Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Justitie | Staatsblad 2009, 267 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Justitie | Staatsblad 2009, 267 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 13 augustus 2007, Directie Wetgeving, nr. 5494537/07/6;
Gelet op de artikelen 11, tweede lid, van de Brandweerwet 1985 en 25, derde lid, van de Wet Rampen en zware ongevallen, artikel 25, derde lid, van de Politiewet 1993, art. 12 van de Militaire Ambtenarenwet 1931, art. 125, eerste lid, van de Ambtenarenwet, artikel 60, derde lid, van de Luchtvaartwet, artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies, artikel 85 van de Elektriciteitswet 1998, artikel 64 van de Gaswet, artikel 93a van de Mededingingswet, artikel 13a, vierde lid, van de Postwet, hoofdstuk 3 en artikel 16.1, eerste, vierde en vijfde lid, van de Telecommunicatiewet, artikel 135, vierde lid, onderdeel a, van de Mijnbouwwet, artikel 5, derde lid, van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie, de artikelen 37, vijfde lid, en 42a, eerste lid, van de Wet op de rechtsbijstand, artikel 238, vijfde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, de artikelen 16 van het Wetboek van Strafrecht, 147 van het Wetboek van Strafvordering en 19, eerste lid, Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen, artikel 7 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, 17a Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers, artikel 3b van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, artikel 90 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, artikel 8 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid, de artikelen 28a en 96r van de Wet op het voortgezet onderwijs, de artikelen 2.6, eerste lid, 4.5, 10.10, derde lid, 12.5, 13.1, vijfde lid, en 13.3, vijfde lid van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, de artikelen 33, tweede lid, en 70 van de Wet op de expertisecentra, de artikelen 33, tweede lid, en 69, tweede en derde lid, van de Wet op het primair onderwijs, de artikelen 4.1.2, tweede lid, 4.3.2, tweede lid, en 7.4.9d van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 34 van de Wet Kinderopvang, artikel 8.1, eerste lid, van de Wet studiefinanciering 2000, artikel 2.2, eerste lid, van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, artikel 4 van de Experimentenwet onderwijs, de artikelen 125 en 126, van de Ambtenarenwet, artikel 132, derde lid, van de Mediawet, artikel 5, vierde lid, van de Les- en cursusgeldwet, de artikelen 14a, vijfde lid, van de Algemene bijstandswet, 17a, vijfde lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, artikel 39, vijfde lid, en 63e van de Algemene nabestaandenwet, artikel 17c, vijfde lid, en 40 van de Algemene Ouderdomswet, artikel 40, eerste lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, artikel 33, tweede lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998, de artikelen 2.1, eerste lid, 2.7, eerste lid, 4.3, tweede en vierde lid, en 5.12, eerste en tweede lid, van de Arbeidstijdenwet, artikel 7 van de Invoeringswet Wet werk en bijstand, artikel 14a, vijfde lid, van de Toeslagenwet, artikel 179 van de Pensioenwet, artikel 27a, vijfde lid, en 130r van de Werkloosheidswet, artikel 40, vijfde lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, artikel 48, vijfde lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, artikel 80 van de Wet financiering sociale verzekeringen, artikel 20a, vijfde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, artikel 20a, vijfde lid, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, artikel 29a, vijfde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, artikel 174 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, artikel 91, vijfde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, artikel 45a, vijfde lid, van de Ziektewet, artikel 5.12, tweede lid, van de Arbeidstijdenwet, artikel 9 van de Wet infrastructuurfonds, de artikelen 24, tweede lid, en 94 van de Spoorwegwet, artikel 29 van de Wet aansprakelijkheid olietankschepen (Stb. 1975, 321), artikel 40, eerste lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, artikel 23, tweede lid, van de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad, artikel 44b, eerste lid, van de Drank- en Horecawet, de artikelen 11, eerste lid, 20 eerste lid en 28, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, artikel 21, tweede lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning, artikel 38, vierde lid, en 39, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg, de artikelen 12, eerste lid, 20, eerste lid en 31e, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, de artikelen 16, eerste lid, 23, eerste lid, en 35a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, artikel 17, vierde lid, van de Wet toelating zorginstellingen en de artikelen 21c en 32b, eerste lid, van de Warenwet, artikel 9, eerste lid, van de Invoeringswet Wet stedelijke vernieuwing, de artikelen 39f, tweede lid, 55b, derde lid en 76j, eerste en tweede lid, van de Wet bodembescherming, artikel 174 van de Wet geluidhinder, artikel 16, eerste en vierde lid, van de Wet inburgering, artikel 2, eerste lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken, artikel 15.13, eerste en tweede lid, en 18.3, eerste lid, van de Wet milieubeheer, artikel 6 van de Arbeidsomstandighedenwet, artikel 27 van de Wet op de architectentitel, artikel 39, derde lid, van de Wet op de huurtoeslag, artikel 6.11 van de Wet ruimtelijke ordening, artikel 20 van de Wet stedelijke vernieuwing, artikel 71e, tweede lid, 81, tweede lid, en 82, tweede lid, van de Woningwet;
De Raad van State gehoord (advies van 12 september 2007, nr. W03.07.0305/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 24 juni 2009, Directie Wetgeving, nr. 5604071/09/6, uitgebracht mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 7 van het Besluit rijksbijdragen bijstands- en bestrijdingskosten vervalt.
Artikel 15, vierde lid, en artikel 31, achtste lid, van het Besluit reis-, verblijf- en verhuiskosten politie vervallen.
Artikel 107 van het Algemeen militair ambtenarenreglement vervalt.
Artikel 18 van het Verplaatsingskostenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie vervalt.
Artikel 27, tweede lid, van het Verplaatsingskostenbesluit militairen vervalt, alsmede de aanduiding «1» voor het eerste lid.
Artikel 12, derde lid, van de Schadeloosstellingsregeling Luchtvaartwet vervalt.
Artikel 19, eerste lid, van het Besluit EOS: demo en transitie-experimenten komt te luiden:
1. Voorschotten kunnen door Onze Minister slechts op aanvraag van de subsidie-ontvanger worden verstrekt op een subsidie ter zake waarvan een beschikking tot subsidieverlening geldt.
Artikel 19, eerste lid, van het Besluit EOS: lange termijn komt te luiden:
1. Voorschotten kunnen door Onze Minister slechts op aanvraag van de subsidie-ontvanger worden verstrekt op een subsidie ter zake waarvan een beschikking tot subsidieverlening geldt.
Het Besluit kostenverhaal energie wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid vervalt: waarin hij aangeeft hoeveel deze verschuldigd is.
2. In het derde lid vervalt: binnen vier weken na ontvangst van de rekening, bedoeld in het derde lid,.
B
Artikel 5 vervalt.
Artikel 4 van het Besluit kostenverhaal NMa wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt: waarin hij aangeeft hoeveel deze verschuldigd is.
2. Het tweede lid vervalt en het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid.
Artikel 24, eerste lid, van het Besluit particuliere participatiemaatschappijen komt als volgt te luiden:
1. Een voorschot op een subsidie kan op aanvraag van de erkende participatiemaatschappij eerst worden verstrekt nadat de vennootschap waarin de participatie wordt gehouden, in staat van faillissement is gesteld.
Artikel 18, eerste lid, van het Besluit stimulering ruimte voor economische activiteit komt te luiden:
1. Voorschotten kunnen door Onze Minister slechts ten hoogste twee maal, telkens wanneer ten minste 40 procent van de geraamde projectkosten zijn gemaakt en betaald, op aanvraag van de subsidie-ontvanger worden verstrekt op een subsidie ter zake waarvan een beschikking tot subsidieverlening geldt.
Artikel 19, eerste lid, van het Besluit subsidies civiele vliegtuigontwikkeling komt te luiden:
1. Voorschotten kunnen door Onze Minister slechts op aanvraag van de subsidie-ontvanger worden verstrekt op een subsidie ter zake waarvan een beschikking tot subsidieverlening geldt.
Artikel 17 van het Besluit subsidies CO2-reductieplan wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Op een subsidie kunnen slechts op aanvraag van de subsidie-ontvanger door Onze Minister voorschotten worden verstrekt, indien ter zake van die subsidie een beschikking tot subsidieverlening geldt en het bedrag per voorschot, berekend met inachtneming van de voorwaarden genoemd in het tweede lid, ten minste € 45 380 bedraagt.
2. Het derde lid vervalt.
Artikel 16, eerste lid, van het Besluit subsidies energieprogramma’s komt te luiden:
1. Voorschotten kunnen door Onze Minister slechts eenmaal per drie maanden op aanvraag van de subsidie-ontvanger worden verstrekt op een subsidie ter zake waarvan een beschikking tot subsidieverlening geldt.
Artikel 18, eerste lid, van het Besluit subsidies exportfinancieringsarrangementen komt te luiden:
1. Een voorschot kan slechts twee maal door Onze Minister worden verstrekt op een subsidie ter zake waarvan een beschikking tot subsidieverlening geldt en voor zover de subsidie aan de subsidie-ontvanger zal worden betaald. Het voorschot wordt aangevraagd door de subsidie-ontvanger en de periode tussen het afsluiten van de order en het tijdstip waarop de order moet zijn uitgevoerd, bedraagt ten minste zes maanden.
Artikel 17, eerste lid, van het Besluit subsidies regionale investeringsprojecten 2000 komt te luiden:
1. Voorschotten kunnen door Onze Minister slechts ten hoogste twee maal, telkens wanneer ten minste 40 procent van de geraamde subsidiabele kosten zijn gemaakt, op aanvraag van de subsidie-ontvanger worden verstrekt op een subsidie ter zake waarvan een beschikking tot subsidieverlening geldt.
Artikel 12, eerste lid, van het Besluit subsidies Topprojecten herstructurering bedrijventerreinen komt te luiden:
1. Een voorschot kan door Onze Minister slechts jaarlijks op aanvraag van de subsidie-ontvanger worden verstrekt op een subsidie terzake waarvan een beschikking tot subsidieverlening geldt.
Het Besluit subsidies zeescheepsnieuwbouw 1994 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2, eerste lid, en artikel 5, vijfde lid, wordt «f 4 000 000,00» telkens vervangen door: € 1.815.120,86.
B
In artikel 11 wordt «een bedrag in guldens» vervangen door: een bedrag in euro’s.
C
Artikel 21, eerste lid, komt te luiden:
1. Voorschotten kunnen eerst na de datum van de kiellegging of een gelijkwaardig stadium van bouw, op aanvraag van de subsidie-ontvanger door Onze Minister worden verstrekt op een subsidie ter zake waarvan een beschikking tot subsidieverlening geldt.
In het Besluit vergoedingen Postwet vervallen de artikelen 3 en 4.
Het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet wordt als volgt gewijzigd:
A
De artikelen 8 en 9 vervallen.
B
In artikel 10, vierde lid, wordt «De artikelen 2 tot en met 9» vervangen door: De artikelen 2 tot en met 7.
Het Mijnbouwbesluit wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 126 komt te luiden:
B
Artikel 127 vervalt.
C
Artikel 128 vervalt.
Het Besluit opneming buitenlandse kinderen ter adoptie wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 8 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding 1. voor het eerste lid.
B
Onder vernummering van het vijfde tot vierde lid, vervallen in artikel 10 het vierde en het zesde lid.
Het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 32, eerste lid, vervalt de zinsnede «onder verrekening van overeenkomstig artikel 35 betaalde voorschotten en».
B
Artikel 35, zesde lid, vervalt.
In het Organisatiebesluit raad voor de kinderbescherming 2006 vervalt artikel 3, onder vernummering van de artikelen 4 tot en met zes tot drie tot en met 5.
De Reclasseringsregeling 1995 wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 20, derde lid, vervalt.
B
In artikel 27, tweede lid, vervalt het tweede lid, alsmede de aanduiding 1. voor het eerste lid.
Artikel 3, derde lid, van de Regelen betreffende verzoeken tot naamswijziging en tot naamsvaststelling vervalt.
In artikel 8 van het Subsidiebesluit Centraal Orgaan opvang asielzoekers 2005 vervalt het tweede lid, alsmede de aanduiding 1. voor het eerste lid.
Artikel 5, derde lid, van het Subsidiebesluit justitiële jeugdinrichtingen vervalt.
Het Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 4, derde lid, vervalt.
B
Artikel 5, tweede lid, vervalt, alsmede de aanduiding 1. voor het eerste lid.
C
In artikel 9, tweede lid, vervalt de tweede volzin.
In artikel 33 van het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden wordt «artikel 108, derde lid, van de wet» vervangen door: artikel 4:120 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 14, eerste lid, van het Bekostigingsbesluit cultuuruitingen komt te luiden:
1. Onze Minister houdt bij het verlenen van voorschotten rekening met de liquiditeitsbehoefte.
In het Bekostigingsbesluit W.V.O. worden de volgende wijzigingen aangebracht:
A
Artikel 20, tweede lid, komt te luiden:
2. Indien verrekening plaatsvindt of zal plaatsvinden van het daadwerkelijk bestede bedrag met de vastgestelde aanvullende bekostiging, maakt het bevoegd gezag in de desbetreffende jaarrekening melding van het daadwerkelijk bestede bedrag.
B
In artikel 22 vervalt: verrekend met de bekostiging of aanvullende bekostiging waarop het bevoegd gezag aanspraak heeft of wordt.
Artikel 2.28 van het Bekostigingsbesluit WHW vervalt.
In het Besluit bekostiging WEC worden de volgende wijzigingen aangebracht:
A
In artikel 3b worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. Het vierde lid en het vijfde lid worden vervangen door:
4. Onze Minister is bevoegd tot verrekening van verstrekte voorschotten met de betalingen die voortvloeien uit de vaststelling van de onderscheiden onderdelen van de bekostiging.
5. Indien Onze Minister een voorschot verleent in gevallen waarin de bekostiging wegens niet aan het bevoegd gezag van een school toe te rekenen omstandigheden niet tijdig kan worden vastgesteld, zijn het derde en het vierde lid van overeenkomstige toepassing.
B
In artikel 13, derde lid, wordt «artikel 16, zesde lid» vervangen door: artikel 12a, derde lid.
C
In artikel 44 vervalt: verrekend met de bekostiging waarop het bevoegd gezag aanspraak heeft of wordt.
In het Besluit bekostiging WPO worden de volgende wijzigingen aangebracht:
A
In artikel 3b worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. Het vierde lid en het vijfde lid worden vervangen door:
4. Onze Minister is bevoegd tot verrekening van verstrekte voorschotten met de betalingen die voortvloeien uit de vaststelling van de onderscheiden onderdelen van de bekostiging.
5. Indien Onze Minister een voorschot verleent in gevallen waarin de bekostiging wegens niet aan het bevoegd gezag van een school toe te rekenen omstandigheden niet tijdig kan worden vastgesteld, zijn het derde en het vierde lid van overeenkomstige toepassing.
B
In artikel 34b vervalt: verrekend met de bekostiging waarop het bevoegd gezag aanspraak heeft of wordt.
Het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 13, vijfde lid, komt te luiden:
5. Onze Minister is bevoegd tot verrekening van onverschuldigd betaalde uitkering op grond van dit besluit met de overlijdensuitkering.
B
Artikel 19, derde lid, komt te luiden:
3. Onze Minister is bevoegd tot verrekening van een onverschuldigd betaalde uitkering op grond van dit besluit met de tegemoetkoming in de verhuiskosten.
Artikel 21, vijfde lid, van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang, vervalt.
Artikel 13 van het Besluit studiefinanciering 2000 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid vervalt onder vernummering van het tweede en derde lid tot eerste en tweede lid.
2. In het tweede lid (nieuw) wordt «wordt het bedrag aan studiefinanciering dat te weinig was toegekend, aan de betrokkene ineens uitbetaald of met hem verrekend» vervangen door: verrekent de IB-Groep het bedrag aan studiefinanciering dat te weinig was toegekend met de betrokkene, of wordt dat bedrag ineens aan de betrokkene uitbetaald.
Artikel 3a, tweede lid, van het Besluit tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten wordt als volgt gewijzigd:
1. De tweede volzin komt te luiden: De IB-Groep verrekent het laatstgenoemde bedrag met de verschuldigde onderwijsbijdrage.
2. In de derde volzin wordt «binnen 8 weken» vervangen door: binnen 6 weken.
Artikel 21, tweede lid, van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel wordt als volgt gewijzigd:
2. Het uitvoeringsorgaan is bevoegd tot verrekening van een voorschot met een later te betalen uitkering op grond van dit besluit, of met een uitkering op grond van het Kaderbesluit rechtspositie PO.
In artikel 40, tweede lid, van het Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid voor onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijs vervalt de derde volzin.
Artikel 66 van het Mediabesluit komt te luiden:
Artikel 4, eerste lid, eerste volzin, van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000, komt te luiden:
Het lesgeld wordt door de lesgeldplichtige aan de IB-Groep voldaan.
Artikel 4a.1, vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit WEB vervalt onder vernummering van het zesde tot vijfde lid.
Het Arbeidsomstandighedenbesluit wordt als volgt gewijzigd:
A
In het opschrift van hoofdstuk 9 en van hoofdstuk 9, afdeling 2, wordt «beboetbare feiten» vervangen door: overtredingen.
C
In de artikelen 9.9b en 9.9c wordt «beboetbaar feit» telkens vervangen door «overtreding» en «boete» telkens door: bestuurlijke boete.
Het Arbeidstijdenbesluit wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 2.2:1 en 2.2:2 wordt «beboetbare feiten» vervangen door: overtredingen.
C
In artikel 7:1 wordt «beboetbaar feit» vervangen door: overtreding.
Het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 wordt als volgt gewijzigd:
A
De laatste zin van artikel 13 vervalt.
B
Artikel 40 komt te luiden:
C
Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot tweede tot en met vijfde lid vervalt het tweede lid.
2. In het nieuwe tweede en derde lid vervalt «op grond van het tweede lid, onderdeel b,».
3. In het nieuwe derde lid wordt «bedoeld in het derde lid» vervangen door: bedoeld in het tweede lid.
In artikel 50 van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt «boete» telkens vervangen door: bestuurlijke boete.
Artikel 7 van het Besluit vrijwillige verzekering AOW en ANW voor in de Europese Unie wonende uitkeringsgerechtigden vervalt.
De artikelen 3.2 en 4.3 van het Besluit Wfsv vervallen.
Het Boetebesluit socialezekerheidswetten wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 1, onderdelen p en q, 2 en 2b wordt «boete» telkens vervangen door: bestuurlijke boete.
B
Artikel 3 vervalt.
C
In artikel 5, tweede lid, wordt «boete» vervangen door: bestuurlijke boete.
D
In artikel 6 wordt «boeten» vervangen door: bestuurlijke boeten.
In de artikelen 7, vierde lid, en 11, derde lid, van het Inkomens- en samenloopbesluit Anw wordt «boete» vervangen door: bestuurlijke boete.
Het Arbeidstijdenbesluit vervoer wordt gewijzigd als volgt:
A
In de artikelen 2.2:2, 4.2:2, 6.2:2 en 7.2:2 wordt «beboetbare feiten» vervangen door: overtredingen.
B
In artikel 5.2:2 wordt «beboetbare» vervangen door: overtredingen.
C
In het opschrift van Hoofdstuk 8 wordt «Beboetbare feiten» vervangen door: Overtredingen.
D
In het opschrift van de artikelen van Hoofdstuk 8 wordt «Beboetbaarstelling» vervangen door: Overtredingen.
E
In de artikelen 8:1, eerste lid, 8:3, 8:4, eerste en tweede lid en 8:5, eerste lid, wordt «belastbaar feit» vervangen door: overtreding.
Onder vernummering van het tweede tot en met negende lid tot eerste tot en met achtste lid, vervalt in artikel 13 van het Besluit Infrastructuurfonds het eerste lid.
In artikel 11, eerste lid, van het Besluit spoorwegbruggen, vervalt de laatste zin.
Artikel 3 van het Besluit van 28 februari 1976 ter uitvoering van artikel 29 Wet aansprakelijkheid olietankschepen (Stb. 1975, 321) vervalt.
Onder vernummering van het vijfde lid tot vierde lid vervalt in artikel 14 van het Tramwegreglement het vierde lid.
Artikel 9 van het Administratiebesluit Bijzondere Ziektekostenverzekering komt te luiden:
1. Het centraal administratiekantoor keert eventuele voorschotten op de aan zorgaanbieders verschuldigde bedragen uit aan de hand van de overeenkomstig artikel 8, derde lid, van de verbindingskantoren verkregen gegevens.
2. Het College zorgverzekeringen kan regels stellen met betrekking tot het uitkeren van voorschotten op de verschuldigde bedragen door het centraal administratiekantoor aan zorgaanbieders.
Het Bekostigingsbesluit Pensioen- en Uitkeringsraad 1996 wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 11, tweede lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. De puntkomma aan het slot van onderdeel b wordt vervangen door een punt.
2. Onderdeel c vervalt.
B
Artikel 14, vierde lid, komt te luiden:
4. Onze minister is bevoegd tot verrekening van te veel ontvangen voorschotten met voorschotten in volgende jaren.
Het Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet wordt gewijzigd als volgt:
A
In de artikelen 2 en 3 wordt «boete» telkens vervangen door: bestuurlijke boete.
B
In artikel 3, vierde lid, wordt «boetes» vervangen door: bestuurlijke boetes.
Artikel 2, tweede lid, onderdeel h, van het Besluit ex artikel 11 Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers komt te luiden:
h. de van de Raad ontvangen wettelijke rente op het buitengewone pensioen en de garantietoeslag.
De artikelen 3.2.2 en 3.2.2a van het Besluit maatschappelijke ondersteuning worden vervangen door:
Artikel 19 van het Besluit subsidie rechtspersonen voor voogdij en gezinsvoogdij vreemdelingen wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid vervalt.
2. Het tweede en derde lid worden vernummerd tot eerste en tweede lid.
Artikel 2, tweede lid, onderdeel h, van het Besluit tot uitvoering van artikel 12 der Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 komt te luiden:
h. de van de Raad ontvangen wettelijke rente op het buitengewone pensioen en de garantietoeslag.
Artikel 2, tweede lid, onderdeel f, van het Inkomensbesluit wetten buitengewoon pensioen komt te luiden:
f. de van de Raad ontvangen wettelijke rente op de garantietoeslag, en.
Artikel 5, onderdeel g, van het Kortingsbesluit WIV komt te luiden:
g. de van de Raad ontvangen wettelijke rente op het buitengewone pensioen en de garantietoeslag.
Het Rentevergoedingenbesluit wetten voor oorlogsgetroffenen wordt ingetrokken.
Het Uitvoeringsbesluit WTZi wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 8.6 vervalt.
B
In artikel 8.7 wordt «De artikelen 8.2 tot en met 8.6» vervangen door: De artikelen 8.2 tot en met 8.5.
In de artikelen 2 en 3 van het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten wordt «boete» telkens vervangen door: bestuurlijke boete.
De bijlage behorende bij artikel 2, eerste lid, van het Aanwijzingsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (aangewezen categorieën van beperkingenbesluiten) wordt als volgt gewijzigd:
1. In hoofdstuk VI, onder Opiumwet, wordt «besluit van de burgemeester tot toepassing van bestuursdwang» vervangen door: besluit van de burgemeester tot oplegging van een last onder bestuursdwang.
2. In hoofdstuk VII, onder Woningwet, wordt onder het zevende aandachtsstreepje «bestuursdwangbesluit, respectievelijk dwangsombesluit» vervangen door: besluit tot oplegging van een last onder bestuursdwang, respectievelijk besluit tot oplegging van een last onder dwangsom.
Het Besluit Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 11 vervalt.
B
Artikel 12, vijfde lid, wordt als volgt gewijzigd:
a. In de eerste volzin wordt «onverschuldigd betaald bedrag» vervangen door: ten onrechte betaald bedrag.
b. In de tweede volzin wordt «de datum van de onverschuldigde betaling» vervangen door: de datum waarop ten onrechte is betaald.
Het Besluit financiële bepalingen bodemsanering wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 24, eerste lid, wordt «een voorschot verstrekken» vervangen door: een voorschot verlenen.
B
Het opschrift van hoofdstuk 3, paragraaf 5, komt te luiden: § 5. Betaling.
C
Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:
a. De aanduiding «1.» voor het eerste lid vervalt.
b. Het tweede lid vervalt.
c. De zinsnede «wordt binnen acht weken na de subsidievaststelling betaald» wordt vervangen door: wordt betaald binnen acht weken nadat de beschikking tot subsidievaststelling op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
D
Artikel 38, vierde lid, komt te luiden:
4. Gedeputeerde staten kunnen het te verhalen bedrag, bedoeld in het derde lid, invorderen bij dwangbevel.
E
Artikel 39, vierde lid, komt te luiden:
4. Gedeputeerde staten kunnen het te verhalen bedrag, bedoeld in het derde lid, invorderen bij dwangbevel.
Het Besluit impulsbudget stedelijke vernieuwing 2006 tot en met 2009 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 11, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel a vervalt.
b. De onderdelen b tot en met e worden geletterd a tot en met d.
c. In de onderdelen c en d (nieuw) wordt «bedoeld onder c» telkens vervangen door: bedoeld onder b.
B
Artikel 14 vervalt.
C
In het opschrift van hoofdstuk 8 wordt «onverschuldigd betaalde voorschotten» vervangen door: ten onrechte betaalde voorschotten.
D
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «Onverschuldigd betaalde bedragen» vervangen door: Ten onrechte betaalde bedragen.
b. In het tweede lid wordt «onverschuldigd betaalde bedragen» vervangen door: ten onrechte betaalde bedragen.
E
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
a. De aanduiding «1.» voor het eerste lid vervalt.
b. Het tweede en derde lid vervallen.
In artikel 4.4 van het Besluit inburgering vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding 1. voor het eerste lid.
In de artikelen 2, vierde lid, onder e, 4, eerste lid, onder b, onder 2°, en tweede lid, onder a, onder 2°, en 5, tweede lid, onder c, van het Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer wordt «toepassing van bestuursdwang» vervangen door: oplegging van een last onder bestuursdwang.
Het Besluit locatiegebonden subsidies 2005 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 7, vierde en vijfde lid, vervalt.
B
Artikel 8, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
a. In de eerste volzin wordt «Onze Minister verleent en betaalt bij wijze van voorschot» vervangen door: Onze Minister verleent bij wijze van voorschot.
b. De tweede volzin komt te luiden: Het voorschot wordt betaald binnen de termijn, genoemd in de eerste volzin.
C
Artikel 10, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
a. De zinsnede «Onze Minister verleent en betaalt bij wijze van voorschot» vervangen door: Onze Minister verleent bij wijze van voorschot.
b. Er wordt een volzin toegevoegd, luidende: Het voorschot wordt betaald binnen de termijn, genoemd in de eerste volzin.
D
Artikel 13, vierde en vijfde lid, vervalt.
E
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het vijfde lid wordt «vindt geen bevoorschotting plaats» vervangen door: worden geen voorschotten verleend.
b. Het negende en tiende lid vervallen.
F
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
a. In de eerste volzin wordt «Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen» vervangen door: Ten onrechte betaalde subsidiebedragen.
b. In de tweede volzin wordt «onverschuldigd betaalde bedragen» vervangen door: ten onrechte betaalde bedragen.
Het Besluit milieusubsidies wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel c vervalt.
b. Onderdeel d wordt geletterd c.
B
Artikel 12, eerste lid, eerste volzin, komt te luiden: Verlening van een voorschot op een verleende subsidie geschiedt op aanvraag per tijdvak van drie maanden.
Artikel 10, derde lid, van het Besluit Planbureau voor de Leefomgeving vervalt.
In artikel 23, tweede lid, van het Besluit risico’s zware ongevallen 1999 wordt «kan bestuursdwang worden toegepast» vervangen door: kan een last onder bestuursdwang worden opgelegd.
Artikel 6.3.6.1 van het Besluit ruimtelijke ordening wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Het totale bedrag aan door Onze Minister verleende voorschotten kan niet meer bedragen dan 80 procent van het bedrag van de verleende subsidie.
2. Het derde lid vervalt.
Het Besluit woninggebonden subsidies 1995 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 21, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:
a. In de eerste volzin wordt «Onze Minister kan van het eerste en tweede lid afwijken» vervangen door: Onze Minister kan van het eerste lid afwijken.
b. De tweede tot en met vierde volzin vervallen.
B
In bijlage I. behorende bij artikel 28, eerste lid, van het Besluit woninggebonden subsidies (BWS) 1995 wordt in het model, bedoeld in artikel 28, eerste lid, van het Besluit woninggebonden subsidies 1995 «de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» telkens vervangen door: de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
Artikel 11, eerste lid, van het Examenbesluit Wet op de architectentitel wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b vervalt.
2. De onderdelen c tot en met i worden geletterd b tot en met h.
Het Subsidiebesluit experimenten en kennisoverdracht wonen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid vervalt.
b. Het tweede tot en met vierde lid worden vernummerd tot eerste tot en met derde lid.
B
Artikel 12 komt te luiden:
Artikel 52, eerste lid, van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer komt te luiden:
1. De beschikking tot subsidieverlening bevat de verplichting voor de subsidie-ontvanger om mededeling te doen van gewijzigde omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de uitvoering van de activiteit.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot
’s-Gravenhage, 25 juni 2009
Beatrix
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
G. ter Horst
Uitgegeven de dertigste juni 2009
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin
Dit besluit strekt tot aanpassing van algemene maatregelen van bestuur aan de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (verder: Awb). Deze aanpassing is noodzakelijk om de met de Awb beoogde eenheid van wetgeving ook daadwerkelijk te bereiken. Voor een algemene uiteenzetting omtrent de achtergronden en de aanpak van de aanpassingsoperatie wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij de Aanpassingswet vierde tranche Awb (Kamerstukken II 2006/07, 31 124, nr. 3). Hieronder wordt slechts ingegaan op de specifieke aspecten van de aanpassing van de algemene maatregelen van bestuur.
