Besluit van 1 juli 2010, houdende wijziging van enkele uitvoeringsbesluiten van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met verruiming van uitbestedings- en doorstroommogelijkheden voor leerlingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart, van 20 april 2010, nr. WJZ/205287(3829), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op de artikelen 25a, vierde lid, 27, eerste lid, 84, eerste lid, en 106, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

De Raad van State gehoord (advies van 2 juni 2010, nr. W05.10.0162/I);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart, van 28 juni 2010, nr. WJZ/214552(3829), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I. WIJZIGING BESLUIT SAMENWERKING VO-BVE

In het Besluit samenwerking VO-BVE komt artikel 3 te luiden:

Artikel 3. Voorwaarden om als VO-ingeschrevene deel te kunnen nemen aan een opleiding VAVO

  • 1. Het bevoegd gezag van een school kan de volgende leerlingen in de gelegenheid stellen in het kader van het onderwijs waarvoor zij aan de school zijn ingeschreven, deel te nemen aan een opleiding VAVO en die opleiding met een examen af te sluiten:

    • a. leerlingen van 16 en 17 jaar die naar het oordeel van het bevoegd gezag een grotere kans hebben een diploma of volgend diploma als bedoeld in artikel 29, derde lid, van de WVO te behalen indien zij VAVO volgen in plaats van voortgezet onderwijs;

    • b. leerlingen van 18 jaar of ouder die ononderbroken in het voortgezet onderwijs of daarmee op grond van de Leerplichtwet 1969 gelijkgesteld onderwijs ingeschreven zijn geweest en die naar het oordeel van het bevoegd gezag een grotere kans hebben om een diploma of volgend diploma als bedoeld in artikel 29, derde lid, van de WVO te behalen indien zij VAVO volgen in plaats van voortgezet onderwijs.

  • 2. Het eerste lid, aanhef en onder b, vindt ten aanzien van de daar bedoelde leerlingen toepassing voor ten hoogste de periode van de resterende cursusduur van de opleiding waarvoor zij aan de school zijn ingeschreven, vermeerderd met een jaar.

ARTIKEL II. WIJZIGING FORMATIEBESLUIT W.V.O.

In het Formatiebesluit W.V.O. wordt aan artikel 6, tweede lid, onderdeel a, na «aan een gelijksoortige school,» toegevoegd: met dien verstande dat het afleggen van het eindexamen in een bepaalde leerweg aan een school voor voorbereidend beroepsonderwijs door een leerling die reeds met goed gevolg het eindexamen heeft afgelegd van een andere leerweg van het voorbereidend beroepsonderwijs niet worden aangemerkt als het opnieuw afleggen van het eindexamen aan een gelijksoortige school,.

ARTIKEL III. WIJZIGING INRICHTINGSBESLUIT W.V.O.

Het Inrichtingsbesluit W.V.O.wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 10 vervalt.

B

Artikel 11 vervalt.

ARTIKEL IV. WIJZIGING BEKOSTIGINGSBESLUIT W.V.O.

Artikel 7b, tweede lid, van het Bekostigingsbesluit W.V.O. komt te luiden:

  • 2. In afwijking van het eerste lid, eerste volzin, tellen leerlingen die zijn afgewezen voor een eindexamen als bedoeld in artikel 29 van de wet en aansluitend op grond van artikel 3 van het Besluit samenwerking VO-BVE voor een of meer vakken voortgezet algemeen volwassenenonderwijs volgen in plaats van voortgezet onderwijs, op de teldatum voor 50% mee, met dien verstande dat zij volledig meetellen voor de bepaling van de hoogte van de bekostiging indien het betreft lesmateriaal als bedoeld in artikel 6e van de wet.

ARTIKEL V. INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 augustus 2010, met uitzondering van:

  • a. artikel II, dat in werking treedt met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat kan terugwerken tot en met 1 oktober 2010; en

  • b. artikel III, onderdeel B, dat in werking treedt met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 1 juli 2010

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Uitgegeven de zestiende juli 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

1. Wat regelt dit besluit?

Dit besluit:

  • a. verruimt de mogelijkheden voor minderjarige gediplomeerde VO-leerlingen om te worden «uitbesteed» naar het voortgezet algemeen volwassenen onderwijs (vavo), door aanpassing van het Besluit samenwerking VO-BVE; grondslag daarvoor is artikel 25a, vierde lid, Wet op het voortgezet onderwijs (WVO);

