Besluit van 30 november 2012 tot aanpassing van een aantal besluiten op het terrein van Economische Zaken naar aanleiding van de departementale herindeling en het herstel van enkele wetstechnische gebreken en leemten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 9 november 2012, nr. WJZ / 12347399;

Gelet op het Burgerlijk Wetboek, de Colportagewet, de Distributiewet, de Elektriciteitswet 1998, de Flora- en faunawet, de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, de Gaswet, de Grondwet, de Handelsregisterwet 2007, de Kaderwet EZ-subsidies, de Kernenergiewet, de Luchtvaartwet, de Mededingingswet, de Meststoffenwet, de Mijnbouwwet, de Natuurbeschermingswet 1998, de Natuurschoonwet 1928, de Prijzennoodwet, de Raamwet EEG-voorschriften aanbestedingen, de Telecommunicatiewet, de TNO-wet, de Uitvoeringswet grondkamers, de Uitvoeringswet Visserijverdrag 1967, de Visserijwet 1963, de Vorderingswet, de Waterwet, de Wet agrarisch grondverkeer, de Wet bodembescherming, de Wet implementatie EG-richtlijnen energie-efficiëntie, de Wet inrichting landelijk gebied, de Wet milieubeheer, de Wet op de bedrijfsorganisatie, de Wet op de rechterlijke organisatie, de Wet verzekering beschikbaar blijven van goederen en de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 22 november 2012, nr. W15.12.0465/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 27 november 2012, nr. WJZ / 12366089;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 2 van het Aanwijzingsbesluit economische noodwetgeving wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt «Justitie» vervangen door: Veiligheid en Justitie.

2. In onderdeel c wordt «Binnenlandse Zaken» vervangen door: Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

3. In onderdeel f wordt «Verkeer en Waterstaat» vervangen door: Infrastructuur en Milieu.

4. Onderdeel g komt te luiden:

  • g. Volksgezondheid, Welzijn en Sport: de inspecteurs van het Staatstoezicht op de volksgezondheid.

ARTIKEL II

In artikel 1, onderdeel b, van het Besluit aanbestedingen speciale sectoren wordt «de Commissie van de Europese Gemeenschappen» vervangen door: de Europese Commissie.

ARTIKEL III

Het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel b, wordt «de Commissie van de Europese Gemeenschappen» vervangen door: de Europese Commissie.

B

In artikel 46, tweede lid, wordt «de Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

ARTIKEL IV

Het Besluit aanwijzing medebetrokken ministers Wet agrarisch grondverkeer wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b, wordt «Onze Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening» vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.

2. In onderdeel c, wordt «Onze Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk» vervangen door: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c, wordt «Onze Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening» vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.

2. In onderdeel d, wordt «Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;» vervangen door: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

3. Onderdeel e vervalt.

ARTIKEL V

In artikel 20, eerste en tweede lid, van het Besluit algemene regels milieu mijnbouw wordt «best beschikbare techniek» telkens vervangen door: beste beschikbare techniek.

ARTIKEL VI

In artikel 4, eerste lid, van het Besluit bijzondere vergaring nummergegevens telecommunicatie wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

ARTIKEL VII

In artikel 8, eerste lid, van het Besluit EFRO programmaperiode 2007–2013 wordt «Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit» telkens vervangen door: Ministerie van Economische Zaken.

ARTIKEL VIII

In artikel 1, onderdeel j, van het Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2007 wordt «de Commissie van de Europese Gemeenschappen» vervangen door: de Europese Commissie.

ARTIKEL IX

In artikel 2, tweede lid, van het Besluit ex artikel 6, Wet verzekering beschikbaar blijven van goederen wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

ARTIKEL X

Het Besluit gebruik meststoffen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, onderdeel f, onder 3°, wordt «Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.

B

In artikel 2a, eerste lid, wordt «Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.

C

In artikel 7, eerste lid, wordt «Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.

