix

De Minister van Financiën,

J. C. de Jager

Uitgegeven de tiende januari 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 32 782

Naar boven