  • b. opent de mogelijkheid tot het verstrekken van bekostiging voor het behalen van een tweede vo-diploma aan een gelijksoortige school, door aanpassing van het Formatiebesluit W.V.O.; grondslag daarvoor is artikel 84, eerste lid, WVO;

  • c. verruimt de mogelijkheid van opstroom vanuit het derde leerjaar van het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo)- theoretische leerweg (tl) of -gemengde leerweg (gl) naar het vierde leerjaar van het hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo), door aanpassing van het Inrichtingsbesluit W.V.O.; grondslag daarvoor is artikel 27, eerste lid, WVO;

  • d. regelt dat leerlingen die voor een beperkt aantal vakken zijn uitbesteed naar het vavo, op de teldatum volledig meetellen in het voortgezet onderwijs voor het bepalen van de hoogte van de bekostiging ten behoeve van lesmateriaal, door aanpassing van het Bekostigingsbesluit W.V.O.; grondslag daarvoor is artikel 106, eerste lid, WVO.

De wijzigingen komen achtereenvolgens aan de orde. Deze toelichting geef ik mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

2. Achtergrond en context: verruiming van doorstroom- en stapelmogelijkheden

Het voortgezet onderwijs bereidt leerlingen voor op een vervolgopleiding in het middelbaar beroepsonderwijs, het hoger beroepsonderwijs of het wetenschappelijk onderwijs. Voor de meeste leerlingen biedt het huidige stelsel voldoende mogelijkheden om zich te ontplooien en in het bezit te komen van een passende kwalificatie. Voor een kleine groep leerlingen (de zogenoemde laatbloeiers en risicoleerlingen) biedt het standaardtraject daartoe niet genoeg kansen: niet alle leerlingen komen direct in de goede schoolsoort of richting terecht en niet iedereen lukt het een kwalificatie binnen het reguliere onderwijs te halen. Dit levert spanningen op met de Lissabondoelstellingen waarin is bepaald dat het aantal voortijdig schoolverlaters wordt teruggedrongen en het aantal gediplomeerden in het hoger secundair onderwijs wordt vergroot.

Om de beperkingen in het huidige stelsel weg te nemen, is het volgens mijn brief van 10 juni 2009 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II 2008/09, 30 079, nr. 19) noodzakelijk om juridische belemmeringen weg te nemen om stapelen en doorstromen in het voortgezet onderwijs te bevorderen. Ook in eerdere correspondentie (waaronder Kamerstukken II 2008/09, 30 079, nr. 15) heb ik aangegeven dat ik het stapelen en doorstromen in het voortgezet onderwijs wil versoepelen. Het voorliggende besluit geeft daaraan gevolg.

De wijzigingen die dit besluit regelt, staan niet op zichzelf: ook aan andere maatregelen wordt gewerkt. De regering is voornemens om in 2010 een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer in te dienen dat de maximale verblijfsduur voor vbo, mavo, havo en vwo afschaft en de mogelijkheden verruimt tot uitbesteding van leerlingen naar het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs. Door de maximale verblijfsduur in het voortgezet onderwijs – met uitzondering van het praktijkonderwijs – af te schaffen, ontstaat ruimte om de mogelijkheden die het voorliggende besluit biedt, maximaal te benutten. In het bijzonder de mogelijkheid tot het behalen van een tweede vmbo-diploma van dezelfde schoolsoort: de vmbo-leerling loopt niet meer tegen een maximale verblijfsduur aan bij het «stapelen» van diploma’s. Zowel de eerdergenoemde wetswijziging als dit wijzigingsbesluit hebben veel samenhang. Een aantal elementen van dit besluit zal gelijktijdig met de wetswijziging in werking treden.

Uit literatuuronderzoek over stapelen en doorstromen (waaronder het rapport «Doorstroom en stapelen in het onderwijs» van onderzoeksbureau Regioplan van oktober 2008), en een analyse van het beschikbare cijfermateriaal en interviews met zaakdeskundigen is gebleken dat scholen al veel mogelijkheden hebben om leerlingen te laten stapelen en doorstromen. Uit het voornoemde rapport van Regioplan blijkt, dat op enkele deelaspecten nog sprake is van juridische belemmeringen voor stapelen en doorstromen. Het gaat dan met name om:

  • A – maximale verblijfsduur in het vmbo;

  • B – beperkingen bij het kunnen behalen van een tweede vmbo-diploma;

  • C – beperkingen bij alternatieve opstroomroutes van vmbo-tl-3 naar havo-4, en

  • D – beperkingen bij het uitbesteden van gediplomeerde vo-leerlingen naar het volwassenenonderwijs.