ARTIKEL XI

Het Besluit gegevensverstrekking Mededingingswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b vervalt.

2. De onderdelen c tot en met i worden geletterd b tot en met h.

3. In onderdeel h (nieuw) wordt «onderdeel h» telkens vervangen door: onderdeel g.

B

Paragraaf 2 vervalt.

ARTIKEL XII

In artikel 2, tweede lid, onderdelen a, b en d, van het Besluit identificatie en registratie van dieren wordt «de Commissie van de Europese Gemeenschappen» telkens vervangen door: de Europese Commissie.

ARTIKEL XIII

Het Besluit inhoud en dagtekening akten van colportageovereenkomsten wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 1, onder b, en 2, aanhef, wordt «Onze Ministers van Economische Zaken en van Justitie» telkens vervangen door: Onze Ministers van Economische Zaken en van Veiligheid en Justitie.

B

Artikel 2, onderdeel a, wordt als volgt gewijzigd:

1. Punt 3 vervalt.

2. In punt 4 wordt «artikel 25, zesde lid» vervangen door: artikel 25, vijfde lid.

C

Artikel 3 vervalt.

D

Artikel 5 wordt vervangen door:

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit akten van colportageovereenkomsten.

ARTIKEL XIV

Het Besluit inrichting landelijk gebied wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «zijn verkocht aan het bureau beheer landbouwgronden.» vervangen door: zijn verkocht.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. In afwijking van het eerste lid bepalen gedeputeerde staten de agrarische verkeerswaarde van gronden op basis van de prijs waarvoor vergelijkbare gronden buiten het desbetreffende blok zijn verkocht in het jaar, bedoeld in het eerste lid, indien in dat jaar geen of onvoldoende verkopen van landbouwgronden in het desbetreffende blok hebben plaatsgevonden.

B

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel g komt te luiden: gronden met een houtopstand die groter is dan 10 are of gronden waarop een houtopstand die groter is dan 10 are heeft gestaan en waarvoor een herbeplantingsplicht als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Boswet geldt, of

2. Onderdeel h vervalt, onder verlettering van onderdeel i naar onderdeel h.

ARTIKEL XV

In de artikelen 2, eerste lid, 3 en 4, eerste en tweede lid, van het Besluit inzake het in de handel brengen van dieren en producten en de toepassing van maatregelen met betrekking tot in Nederland gebrachte dieren en producten wordt «de Commissie van de Europese Gemeenschappen» telkens vervangen door: de Europese Commissie.

ARTIKEL XVI

Het Besluit ministeriële goedkeuring van besluiten van bedrijfslichamen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

  • 1. Als Minister wie het aangaat wordt aangemerkt Onze Minister van Economische Zaken, indien een verordening of besluit uitsluitend of in hoofdzaak betrekking heeft op:

    • a. marktordeningsvraagstukken;

    • b. onderzoek en ontwikkeling;

    • c. exportbevordering;

    • d. agrarische sectoren dan wel afkomstig is van een bedrijfslichaam dat in hoofdzaak in de agrarische sector werkzaam is.

2. Het vierde lid vervalt.

B

In artikel 2, derde lid, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

ARTIKEL XVII

In artikel 11, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit op afstand uitleesbare meetinrichtingen wordt «waarin sprake van daadwerkelijk verbruik» vervangen door: waarin sprake was van daadwerkelijk verbruik.

ARTIKEL XVIII

In de artikelen 1, onderdeel f, en 9, eerste lid, van het Besluit randapparaten en radioapparaten 2007 wordt «de Commissie van de Europese Gemeenschappen» telkens vervangen door: de Europese Commissie.

ARTIKEL XIX

In artikel 1, onderdeel a, van het Besluit registratie vissersvaartuigen 1998 wordt «Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.

ARTIKEL XX

In artikel 8, vierde lid, van het Besluit rendementseisen cv-ketels wordt «de Commissie van de Europese Gemeenschappen» vervangen door: de Europese Commissie.

ARTIKEL XXI

Het Besluit subsidies stadseconomie GSB III wordt ingetrokken.

ARTIKEL XXII

In de artikelen 3, eerste lid, en 8, tweede lid, onderdeel c, van het Besluit subsidies Topprojecten herstructurering bedrijventerreinen wordt «de Commissie van de Europese Gemeenschappen» telkens vervangen door: de Europese Commissie.

ARTIKEL XXIII

Het Besluit taakvervulling ambtenaren keuringsdiensten Kernenergiewet wordt ingetrokken.

ARTIKEL XXIV

Het Besluit vergunningen Natuurbeschermingswet 1998 wordt als volgt gewijzigd:

A

In de aanhef van artikel 2 wordt de zinsnede «artikel 19d, vierde lid» vervangen door: artikel 19d, vijfde lid.

B

In de aanhef van artikel 3 wordt de zinsnede «artikel 19d, derde lid» vervangen door: artikel 19d, vijfde lid.

ARTIKEL XXV

In de artikelen 2, 5, eerste en tweede lid, 6, 7, 8, en 11, tweede lid, van het Besluit verstrekking gegevens telecommunicatie wordt «Onze Minister van Justitie» telkens vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

ARTIKEL XXVI

Het Besluit tegemoetkoming gemeentelijke distributiekosten 1974 wordt ingetrokken.

ARTIKEL XXVII

In artikel 1, onderdeel d, van het Besluit verdachte dieren wordt «de Commissie van de Europese Gemeenschappen» vervangen door: de Europese Commissie.

ARTIKEL XXVIII

In artikel 4, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit verhandeling teeltmateriaal wordt «de Commissie van de Europese Gemeenschappen» vervangen door: de Europese Commissie.

ARTIKEL XXIX

Het Distributiekostenbesluit 1973 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt «Onze Minister van Economische Zaken, onderscheidenlijk Onze Minister van Landbouw en Visserij, ieder voor zover zijn ressort betreft» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.

B

In artikel 2, derde lid, wordt «f 10,–» vervangen door: € 4,54.

C

In artikel 4, eerste lid, wordt «f 20 000,–» vervangen door: € 9800,–.

ARTIKEL XXX

In artikel 1 van het Financieel besluit handelsregister wordt na «artikel 49, eerste lid,« ingevoegd: van de Handelsregisterwet 2007.

ARTIKEL XXXI

In artikel 8, eerste en tweede lid, van het Fokkerijbesluit wordt «de Commissie van de Europese Gemeenschappen» vervangen door: de Europese Commissie.

ARTIKEL XXXII

Het Frequentiebesluit wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 9, tweede lid, en 10 wordt «Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen» telkens vervangen door: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

B

In artikel 14, wordt de zinsnede «van het verzorgen van taken op het terrein van de publieke omroep als bedoeld in artikel 1, onder t, van de Mediawet« vervangen door: van het verzorgen van taken ter uitvoering van de publieke mediaopdracht, bedoeld in artikel 2.1 van de Mediawet 2008.

ARTIKEL XXXIII

Het Handelsregisterbesluit 2008 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 51, eerste en derde lid, wordt «bestuursorganen» telkens vervangen door: bestuursorganen, als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht.

B

In artikel 52, tweede lid, wordt «de Commissie van de Europese Gemeenschappen» vervangen door: de Europese Commissie.

ARTIKEL XXXIV

In artikel 19, tweede lid, onder a, van het Jachtbesluit wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

ARTIKEL XXXV

Het Kaderbesluit EZ-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt in de begripsomschrijving van Europees Steunkader «de Commissie van de Europese Gemeenschappen» vervangen door: de Europese Commissie.

B

In de artikelen 2, vijfde lid, 6, eerste lid, en 7, eerste lid, wordt «de Commissie van de Europese Gemeenschappen» telkens vervangen door: de Europese Commissie.

