Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | CLX nr. A |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | CLX nr. A |
Aan de Leden
Den Haag, 15 november 2023
Met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 21, 132 en 140 van het Reglement van Orde doe ik u hierbij namens het College van Voorzitter en Ondervoorzitters toekomen een voorstel tot vaststelling van een Regeling financiële ondersteuning fracties Eerste Kamer 2023. Voor de achtergronden van de voorgestelde regeling verwijs ik u naar de bijbehorende toelichting.
Namens het College,
De voorzitter, J.A. Bruijn
Met verwijzing naar de artikelen 21, 132 en 140 van het Reglement van Orde wordt de volgende Regeling financiële ondersteuning fracties Eerste Kamer 2023 vastgesteld:
Artikel 1 (Definitiebepalingen)
In deze regeling wordt verstaan onder:
College van Voorzitter en Ondervoorzitters, bedoeld in artikel 12 van het Reglement van Orde van de Eerste Kamer der Staten-Generaal;
fractie, bedoeld in de artikelen 17 tot en met 21 van het Reglement van Orde van de Eerste Kamer der Staten-Generaal;
bijdrage, berekend overeenkomstig artikel 4 van deze regeling;
een samengaan van fracties als bedoeld in artikel 18 van het Reglement van Orde van de Eerste Kamer der Staten-Generaal;
de situatie waarin artikel 20 van het Reglement van Orde van de Eerste Kamer der Staten-Generaal is toegepast;
zitting, als bedoeld in artikel 1 onder f van het Reglement van Orde van de Eerste Kamer der Staten-Generaal;
Auditdienst Rijk, bedoeld in artikel 1.1 van de Comptabiliteitswet 2016.
Artikel 2 (Bestemming bijdrage)
1. Fracties ontvangen van de Eerste Kamer een bijdrage als tegemoetkoming in de kosten die nodig zijn voor de bekostiging van inhoudelijke, administratieve en organisatorische ondersteuning van die fractie.
2. De bijdrage wordt niet gebruikt ter bekostiging van:
a. uitgaven in strijd met wettelijke bepalingen;
b. betalingen aan politieke partijen, dan wel met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van prestaties (diensten of goederen) geleverd ten behoeve van de fractie op basis van een gespecificeerde, reële declaratie;
c. giften, behoudens in het maatschappelijk verkeer gebruikelijke geschenken in het kader van bijzondere gebeurtenissen;
d. uitgaven die dienen te worden bestreden uit vergoedingen die de leden ingevolge de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer toekomen of
e. kantoor- en werkruimte buiten de gebouwen van de Staten-Generaal, behoudens incidentele huur van een vergaderruimte.
3. Investeringsgoederen kunnen slechts worden aangeschaft voor zover die niet door de Eerste Kamer ter beschikking worden gesteld, en met inachtneming van de voor de Eerste Kamer geldende inkoopregelingen. Hierover dient steeds tevoren overleg plaats te vinden met de Griffier. Aangeschafte investeringsgoederen zijn eigendom van de Eerste Kamer en worden geacht in bruikleen aan de desbetreffende fractie te zijn verstrekt.
4. Bij twijfel omtrent de aanvaardbaarheid van uitgaven in de zin van deze regeling, besluit het College van Voorzitter en Ondervoorzitters.
Artikel 3 (Overeenkomsten fractiemedewerkers en stagiairs)
1. Iedere fractie kan schriftelijke arbeidsovereenkomsten dan wel dienstverleningsovereenkomsten aangaan met:
a. een of meerdere fractiemedewerkers en
b. maximaal twee stagiairs.
2. De in het vorige lid bedoelde medewerkers zijn niet in dienst van de Eerste Kamer. Alle financiële verplichtingen die voortvloeien uit een schriftelijke arbeidsovereenkomst of dienstverleningsovereenkomst tussen een fractie en een fractiemedewerker of stagiair komen rechtstreeks voor rekening van die fractie.
3. Voor iedere in het eerste lid bedoelde medewerker overlegt de fractie aan de griffie een verklaring omtrent het gedrag, alsmede een getekende geheimhoudingsverklaring, opgesteld overeenkomstig bijlage I bij deze regeling.