De onder A genoemde beperking wordt weggenomen door het bovenbedoelde, in 2010 in te dienen wetsvoorstel. De onder B, C en D genoemde beperkingen worden weggenomen door het voorliggende besluit. Deze beperkingen en de bijhorende maatregelen worden hieronder toegelicht.

Elk talent verdient een kans. Leerlingen moeten de gelegenheid krijgen zich tijdens hun schoolloopbaan verder te ontwikkelen. Het stapelen van opleidingen kan hierbij een belangrijke rol spelen. Leerlingen moeten worden uitgedaagd om het uiterste uit zichzelf te halen. Het verruimen van stapel- en doorstroommogelijkheden is namelijk niet alleen in het belang van de leerling zelf, maar ook in dat van de samenleving als geheel. Uit onderzoek is gebleken dat er een reële behoefte bij leerlingen en het onderwijsveld bestaat aan meer uitbestedingsmogelijkheden.

Met het volgen van onderwijs op reguliere wijze wordt de stap van klas 1 naar klas 2 en van klas 2 naar klas 3 etc. bedoeld. Niet alle leerlingen komen direct in de goede schoolsoort of richting terecht en niet iedereen lukt het een kwalificatie op reguliere wijze te halen. Mogelijkheden om op en af te stromen, te wisselen, te stapelen, te sprokkelen, zijn voorbeelden om van deze reguliere weg af te wijken. Hieronder worden enkele zojuist genoemde voorbeelden uitgewerkt.

Bij opstroom is sprake van een overstap naar een hogere schoolsoort binnen het vo. Van opstroom is ook sprake als een leerling overstapt naar een hogere leerweg. Een voorbeeld hiervan is de stap van vmbo-bb-3 naar vmbo-kb-3. Indien eerst al een diploma is behaald, wordt deze vorm van opstroom aangeduid als «stapelen». Zowel bij opstroom als bij stapelen doet de leerling er in de regel ten minste een jaar langer over om in de hogere schoolsoort terecht te komen t.o.v. de leerling die direct in de juiste schoolsoort instroomt.

Een leerling die sprokkelt, volgt onderwijs in een of meer vakken met het doel daarin (opnieuw) (deel)staatsexamen of (deel)eindexamen in het vavo af te leggen. Deze optie is aantrekkelijk voor leerlingen die na het behalen van een diploma op deze wijze alsnog aan de ingangseisen van een hogere schoolsoort voldoen of het succes van deze overstap willen vergroten. Een voorbeeld hiervan is dat een hoger eindexamengemiddelde noodzakelijk is ten behoeve van een vervolgopleiding met een numerus fixus.

2.1. Het uitbesteden van gediplomeerde vo-leerlingen aan het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo)

Leerlingen uit het voortgezet onderwijs kunnen sinds 1 januari 2006 op grond van het Besluit samenwerking VO-BVE deels «uitbesteed» worden aan andere vo-scholen, instellingen voor educatie en beroepsonderwijs (bve) en de instellingen, bedoeld in artikel 1.4a.a van de WEB. Het bevoegd gezag van de school voor voortgezet onderwijs bepaalt in overleg met de leerling of hij gebaat is bij een opleiding aan een reguliere vo-instelling of aan een opleiding aan een vavo-instelling door middel van uitbesteding. Doorgaans gaat het om leerlingen die gezakt zijn voor het centraal examen. De school en de leerling moeten de afweging maken of de elerling het volledige laatste leerjaar wil overdoen aan het vo of dat hij alleen de onvoldoende vakken wil overdoen aan het vavo.

Vanaf 1 augustus 2007 geldt deze regel ook voor minderjarige gediplomeerde vmbo-gl en vmbo-tl leerlingen. De overige minderjarige gediplomeerde vo-leerlingen vielen echter niet onder de reikwijdte van het Besluit samenwerking VO-BVE. Vmbo-gl, vmbo-tl en vmbo-bb/-kb zijn drie verschillende schoolsoorten. Vmbo-bb en vmbo-kb behoren tot dezelfde schoolsoort. Maar omdat er met een opleiding vmbo-kb meer beroepsperspectieven zijn dan met een opleiding vmbo-bb, wordt vmbo-kb in de praktijk vaak gezien als een «hogere» schoolsoort dan vmbo-bb. De regels worden nu verruimd opdat ook deze overige minderjarige vo-leerlingen op het vavo een hoger vo-diploma kunnen halen. Uiteraard geldt voor deze leerlingen ook dat het bevoegd gezag van hun school beoordeelt of zij meer kans maken op een diploma (vmbo-theoretische leerweg, havo of vwo) als zij overstappen naar het vavo.