C

Aan artikel 6, eerste lid, wordt toegevoegd: noch meer bedraagt dan toegestaan volgens de toepasselijke Europese steunkaders.

D

Aan artikel 23 wordt, onder nummering van de bestaande tekst als eerste lid, een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Onze Minister beslist afwijzend op een verzoek om subsidie, indien met de uitvoering van de subsidiabele activiteiten of het project al is begonnen vóór de datum van indiening van de aanvraag, tenzij bij ministeriële regeling anders is bepaald.

E

In artikel 42, vijfde lid, vervalt «van de verplichting tot terugbetaling van de subsidie, inclusief eventuele rente of opslag, of ontheffing te verlenen».

F

Artikel 42, zesde lid, vervalt.

ARTIKEL XXXVI

Het Mijnbouwbesluit wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 14, 15, derde lid, 16, derde lid, 18, eerste lid, 45, tweede lid, 51, derde, vierde en zesde lid, 52, eerste lid, onder d, derde, zesde, zevende en achtste lid, 56, eerste lid, onder c, 94, eerste lid, wordt «Onze Minister van Verkeer en Waterstaat» vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.

B

In artikel 29f, vijfde lid, wordt «best beschikbare techniek» vervangen door: beste beschikbare techniek.

C

Artikel 29h, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «uiteindelijk» vervangen door: uiteindelijke.

2. In onderdeel d wordt «als gevolge van» vervangen door: als gevolg van.

D

In de artikelen 80, tweede lid, onder a en c, en vierde lid, aanhef en 81, derde lid, aanhef, wordt «Onze Ministers van Verkeer en Waterstaat en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.

E

Artikel 83 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Onze Ministers van Verkeer en Waterstaat en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.

2. In het derde lid wordt «de in het eerste lid genoemde ministers» vervangen door: de in het eerste lid genoemde minister.

F

Artikel 195 vervalt.

ARTIKEL XXXVII

In artikel 1, onder e, van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928 wordt «Onze Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Financiën» vervangen door: Onze Ministers van Economische Zaken en van Financiën.

ARTIKEL XXXVIII

In artikel 1 van het TNO-besluit 1986 wordt in de begripsomschrijving van «doelsubsidies» «Onze Ministers van Defensie, van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Verkeer en Waterstaat, van Economische Zaken, van Landbouw en Visserij, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door: Onze Ministers van Defensie, van Infrastructuur en Milieu, van Economische Zaken, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

ARTIKEL XXXIX

In de artikelen 21a, tweede lid, 30, tweede lid, 44, tweede en derde lid, 45, derde en vierde lid, en 49a, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit pacht wordt «Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.

ARTIKEL XL

In de artikelen 3a, tweede lid, en 4 van het Vergoedingenbesluit Kamer voor de Binnenvisserij 1975 wordt «Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.

ARTIKEL XLI

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 30 november 2012

Beatrix

De Minister van Economische Zaken, H. G. J. Kamp

Uitgegeven de zesde december 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

Dit besluit strekt tot aanpassing van diverse besluiten op het terrein van het Ministerie van Economische Zaken naar aanleiding van de departementale herindeling (Besluit van 14 oktober 2010, houdende opheffing van de ministeries van Economische Zaken en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en instelling van een ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Stcrt. 2010, 16584, Besluit van 5 november 2012, houdende naamswijziging van her ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Stcrt. 2012, 23040; Besluit van 14 oktober 2010, houdende opheffing van de ministeries van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Verkeer en Waterstaat en instelling van een ministerie van Infrastructuur en Milieu, Stcrt. 2010, 16525; Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 7 januari 20100, houdende verlening van mandaat, volmacht en machtiging, Stcrt. 2011, 1004; en Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 7 januari 2011, houdende vaststelling van de organisatie van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, Stcrt. 2011, 1003).

Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele wetstechnische gebreken en leemten in een aantal besluiten te herstellen. Het gaat daarbij om verschrijvingen, onjuiste verwijzingen en wetstechnische leemten.