De aanpassingen van de formele wetgeving zijn opgenomen in een rijksbrede verzamelwet, de Aanpassingswet vierde tranche Awb. De aanpassing van de algemene maatregelen van bestuur op het terrein van alle ministeries aan de vierde tranche Awb geschiedt, anders dan bij de eerste, tweede en derde tranche Awb, in één Aanpassingsbesluit. Het betreft hier dus een verzamelbesluit met een rijksbreed karakter. Daarnaast zal zonodig worden voorzien in een bezem-algemene maatregel van bestuur en een besluit tot aanpassing van algemene maatregelen van rijksbestuur. De werkwijze bij de voorbereiding van de aanpassing van algemene maatregelen van bestuur is dezelfde geweest als bij de voorbereiding van de aanpassing van de formele wetgeving. De aanpassingsvoorstellen zijn ontwikkeld in samenspraak tussen de vakdepartementen enerzijds en de Ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties anderzijds, waarbij een coördinerende rol is vervuld door een interdepartementale begeleidingscommissie.
Bij de inhoudelijke voorbereiding van de aanpassingen is wederom gebruik gemaakt van de door de Ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties opgestelde Leidraad aanpassingswetgeving vierde tranche Awb. Het beleid ten aanzien van de inhoud van de aanpassingen is dus vanzelfsprekend bij de algemene maatregelen van bestuur niet anders geweest dan bij de formele wetgeving. Wel is het zo, dat een aantal van de in de Leidraad voorziene aanpassingen op het niveau van de algemene maatregel van bestuur geen rol meer speelt, omdat zij zaken betreffen die slechts op het niveau van de wet in formele zin kunnen worden geregeld. Zo plegen bij algemene maatregel van bestuur geen of weinig dwangbevel-, bestuurlijke boete- of dwangsombevoegdheden te worden toegekend. Omgekeerd betreffen nogal wat aanpassingen aan de vierde tranche Awb zaken die juist vaker bij algemene maatregel van bestuur dan bij wet in formele zin worden geregeld. Het betreft daarbij bijvoorbeeld aanvullende eisen die aan de verlening van een voorschot worden gesteld.
De in dit besluit aangepaste algemene maatregelen van bestuur zijn gerangschikt op het eerst verantwoordelijke ministerie. Voor elk ministerie is een hoofdstuk opgenomen (op alfabetische volgorde naar de naam van het desbetreffende ministerie). De hoofdstukken zijn onderverdeeld in Arabisch genummerde artikelen, waarbij in ieder artikel steeds één algemene maatregel van bestuur is aangepast. Deze algemene maatregelen van bestuur zijn binnen elk hoofdstuk in alfabetische volgorde vermeld. Een lijst van alle in dit besluit aangepaste algemene maatregelen van bestuur is in de bijlage bij deze toelichting opgenomen in twee weergaven: in volgorde van het aanpassingsbesluit en een totaaloverzicht in alfabetische volgorde.
De nota van toelichting kent dezelfde opzet als de memorie van toelichting bij de Aanpassingswet vierde tranche Awb. In het artikelsgewijze deel is waar mogelijk met behulp van cijfers verwezen naar de – op bovengenoemde Leidraad gebaseerde – genummerde standaardaanpassingen en modellen, die zijn opgenomen in deel II van de memorie van toelichting. Hierdoor kan de toelichting aanzienlijk worden bekort. Uit overwegingen van doelmatigheid is het overzicht van standaardaanpassingen niet opnieuw in deze nota van toelichting opgenomen. Er is voorts van afgezien om de lijst nog aan te vullen of te wijzigen. Het hele complex van aanpassingsregelgeving blijft het beste toegankelijk als voor de standaardaanpassingen steeds wordt verwezen naar hetzelfde stuk.
Ingevolge artikel 1 van Hoofdstuk 14 van de Aanpassingswet vierde tranche Awb zijn op dit besluit geen voorhang- (of nahang-) en voordrachtprocedures van toepassing. Gelet op het technische karakter van dit besluit zijn deze procedures voor dit doel eenmalig buiten werking gesteld. Voor een nadere toelichting zij kortheidshalve verwezen naar de memorie van toelichting bij de Aanpassingswet (Kamerstukken II 2006/07, 31 124, nr. 3).
22. De in het tweede lid gestelde voorwaarde dat het verzoek om een voorschot vergezeld gaat van een voorlopige opgave van de kosten kan, gelet op het in het eerste lid bepaalde, eveneens vervallen.
22.
22.
22.
22.
25 en 27.
Artikel 1 Besluit EOS: demo en transitie-experimenten
Artikel 2 Besluit EOS: lange termijn
Artikel 3 Besluit kostenverhaal energie
Artikel 4 Besluit kostenverhaal NMa
Artikel 5 Besluit particuliere participatiemaatschappijen
Artikel 6 Besluit stimulering ruimte voor economische activiteit
Artikel 7 Besluit subsidies civiele vliegtuigontwikkeling
Artikel 8 Besluit subsidies CO2-reductieplan
Artikel 9 Besluit subsidies energieprogramma’s
Artikel 10 Besluit subsidies exportfinancieringsarrangementen
Artikel 11 Besluit subsidies regionale investeringsprojecten 2000
Artikel 12 Besluit subsidies Topprojecten herstructurering bedrijventerreinen
Artikel 13 Besluit subsidies zeescheepsnieuwbouw 1994
Artikel 14 Besluit vergoedingen Postwet
Artikel 15 Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet
Artikel 16 Mijnbouwbesluit
22. Nu artikel 4:95 van de Awb voorziet in de bevoegdheid tot het verlenen van een voorschot, is het niet langer nodig die bevoegdheid in dit besluit te regelen. Volstaan kan worden met het vermelden van de voorwaarden die rond het uitoefenen van die bevoegdheid gelden. Er is geen sprake van een materiële wijziging van de regeling van de voorschotverlening. Met andere woorden, er is niet een recht op voorschotverlening of sprake van ambtshalve verlening, maar het is nog steeds een bevoegdheid van de minister om op een daartoe strekkend verzoek een voorschot te verstrekken.
1 en 4.
27, 34 en 36.
1 en 4.
Technische reparatie.
22. Nu artikel 4:95 van de Awb voorziet in de bevoegdheid tot het verlenen van een voorschot, is het niet langer nodig die bevoegdheid in dit besluit te regelen. Volstaan kan worden met het vermelden van de voorwaarden die rond het uitoefenen van die bevoegdheid gelden. Er is geen sprake van een materiële wijziging van de regeling van de voorschotverlening. Met andere woorden, er is niet een recht op voorschotverlening of sprake van ambtshalve verlening, maar het is nog steeds een bevoegdheid van de minister om op een daartoe strekkend verzoek een voorschot te verstrekken.
Artikel 3: 4.
Artikel 4: artikel 4:124.
Artikel 8: 4.
Artikel 9: artikel 4:124.
1, 2, 4.
25, 27.
28.
22.
23.
23.
Aan deze bepaling is geen behoefte aangezien de verplichting tot betaling van het voorschot voortvloeit uit de beschikking waarbij het voorschot is verleend (artikel 4:86 juncto 4:95).
91.
22.
23. Aan deze bepaling is geen behoefte aangezien de verplichting tot betaling van het subsidiebedrag reeds voortvloeit uit de artikelen 4:42 en 4:52 Awb.
7.
23.
22.
Aan deze bepaling is geen behoefte meer aangezien de voorschotbeschikking op grond van artikel 4:96, aanhef en onder c, kan worden gewijzigd.
23.
91.
Artikel 108, derde lid, van de Wet gewasbescherming en biociden komt te vervallen met de inwerkingtreding van de vierde tranche Awb. Daarvoor in de plaats is een verwijzing naar artikel 4:120 Awb opgenomen.