4. Op verzoek van het College van Voorzitter en Ondervoorzitters wordt inzage gegeven in de in het eerste lid bedoelde overeenkomsten.
Artikel 4 (Omvang bijdrage)
1. De jaarlijkse bijdrage aan de fracties bestaat uit een basisbedrag van 11.500 euro voor elke fractie en een bedrag van 8.150 euro per Kamerzetel.
2. Het College van Voorzitter en Ondervoorzitters indexeert ieder kalenderjaar de in het eerste lid genoemde bedragen aan de hand van de prijs- en loonontwikkelingen.
Artikel 5 (Wijzigingen na verkiezingen)
1. Indien het zeteltal van een fractie door verkiezingen wijzigt, gaat de verandering van de bijdrage in:
a. bij vermindering van het zeteltal: op de eerste dag van de vierde maand na de eerste vergadering van de nieuw gekozen Kamer;
b. bij toeneming van het zeteltal: op de eerste dag van de kalendermaand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen Kamer plaatsvindt.
2. Indien een fractie als gevolg van verkiezingen ophoudt te bestaan, vervalt de bijdrage op de eerste dag van de tweede kalendermaand na de eerste vergadering van de nieuw gekozen Kamer.
3. Indien een fractie als gevolg van verkiezingen nieuw in de Kamer komt, ontvangt zij vanaf de verkiezingsdatum de bijdrage.
4. Indien een fractie als gevolg van verkiezingen nieuw in de Kamer komt, maar naar objectieve maatstaven beschouwd moet worden als een voortzetting van een fractie tijdens de vorige zitting, is:
a. bij vermindering of toeneming van het zeteltal het eerste lid van toepassing op deze fractie;
b. het tweede lid niet van toepassing.
Bij twijfel besluit het College van Voorzitter en Ondervoorzitters.
Artikel 6 (Financiële gevolgen fusie)
Indien tijdens een zitting een fusie van fracties plaatsvindt, heeft de nieuwe fractie aanspraak op één basisbedrag als bedoeld in artikel 4, eerste lid, en op een bedrag per Kamerzetel.
Artikel 7 (Financiële gevolgen splitsing)
1. Indien zich tijdens een zitting van de Eerste Kamer een splitsing voordoet in een fractie, wordt het basisbedrag als bedoeld in artikel 4, eerste lid, tussen de oorspronkelijke fractie en de nieuw gevormde fractie of fracties verdeeld naar rato van het aantal Kamerzetels van de betrokken fracties. Hierbij wordt, indien nodig, afgerond tot hele bedragen.
2. De oorspronkelijke fractie en de nieuw gevormde fractie of fracties hebben daarnaast aanspraak op een bedrag per Kamerzetel.
Artikel 8 (Bevoorschotting)
De fracties ontvangen per kalenderjaar de volgende voorschotten:
a. voor 15 januari 60% van de bijdrage en,
b. voor 15 juli 40% van de bijdrage.
Artikel 9 (Bestedingsspecificatie over bijdrage aan fractie)
1. Iedere fractie dient ieder kalenderjaar voor 1 april een bestedingsspecificatie in bij de Griffier over het voorgaande kalenderjaar. De bestedingsspecificatie wordt opgesteld overeenkomstig bijlage II bij deze regeling.
2. In aanvulling op het eerste lid dient iedere fractie aan het einde van de zitting en uiterlijk vier weken na de datum van de eerste vergadering van de nieuw gekozen Eerste Kamer een bestedingsspecificatie in bij de Griffier voor de periode die loopt van 1 januari van het verkiezingsjaar tot aan de datum van de eerste vergadering van de nieuw gekozen Eerste Kamer. Indien het een fractie betreft die als gevolg van verkiezingen ophoudt te bestaan, bedraagt de termijn uiterlijk acht weken na de datum van de eerste vergadering en bestrijkt de bestedingsspecificatie de periode die loopt van 1 januari van het verkiezingsjaar tot aan de datum waarop ingevolge artikel 5, tweede lid, de bijdrage aan de fractie vervalt.
3. De Griffier stelt na ontvangst van een bestedingsspecificatie als bedoeld in het eerste of tweede lid binnen twee maanden na ontvangst van die bestedingsspecificatie vast:
a. het totaal aan uitgaven van de fractie dat in het kalenderjaar uit de bijdrage is bekostigd;
b. de verrekening en, waar nodig, terugvordering van de teveel ontvangen bijdrage. De Eerste Kamer kan het verschil verrekenen met het eerstvolgende voorschot, bedoeld in artikel 8. Indien aan het eind van de zitting een negatief saldo resteert, zijn de leden van de fractie hoofdelijk aansprakelijk voor de terugbetaling.
4. Indien tijdens een zitting een fusie van fracties plaatsvindt, maakt de nieuw gevormde fractie in de bestedingsspecificatie, bedoeld in het eerste lid, een onderscheid tussen de bestedingen voor de datum van de fusie en de bestedingen daarna. Het derde lid is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de leden van de nieuw gevormde fractie hoofdelijk aansprakelijk zijn indien aan het eind van de zitting een negatief saldo resteert.
5. Indien zich tijdens de zitting een splitsing voordoet, dient de oorspronkelijke fractie binnen twee maanden een bestedingsspecificatie in bij de Griffier over de periode van 1 januari van het lopende kalenderjaar tot aan de datum van splitsing. De Griffier stelt binnen één maand na ontvangst van die bestedingsspecificatie vast:
a. het totaal aan uitgaven van de fractie dat in de betreffende periode uit de bijdrage is bekostigd; en,
b. het ontvangen voorschot, het naar tijdgelang te ontvangen voorschot en de te verrekenen kosten en teveel ontvangen bijdrage. Het saldo van die afrekening wordt toegerekend aan de oorspronkelijke fractie. In het geval van een negatief saldo zijn de leden van de oorspronkelijke fractie hoofdelijk aansprakelijk voor de terugbetaling aan de Eerste Kamer.
Artikel 10 (Controle)
1. De Auditdienst Rijk neemt de controle van deze regeling mee in zijn jaarlijkse controlecyclus.
2. De Auditdienst Rijk kan op eigen initiatief de Eerste Kamer, respectievelijk de fractie, verzoeken inzicht te bieden in de controlewerkzaamheden. De Kamer, respectievelijk de fractie, verleent hieraan medewerking en stelt daartoe, conform artikel 5 van het Besluit Auditdienst Rijk, alle relevante documentatie ter beschikking.
Artikel 11 (Openbaarmaking)
De Griffier plaatst de vastgestelde bestedingsspecificaties, bedoeld in artikel 9, zo spoedig mogelijk op de website van de Eerste Kamer.
Artikel 12 (Vervallen regeling)
Met ingang van de inwerkingtreding van deze regeling komt de Regeling financiële ondersteuning fracties Eerste Kamer, op 10 december 2020 vastgesteld door de Huishoudelijke Commissie en op 15 december 2020 goedgekeurd door het College van Senioren, te vervallen.
Artikel 13 (Inwerkingtreding)
Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2024.
Per 13 juni 2023 is het geactualiseerde Reglement van Orde van de Eerste Kamer in werking getreden. Op grond van artikel 21, eerste lid, van het Reglement stelt de Kamer een afzonderlijke regeling vast voor de toekenning en het beheer van een financiële bijdrage aan fracties ten behoeve van hun werkzaamheden. Momenteel kent de Kamer al een Regeling financiële ondersteuning fracties Eerste Kamer, die op 10 december 2020 is vastgesteld door de Huishoudelijke Commissie en op 15 december 2020 door het College van Senioren is goedgekeurd. Deze regeling van de – inmiddels voormalige – Huishoudelijke Commissie is nog gebaseerd op het oude Reglement van Orde. Op grond van overgangsrecht1 blijft de huidige regeling van kracht totdat de Kamer de door artikel 21 voorgeschreven nieuwe regeling heeft vastgesteld. Niettemin is het zaak spoedig tot vaststelling van deze nieuwe regeling over te gaan, mede omdat daarin ook de (financiële) gevolgen van fusies van en splitsingen binnen fracties moeten worden geregeld, alsook enkele politieke wensen moeten worden verwerkt.