II. Artikelen

Artikel V (Besluit algemene regels milieu mijnbouw)

In artikel 20, eerste en tweede lid, staat abusievelijk «best beschikbare techniek» in plaats van «beste beschikbare techniek». De onderhavige wijziging herstelt deze kennelijke verschrijving.

Artikel XI (Besluit gegevensverstrekking Mededingingswet)

De wijziging volgt uit de wijziging van artikel 6 van de Mededingingswet, waarbij de relevante ontheffingsmogelijkheid verviel.

Artikel XIII (Besluit inhoud en dagtekening van colportageovereenkomsten)

Het Besluit inhoud en dagtekening van colportageovereenkomsten is abusievelijk niet aangepast aan de wijzigingen in de Colportagewet, aangebracht door de Aanpassingswet dienstenrichtlijn (Stb. 2009, 616); bij die gelegenheid is met name de voorgeschreven gewaarmerkte dagtekening van de akte door een Kamer van Koophandel komen te vervallen. Deze omissie wordt thans hersteld.

Artikel XIV (Besluit inrichting landelijk gebied)

Onderdeel A

Het Besluit inrichting landelijk gebied (hierna: BILG) stelt nadere regels ten aanzien van het ruilplan en de lijst der geldelijke regelingen. Het BILG wordt op twee punten gewijzigd. In artikel 2 van het BILG staat dat de agrarische verkeerswaarde van gronden wordt bepaald op basis van het prijsniveau van landbouwgronden die in het jaar voorafgaand aan de terinzagelegging van het ruilplan aan het bureau beheer landbouwgronden zijn verkocht. In de praktijk zijn er echter vaak nauwelijks verkopen aan het bureau beheer landbouwgronden in het jaar voorafgaand aan de terinzagelegging, omdat het bureau beheer landbouwgronden de bij het inrichtingsplan behorende taakstelling voor grondverwerving meestal al eerder heeft gerealiseerd. Daarbij is er geen reden om bij de bepaling van de agrarische verkeerswaarde van gronden alleen de verkopen aan het bureau beheer landbouwgronden in acht te nemen. Andere representatieve verkopen kunnen evengoed een beeld geven van het prijsniveau. Als niet representatieve verkopen zijn aan te merken verkopen tussen familieleden en verkopen van verpachters aan pachters en verkopen waarbij meerwaarde speelt.

Met artikel XV, onderdeel A, wordt de beperking in artikel 2, eerste lid, geschrapt, dat alleen gronden die zijn verkocht aan bureau beheer landbouwgronden meetellen bij de bepaling van de agrarische verkeerswaarde. Het tweede lid van artikel 2 wordt dienovereenkomstig gewijzigd.

Onderdeel B

De tweede wijziging heeft betrekking op artikel 14 van het BILG, waarin wordt opgesomd welke gronden niet uitruilbaar zijn. Op grond van artikel 14, onderdeel h, is grond niet uitruilbaar indien er een herbeplantingsplicht, als bedoeld in artikel 3 van de Boswet, voor die grond geldt. Met deze omschrijving is grond al niet uitruilbaar wanneer er een herbeplantingsplicht voor 1 boom op rust. Deze beperking van de uitruilbaarheid van gronden is onwenselijk en strookt niet met de doelstellingen van de Wet inrichting landelijk gebied. Artikel XV, onderdeel B van het onderhavige besluit voegt daarom onderdelen g en h van artikel 14 samen, zodat alleen gronden waarop een houtopstand groter dan 10 are heeft gestaan op grond waarvoor een herbeplantingsplicht geldt, niet uitruilbaar zijn.

Artikel XXIII (Besluit taakvervulling ambtenaren keuringsdiensten Kernenergiewet)

Dit besluit is niet langer actueel en wordt daarom ingetrokken.