22.
Model 1.
Deze bepaling is overbodig geworden gezien Stb. 2004, 608.
Model 1 en 22.
Model 1, 22.
Model 1.
Model 1.
7.
7 en model 1.
Model 1 en 4.
Model 1.
Model 1.
22 en 23.
7.
23.
54 en 66.
54.
21.
25, 27 en 34.
21.
54.
1 en 2.
1, 2 en 91.
66.
67 en 75. Immers, nu de wet slechts het maximumbedrag van de op te leggen bestuurlijke boete aangeeft, moet het bestuursorgaan in overeenstemming met artikel 5:46, tweede lid, van de Awb, de hoogte van de boete vaststellen op basis van het evenredigheidsbeginsel.
66.
66.
54.
22.
De bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang wordt toegekend in artikel 9, vijfde lid van de Wet van 9 juli 1900, houdende nadere regeling van de dienst en het gebruik van spoorwegen, waarop uitsluitend met beperkte snelheid wordt vervoerd, op wegen niet onder beheer van het Rijk (Stb. 118). De bepaling in het Besluit Spoorwegbruggen kan daarmee vervallen.
28.
De bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang wordt toegekend in artikel 9, vijfde lid van de Wet van 9 juli 1900, houdende nadere regeling van de dienst en het gebruik van spoorwegen, waarop uitsluitend met beperkte snelheid wordt vervoerd, op wegen niet onder beheer van het Rijk (Stb. 118). De bepaling in het Tramwegreglement kan daarmee vervallen.
22.
22.
Model 1, 23, 4.
66.
Met de Aanpassingswet vierde tranche Awb is artikel 29, derde lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers komen te vervallen. Daarom is de redactie van artikel 2, tweede lid, onderdeel h, van het Besluit ex artikel 11 Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, dat naar die bepaling verwees, gewijzigd.
22.
22.
Met de Aanpassingswet vierde tranche Awb is artikel 32, derde lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945 komen te vervallen. Daarom is de redactie van artikel 2, tweede lid, onderdeel h, van het Besluit tot uitvoering van artikel 12 der Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, dat naar die bepaling verwees, gewijzigd.
Met de Aanpassingswet vierde tranche Awb zijn artikel 32, derde lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, artikel 29, derde lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, en artikel 37, derde lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet komen te vervallen. Daarom is de redactie van artikel 2, tweede lid, onderdeel f, van het Inkomensbesluit wetten buitengewoon pensioen, dat naar die bepalingen verwees, gewijzigd.
Met de Aanpassingswet vierde tranche Awb is artikel artikel 37, derde lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet komen te vervallen. Daarom is de redactie van artikel 5, onderdeel g, van het Kortingsbesluit WIV, dat naar die bepalingen verwees, gewijzigd.
Met de Aanpassingswet vierde tranche Awb is de grondslag aan het Rentevergoedingsbesluit wetten voor oorlogsgetroffenen komen te ontvallen voor wat betreft de bepalingen over het berekenen van de verschuldigde rente bij niet-tijdige betaling van pensioenen, uitkeringen, toeslagen, vergoedingen en tegemoetkomingen aan oorlogsgetroffenen. Het rentevergoedingsbesluit bevat naast die bepalingen ook artikelen met wijzigingen in andere regelgeving. Die artikelen zijn inmiddels uitgewerkt. Het besluit kan derhalve worden ingetrokken.
22.
66.
61. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om tevens de verwijzing naar het dwangsombesluit in de bijlage bij het Aanwijzingsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (hoofdstuk VII, onder Woningwet) in overeenstemming te brengen met de Awb-terminologie.
27.
Deze aanpassingen betreffen redactionele verbeteringen zonder inhoudelijke gevolgen.
22. Artikel 24, eerste lid, van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering is gehandhaafd omdat hierin aanvullende eisen zijn opgenomen met betrekking tot de voorschotverlening. Wel is genoemd lid in terminologisch opzicht aangepast aan de Awb.
Dit betreft een technische aanpassing waarmee het opschrift van hoofdstuk 3, paragraaf 5, in overeenstemming is gebracht met de inhoud van die paragraaf.
3, onder b: de verplichting om voorschotten te betalen conform de voorschotverlening volgt reeds uit de artikelen 4:86 en 4:87 Awb, in onderlinge samenhang gelezen.
4. De tekst van artikel 25 van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering is afgestemd op het in de Awb gehanteerde begrippenkader (zie artikel 4:87, eerste lid, Awb). Gebruik is gemaakt van de ruimte die de Awb biedt om een afwijkende betalingstermijn voor te schrijven.
De artikelen 38, vierde lid, en 39, vierde lid, van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering verklaren artikel 5:26 Awb van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de invordering van het te verhalen bedrag. Artikel 5:26 Awb komt in de vierde tranche Awb te vervallen. Materieel wordt hetzelfde resultaat bereikt door in genoemd besluit de bevoegdheid toe te kennen tot het uitvaardigen van een dwangbevel. De formeelwettelijke basis hiervoor is opgenomen in artikel 39f, tweede lid, van de Wet bodembescherming, zoals dat lid komt te luiden ingevolge de Aanpassingswet vierde tranche Awb. Artikel 39f, tweede lid, van de Wet bodembescherming vormt de basis voor artikel 39 van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering. Artikel 38 van dat besluit is gebaseerd op artikel 55b, derde lid, van de Wet bodembescherming, waarin artikel 39f, tweede lid, van die wet van toepassing wordt verklaard. Bovenbedoelde aanpassingen zijn afdoende. De verdere regeling terzake volgt voortaan direct uit titel 4.4.4 Awb, waarin een dwingendrechtelijk en sluitend systeem is opgenomen van, onder meer, invordering bij dwangbevel.
1.
22.
Dit betreft redactionele verbeteringen die geen inhoudelijke gevolgen hebben.
23. Dat de vaststelling van de subsidie aanspraak geeft op betaling van het vastgestelde bedrag (artikel 19, tweede lid, van het Besluit impulsbudget stedelijke vernieuwing 2006 tot en met 2009), volgt reeds uit de hoofdregel van de Awb dat een dergelijke beschikking een betalingsverplichting in het leven roept (artikel 4:86, eerste lid, Awb). Artikel 19, tweede lid, van het Besluit impulsbudget stedelijke vernieuwing 2006 tot en met 2009 is daarom geschrapt. Hetzelfde geldt voor een vergelijkbare bepaling in artikel 19, derde lid, van dat besluit.
1.
61.
4, 22. Artikel 6, derde lid, van het Besluit locatiegebonden subsidies 2005 is in terminologisch opzicht aangepast aan de systematiek van de Awb. De verplichting om het voorschot te betalen conform de voorschotverlening volgt reeds uit de artikelen 4:86 en 4:87 Awb, in onderlinge samenhang gelezen. Uit de toelichting bij standaardaanpassing 22 volgt dat verplichtingen tot het verlenen van een voorschot zoals die in artikel 6, derde lid, van het Besluit locatiegebonden subsidies 2005, gehandhaafd kunnen blijven. Omdat de betalingstermijn hier is gekoppeld aan een specifiek tijdstip, namelijk de datum waarop de woningstatistieken zijn bekendgemaakt, is gebruik gemaakt van de ruimte die artikel 4:87, tweede lid, Awb biedt om een afwijkende betalingstermijn voor te schrijven.
23. Dat de vaststelling van het investeringsbudget aanspraak geeft op betaling van het vastgestelde bedrag (artikel 7, vierde lid, van Besluit locatiegebonden subsidies 2005), volgt reeds uit de hoofdregel van de Awb dat een dergelijke beschikking een betalingsverplichting in het leven roept (artikel 4:86, eerste lid, Awb). Artikel 7, vierde lid, van het Besluit locatiegebonden subsidies 2005 is daarom geschrapt. Hetzelfde geldt voor een vergelijkbare bepaling in artikel 7, vijfde lid, van dat besluit.
4, 22. Zie tevens de hierboven opgenomen toelichting bij onderdeel A.
23. Zie tevens de hierboven opgenomen toelichting bij onderdeel B.
22, 23. Artikel 14, vijfde lid, van het Besluit locatiegebonden subsidies 2005 is in terminologisch opzicht aangepast aan de systematiek van de Awb. Artikel 4:95, eerste lid, Awb biedt ruimte om de bevoegdheid tot het verlenen van een voorschot uit te sluiten. Zie tevens de hierboven opgenomen toelichting bij onderdeel B.
23. Zie tevens de hierboven opgenomen toelichting bij onderdeel B.
Dit betreft een redactionele verbetering die geen inhoudelijke gevolgen heeft.
De definitie van «voorschot» in artikel 1, onder c, van het Besluit milieusubsidies is geschrapt, nu die term in de Awb in een voor het gehele bestuursrecht geldende betekenis is opgenomen. De zinsnede «op een verleende subsidie» uit genoemd onderdeel is verwerkt in artikel 12, eerste lid, van het Besluit milieusubsidies.
– Artikel 12, eerste lid: 22. De bevoegdheid van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer tot het verlenen van een voorschot vloeit reeds voort uit artikel 4:95, eerste lid, Awb. Wel zijn in artikel 12, eerste lid, van het Besluit milieusubsidies de aanvullende eisen van een aanvraag en een verlening per tijdvak van drie maanden gehandhaafd.
– Artikel 12, eerste lid, tweede en derde volzin, tweede, derde, zesde en zevende lid: 22. Deze onderdelen zijn gehandhaafd omdat het aanvullende eisen betreft met betrekking tot de voorschotverlening c.q. de uitbetaling van voorschotten. Hetzelfde geldt voor de artikelen 15, eerste lid, en 16, tweede lid, aanhef en onder a, van het Besluit milieusubsidies.
– Artikel 12, vierde lid: 24. Deze bepaling is gehandhaafd omdat zij een nadere uitwerking geeft aan artikel 4:96 Awb, waarin de bevoegdheid tot wijziging van de voorschotverlening is neergelegd.
– Artikel 12, vijfde lid. Dit lid bevat een verplichting tot opschorting van de voorschotverlening. Omdat de Awb alleen voorschriften bevat over het intrekken en wijzigen van de voorschotverlening (artikel 4:96), maar niets regelt over eventuele opschorting, is artikel 12, vijfde lid, van het Besluit milieusubsidies als aanvullend voorschrift gehandhaafd.
91. Het Planbureau voor de Leefomgeving ressorteert onder de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (artikel 2 van het Besluit Planbureau voor de Leefomgeving, hierna: het besluit). Genoemd bureau is derhalve werkzaam onder verantwoordelijkheid van genoemde minister in de zin van afdeling 10.1.3 Awb (attributie). Die afdeling is ingevolge artikel 10:23 Awb van overeenkomstige toepassing in geval van attributie van bevoegdheden tot het verrichten van andere handelingen dan besluiten. In casu gaat het onder meer om het maken van prognoses en het ontwikkelen van beleidsvarianten (artikel 3 van het besluit). Artikel 10:22 Awb en de daarin opgenomen instructiebevoegdheid zijn dwingend recht. Artikel 10, derde lid, van het besluit is geschrapt, omdat dit voorschriften van gelijke strekking respectievelijk van de Awb afwijkende voorschriften bevat met betrekking tot het geven van aanwijzingen.
61.
1. 22. De maximering van het totale bedrag van verleende voorschotten in artikel 6.3.6.1, eerste lid, van het Besluit ruimtelijke ordening is, als aanvullende eis met betrekking tot de voorschotverlening, gehandhaafd. Om dezelfde reden is het tweede lid van dat artikel gehandhaafd.
2. 1. De mogelijkheid om aan de beschikking tot voorschotverlening verplichtingen te verbinden (artikel 6.3.6.1, derde lid, tweede volzin, van het Besluit ruimtelijke ordening) wordt reeds gedekt door artikel 4:95, zesde lid, Awb, en is derhalve komen te vervallen.
Artikel 4:94, eerste lid, Awb kent het bestuursorgaan de bevoegdheid toe aan de wederpartij uitstel van betaling te verlenen. Voor deze formulering is gekozen om zeker te stellen dat het bestuursorgaan geen uitstel aan zichzelf, als schuldenaar, verleent (memorie van toelichting vierde tranche Awb, Kamerstukken 2003/04, 29 702, nr. 3, blz. 42). Gelet hierop is de in artikel 21, vierde lid, van het Besluit woninggebonden subsidies 1995 opgenomen mogelijkheid voor de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer om door hemzelf te verrichten betalingen uit te stellen en hiermee af te wijken van het elders in dat artikel bepaalde, geschrapt.
Dit betreft het herstel van een omissie.
7 t/m 12. De – niet nader geclausuleerde – verplichting in artikel 11, eerste lid, onder b, van het Examenbesluit Wet op de architectentitel voor een examencommissie om in het examenreglement regels te stellen omtrent de wijze van betaling van het examengeld is geschrapt. Afdeling 4.4.1 Awb heeft terzake reeds afdoende voorzieningen getroffen.
1.
22. De maximering van het bedrag van verleende voorschotten in artikel 12 van het Subsidiebesluit experimenten en kennisoverdracht wonen is, als aanvullende eis met betrekking tot de voorschotverlening, gehandhaafd.
22. De bevoegdheid tot het verlenen van een voorschot vloeit rechtstreeks uit de Awb (artikel 4:95) voort. Artikel 52, eerste lid, onder b, van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer kan derhalve worden geschrapt.
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
G. ter Horst
Artikel 1 Besluit rijksbijdragen bijstands- en bestrijdingskosten
Artikel 2 Besluit reis-, verblijf- en verhuiskosten politie
Artikel 1 Algemeen militair ambtenarenreglement
Artikel 2 Verplaatsingskostenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie
Artikel 3 Verplaatsingskostenbesluit militairen
Artikel 4 Schadeloosstellingsregeling Luchtvaartwet
Artikel 1 Besluit EOS: demo en transitie-experimenten
Artikel 2 Besluit EOS: lange termijn
Artikel 3 Besluit kostenverhaal energie
Artikel 4 Besluit kostenverhaal NMa
Artikel 5 Besluit particuliere participatiemaatschappijen
Artikel 6 Besluit stimulering ruimte voor economische activiteit
Artikel 7 Besluit subsidies civiele vliegtuigontwikkeling
Artikel 8 Besluit subsidies CO2-reductieplan
Artikel 9 Besluit subsidies energieprogramma's
Artikel 10 Besluit subsidies exportfinancieringsarrangementen
Artikel 11 Besluit subsidies regionale investeringsprojecten 2000
Artikel 12 Besluit subsidies Topprojecten herstructurering bedrijventerreinen
Artikel 13 Besluit subsidies zeescheepsnieuwbouw 1994
Artikel 14 Besluit vergoedingen Postwet
Artikel 15 Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet
Artikel 16 Mijnbouwbesluit
Artikel 1 Besluit opneming buitenlandse kinderen ter adoptie
Artikel 2 Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000
Artikel 3 Organisatiebesluit raad voor de kinderbescherming 2006
Artikel 4 Reclasseringsregeling 1995
Artikel 5 Regelen betreffende verzoeken tot naamswijziging en tot naamsvaststeling
Artikel 6 Subsidiebesluit Centraal Orgaan opvang asielzoekers 2005
Artikel 7 Subsidiebesluit justitiële jeugdinrichtingen
Artikel 8 Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand
Enig artikel Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden
Artikel 1 Bekostigingsbesluit cultuuruitingen
Artikel 2 Bekostigingsbesluit W.V.O.
