Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 36602 nr. AE |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 36602 nr. AE |
Vastgesteld 22 augustus 2025
De vaste commissie voor Financiën1 heeft schriftelijk overleg gevoerd met de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane over het gezamenlijke basistarief inkomstenbelasting en de mogelijkheden van het koppelen van de hypotheekrenteaftrek. Bijgaand brengt de commissie hiervan verslag uit. Dit verslag bestaat uit:
• De uitgaande brief van 8 juli 2025.
• De antwoordbrief van 21 augustus 2025.
De griffier van de vaste commissie voor Financiën, Karthaus
Aan de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane
Den Haag, 8 juli 2025
De leden van de vaste commissie voor Financiën hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 30 mei 2025 over een gezamenlijk basistarief inkomstenbelasting en de mogelijkheden van koppelen van hypotheekrenteaftrek.2 Het lid van de 50PLUS-fractie wenst hierover enkele vragen te stellen.
1. Het lid van de 50PLUS-fractie leest in uw brief: «De varianten waarbij het maximale aftrekpercentage van de hypotheekrenteaftrek gekoppeld wordt aan de hoogte van de eerste schijf, betekenen allemaal dat het uitgangspunt dat er niets verandert aan de fiscale positie van de eigen woning wordt losgelaten. Het kabinet is daar geen voorstander van».3
a. De huidige regering heeft er bewust voor gekozen om het basistarief te splitsen in twee afzonderlijke tarieven. Hoe kan beweerd worden dat het ongedaan maken van deze splitsing «betekent dat het uitgangspunt dat er niets verandert aan de fiscale positie van de eigen woning wordt losgelaten»?
b. Als de splitsing niets verandert aan de fiscale positie van de eigen woning dan doet het ongedaan maken van die splitsing dat per saldo toch ook niet?
c. Kan worden erkend dat de keuze om het basistarief te splitsen in twee afzonderlijke tarieven, bij nader inzien weldegelijk iets heeft veranderd aan de fiscale positie van de eigen woning?
2. Het lid van de 50PLUS-fractie deelt de visie van de regering dat gewenst is om de aftrekparameters van alle grondslag verminderende posten gelijk te laten lopen. Dit lid is echter ook sterk voorstander van het principe dat aftrekposten betrekking moeten hebben op de hoogste schijf van het fiscaal relevante inkomen, zoals het was voor 2014. Kan de regering aangeven hoeveel het, ceteris paribus, zou kosten om de aftrekparameters van voor 2014 weer te herstellen? Kan het antwoord worden uitgesplitst per aftrekpost?
De leden van de vaste commissie voor Financiën zien uw reactie met belangstelling tegemoet en bij voorkeur binnen vier weken.
Voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, P. van Ballekom
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 augustus 2025
Hierbij bied ik u mijn reactie aan op de vragen en opmerkingen van de fractie van 50PLUS van 8 juli 2025 (uw kenmerk: 177677) over de brief van 30 mei 2025 over het gezamenlijke basistarief inkomstenbelasting en de mogelijkheden van het koppelen van de hypotheekrenteaftrek.4
De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane, T. van Oostenbruggen
Ik heb met belangstelling kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van het lid van de fractie van 50PLUS. Ik houd bij de beantwoording van de vragen zo veel mogelijk de volgorde van de vragen en opmerkingen aan zoals die aan mij zijn voorgelegd.
Vragen en opmerkingen van het lid van de fractie van 50PLUS
Het lid van de fractie van 50PLUS merkt op dat het huidige kabinet er bewust voor heeft gekozen om het basistarief te splitsen in twee afzonderlijke tarieven. Dit lid begrijpt niet hoe beweerd kan worden dat het ongedaan maken van deze splitsing betekent dat het uitgangspunt dat er niets verandert aan de fiscale positie van de eigen woning wordt losgelaten.
Het klopt dat het huidige kabinet er bewust voor heeft gekozen om het gezamenlijke basistarief los te laten, waardoor er weer twee afzonderlijke tarieven zichtbaar zijn.6 Het maximale aftrekpercentage voor de grondslagverminderende posten beweegt, zoals voorzien bij de introductie van de gemaximeerde aftrek voor grondslagverminderende posten, mee met het tarief van de tweede schijf.7 Dit betekent dat een aanpassing van het tarief in de tweede schijf, gevolgen heeft voor het maximale aftrekpercentage. Dit staat los van het feit of er wel of niet sprake is van een gezamenlijk basistarief.
Daarnaast vraagt het lid van de fractie van 50PLUS dat als de splitsing niets verandert aan de fiscale positie van de eigen woning, dat het ongedaan maken van die splitsing dat dan toch ook niet doet.
Zoals het kabinet in de brief van 30 mei 2025 heeft aangegeven, zou teruggaan naar het gemeenschappelijk basistarief de eenvoudigste manier zijn om de maximale hypotheekrenteaftrek weer op de hoogte van het tarief van de eerste schijf te krijgen.8 De tarieven in de eerste en tweede schijf zijn dan als ook het tarief van de maximale premie voor de volksverzekering wordt meegenomen, immers weer gelijk. Het maximale aftrekpercentage voor grondslagverminderende posten blijft daarbij gekoppeld aan de hoogte van het tarief van de tweede schijf, waardoor er inderdaad niets verandert aan de fiscale positie van de eigen woning.
Ook vraagt dit lid of kan worden erkend dat de keuze om het basistarief te splitsen in twee afzonderlijke tarieven bij nader inzien wel iets heeft veranderd aan de fiscale positie van de eigen woning.
Het maximale aftrektarief blijft meebewegen met het tarief in de tweede schijf, ongeacht of er sprake is van een gezamenlijk basistarief of dat er twee afzonderlijke tarieven zichtbaar zijn. Dit is conform de bedoeling van de wetgever op het moment dat de aftrekbeperking werd geïntroduceerd.
Tot slot vraag het lid van de fractie van 50PLUS hoeveel het, ceteris paribus, zou kosten om de aftrekparameters van vóór 2014 te herstellen, uitgesplitst per aftrekpost.
Als het aftrektarief voor grondslagverminderende posten niet langer gemaximeerd zou zijn op het tarief van de tweede schijf, zou dat leiden tot een budgettaire derving van ongeveer € 2 miljard in 2026. Daarvan is ongeveer € 1,3 miljard toe te schrijven aan de hypotheekrenteaftrek, € 0,1 miljard aan de persoonsgebonden aftrek en € 0,6 miljard aan de ondernemersaftrek.
Samenstelling:
Kroon (BBB) (ondervoorzitter), Van Wijk (BBB), Heijnen (BBB), Griffioen (BBB), Martens (GroenLinks-PvdA), Crone (GroenLinks-PvdA), Karimi (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA), Rosenmöller (GroenLinks-PvdA), Van Ballekom (VVD) (voorzitter), Van der Linden (VVD), Vogels (VVD), Bovens (CDA), Bakker-Klein (CDA), Aerdts (D66), Moonen (D66), Van Strien (PVV), Visseren-Hamakers (PvdD), Baumgarten (JA21), Van Apeldoorn (SP), Holterhues (ChristenUnie), Van den Oetelaar (FVD), Schalk (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL), Kemperman (Fractie-Kemperman)
Overigens was er ook vóór 2025 niet voor iedere belastingplichtige sprake van een gezamenlijk basistarief. Tot vorig jaar waren er drie belastingtarieven, waarvan de eerste twee aan elkaar gelijk waren als ook het tarief van de maximale premie voor de volksverzekeringen in deze vergelijking wordt meegenomen. Voor belastingplichtigen die niet de maximale premie voor de volksverzekeringen betaalden was er dus al sprake van drie verschillende tarieven.
De exacte uitwerking hiervan is opgenomen in artikel 2.10, tweede lid en 10.2a van de Wet inkomstenbelasting 2001.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36602-AE.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.