Artikel XXIV (Besluit vergunningen Natuurbeschermingswet 1998)

In artikel 2 respectievelijke artikel 3 van het Besluit vergunningen Natuurbeschermingswet 1998 wordt abusievelijk verwezen naar het vierde lid respectievelijk het derde lid van artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 in plaats van naar het vijfde lid van artikel 19d van Natuurbeschermingswet 1998. Met de onderhavige wijziging wordt dit hersteld.

Artikel XXVI (Besluit tegemoetkoming gemeentelijke distributiekosten 1974)

Dit besluit is niet langer actueel en wordt daarom ingetrokken.

Artikel XXXIII (Handelsregisterbesluit 2008)

Waar in het Handelsregisterbesluit 2008 gesproken wordt van een bestuursorgaan, houdt men in de praktijk een smallere definitie aan dan in de Algemene wet bestuursrecht is opgenomen. Door de koppeling met artikel 1:1, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht is alle onduidelijkheid weggenomen over welke bestuursorganen in het Handelsregisterbesluit 2008 worden bedoeld.

Artikel XXXV (Kaderbesluit EZ-subsidies)

In het kader van een routinematig onderzoek van de Europese Commissie is gebleken dat enkele formuleringen in het Kaderbesluit EZ-subsidies preciezer aan kunnen sluiten bij de redactie van de toepasselijke steunkaders. Deze regeling bevat deze aanpassingen. Zij is niet van invloed op de administratieve lasten.

In onderdeel C is met de wijziging van artikel 6, eerste lid, voor alle duidelijkheid bepaald dat in geval van cumulatie van subsidies ook rekening wordt gehouden met het maximale bedrag dat krachtens de toepasselijke Europese steunkaders is toegestaan.

Uit diverse Europese steunkaders vloeit voort dat met de activiteiten of het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd, nog niet mag zijn begonnen op het tijdstip waarop de aanvraag wordt ingediend; dit in verband met het vereiste «incentive-effect» van de subsidie. Dit uitgangspunt wordt thans door middel van de wijziging in onderdeel D in het Kaderbesluit opgenomen. Bij ministeriële regeling kan, indien dat met het oog op de toepasselijke steunregels is toegestaan of indien de subsidie niet als steunmaatregel in de zin van artikel 107, eerste lid, van het VWEU kan worden aangemerkt, daarvan worden afgeweken.

Het zesde lid van artikel 42 is geschrapt, omdat dit kan worden uitgelegd als steun aan bedrijven in moeilijkheden hetgeen alleen mogelijk is onder de voorwaarden, genoemd in de communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (onderdeel F). In verband hiermee is in het vijfde lid de mogelijkheid tot het aanvragen van ontheffing van de terugbetalingsverplichting als zodanig komen te vervallen (onderdeel E).

Artikel XXXVI (Mijnbouwbesluit)

Op grond van artikel 195 van het Mijnbouwbesluit kan de minister regels stellen aan de opslag van vloeistoffen in ondergrondse tanks binnen een mijnbouwwerk. Deze regels konden worden gesteld op grond van de Wet bodembescherming en het Besluit opslag ondergrondse tanks 1998. Het laatstgenoemde besluit is echter vervallen met ingang van 1 januari 2008.

Daarnaast is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) eind 2007 in werking getreden. Op grond van artikel 2.2, eerste en derde lid, van het Activiteitenbesluit, kan de minister eveneens regels stellen aan het lozen van afvalwater en andere afvalstoffen in een voorziening voor de inzameling van die stoffen. In die omstandigheden is er geen toegevoegde waarde van een bijzondere regeling van deze aangelegenheid door middel van artikel 195 van het Mijnbouwbesluit en kan deze bepaling vervallen.

Artikel XLI

De inwerkingtreding van het besluit wijkt af wat betreft de publicatietermijn en de datum van inwerkingtreding van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten. Het besluit valt onder de uitzonderingsgrond van reparatieregelgeving.

De Minister van Economische Zaken, H. G. J. Kamp


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven