Besluit van 17 december 2009 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 17 december 2009 tot Bundeling van uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 december 2009, nr. IVV/FB/2009/28559;

Gelet op artikel VI van de Wet van 17 december 2009 tot bundeling van uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Wet van 17 december 2009 tot bundeling van uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten treedt in werking met ingang van 1 januari 2010, met uitzondering van artikel I, onderdeel G, artikel I, onderdeel M voor zover het betreft artikel 35, eerste lid, onderdelen b en c, artikel II, onderdeel E, artikel II, onderdeel K voor zover het betreft artikel 35, eerste lid, onderdelen b en c, en artikel IV, onderdeel B, die in werking treden met ingang van 1 juli 2010.

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 17 december 2009

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. Klijnsma

Uitgegeven de dertigste december 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Uitgangspunt is inwerkingtreding op 1 januari 2010, waarbij een aantal onderdelen op een later tijdstip in werking treden, namelijk op 1 juli 2010.

Als gevolg van het wetsvoorstel wordt in de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK) een nieuwe verplichting opgenomen voor de gemeenteraad om bij verordening regels te stellen met betrekking tot de maatregelen (een zogeheten afstemmingsverordening) en voor de bestrijding van fraude. Het wetsvoorstel voorziet in een flexibele inwerkingtreding, waardoor bepaalde onderdelen op een later tijdstip in werking kunnen treden. Dit is aan de orde voor de hiervoor bedoelde bepalingen, die aanpassingen in de gemeentelijke verordeningen vereisen. Het aanpassen van verordeningen vergt voorbereidingstijd voor gemeenten. Vanwege deze benodigde voorbereidingstijd treden deze bepalingen later in werking, namelijk met ingang van 1 juli 2010.

Noodzakelijkerwijs treden dan ook de bepalingen in de genoemde wetten, waarin de verplichting tot het opleggen van maatregelen (met toepassing van bij algemene maatregel van bestuur gestelde regels) wordt omgezet in een bevoegdheid tot weigering en verlaging van de uitkering, pas in werking met ingang van 1 juli 2010.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. Klijnsma

Naar boven