Het voorliggende voorstel voorziet in een Regeling financiële ondersteuning fracties Eerste Kamer 2023. Deze Kamerregeling bouwt inhoudelijk voort op de thans geldende regeling van de Huishoudelijke Commissie, maar bevat ook een aantal nieuwe elementen. Dit wordt hieronder nader toegelicht.
Artikel 1 (Definitiebepalingen)
Het nieuwe artikel 1 verschilt inhoudelijk weinig van het thans geldende artikel 1. Het enige nieuwe element is de toevoeging van een definitie van het begrip «fusie». Voor het overige zijn vooral de artikelverwijzingen aangepast aan het geactualiseerde Reglement van Orde.
Artikel 2 (Bestemming bijdrage)
Het voorgestelde artikel 2 bevat slechts lichte wijzigingen ten opzichte van het thans geldende artikel 2. Geschrapt is het derde lid, dat een basis bood om uit de bijdrage thuiswerkvoorzieningen ten behoeve van fractiemedewerkers te vergoeden overeenkomstig de Rijksbrede richtlijnen werkgevers sector Rijk i.v.m. het coronavirus (COVID-19). Nu geen sprake meer is van een coronapandemie, kan deze bepaling vervallen.
Het uitgangspunt van artikel 2 is en blijft dat de financiële bijdrage die fracties ontvangen kan worden gebruikt ter bekostiging van alle vormen van inhoudelijke, administratieve en organisatorische ondersteuning van deze fracties. De bijdrage mag alleen niet worden aangewend ten behoeve van de in het tweede lid genoemde uitgaven en activiteiten. Bij twijfel omtrent de aanvaardbaarheid van uitgaven besluit conform het vierde lid het College van Voorzitter en Ondervoorzitters. Dat is ook onder de huidige regeling het geval.
Net als onder de huidige regeling dienen fracties te overleggen met de Griffier over de aanschaf van niet door de Kamer ter beschikking gestelde investeringsgoederen (zie het derde lid). Ook hier geldt dat bij twijfel omtrent de aanvaardbaarheid van uitgaven het College van Voorzitter en Ondervoorzitters de beslissing neemt.
Artikel 3 (Overeenkomsten fractiemedewerkers en stagiairs)
Artikel 3 van dit voorstel verschilt inhoudelijk niet van het huidige artikel 4. Wel is van de gelegenheid gebruikgemaakt het artikel redactioneel te verbeteren. Kern van het artikel is en blijft dat fractiemedewerkers en stagiairs in dienst zijn van de fracties en niet van de Eerste Kamer. Alle financiële verplichtingen rusten daarmee op de fracties. Het is aan de fracties of zij hiervoor de financiële bijdrage op grond van deze regeling willen inzetten of andere financiële bronnen. Hierin hebben de fracties alle vrijheid, zij het dat, anders dan het aantal fractiemedewerkers, het aantal stagiairs is beperkt tot twee.2 Voor alle medewerkers dienen, net als nu het geval is, een verklaring omtrent het gedrag (VOG) en een getekende geheimhoudingsverklaring aan de griffie te worden overgelegd.
Artikel 4 (Omvang bijdrage)
De huidige Regeling financiële ondersteuning fracties Eerste Kamer bepaalt nog dat de Huishoudelijke Commissie (i.e. het College van Voorzitter en Ondervoorzitters) voor iedere zittingsperiode de jaarlijkse bijdragen vaststelt.3 Nu het geactualiseerde Reglement van Orde een Kamerregeling vereist, is dit uitgangspunt niet meer goed verdedigbaar. Voorgesteld wordt daarom de basisbedragen en de bedragen per Kamerzetel in de nieuwe regeling zelf vast te leggen. De genoemde bedragen zijn, zoals ook bij de behandeling van de Raming 2024 is uitgelegd, historisch zo gegroeid.4 Door het hanteren van een basisbedrag waarop alle fracties aanspraak maken, wordt het financiële verschil tussen fracties met veel Kamerzetels en fracties met weinig Kamerzetels enigszins verkleind.