Artikel 3 Bekostigingsbesluit WHW
Artikel 4 Besluit bekostiging WEC
Artikel 5 Besluit bekostiging WPO
Artikel 6 Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel primair onderwijs
Artikel 7 Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang
Artikel 8 Besluit studiefinanciering 2000
Artikel 9 Besluit tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten
Artikel 10 Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel
Artikel 11 Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid voor onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijs
Artikel 12 Mediabesluit
Artikel 13 Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000
Artikel 14 Uitvoeringsbesluit WEB
Artikel 1 Arbeidsomstandighedenbesluit
Artikel 2 Arbeidstijdenbesluit
Artikel 3 Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004
Artikel 4 Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling
Artikel 5 Besluit vrijwillige verzekering AOW en ANW voor in de Europese Unie wonende uitkeringsgerechtigden
Artikel 6 Besluit Wfsv
Artikel 7 Boetebesluit socialezekerheidswetten
Artikel 8 Inkomens- en samenloopbesluit Anw
Artikel 1 Arbeidstijdenbesluit vervoer
Artikel 2 Besluit Infrastructuurfonds
Artikel 3 Besluit Spoorwegbruggen
Artikel 4 Besluit van 28 februari 1976 ter uitvoering artikel 29 Wet aansprakelijkheid olietankschepen (Stb.1975, 321)
Artikel 5 Tramwegreglement
Artikel 1 Administratiebesluit Bijzondere Ziektekostenverzekering
Artikel 2 Bekostigingsbesluit Pensioen- en Uitkeringsraad 1996
Artikel 3 Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet
Artikel 4 Besluit ex artikel 11 Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers
Artikel 5 Besluit maatschappelijke ondersteuning
Artikel 6 Besluit subsidie rechtspersonen voor voogdij en gezinsvoogdij vreemdelingen
Artikel 7 Besluit tot uitvoering van artikel 12 der Wet buitengewoon pensioen 1940-1945
Artikel 8 Inkomensbesluit wetten buitengewoon pensioen
Artikel 9 Kortingsbesluit WIV
Artikel 10 Rentevergoedingenbesluit wetten voor oorlogsgetroffenen
Artikel 11Uitvoeringsbesluit WTZi
Artikel 12 Warenwetbesluit bestuurlijke boeten
Artikel 1 Aanwijzingsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken
Artikel 2 Besluit Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting
Artikel 3 Besluit financiële bepalingen bodemsanering
Artikel 4 Besluit impulsbudget stedelijke vernieuwing 2006 tot en met 2009
Artikel 5 Besluit inburgering
Artikel 6 Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer
Artikel 7 Besluit locatiegebonden subsidies 2005
Artikel 8 Besluit milieusubsidies
Artikel 9 Besluit Planbureau voor de Leefomgeving
Artikel 10 Besluit risico’s zware ongevallen 1999
Artikel 11 Besluit ruimtelijke ordening
Artikel 12 Besluit woninggebonden subsidies 1995
Artikel 13 Examenbesluit Wet op de architectentitel
Artikel 14 Subsidiebesluit experimenten en kennisoverdracht wonen
Artikel 15 Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer
Artikel 1 Inwerkingtreding
Artikel 2 Citeertitel
1. Aanwijzingsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken
2. Administratiebesluit Bijzondere Ziektekostenverzekering
3. Algemeen militair ambtenarenreglement
4. Arbeidsomstandighedenbesluit
5. Arbeidstijdenbesluit
6. Arbeidstijdenbesluit vervoer
7. Bekostigingsbesluit cultuuruitingen
8. Bekostigingsbesluit Pensioen- en Uitkeringsraad 1996
9. Bekostigingsbesluit W.V.O.
10. Bekostigingsbesluit WHW
11. Besluit bekostiging WEC
12. Besluit bekostiging WPO
13. Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet
14. Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004
15. Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel primair onderwijs
16. Besluit Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting
17. Besluit EOS: demo en transitie-experimenten
18. Besluit EOS: lange termijn
19. Besluit ex artikel 11 Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers
20. Besluit financiële bepalingen bodemsanering
21. Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden
22. Besluit impulsbudget stedelijke vernieuwing 2006 tot en met 2009
23. Besluit inburgering
24. Besluit Infrastructuurfonds
25. Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang
26. Besluit kostenverhaal energie
27. Besluit kostenverhaal NMa
28. Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer
29. Besluit locatiegebonden subsidies 2005
30. Besluit maatschappelijke ondersteuning
31. Besluit milieusubsidies
32. Besluit opneming buitenlandse kinderen ter adoptie
33. Besluit particuliere participatiemaatschappijen
34. Besluit Planbureau voor de Leefomgeving
35. Besluit reis-, verblijf- en verhuiskosten politie
36. Besluit rijksbijdragen bijstands- en bestrijdingskosten
37. Besluit risico’s zware ongevallen 1999
38. Besluit ruimtelijke ordening
39. Besluit Spoorwegbruggen
40. Besluit stimulering ruimte voor economische activiteit
41. Besluit studiefinanciering 2000
42. Besluit subsidie rechtspersonen voor voogdij en gezinsvoogdij vreemdelingen
43. Besluit subsidies civiele vliegtuigontwikkeling
44. Besluit subsidies CO2-reductieplan
45. Besluit subsidies energieprogramma's
46. Besluit subsidies exportfinancieringsarrangementen
47. Besluit subsidies regionale investeringsprojecten 2000
48. Besluit subsidies Topprojecten herstructurering bedrijventerreinen
49. Besluit subsidies zeescheepsnieuwbouw 1994
50. Besluit tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten
51. Besluit tot uitvoering van artikel 12 der Wet buitengewoon pensioen 1940–1945
52. Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling
53. Besluit van 28 februari 1976 ter uitvoering van artikel 29 Wet aansprakelijkheid olietankschepen (Stb.1975, 321)
54. Besluit vergoedingen Postwet
55. Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000
56. Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet
57. Besluit vrijwillige verzekering AOW en ANW voor in de Europese Unie wonende uitkeringsgerechtigden
58. Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel
59. Besluit Wfsv
60. Besluit woninggebonden subsidies 1995
61. Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid voor onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijs
62. Boetebesluit socialezekerheidswetten
63. Examenbesluit Wet op de architectentitel
64. Inkomensbesluit wetten buitengewoon pensioen
65. Inkomens- en samenloopbesluit Anw
66. Kortingsbesluit WIV
67. Mediabesluit
68. Mijnbouwbesluit
69. Organisatiebesluit raad voor de kinderbescherming 2006
70. Reclasseringsregeling 1995
71. Regelen betreffende verzoeken tot naamwijziging en tot naamsvaststelling
72. Rentevergoedingenbesluit wetten voor oorlogsgetroffenen
73. Schadeloosstellingsregeling Luchtvaartwet
74. Subsidiebesluit Centraal Orgaan opvang asielzoekers 2005
75. Subsidiebesluit experimenten en kennisoverdracht wonen
76. Subsidiebesluit justitiële jeugdinrichtingen
77. Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer
78. Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand
79. Tramwegreglement
80. Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000
81. Uitvoeringsbesluit WEB
82. Uitvoeringsbesluit WTZi
83. Verplaatsingskostenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie
84. Verplaatsingskostenbesluit militairen
85. Warenwetbesluit bestuurlijke boeten
Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Justitie.
Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in de Staatscourant.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2009-267.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.