Voor meerderjarige leerlingen geldt bovendien dat ze tot dan toe ononderbroken moeten hebben deelgenomen aan het voortgezet onderwijs.

Uitbesteding zal met het voorliggende besluit mogelijk zijn voor:

Situatie:

16 of 17 jarige leerlingen of 18 jarige leerlingen met een ononderbroken schoolloopbaan in het VO:

De leerling die nog geen eindexamen heeft afgelegd

(vmbo-tl, havo, vwo)

mag voltijd uitbesteed worden naar vmbo-tl, havo of vwo, verbonden aan een vavo-instelling (artikel 3)

De leerling die gezakt is voor zijn eerste of volgende vo-opleiding

(vmbo-gl, vmbo-tl, havo, vwo)

mag voltijd uitbesteed worden naar vmbo-tl, havo of vwo, verbonden aan een vavo-instelling (artikel 3)

mag deeltijd uitbesteed worden naar vmbo-tl, havo of vwo, verbonden aan een vavo-instelling, om de vakken waarvoor een onvoldoende is behaald alsnog te behalen (artikel 3)

(leerlingen die gezakt zijn voor vmbo bb,vmbo-kb of vmbo-gl kunnen niet uitbesteed worden, omdat het vavo deze drie leerwegen niet aanbiedt)

De leerling die een vo-opleiding succesvol afgerond heeft

(vmbo-bb, vmbo-kb, vmbo-gl, vmbo-tl, havo)

mag voltijd uitbesteed worden naar een vo-opleiding van een hogere schoolsoort, verbonden aan een vavo-instelling (vmbo-tl, havo, vwo) (artikel 3)

(leerlingen met een vmbo-diploma bb of kb kunnen niet uitbesteed worden naar vmbo kb of gl, omdat het vavo deze leerwegen niet aanbiedt)

De leerling die een vo-opleiding volgt

(vmbo-bb, vmbo-kb, vmbo-gl, vmbo-tl, havo, vwo)

mag voor onderdelen van het vo-programma uitbesteed worden naar een vo-school of bve-instelling (incl. vavo) (artikel 2)

Leerlingen die nadrukkelijk niet voor uitbesteding in aanmerking komen zijn:

  • profielverbreders: leerlingen die een vo-diploma hebben gehaald en vervolgens extra vakken volgen (en daar eventueel examen in afleggen) in dezelfde schoolsoort waar reeds met goed gevolg examen in is afgelegd. Deze leerlingen komen niet in aanmerking voor uitbesteding omdat zij al een vo-diploma hebben behaald en niet opgaan voor een volgend (hoger) diploma. Hierdoor voldoen ze niet aan de uitbestedingsvoorwaarden van het nieuwe artikel 3 van het Besluit samenwerking VO-BVE;

  • profielverbeteraars: in tegenstelling tot de profielverbreders zijn dit leerlingen die geen extra vakken volgen maar één of meer vakken waarin ze reeds met goed gevolg een examen hebben afgelegd, opnieuw volgen om er een hoger cijfer voor te halen. Deze leerlingen komen niet in aanmerking, omdat ze al een diploma hebben behaald en niet opgaan voor een volgend (hoger) diploma. Hierdoor voldoen ze niet aan de uitbestedingsvoorwaarden van het nieuwe artikel 3 van het Besluit samenwerking VO-BVE;

  • 18-jarigen en ouder van wie de inschrijving in het voortgezet onderwijs voor kortere of langere periode is onderbroken. Deze leerlingen komen niet in aanmerking omdat ze zich immers zelfstandig en direct kunnen inschrijven bij een bve-instelling aan de afdeling voor het vavo. Deze leerlingen hoeven niet via het voortgezet onderwijs uitbesteed te worden.

2.2. De mogelijkheid tot het stapelen van een tweede vo-diploma van dezelfde schoolsoort

Na het voortgezet onderwijs gaan de meeste jongeren naar het mbo of naar het hoger onderwijs. Een aantal kiest voor een tweede vo-opleiding (stapelen), bijvoorbeeld leerlingen die vanuit de theoretische leerweg naar het havo willen, of vanuit het havo naar het vwo. Sommige leerwegen worden gezien als één schoolsoort, waardoor scholen geen separate bekostiging ontvangen als leerlingen met bijvoorbeeld een vmbo-bb-diploma doorstromen naar het vmbo-kb. De belemmering voor het behalen van een tweede vmbo-diploma, zoals een diploma kb na een diploma bb, wordt nu weggenomen doordat is geregeld dat scholen wel bekostiging ontvangen voor deze leerlingen, zodat ook zij opleidingen kunnen stapelen.