Indexering van de bedragen aan de hand van de prijs- en loonontwikkelingen vond in het verleden alleen op incidentele basis plaats. De meest recente indexatie vond met terugwerkende kracht plaats per 1 januari 2023.5 Thans wordt voorgesteld in de regeling vast te leggen dat het College van Voorzitter en Ondervoorzitters jaarlijks tot indexatie overgaat. Hierbij kan het College gebruikmaken van, c.q. aansluiten bij de Rijksbrede Loon- en prijsontwikkelingen (LPO).6
Artikel 5 (Wijzigingen na verkiezingen)
Bij de behandeling van de Raming 2024 hebben verschillende fracties aangedrongen op opname in de regeling van een bepaling over behoud van de bijdrage gedurende een bepaalde periode bij vermindering van het zetelaantal door verkiezingen. Hierbij werd verwezen naar een bestaande bepaling in de Regeling financiële ondersteuning fracties Tweede Kamer.7 Natuurlijk zijn er ook andere scenario’s dan vermindering van het zetelaantal denkbaar na verkiezingen: het gelijk blijven van het zeteltal, toeneming van het zeteltal, het verdwijnen van een fractie of de intrede van een nieuwe fractie. Voor het gelijk blijven van het zeteltal is geen bepaling nodig, voor de andere scenario’s bevat artikel 5 een regeling. Deze is ontleend aan de genoemde Regeling financiële ondersteuning fracties van de Tweede Kamer, maar aangepast aan het specifieke karakter van de Eerste Kamer als Kamer die in deeltijd vergadert én waarvoor tussentijdse verkiezingen (anders dan bij de Tweede Kamer) vrijwel uitgesloten zijn.
Evenals in de Tweede Kamer is gekozen voor een gedifferentieerde ingangsdatum voor de aanpassing van de omvang van de bijdrage. De logica van differentiëren is gelegen in het feit dat de in dit artikel genoemde wijzigingen in zeteltal ná de verkiezingen fundamenteel van elkaar verschillen. Het ligt voor de hand fracties waarvan het zeteltal als gevolg van de verkiezingen vermindert langer de oorspronkelijke bijdrage te verlenen dan fracties die geheel uit de Kamer verdwijnen. Het is immers moeilijk uit te leggen dat wanneer een fractie geheel verdwijnt, deze toch nog lange(re) tijd uit publieke middelen een bijdrage ontvangt. Bij verlaging van het zeteltal is het daarentegen redelijk om een fractie enige tijd te geven zich aan de nieuwe situatie aan te passen, bijvoorbeeld omdat sprake kan zijn van nog lopende verplichtingen die voor de verkiezingen waren aangegaan. Om deze reden is ervoor gekozen bij fracties die verdwijnen uit de Kamer de bijdrage te laten vervallen op de eerste dag van de tweede kalendermaand na de eerste vergadering van de nieuw gekozen Kamer (bij de Tweede Kamer: de zesde kalendermaand) en bij een fractie waarvan het zeteltal is verminderd de wijziging te laten ingaan op de eerste dag van de vierde maand na de eerste vergadering van de nieuw gekozen Kamer (bij de Tweede Kamer: de dertiende maand).
Komt een fractie nieuw binnen als gevolg van Kamerverkiezingen dan is het redelijk onmiddellijk vanaf de datum van de verkiezing een bijdrage toe te kennen om haar werkzaamheden – die immers feitelijk reeds vóór de eerste vergaderdag aanvangen – te ondersteunen.
