Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2025-2026 | 36602 nr. AH |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2025-2026 | 36602 nr. AH |
Vastgesteld 19 november 2025
De vaste commissie voor Financiën1 heeft nader schriftelijk overleg gevoerd met de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane, over het gezamenlijke basistarief inkomstenbelasting en mogelijkheden van koppelen van de hypotheekrenteaftrek. Bijgaand brengt de commissie hiervan verslag uit. Dit verslag bestaat uit:
• De uitgaande brief van 1 oktober 2025.
• De antwoordbrief van 19 november 2025.
De griffier van de vaste commissie voor Financiën, Karthaus
Aan de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane,
Den Haag, 1 oktober 2025
De leden van de vaste commissie voor Financiën hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van uw voorganger van 21 augustus 2025 met antwoorden op de gestelde vragen over het gezamenlijke basistarief inkomstenbelasting en de mogelijkheden van het koppelen van de hypotheekrenteaftrek.2 Het lid van de fractie van 50PLUS heeft naar aanleiding daarvan de volgende nadere vragen en opmerkingen.
Vragen en opmerkingen van het lid van de fractie van 50PLUS
Uw voorganger schrijft: «Als het aftrektarief voor grondslagverminderende posten niet langer gemaximeerd zou zijn op het tarief van de tweede schijf, zou dat leiden tot een budgettaire derving van ongeveer € 2 miljard in 2026. Daarvan is ongeveer € 1,3 miljard toe te schrijven aan de hypotheekrenteaftrek, € 0,1 miljard aan de persoonsgebonden aftrek en € 0,6 miljard aan de ondernemersaftrek».3
Het fractielid van 50PLUS vraagt of u het maximeren van het aftrektarief beschouwt als een vereenvoudiging of juist als een complicerende fiscale aanpassing. Of maakt dat volgens u weinig tot geen verschil?
Het fractielid van 50PLUS is bekend met de actuele informatie over de inkomensgroepen waar de hypotheekrenteaftrek neerslaat. Kunt u van de ondernemersaftrek ook kwantitatief aangeven bij welke inkomensgroepen deze aftrekpost neerslaat?
Deelt u de zienswijze dat een gang van zaken waarbij in het regeerakkoord wordt afgesproken om te komen tot een tweeschijvenstelsel en een gezamenlijk basistarief, om deze afspraak binnen twee jaar weer ongedaan te maken, kan worden gekenmerkt als een grote verspilling van tijd en energie, alsmede een gebrek aan een standvastige visie op de fiscaliteit? Indien nee, waarom niet? Het fractielid van 50PLUS ontvangt hierop graag een toelichting.
De leden van de vaste commissie voor Financiën zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk binnen vier weken.
Voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, P. van Ballekom
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 november 2025
Hierbij bied ik u mijn reactie aan op de vragen en opmerkingen van de fractie van 50PLUS van 1 oktober 2025 (uw kenmerk: 178527) over de brief van 21 augustus 2025 over het gezamenlijke basistarief inkomstenbelasting en de mogelijkheden van het koppelen van de hypotheekrenteaftrek.4
De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane, E.H.J. Heijnen
Ik heb met belangstelling kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van het lid van de fractie van 50PLUS. Ik houd bij de beantwoording van de vragen zo veel mogelijk de volgorde van de vragen en opmerkingen aan zoals die aan mij zijn voorgelegd.
Vragen en opmerkingen van het lid van de fractie van 50PLUS
Het lid van de fractie van 50PLUS vraagt of ik het maximeren van het aftrektarief beschouw als een vereenvoudiging of juist als een complicerende fiscale aanpassing.
Vanaf 2014 is het maximale aftrektarief voor de hypotheekrente – en later ook voor de andere grondslagverminderende posten5 – stapsgewijs afgebouwd. Het maximeren van het maximale aftrektarief heeft het stelsel fiscale stelsel niet vereenvoudigd. Vanuit het oogpunt van complexiteit bezien, is het eenvoudiger wanneer het aftrektarief niet gemaximeerd zou zijn. Er waren na de financiële crisis echter wel goede redenen om het aftrektarief voor de hypotheekrente te maximeren.6 Daarbij is de complexiteit, zowel voor de uitvoering van de regeling door de Belastingdienst als voor burgers, meegewogen.
Daarnaast vraagt het lid van de fractie van 50PLUS of kwantitatief kan worden aangegeven bij welke inkomensgroepen de ondernemersaftrek neerslaat. Om deze vraag te beantwoorden zijn gegevens uit de aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2022 geanalyseerd. In dat jaar is door ruim 13 miljoen mensen aangifte gedaan (het aantal aangiftes is lager, doordat fiscale partners samen aangifte doen). Voor de twee grootste aftrekposten qua budgettair belang – de zelfstandigenaftrek en de MKB-winstvrijstelling – is per inkomensdeciel gekeken hoeveel mensen recht hebben op deze fiscale regelingen en hoe hoog het belastingvoordeel is dat zij daarvan hebben. De inkomensdecielen zijn gebaseerd op de inkomens van de mensen die aangifte inkomstenbelasting doen en zijn dus niet volledig representatief voor de gehele bevolking. Onderstaande tabellen 1 en 2 geven een overzicht.
Uit tabel 1 blijkt bijvoorbeeld dat van alle mensen met recht op zelfstandigenaftrek 10% in het eerste inkomensdeciel zit. In het hoogste inkomensdeciel bevindt zich 16% van de mensen met recht op zelfstandigenaftrek. Het belastingvoordeel is minder evenredig verdeeld. In de onderste twee decielen bevindt zich 19% van de ondernemers met recht op zelfstandigenaftrek, maar deze groep heeft gemiddeld slechts een beperkt belastingvoordeel. Dit komt doordat ondernemers verlies maken of een te lage winst hebben om de zelfstandigenaftrek te verzilveren. Mogelijk kunnen zij de niet-verzilverde zelfstandigenaftrek nog wel in latere jaren verzilveren als de winst dan hoog genoeg is. In de hogere decielen is het beeld andersom en is het belastingvoordeel maximaal. Voor de hoogste inkomensdecielen vlakt het voordeel af en daalt het uiteindelijk licht. Dit komt door de maximering van het aftrektarief op 40% in 2022. Overigens is het belastingvoordeel van de zelfstandigenaftrek inmiddels verder gedaald, doordat het bedrag jaarlijks verlaagd wordt.
Bij de MKB-winstvrijstelling is het beeld vergelijkbaar. Het belastingvoordeel neemt bij de MKB-winstvrijstelling wel sterker toe naarmate het inkomen stijgt. De reden is dat de hoogte een percentage van de winst is. Meer winst betekent dus meer voordeel. De maximering van het aftrektarief werkt hier enigszins tegenin.
|
Inkomensdeciel |
Verdeling ondernemers met recht over decielen |
Belastingvoordeel |
|---|---|---|
|
1 |
10% |
€ 67 |
|
2 |
9% |
€ 275 |
|
3 |
8% |
€ 883 |
|
4 |
10% |
€ 1.987 |
|
5 |
10% |
€ 2.253 |
|
6 |
9% |
€ 2.288 |
|
7 |
9% |
€ 2.315 |
|
8 |
9% |
€ 2.333 |
|
9 |
11% |
€ 2.307 |
|
10 |
16% |
€ 2.155 |
|
Inkomensdeciel |
Verdeling ondernemers met recht over decielen |
Belastingvoordeel |
|---|---|---|
|
1 |
10% |
€ 10 |
|
2 |
10% |
€ 53 |
|
3 |
8% |
€ 152 |
|
4 |
10% |
€ 900 |
|
5 |
9% |
€ 1.299 |
|
6 |
9% |
€ 1.566 |
|
7 |
9% |
€ 1.854 |
|
8 |
9% |
€ 2.219 |
|
9 |
11% |
€ 2.814 |
|
10 |
16% |
€ 5.557 |
Tot slot vraag het lid van de fractie van 50PLUS of het kabinet de zienswijze deelt dat een gang van zaken waarbij in het regeerakkoord wordt afgesproken om te komen tot een tweeschijvenstelsel en een gezamenlijk basistarief, om deze afspraak binnen twee jaar weer ongedaan te maken, kan worden gekenmerkt als een grote verspilling van tijd en energie, alsmede een gebrek aan een standvastige visie op de fiscaliteit.
Het voornemen van de introductie van het tweeschijvenstelsel was opgenomen in het regeerakkoord van het kabinet Rutte III.7 Ook na de implementatie van dit voornemen was er overigens sprake van drie belastingtarieven, waarvan de eerste twee aan elkaar gelijk waren als ook het tarief van de maximale premie voor de volksverzekeringen in deze vergelijking werd meegenomen. Het kabinet Schoof heeft er vervolgens voor gekozen de tarieven in de eerste en tweede schijf per 2025 niet meer op hetzelfde percentage vast te stellen zodat gericht lastenverlichting gegeven kon worden aan belastingplichtigen met een middeninkomen.
Het kabinet ziet dit niet als een verspilling van tijd en energie en is daarnaast van mening dat de visie op fiscaliteit tussen opeenvolgende kabinetten kan verschillen.
Samenstelling:
Kroon (BBB) (ondervoorzitter), Van Wijk (BBB), Griffioen (BBB), Martens (GroenLinks-PvdA), Crone (GroenLinks-PvdA), Karimi (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA), Rosenmöller (GroenLinks-PvdA), Van Ballekom (VVD) (voorzitter), Van der Linden (VVD), Vogels (VVD), Bovens (CDA), Bakker-Klein (CDA), Aerdts (D66), Moonen (D66), Van Strien (PVV), Baumgarten (JA21), Van Apeldoorn (SP), Holterhues (ChristenUnie), Van den Oetelaar (FVD), Schalk (SGP), Hartog (Volt), Van der Goot (OPNL), Van Rooijen (50PLUS), Van de Sanden (Fractie-Van de Sanden), Walenkamp (Fractie-Walenkamp), Visseren-Hamakers (Fractie-Visseren-Hamakers)
De ondernemersaftrek, de MKB-winstvrijstelling, de terbeschikkingsstellingsvrijstelling en de persoonsgebonden aftrek.
Verschillende fiscale studiecommissies (Continuïteit en vernieuwing – een visie op het belastingstelsel – commissie Van Weeghel en Naar een activerender belastingstelsel, Commissie Van Dijkhuizen) hebben geadviseerd de maximale hypotheekrenteaftrek af te bouwen. Ook het IMF heeft meerdere malen gewezen op het risico van onder andere te hoge private schulden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36602-AH.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.