2.3. De mogelijkheid van opstromen van vmbo-tl-3 naar havo-4

In de onderbouw van het voortgezet onderwijs is het lang niet altijd duidelijk welke schoolsoort het beste bij welke leerling past. Scholen maken dan ook regelmatig gebruik van «dakpanklassen», waarin leerlingen hun studiekeuze kunnen uitstellen. Het is dan makkelijker om op een later moment tussentijds over te stappen van bijvoorbeeld vmbo naar havo. Op sommige scholen wordt reeds de mogelijkheid geboden om «op te stromen» van vmbo-tl-3 naar havo-4. Vmbo-tl-leerlingen in hun derde leerjaar die de capaciteiten hebben om op te stromen naar havo-4 konden dat alleen in bijzondere gevallen doen en met toestemming van de Inspectie van het Onderwijs. Dit besluit geeft de leverende school voor vmbo-mavo en de ontvangende school voor havo de bevoegdheid om zelf te beoordelen of een vmbo-tl-leerling deze overstap kan maken.

2.4. Uitbesteding naar vavo voor enkele vakken in relatie tot «gratis schoolboeken»

Volgens de regels die golden voor inwerkingtreding van dit besluit telden leerlingen die zijn gezakt voor een VO-eindexamen en vervolgens niet volledig maar slechts voor een aantal vakken zijn uitbesteed naar het vavo, op de teldatum (1 oktober) voor de helft mee voor het bepalen van de hoogte van de bekostiging, inclusief de bekostigingscomponent lesmateriaal (meestal aangeduid als: gratis schoolboeken) van de WVO. Die laatste beperking wordt onjuist geacht. Inmiddels is voorzien in aanvullende bekostiging om de schoolboekencomponent op te hogen tot 100%, vooruitlopend op de nu voorliggende structurele oplossing door aanpassing van het Bekostigingsbesluit W.V.O.

3. Handhaving en toezicht

De Inspectie van het Onderwijs hoeft geen dispensatie meer te verlenen voor het overstappen van leerlingen van vmbo-tl-3 naar havo-4: het beleid is voor alle groepen leerlingen hetzelfde. Hiermee vervalt dus een inspectietaak.

Handhaving van en toezicht op de overige door dit besluit gewijzigde voorschriften leveren geen problemen op.

4. Uitvoeringsgevolgen

Het besluit vergt enkele aanpassingen van het Basisregister Onderwijs. Volgens DUO zijn de aanpassingen uitvoerbaar.

5. Administratieve lasten

OCW voorziet geen gevolgen voor de administratieve lasten. Het voorstel is daarom niet voorgelegd aan Actal voor de toets op de administratieve lasten.

Voor wet- en regelgeving wordt uitgegaan van een invoeringstermijn van 2 maanden. Deze 2 maanden worden niet voor alle onderdelen van dit besluit gehaald. Desalniettemin wordt overgegaan tot invoering per 1 augustus 2010 met het oog op de te behalen voordelen voor de onderwijsinstellingen. Deze voordelen bestaan met name uit een grotere vrijheid om maatwerk te kunnen leveren.

6. Financiële gevolgen

Deze wijziging (inclusief de beoogde wijziging in verband met onder meer afschaffing van de verblijfsduur) zal leiden tot een verruiming van de mogelijkheden van stapelen en doorstromen in het voortgezet onderwijs. Hierdoor zal een beperkte groep leerlingen één of twee jaar langer in het voortgezet onderwijs verblijven voordat de overstap gemaakt wordt naar het middelbaar beroepsonderwijs of het hoger onderwijs. Daar staat tegenover dat in het vervolgonderwijs de leerroutes door deze maatregelen korter worden. Vanaf het schooljaar 2012–2013 wordt een structurele kostenstijging verwacht van € 1.3 miljoen. Deze kosten zijn gedekt op de OCW-begroting. In de raming voor de kosten van alle vo-leerlingen zit ook de component voor het gratis lesmateriaal.

7. Overleg

In maart 2006 heeft de voorzitter van het Landelijk VAVO netwerk de toenmalige staatssecretaris Rutte verzocht om verdere verruiming van het Besluit samenwerking VO-BVE. Met deze aanpassing van het besluit kom ik tegemoet aan de wensen van het Landelijk Netwerk. In oktober 2009 heeft het Landelijk netwerk positief gereageerd op de voorgestelde aanpassingen.