Het is denkbaar dat een fractie als gevolg van verkiezingen formeel uit de Kamer verdwijnt, maar materieel doorgaat in de nieuwe Kamer. Voorbeelden zijn de situatie dat een politieke partij onder een andere naam aan verkiezingen deelneemt, dat twee partijen met een gezamenlijke lijst deelnemen of dat een na een fractiesplitsing opgerichte politieke partij bij de verkiezingen zetels behaalt. In al deze gevallen keert de oorspronkelijke fractie niet terug in de Kamer, waardoor het tweede lid van toepassing zou zijn: de bijdrage vervalt op de eerste dag van de tweede kalendermaand na de eerste vergadering van de nieuw gekozen Kamer. Tegelijkertijd zou dan echter het derde lid van toepassing zijn, op grond waarvan de nieuwe fractie vanaf de verkiezingsdatum de bijdrage ontvangt. Dit kan betekenen dat materieel dezelfde fractie tweemaal een bijdrage ontvangt, één keer als formeel verdwenen fractie en één keer als formeel nieuwe fractie. Deze situatie is niet wenselijk. Daarom bepaalt het vierde lid dat indien een fractie als gevolg van verkiezingen nieuw in de Kamer komt, maar naar objectieve maatstaven beschouwd moet worden als een voortzetting van een fractie tijdens de vorige zitting, bij vermindering of toeneming van het zeteltal het eerste lid van toepassing is op deze fractie. Het tweede lid is niet van toepassing. De fractie wordt dus beschouwd als ware zij in de vorige zitting ook al in de Kamer vertegenwoordigd met een bepaald zeteltal. Bij twijfel besluit het College van Voorzitter en Ondervoorzitters, zoals dat ook in artikel 2 het geval is.
Artikel 6 (Financiële gevolgen fusie)
Op grond van artikel 21, tweede lid, van het Reglement van Orde, dient de Kamer de gevolgen te bepalen van een samenvoeging (fusie) van fracties. Artikel 6 voorziet hierin. De fusiefractie heeft aanspraak op één basisbedrag. Momenteel is dat ook al het geval. Weliswaar bevat de thans geldende Regeling financiële ondersteuning fracties geen bepalingen over fusie van fracties, uit deze regeling vloeit wel duidelijk voort dat iedere fractie slechts één basisbedrag krijgt, dus ook een fusiefractie.8 Aldus wordt de regeling ook toegepast bij de fusiefractie GroenLinks-PvdA. Artikel 6 is, met andere woorden, een explicitering van een bestaande praktijk.
Voor de goede orde wordt nog opgemerkt dat de aanspraak op de herziene bijdrage ontstaat vanaf het moment dat de fusie ingaat. Het is dus van belang dat de betrokken fracties hierover duidelijk richting de Voorzitter en de griffie communiceren.
Artikel 7 (Financiële gevolgen splitsing)
In artikel 3, zesde lid, van de thans geldende Regeling financiële ondersteuning fracties Eerste Kamer is ten aanzien van fractiesplitsingen slechts bepaald dat de Huishoudelijke Commissie – kort gezegd – in zo’n geval een financiële voorziening dient te treffen. Nu een nieuwe Regeling financiële ondersteuning fracties wordt vastgesteld, gebaseerd op het geactualiseerde Reglement van Orde, ligt het voor de hand een gedetailleerdere regeling van de financiële gevolgen van fractiesplitsingen vast te leggen. Artikel 7 voorziet hierin.
Hoewel artikel 21, derde lid, van het Reglement van Orde het mogelijk maakt voor wat betreft de hoogte van de financiële bijdrage onderscheid te maken tussen oorspronkelijke fracties en afsplitsingen, is er in artikel 7 voor gekozen dit onderscheid niet te maken. Bij een splitsing binnen een fractie wordt het basisbedrag tussen de betrokken fracties verdeeld naar rato van aantal Kamerzetels dat zij hebben. Hierbij kan naar boven en naar beneden worden afgerond tot hele bedragen (geen cijfers achter de komma).
Voor de goede orde wordt nog opgemerkt dat de aanspraak op de herziene bijdrage ontstaat vanaf het moment dat de splitsing een feit is. Het is dus van belang dat de betrokken fracties hierover duidelijk richting de Voorzitter en de griffie communiceren.
Artikel 8 (Bevoorschotting)
Het systeem van bevoorschotting van artikel 8 is identiek aan het thans geldende systeem. Tweemaal per kalenderjaar wordt een voorschot aan de fracties overgemaakt. Het voordeel van dit systeem boven het maandelijks overmaken van een bedrag is dat het fracties in staat stelt ook grote(re) uitgaven te doen. Bovendien is het systeem zo beter uitvoerbaar voor de griffie.
In een verkiezingsjaar kan het, anders dan in een «normaal» jaar, gebeuren dat het vóór 15 juli te verstrekken voorschot van 40% aanzienlijk afwijkt van het bedrag waar een fractie uiteindelijk recht op heeft in het gehele kalenderjaar. Een fractie kan immers bij de verkiezingen veel zetels winnen of verliezen, hetgeen weer invloed heeft op de hoogte van de te ontvangen bijdrage. De in artikel 5 opgenomen overgangsregeling voor vermindering van het zeteltal en het verdwijnen van fracties uit de Kamer heeft hier overigens een mitigerende werking op. Niettemin is het, gelet op het voorgaande, essentieel dat fracties binnen de gestelde termijnen de bestedingsspecificaties als bedoeld in artikel 9 aanleveren, zodat tijdig kan worden vastgesteld op welk bedrag zij daadwerkelijk recht hebben en zo nodig kan worden verrekend of terugbetaald.
Artikel 9 (Bestedingsspecificatie over bijdrage aan fractie)
De eerste drie leden van artikel 9 zijn inhoudelijk grotendeels gelijk aan de eerste drie leden van artikel 6 van de huidige Regeling financiële ondersteuning fracties Eerste Kamer. Wel is aan het tweede lid (over verantwoording in een «verkiezingsjaar») een volzin toegevoegd die samenhangt met het nieuwe artikel 5, tweede lid, op grond waarvan een fractie die na verkiezingen uit de Kamer verdwijnt nog korte tijd financiële steun ontvangt. Zou deze volzin ontbreken, dan moet een vertrekkende fractie in korte tijd tweemaal een bestedingsspecificatie inleveren: eerst voor de periode 1 januari-eerste vergaderdag nieuwe Kamer en vervolgens voor de periode eerste vergaderdag nieuwe Kamer-vervallen recht op bijdrage. Dat levert onnodige administratieve lasten op. Op grond van de toegevoegde volzin kan de fractie die ophoudt te bestaan volstaan met één bestedingsspecificatie voor de gehele periode.
Het vierde lid is nieuw en betreft de bestedingsspecificatie in geval van een fractiefusie. Het vijfde lid, over fractiesplitsingen, is identiek aan artikel 6, vierde lid, van de huidige regeling.
Artikel 10 (Controle)
Dit artikel over de Auditdienst Rijk is inhoudelijk identiek aan artikel 7 van de thans geldende Regeling financiële ondersteuning fracties Eerste Kamer.
Artikel 11 (Openbaarmaking)
Transparantie over de besteding van de door de Kamer beschikbaar gestelde financiële bijdrage is van groot belang. In artikel 11 wordt daarom, net als in artikel 8 van de thans geldende regeling, voorgeschreven dat de vastgestelde bestedingsspecificaties op de website van de Eerste Kamer worden geplaatst. Geschrapt is de bepaling dat fracties hiertegen bezwaar kunnen maken. Nu het gaat om de besteding van publiek geld zijn er geen redenen te bedenken waarom zulke bezwaren gehonoreerd zouden moeten worden, terwijl tegelijkertijd geldt dat de vastgestelde bestedingsspecificaties door een ieder op grond van de Wet open overheid (Woo) kunnen worden opgevraagd. Om de uitvoering van de openbaarmaking van de verschillende bestedingsspecificaties te vergemakkelijken is in artikel 11 vastgelegd dat de Griffier de vastgestelde bestedingsspecificaties zo spoedig mogelijk (in plaats van binnen bepaalde termijnen) op de website van de Eerste Kamer plaatst.
Aanvankelijk één (Kamerstukken I 2016/17, CXXIV, A, p. 41), later uitgebreid naar twee. Een stage bij een fractie heeft een educatief karakter en is doorgaans van relatief korte duur. De verantwoordelijkheid voor goede begeleiding berust bij de fractie. Mede gelet op deze verantwoordelijkheid, en om te voorkomen dat stagiairs als (goedkope) fractiemedewerkers worden ingezet, is beperking van het aantal stagiairs gerechtvaardigd.
Zie voor de meest recente bedragen, ook opgenomen in deze regeling, Kamerstukken I 2022/23, CLV, E, p. 2.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-CLX-A.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.