Artikelsgewijs

Artikel I

In artikel 3 van het Besluit samenwerking VO-BVE is de mogelijkheid tot doorstromen verruimd, waardoor het uitbesteden van gediplomeerde vo-leerlingen naar het vavo mogelijk wordt gemaakt. Zie daarvoor uitgebreid het algemene deel van deze nota van toelichting. De verruimingen betekenen dat voor vmbo, havo en vwo gediplomeerde leerlingen toegang krijgen tot het vavo. De veelheid aan wijzigingen was aanleiding om de tekst van het artikel opnieuw vast te stellen.

De zinsnede «op grond van de Leerplichtwet 1969 gelijkgesteld onderwijs» duidt bijvoorbeeld op leerlingen die langdurig ziek zijn geweest en in het ziekenhuis onderwijs hebben gevolgd of leerlingen die in een justitiele jeugdinrichting hebben verbleven. Deze vormen van onderwijs vallen niet onder de Wet op het voortgezet onderwijs.

Artikel II

Artikel 6 van het Formatiebesluit W.V.O. regelde in het eerste lid, onderdeel a, dat bij de vaststelling van het aantal te bekostigen leerlingen onder meer niet worden meegeteld de leerlingen die al met goed gevolg eindexamen aan een school voor vwo, havo, mavo of vbo hebben afgelegd en zich voorbereiden op het opnieuw afleggen van het eindexamen aan een gelijksoortige school. Dat betekent voor het vmbo dat het feit dat de leerling in die schoolsoort al een diploma heeft behaald, eraan in de weg staat dat deze leerling indien hij/zij een tweede vmbo-kwalificatie wil behalen, meetelt voor de bekostiging van de school. De nu aangebrachte wijziging maakt daaraan een einde door binnen het vmbo de afzonderlijke leerwegen als te bekostigen componenten te onderscheiden voor de toepassing van artikel 6.

Overigens, dit geldt niet voor leerlingen in leerwerktrajecten die een eindexamen in de basisberoepsgerichte leerweg willen afleggen.

Artikel III

In artikel 10 van het Inrichtingsbesluit WVO wordt de toelating tot de hogere leerjaren geregeld. In de huidige situatie kan een leerling uitsluitend overstappen van vmbo-tl-3 naar havo-4 met goedkeuring van de inspectie. Door dit artikel nu te schrappen, komt de bevoegdheid tot toelaten van een vo-leerling tot een hoger leerjaar onverkort toe aan de school of scholen, eventueel in samenspraak met de ouders en de leerling zelf.

Artikel 11 moet vervallen indien het nog in te dienen wetsvoorstel over afschaffing van de verblijfsduurbeperking kracht van wet heeft verkregen en in werking treedt.

Artikel III is gesplitst in twee onderdelen om met gebruikmaking van artikel V specifieke tijdstippen van inwerkingtreding te kunnen vaststellen.

Artikel IV

In artikel 7b van het Bekostigingsbesluit W.V.O. wordt geregeld dat leerlingen die voor een deel van het programma worden uitbesteed naar het vavo en die op de teldatum als daadwerkelijk schoolgaand staan ingeschreven aan de school voor voortgezet onderwijs, voor 50% meetellen in de bekostiging. Vanwege hun inschrijving aan de school voor voortgezet onderwijs worden deze leerlingen aangemerkt als vo-leerlingen. Het bevoegd gezag ontvangt op grond van het nu aangepaste artikel 7b voor deze leerlingen wel de volledige tegemoetkoming voor lesmateriaal, bedoeld in artikel 6e van de WVO.

Artikel V

De meeste wijzigingen dienen met het oog op het komende schooljaar 2010–2011 per 1 augustus 2010 in werking te treden.

De wijziging van het Formatiebesluit W.V.O. dient ingevolge artikel 84 van de Wet op het voortgezet onderwijs bij de beide Kamers der Staten-Generaal te worden voorgehangen. Rekening houdend met deze voorhangperiode wordt voorzien in terugwerkende kracht tot en met 1 oktober 2010 om zodoende leerlingen op 1 oktober 2010 te laten meetellen in de leerlingentelling van komend schoojaar.

De wijziging van het Inrichtingsbesluit W.V.O. is wat het schrappen van artikel 11 betreft, afhankelijk van het van kracht worden van de beoogde wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met het afschaffen van de verblijfsduurbeperking.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven