Tweede Kamer der Staten-Generaal

36 600 M Vaststelling van de begrotingsstaat van het Klimaatfonds (M) voor het jaar 2025

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2024–2025

TOEGEKENDE EN BESCHIKBARE MIDDELEN

Normaliter start de Memorie van Toelichting van een (fonds)begroting met de "geraamde uitgaven en ontvangsten". Voor de begroting van het Klimaatfonds is er bewust gekozen om de Memorie van Toelichting te starten met de "toegekende en beschikbare middelen". De reden hiervoor is dat een figuur met de «geraamde uitgaven en ontvangsten» geen informatie zou verschaffen, omdat met het Klimaatfonds enkel middelen worden overgeheveld naar departementale begrotingen. Een nadere toelichting hierop is te lezen in de leeswijzer.

Figuur 1 geeft een overzicht van reeds toegekende- en de voor het Meerjarenprogramma 2026 (en verder) gereserveerde en nog beschikbare middelen. Daarmee is het grootste deel van de middelen uit het Klimaatfonds bestemd, met uitzondering van het perceel kernenergie. Op totaalniveau is nog € 14,6 mld vrij te besteden (waarvan € 14,1 mld op het perceel kernenergie).

Figuur 1 Weergave reserveringen, toegekende- en nog beschikbare middelen Klimaatfonds (bedragen x € 1 mln)

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Krachtens artikel 4 lid 1 van de Tijdelijke wet Klimaatfonds wordt jaarlijks de begrotingsstaat van het Klimaatfonds vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Klimaat en Groene Groei,S.T.M.Hermans

B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN

Het Ministerie van Klimaat en Groene Groei heeft twee begrotingen:

  • 1. De beleidsbegroting (Hoofdstuk 23 van de Rijksbegroting) en;

  • 2. de fondsbegroting van het Klimaatfonds (Hoofdstuk M van de Rijksbegroting).

Voor u ligt de begroting van het Klimaatfonds.

1. Leeswijzer

Deze leeswijzer gaat in op de volgende onderwerpen:1. Begrotingsstructuur;2. Groeiparagraaf;3. Ondergrenzen toelichtingen.

1. Begrotingsstructuur

Beleidsagenda

Dit onderdeel bevat onder «beleidsprioriteiten» het doel van het Klimaatfonds en de belangrijkste ontwikkelingen ten opzichte van de proeve van de begroting 2024. Vervolgens worden de belangrijkste beleidsmatige mutaties voor 2025 toegelicht.

Begrotingsartikelen

In de begrotingsartikelen worden de zes deelprogramma's van het Klimaatfonds beschreven. Daarnaast is begrotingsartikel 7 Onverdeeld opgesteld om toevoegingen en onttrekkingen aan het fonds op te nemen.1. Kernenergie2. CO2-vrije gascentrales3. Energie-infrastructuur4. Vroege fase opschaling5. Verduurzaming industrie en innovatie mkb6. Verduurzaming gebouwde omgeving7. Onverdeeld

De opbouw per begrotingsartikel is respectievelijk de algemene doelstelling, de rol en de verantwoordelijkheid van de minister van Klimaat en Groene Groei, de beleidswijzigingen, de tabel met de budgettaire gevolgen van beleid (hierna: budgettaire tabel) met bijbehorende toelichtingen op de financiële instrumenten, een verdiepingstabel en een toelichting op de begrotingsmutaties.

Binnen de begrotingsartikelen zijn de klimaatfondsmiddelen gecategoriseerd naar:

(1) toekenning (toegekende voorwaardelijke en onvoorwaardelijke middelen);(2) gereserveerde middelen (deze middelen worden voorwaardelijk of onvoorwaardelijk gereserveerd voor specifieke maatregelen voor het Meerjarenprogramma 2026); (3) resterende middelen (middelen die nog niet toegekend zijn aan maatregelen, maar beschikbaar zijn binnen een begrotingsartikel).Zie ook het Meerjarenprogramma Klimaatfonds 2025 (hierna: MJP25) voor meer informatie.

Normaliter staat de verdiepingstabel in de bijlagen, maar er is bewust voor gekozen om de verdiepingstabel binnen ieder beleidsartikel (artikel 1 t/m 7) te plaatsen. De verdiepingstabel biedt in het geval van het Klimaatfonds meer informatie dan de budgettaire tabel, want in de verdiepingstabel zijn per artikel de overhevelingen voor het MJP25 te zien. Vanuit het Klimaatfonds vinden geen overhevelingen naar private partijen plaats, maar alleen overhevelingen naar departementale begrotingen.

Bijlagen

Tot slot bevat dit begrotingshoofdstuk drie bijlagen.

Bijlage 1 "totaaloverzicht Klimaatfonds" geeft alle toegekende budgetten, reserveringen, verhoudingen modaliteiten per maatregel en uitvoeringskosten weer.

In bijlage 2 "moties en toezeggingen" staan de door de Staten-Generaal aanvaarde moties en door de bewindslieden gedane toezeggingen.

Bijlage 3 is de «verdiepingsbijlage» die de mutaties toelicht tussen de eerste suppletoire begroting 2024 en de ontwerpbegroting 2025.

2. Groeiparagraaf

Deze begroting van het begrotingsfonds (Hoofdstuk M) is de opvolger van de indicatieve Klimaatfondsbegroting 2024.

Aan de begroting 2025 is de Strategische evaluatieagenda (SEA) toegevoegd om overzicht te geven in onderzoek en evaluaties die op het Klimaatfonds plaats gaan vinden.

3. Ondergrenzen toelichtingen

Voor de volledigheid worden in deze begroting alle mutaties toegelicht.

2. Beleidsagenda

Beleidsprioriteiten

Het Klimaatfonds volgt uit artikel 2 lid 1 Tijdelijke wet Klimaatfonds [Stb. 2024, 16]. Artikel 4 lid 1 van diezelfde wet bepaalt dat jaarlijks een formele Klimaatfondsbegroting wordt opgesteld, die als onderdeel van de Rijksbegroting op Prinsjesdag wordt aangeboden aan het parlement. Deze begroting geeft invulling aan dit artikel en bevat een integraal overzicht van de overgehevelde middelen uit het Klimaatfondsfonds naar departementale begrotingen.

Het Klimaatfonds heeft als doel het faciliteren van maatregelen die bijdragen aan het behalen van de aangescherpte broeikasgasreductiedoelen van tenminste 55% in 2030 en klimaatneutraliteit in 2050 (artikel 2, eerste en tweede lid Klimaatwet). Daarnaast beoogt het Klimaatfonds bij te dragen aan de transitie naar een klimaatneutrale energievoorziening, economie en samenleving en een rechtvaardige klimaattransitie. Dit gebeurt door middel van het beschikbaar stellen van financiële middelen voor drie specifieke bestedingsdoelen, zoals omschreven in artikel 2 lid 2 Tijdelijke wet Klimaatfonds:

A - een broeikasgasneutrale energievoorziening in 2050;B - het stimuleren van de implementatie van technieken voor energie-efficiëntie en het stimuleren van de toepassing van hernieuwbare energie en overige broeikasgas-reducerende en circulaire technieken en maatregelen in het bedrijfsleven;C - het stimuleren van de toepassing van technieken voor energie-efficiëntie, van hernieuwbare energie en van koolstofvastlegging in de gebouwde omgeving.

Om de doelstellingen te kunnen behalen, is het van belang de komende jaren consistent te investeren in klimaatmaatregelen die direct en indirect CO2-emissies reduceren. Het Klimaatfonds maakt, naast andere instrumenten als de SDE++, deze investeringen mogelijk omdat zij de beschikbaarheid van middelen op de middellange termijn garandeert. Daarnaast helpt het fonds om zorgvuldige en integrale besluitvorming over de besteding van deze middelen te borgen. Overheidsuitgaven dragen ook bij aan het realiseren van de randvoorwaarden voor de klimaat- en energietransitie, zoals nieuwe energie-infrastructuur, en faciliteren de noodzakelijke verduurzaming van bepaalde sectoren, zoals industrie en mobiliteit.

De doelen van het Klimaatfonds zijn verder uitgewerkt tot algemene doelstellingen voor ieder van de zes percelen. De percelen worden in deze begroting aangeduid als «artikelen». De algemene doelstellingen per artikel worden verderop in deze begroting nader toegelicht. De initiële verdeling van middelen was conform de indicatieve budgetverdeling in de Memorie van Toelichting van de Tijdelijke wet Klimaatfonds. In het Hoofdlijnenakkoord van mei 2024 is besloten het budget van het perceel Kernenergie op te hogen en op de percelen Energie-infrastructuur en Vroege fase een verlaging in te boeken voor batterijen en waterstof. De huidige verdeling van de middelen is daarom als volgt:

  • Kernenergie (€ 14,1 mld),

  • CO2-vrije elektriciteitscentrales (€ 851,4 mln),

  • Energie-infrastructuur (€ 670,9 mln),

  • Vroege fase opschaling (€ 5,2 mld),

  • Verduurzaming industrie en innovatie mkb (€ 3,4 mld),

  • Verduurzaming gebouwde omgeving (€ 1,6 mld),

  • Onverdeeld (€ 150 mln).

In totaal staat er op dit moment € 26,0 mld op het Klimaatfonds, waarvan een groot gedeelte voorwaardelijk is toegekend of gereserveerd is voor het Meerjarenprogramma 2026 (namelijk € 11 mld).

Tabel 1 Totale omvang Klimaatfonds (bedragen in € 1.000)

Beginstand Coalitieakkoord

35.000.000

Overhevelingen i.v.m. urgente uitgaven 2022/2023

‒ 3.973.350

Onttrekking - Dekking generaal beeld voorjaar 2022

‒ 880.000

Toevoeging - Loon- en prijs bijstelling 2022

82.753

Stand voor MJP24

30.229.403

Overhevelingen MJP24

‒ 11.006.796

Toevoeging - Ophoging voorjaarsbesluitvorming Klimaat

807.500

Onttrekking - Dekking generaal beeld voorjaar 2023

‒ 806.613

Toevoeging - Loon- en prijs bijstelling 2023

1.867.024

Stand voor MJP25

21.090.518

Overhevelingen MJP25

‒ 4.669.552

Tussentijdse overhevelingen (NJN en ISB)

‒ 207.300

Terugvloei van departementale begrotingen

80.201

Toevoeging - Loon- en prijs bijstelling 2024

737.093

Hoofdlijnenakkoord - Ophoging perceel Kernenergie

9.500.000

Hoofdlijnenakkoord - Verlaging n.a.v. bezuiniging waterstof en batterijen

‒ 971.000

Ophoging CO2-heffing voor industrie en afvalverbrandingsinstallaties

441.000

Ophoging noodfonds bedrijven

24.700

Stand voor MJP26

26.025.660

- Waarvan voorwaardelijke toekenningen en reserveringen

10.909.950

- Waarvan nog niet bestemd

15.115.710

Belangrijkste beleidsmatige mutaties

Totaaloverzicht belangrijkste beleidsmatige mutaties t.o.v. vorig jaar

Tabel 1 geeft een overzicht van de belangrijkste beleidsmatige mutaties ten opzichte van de indicatieve Klimaatfondsbegroting 2024. Dit zijn de grootste en de politiek-relevante mutaties. Aangezien er vanuit het Klimaatfonds geen directie uitgaven kunnen worden gedaan, zijn de middelen overgeboekt naar (andere) departementale begrotingen.

Tabel 2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
 

Art.

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

na 2030

cum

Stand ontwerpbegroting 2024

 

96.949

797.450

3.945.100

2.829.672

2.627.104

2.547.359

4.478.580

17.322.214

Belangrijkste mutaties

          
           

Nieuwbouw kerncentrales

1

‒ 2.500

‒ 2.500

‒ 9.050

‒ 2.500

‒ 2.500

‒ 2.500

 

‒ 21.550

Ondersteuning ontwikkeling SMR's

1

‒ 4.100

‒ 14.600

‒ 14.100

‒ 9.600

‒ 7.100

‒ 5.100

 

‒ 54.600

Uitvoeringslasten

1

‒ 569

‒ 1.799

‒ 1.799

‒ 8.899

‒ 1.799

‒ 1.799

‒ 945

 

‒ 17.609

Versterking Nucleaire Kennisinfrastructuur

1

‒ 5.415

‒ 4.983

‒ 6.900

‒ 7.200

‒ 7.500

‒ 7.500

 

‒ 39.498

Laadinfrastructuur schoon en emissieloos bouwen

3

‒ 50.000

‒ 54.000

‒ 60.000

‒ 50.000

 

‒ 214.000

Slimme laadinfrastructuur

3

‒ 20.000

‒ 12.500

‒ 6.500

 

‒ 39.000

Waterstofnetwerk op zee

3

‒ 100.000

 

‒ 100.000

Invoering batterijverplichting voor zonneparken

3

‒ 20.000

‒ 20.000

‒ 20.000

‒ 20.000

‒ 20.000

 

‒ 100.000

Nationale subsidieregeling warmtenetten

3

‒ 166.700

‒ 166.700

‒ 166.700

‒ 166.700

‒ 166.700

‒ 139.000

 

‒ 972.500

Gebiedsinvesteringen Netten op Zee

4

‒ 50.000

‒ 100.000

‒ 50.000

‒ 75.000

‒ 75.000

‒ 75.000

‒ 75.000

 

‒ 500.000

Normering en stimulering biobased bouwen

4

‒ 1.300

‒ 12.756

‒ 15.859

 

‒ 29.915

Ondersteuning van o.a. ketenvorming en recyclingtechnieken circulaire plastics

4

‒ 12.000

‒ 21.000

‒ 18.000

‒ 6.000

‒ 3.000

 

‒ 60.000

Subsidie voor verduurzaming van de binnenvaart n.a.v. ETS-2 opt-in*

4

 

‒ 3.766

‒ 7.766

‒ 12.766

‒ 29.766

‒ 42.766

‒ 66.700

 

‒ 163.530

Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (binnenvaart)

4

‒ 2.033

‒ 6.100

‒ 6.100

‒ 6.100

‒ 4.067

‒ 4.067

‒ 2.033

 

‒ 30.500

Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (wegvervoer)

4

‒ 33.000

‒ 55.000

‒ 50.000

‒ 44.000

‒ 28.000

 

‒ 210.000

Verduurzaming zeevaartschepen

4

‒ 989

‒ 9.789

‒ 16.029

‒ 24.429

‒ 37.869

‒ 22.195

 

‒ 111.300

Vergassing: stimulering projecten vergassing 1e en 2e fase

4

‒ 11.100

‒ 44.400

‒ 77.800

‒ 94.400

‒ 100.000

‒ 172.300

 

‒ 500.000

Vrouwen in de techniek (gendergelijkheid)

4

‒ 100

‒ 400

‒ 400

‒ 400

‒ 400

‒ 100

 

‒ 1.800

Intensivering DEI+ (uit reservering ophoging perceel, titel voorheen DEI-XL)

5

‒ 14.025

‒ 30.600

‒ 26.350

‒ 8.500

‒ 4.250

‒ 4.250

 

‒ 87.975

Nationaal Isolatie Programma

6

‒ 90.600

‒ 223.560

‒ 32.160

‒ 36.860

‒ 41.860

‒ 41.860

 

‒ 466.900

Warmtefonds ophogen

6

‒ 35.300

‒ 35.300

‒ 35.300

‒ 35.300

‒ 35.300

‒ 35.300

 

‒ 211.800

HLA-intensivering Kernenergie

1

   

250.000

350.000

500.000

750.000

7.650.000

9.500.000

HLA-ombuiging waterstof/batterij

2 ‒ 3 ‒ 4

‒ 60.000

‒ 280.000

‒ 106.000

‒ 90.000

‒ 89.000

‒ 346.000

 

‒ 971.000

Loon en prijsbijstelling op Klimaatfonds

1 ‒ 7

11.559

85.517

127.356

127.359

130.788

127.257

127.257

 

737.093

Kasschuiven*

1 ‒ 7

‒ 75.426

‒ 156.475

‒ 737.408

‒ 456.863

‒ 310.575

‒ 424.875

‒ 550.353

2.711.975

Overige mutaties

1 ‒ 7

131.420

663.481

498.479

431.559

845.297

405.684

393.910

3.369.830

Stand ontwerpbegroting 2025

 

757.823

2.782.671

2.440.173

2.936.093

2.488.314

4.258.611

10.361.975

26.025.660

Toelichting

Nieuwbouw kerncentrales

Voor de beoogde nieuwbouw van kerncentrales is veel technische, financiële en juridische kennis vereist, die KGG zelf niet in huis heeft. KGG wil daarom voor de periode 2025 tot en met 2030 een lender’s technical advisor (LTA) inhuren. Om inspraak te organiseren en draagvlak te creëren in Borssele/Zeeland wil KGG in deze regio een informatiecentrum inrichten. Daarnaast is op basis van politieke besluitvorming extra middelen toegekend tijdens de augustusbesluitvorming. Het betreft middelen die nodig zijn om de verhoogde ambitie uit het Hoofdlijnenakkoord te realiseren. Op korte termijn zijn er extra middelen nodig voor onderzoek en rapportages t.b.v. geschikte locaties voor extra kerncentrales, en de personele kosten die hierbij komen voor zowel beleidsdepartementen als uitvoeringsinstanties.

Ondersteuning ontwikkeling SMR's

Deze maatregel richt zich niet op de productie van een volledige SMR. Voor Small Modular Reactors (SMR’s) zijn meerdere toepassingen denkbaar, waaronder stabilisatie van het net, productie op afgelegen locaties, als bron van hoge-temperatuur-warmte voor de energie-intensieve industrie, als bron van stadverwarming, of voor de productie van waterstof. Deze maatregel beoogt de ontwikkeling van SMR’s te versnellen door te ondersteunen bij de overgangsfase van ontwerp naar realisatie. De overgang zou moeten worden versneld door een praktische koppeling tot stand te brengen tussen maakindustrie en ontwikkelaars van SMR’s. De vormgeving van de maatregel volgt de volgende ketenstructuur: SMR-ontwikkelaars, productie toelevering, quality assurance, en vergunningverlening/toezicht. SMR-ontwikkelaars. In de uitvoering van de maatregel moeten de elementen in deze ketenstructuur parallel ondersteund worden.

Uitvoeringslasten kernenergie

Dit betreft financiering voor uitvoeringslasten vanuit de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) en bij de ministeries van KGG en IenW, alsmede een toekenning van een werkbudget voor de provincie Zeeland en de gemeente Borsele voor ambities rondom de bedrijfsduurverlenging van de kerncentrale in Borssele en het nieuwbouwtraject. Daarnaast is op basis van politieke besluitvorming extra middelen toegekend tijdens de augustusbesluitvorming. Het betreft middelen die nodig zijn om de verhoogde ambitie uit het Hoofdlijnenakkoord te realiseren. Op korte termijn zijn er extra middelen nodig voor onderzoek en rapportages t.b.v. geschikte locaties voor extra kerncentrales, en de personele kosten die hierbij komen voor zowel beleidsdepartementen als uitvoeringsinstanties.

Versterking Nucleaire Kennisinfrastructuur

Er wordt door het missieteam – waarin het bedrijfsleven, onderzoeks- en onderwijsinstellingen en de overheid zijn vertegenwoordigd – gewerkt aan het Meerjarig Missiegedreven Innovatieprogramma (MMIP) Kernenergie. In dit MMIP is een nadere prioritering van onderzoeksthema’s aangebracht en wordt ingezet op het opbouwen van een toepasselijk opgeleide workforce en versterking van nucleaire kennisontwikkeling en -innovatie.

Laadinfrastructuur schoon en emissieloos bouwen 

Dit betreft een voorstel om middelen beschikbaar te stellen voor laadinfrastructuur voor de bouw. Volgens het voorstel is dit nodig om de gang naar emissieloos te realiseren, wat nodig is voor onder andere stikstofreductie en CO2-reductie. De middelen worden gebruikt via lopende en in ontwikkeling zijnde instrumenten: (1) Inzet via de nieuwe regeling voor private laadinfra (voor mobiele laadpalen en aansluitingen), publieke laadinfra (eis minimaal één laadplek per laadlocatie voor mobiele werktuigen) en via de bestaande Subsidieregeling Schoon en Emissieloos Bouwmaterieel (SSEB) (batterijcontainers, wisselpakketten, en nieuwe oplossingen zoals inzet van een vliegwiel in de bouw voor het opvangen van piekvermogens) en (2) Aanvullende middelen naar aanbestedende rijksdiensten en een Specifieke Uitkering Schoon en Emissieloos Bouwen (SPUK SEB) voor medeoverheden.

Slimme laadinfrastructuur

De maatregel bevat een aantal gerichte investeringen in slimme laadinfrastructuur. Dit betreft: 1) het realiseren van slimme laadinfrastructuur op witte vlekken ten behoeve van het ontwikkelen van een landelijk dekkend netwerk van publieke laadinfrastructuur; 2) het realiseren van slimme laadinfrastructuur op private (bedrijfs)locaties, om daarmee de druk op de publieke laadinfrastructuur te verlagen en inpassing in een toekomstbestendig en duurzaam energiesysteem te versnellen; 3) het realiseren van de pilot stopcontact-op-land om te zorgen dat de beschikbare capaciteit op het elektriciteitsnet zo optimaal mogelijk en meervoudig wordt benut; en 4) het investeren in tijdige ontwikkeling van publieke toegankelijke laadinfrastructuur voor logistiek, voorbereidend op de invoering van de ZE-zones (zero-emissiezones) in 2025 en de snelle ingroei van het aantal elektrische vracht- en bestelvoertuigen.

Waterstofnetwerk op zee

Met de middelen voor Waterstofnetwerk kan in 2031/2032 de waterstof die geproduceerd wordt in het grootschalige demonstratieproject van elektrolyse op zee bij windgebied Ten Noorden van de Waddeneilanden aan land gebracht worden, gevolgd door de verdere uitrol van waterstofproductie op zee in windgebied 6/7. De middelen voor de aanleg en het beheer van het waterstoftransportnet op zee zullen, net als bij het waterstoftransportnet op land, dienen om door middel van subsidie de aanloopkosten en de verliezen af te dekken (vollooprisico). Subsidies vloeien terug naar het Klimaatfonds als aanloopverliezen kleiner zijn dan verondersteld als gevolg van lagere kosten of hogere transportinkomsten.

Invoering batterijverplichting voor zonneparken

Deze maatregel is erop gericht dat extra duurzame elektriciteitsproductie wordt gerealiseerd, door elektriciteit in een batterij op te slaan en op het net wordt ingevoed op momenten van tekorten aan duurzame energie en netcapaciteit. Dit wordt ook wel uitgestelde levering genoemd.

Nationale subsidieregeling warmtenetten

Dit betreft een nationale subsidieregeling voor warmtenetten om de onrendabele top te beperken. De subsidie bedraagt ten hoogste € 30 mln per project dat ziet op de aanleg van een efficiënt warmtenet, waarbij de hoogte van de subsidiebijdrage maximaal 45 procent van de subsidiabele kosten bedraagt of de subsidiebijdrage vastgesteld is op maximaal € 6.000 per te realiseren kleinverbruikersaansluiting voor een huurwoning en maximaal € 7.000 voor een particuliere woning.

Gebiedsinvesteringen Netten op Zee 

Dit voorstel is gericht op het verbeteren van de leef kwaliteit van de vijf locaties die in de (aanvullende) routekaart windenergie op zee zijn aangewezen voor de aanlanding voor de elektriciteit van windparken op zee, teneinde regionaal draagvlak voor huidige en toekomstige energie-infrastructuur te behouden. Bij Voorjaarsnota 2022 is besloten de incidentele kosten voor de inpassing van windenergie op zee te dekken uit het Klimaatfonds (routekaart windenergie op zee 21 GW), omdat ze bijdragen aan de klimaatdoelstellingen. De middelen worden beschikbaar gesteld voor het behoud en versterken van de natuur, verbeteren van de fysieke leefomgeving, versterken van de regionale economie of versnellen en toepassen van de (duurzame) energietransitie. Het gevraagde budget is € 500 mln. De middelen voor de gebiedsinvesteringen zijn eenmalig en worden beschikbaar gesteld via twee tranches.

Normering en stimulering biobased bouwen

Dit betreft een pakket aan maatregelen voor het stimuleren van het gebruik van biobased materialen in de bouwsector en grond- weg- en waterbouwsector door middel van een ketenbenadering. Er wordt ingezet op het stimuleren van de vraag naar biobased bouwmaterialen door middel van een subsidie voor het gebruik van deze materialen, het opzetten van een verwerkende industrie door middel van een investeringssubsidie, het stimuleren van het aanbod door het opzetten van een stelsel van koolstofcertificaten en het bijeenbrengen van vraag en aanbod.

Ondersteuning van o.a. ketenvorming en recyclingtechnieken circulaire plastics

Dit betreft een tweetal maatregelen met als doel het ondersteunen van de normering voor de toepassing van een minimum aandeel recyclaat en biogebaseerd plastic. De eerste maatregel is een programmalijn die voorziet in ten eerste een kennisloket waar het mkb advies kan inwinnen over de praktische toepassing van recyclaat en biogebaseerd plastic en ten tweede voor activiteiten die bijdragen aan de toepassing van recyclaat en biogebaseerd plastic bij eindklanten. De tweede maatregel betreft een apart luik binnen de DEI+ en VEKI voor investeringssubsidies voor sorteer- en recyclingsprocessen van kunststofafval en productie van biogebaseerde kunststoffen.

Subsidie voor verduurzaming van de binnenvaart n.a.v. ETS-2 opt-in*

De maatregel bevat ten eerste een tijdelijke subsidieregeling met een looptijd van 2025-2030 voor scheepseigenaren. Zij kunnen een bijdrage krijgen voor de onrendabele top voor investeringen (CAPEX) in Tank-To-Wake emissieloze aandrijflijnen of motoren die op hernieuwbare brandstoffen varen. Ook wordt de maatregel ingezet voor het inrichten van een programma-aanpak ‘verduurzaming binnenvaart’ t/m 2030.

Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (binnenvaart)

Deze maatregel is erop gericht dat 18 binnenvaartschepen worden omgebouwd zodat ze op waterstof kunnen varen, zodat een begin wordt gemaakt met de opschaling naar emissieloos varen op langere afstanden in de binnenvaart. De CAPEX-subsidie (50% van de ombouwkosten) voor varen op waterstof sluit aan bij aangekondigde maatregelen, waaronder de implementatie van de Renewable Energy Directive III.

Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (wegvervoer)

De Subsidieregeling voor Waterstof in Mobiliteit (SWiM) is een nieuwe regeling, die zich richt op consortia van waterstoftankstations en vervoerders die gebruik willen maken van waterstofvoertuigen. Het gaat om een tenderregeling die zich richt op de additionele investeringskosten (ten opzichte van fossiele alternatief). Subsidiabel zijn de aanleg of opschaling van waterstoftankstations (subsidiepercentage max. 40%) en de aanschaf van waterstofvoertuigen (max. subsidiepercentage 80% van de meerkosten ten opzichte van fossiel alternatief), waarbij de nadruk ligt op zwaar vervoer.

Verduurzaming zeevaartschepen

Dit betreft een tijdelijke subsidieregeling die een CAPEX-tegemoetkoming biedt bij: (1) aanschaf en inbouw van aandrijftechnieken voor varen op waterstof of methanol, eventueel aan te vullen met aanschaf van de energiebesparende techniek Wind Assisted Ship Propulsion (WASP) of een andere energiebesparende techniek; en (2) aanschaf en installatie van een batterijpakket inclusief aanvullende benodigde aanpassingen aan boord. Doel is dat dit pakket in de haven via de walstroomaansluiting geladen wordt met als doel om emissieloos de (Nederlandse) haven in en uit te kunnen varen.

Vergassing: stimulering projecten vergassing 1e en 2e fase

Dit zijn middelen voor een apart budget binnen de DEI+ gericht op vergassingstechniek. (Biogene) reststromen worden op hoge temperatuur of druk gekraakt tot gasvormige moleculen die kunnen worden opgewaardeerd tot brandstof of grondstof. De vele verschillende grondstoffen die gebruikt kunnen worden en producten die met vergassing gemaakt kunnen worden behoeven ook een groot aantal innovatieve technieken met elk eigen uitdagingen.

Vrouwen in de techniek (gendergelijkheid)

Dit zijn maatregelen die ertoe moeten leiden dat de ondervertegenwoordiging van vrouwen in de technieksector kleiner wordt. De maatregelen richten zich op training voor docenten, ondersteunend (les)materiaal voor het doorbreken van genderstereotypering en jongerenparticipatie/ambassadeurs.

Intensivering Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+, titel voorheen DEI-XL)

In de huidige openstelling van de DEI+ is het maximale subsidiebedrag opgehoogd naar € 30 mln en zijn de thema’s waar subsidie voor aangevraagd kan worden uitgebreid met innovatieve klimaattechnologieën voor de industrie.

Nationaal Isolatie Programma (NIP)

Het doel van het NIP is het isoleren van 2,5 miljoen woningen in 2030 met de nadruk op de € 1,5 mln slechtgeïsoleerde woningen (label E, F en G). Het programma bestaat uit vier actielijnen. Actielijn 1, de lokale aanpak, wordt ingericht als specifieke uitkering voor gemeenten. Actielijn 2, die ziet op huur, is gericht op onder meer prestatieafspraken met corporaties en normering van slecht geïsoleerde woningen. Actielijn 3 richt zich op de nationale aanpak koopwoningen en VvE's, middels de ISDE en SEEH. Dit zijn bestaande regelingen die worden geïntensiveerd met klimaatfondsmiddelen. Actielijn 4 betreft een brede inzet op energie besparen met laagdrempelige maatregelen, met een verduurzamingscoalitie van maatschappelijke partijen. Daarnaast worden middelen uitgetrokken voor communicatie, contingenten aanpak en natuurinclusief, duurzaam en circulair isoleren.

Warmtefonds ophogen 

Deze middelen worden ingezet om de inkomensgrens van het Warmtefonds op te hogen en om VvE’s in staat te stellen goedkoper te lenen. Het verlagen van de rente die het Warmtefonds rekent voor haar leningen naar 0% voor burgers met een inkomen tot € 60.000 (indicatief), om daarmee de remmende werking van de gestegen marktrente weg te nemen en een prikkel te geven aan woningeigenaren om te verduurzamen. Voor VvE’s wordt de rente verlaagd met circa 1,5% (waarmee de rente nu zou uitkomen op 2,5-3%).

HLA-intensivering Kernenergie

Het perceel kernenergie wordt naar aanleiding van de maatregel in het Hoofdlijnenakkoord verhoogd met € 9,5 mld voor de bouw van vier kerncentrales tot en met 2035. Hiervan is € 1,9 mld gereserveerd voor de periode 2027 ‒ 2030 en € 7,7 mld voor de periode 2031 ‒ 2035.

HLA-ombuiging waterstof/batterij

In het Hoofdlijnenakkoord is besloten € 1,2 mld te bezuinigingen op de middelen voor de ontwikkeling van batterijen en groene waterstof. Deze bezuiniging wordt gedeeltelijk ingezet op de middelen uit het perceel CO2-vrije gascentrales (€ 146 mln), perceel Energie-infrastructuur (€ 46 mln) en perceel Vroege fase opschaling (€ 779 mln). In totaal is er hiermee € 971 mln omgebogen op het Klimaatfonds. De rest is omgebogen op reeds overhevelde middelen voor batterij en groene waterstof van de departementale begrotingen van de ministeries Klimaat en Groene Groene Groei en Infrastructuur en Waterstaat.

Tabel 3 Invulling Maatregel 71. Ombuiging Klimaatfonds groene batterijen en waterstof (HLA)

bedragen in € miljoenen

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Totaal

Klimaatfonds

‒ 60

‒ 280

‒ 106

‒ 90

‒ 89

‒ 346

‒ 971

Invoering batterijverplichting (Energie-infastructuur)

‒ 7

‒ 7

‒ 7

‒ 7

‒ 28

Elektrolyse, onshore: 500-1.000 MW (productsubsidies) (Vroege fase opschaling)

‒ 59

‒ 89

‒ 59

‒ 44

‒ 44

‒ 133

‒ 428

Elektrolyse, onshore: 500-1.000 MW (vraagsubsidies) (Vroege fase opschaling)

‒ 133

‒ 133

Elektrolyse, offshore: 500 MW (CAPEX + OPEX) (Vroege fase opschaling)

‒ 37

‒ 37

‒ 37

‒ 37

‒ 59

‒ 207

De-risken waterstofopslag (Energie-infastructuur)

‒ 18

‒ 18

Subsidie voor waterstof in binnenvaart (Energie-infastructuur)

‒ 1

‒ 3

‒ 3

‒ 2

‒ 1

‒ 1

‒ 11

Subsidie voor ombouw gascentrales (CO2-vrije gascentrales)

‒ 146

‒ 146

        

KGG-begroting

‒ 107

‒ 61

‒ 21

‒ 3

‒ 3

‒ 3

‒ 198

Invoering batterijverplichting (Energie-infastructuur)

‒ 3

‒ 3

‒ 3

‒ 3

‒ 3

‒ 15

IPCEI jaren 2024 en verder (Vroege fase opschaling)

‒ 107

‒ 58

‒ 18

‒ 183

        

I&W-begroting

‒ 5

‒ 8

‒ 7

‒ 7

‒ 4

‒ 31

Subsidie voor waterstof in wegvervoer (Energie-infastructuur)

‒ 5

‒ 8

‒ 7

‒ 7

‒ 4

‒ 31

        

Totaal

‒ 172

‒ 349

‒ 134

‒ 100

‒ 96

‒ 349

‒ 1.200

Loon en prijsbijstelling

Dit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgekeerd is op het Klimaatfonds.

KasschuivenIn de tabel zijn kasschuiven opgenomen waarmee het budget beter aansluit bij de verwachte uitgaven. Er kasschuiven gedaan om het ritme van het fonds aan te laten sluiten bij over te hevelen middelen voor MJP25. De grootste kasschuif vindt plaats op het perceel kernenergie, daar zijn de middelen in een realistisch rimte gezet.

Overige mutaties

Overige mutaties die onderdeel zijn van het Meerjarenprogramma Klimaatfonds 2025. Zie bijlage 1 totaaloverzicht Klimaatfonds voor meer informatie.

Stategische Evaluatie Agenda

De Strategische Evaluatie Agenda is bedoeld om inzicht te krijgen in effecten van beleidsmaatregelen. Op deze wijze kunnen leerervaringen benut worden om het beleid tussentijds bij te sturen, als dat nodig blijkt.

Tabel 4 Strategische Evaluatie Agenda

Thema

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

Begrotingshoofdstuk

Begrotingsartikel(en)

Vindplaats

Klimaatfonds

ex-durante

2027

te starten

Artikel 8 van de Tijdelijke Wet Klimaatfonds schrijft voor dat de Minister binnen vier jaar na de inwerkingtreding van deze wet een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het Klimaatfonds naar de Staten-Generaal stuurt.

M

  

3. Beleidsartikelen

3.1 Beleidsartikel 1 Kernenergie

A. Algemene doelstelling

Het eerste begrotingsartikel van het Klimaatfonds is bedoeld voor maatregelen voor kernenergie. De doelstelling van dit begrotingsartikel is als volgt:

  • Het onderzoeken van het veilig en doelmatig verlengen van de levensduur van de kerncentrale in Borssele.

  • Het voorbereiden van de bouw van vier nieuwe kerncentrales. Hierbij gaat het onder andere om:

    • Het bepalen van een (voorkeurs)locatie voor de eerste twee nieuwe kerncentrales en het bepalen van de techniek die gebruikt zal worden. Onderdeel hiervan is ook het opstellen van een milieueffectrapportage.

    • Het uitwerken van een financieringsconstructie voor de bouw van de eerste twee nieuwe kerncentrales, in samenspraak met commerciële partijen.

    • Het laten uitvoeren van de benodigde (haalbaarheids)studies voor de eerste twee nieuwe kerncentrales door relevante commerciële partijen en hier middelen voor beschikbaar stellen.

    • Het uitwerken van een organisatiestructuur voor het uitvoeren van de overheidsrol bij de aanbesteding, bouw en exploitatie van de nieuwe kerncentrales.

    • Het in kaart brengen van de benodigde extra te zetten stappen voor de realisatie van een derde en vierde kerncentrale.  

  • Het creëren van randvoorwaardelijk beleid voor de ontwikkeling van kernenergie in Nederland. Daarbij gaat het onder andere om:

    • Het versterken van de nucleaire kennisinfrastructuur. Om als Nederland op een effectieve en veilige wijze nieuwe kerncentrales te bouwen, moet onze kennisinfrastructuur verbeterd worden.

    • Het versterken van de Europese en internationale samenwerking en kennisuitwisseling.

    • Het versterken van de Nederlandse en Europese waardeketen en brandstofcyclus.

  • Het versnellen van de ontwikkeling van Small Modular Reactors (SMR’s) door te ondersteunen bij de overgangsfase van ontwerp naar realisatie.

    • D.m.v. simulaties met stakeholders knelpunten en kansen rondom SMR’s inzichtelijk maken.

    • In kaart brengen potentie en mogelijke inpassing SMR’s in het Nederlandse energiesysteem, evenals de randvoorwaarden.

    • Daaruit voortvloeiende keuzes en doelen verder concretiseren in nationale visie op SMR’s.

  • Zorgdragen voor voldoende uitvoeringscapaciteit bij het Rijk en decentrale overheden.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Klimaat en Groene Groei is als fondsbeheerder verantwoordelijk voor de begroting van het Klimaatfonds. Zij is daarmee primair verantwoordelijk voor het beheer en de uitvoering van het Klimaatfonds. Naast fondsbeheerder is de minister van Klimaat en Groene Groei beleidsinhoudelijk verantwoordelijk voor kernenergie.

C. Beleidswijzigingen

In het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat bovenop het openblijven van de kerncentrale in Borssele en de voorgenomen bouw van twee kerncentrales, wordt ingezet op de bouw van twee extra kerncentrales. Ook worden de mogelijkheden voor meerdere kleine centrales (SMR's) onderzocht. Deze beleidswijziging is verwerkt in de algemene doelstelling onder A.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 5 Budgettaire gevolgen van artikel 1 Kernenergie (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

0

0

0

917.001

903.121

932.707

935.208

        

Uitgaven

0

0

0

150.000

386.350

892.395

1.042.395

        
        

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

0

0

0

150.000

386.350

892.395

1.042.395

Kernenergie onverdeeld

   

150.000

386.350

892.395

1.042.395

Tabel 6 Uitsplitsing verplichtingen artikel 1 Kernenergie (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

0

0

0

917.001

903.121

932.707

935.208

waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

0

0

0

917.001

903.121

932.707

935.208

Tabel 7 Meerjarenoverzicht Beleidsartikel 1 Kernenergie (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030 t/m 2035

Totaal

Verplichtingen Kernenergie

0

0

0

917.001

903.121

932.707

935.208

937.473

4.625.510

Uitgaven Kernenergie

0

0

0

150.000

386.350

892.395

1.042.395

11.654.370

14.125.510

E. Toelichting op de financiële instrumenten

De tabellen hierboven tonen het totale uitgaven- en verplichtingenbudget van het artikel Kernenergie. Dat bevat vrije middelen, voorwaardelijke toekenningen en reserveringen. Voor een totaaloverzicht aan maatregelen wordt verwezen naar bijlage 1.

F. Verdiepingstabel
Tabel 8 Verdiepingstabel artikel 1 Kernenergie (bedragen x € 1.000)
 

2024*

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031 t/m 2035

Beschikbare middelen ontwerpbegroting 2024

146.633

211.921

871.757

874.089

885.808

886.108

886.808

 

Maatregelen

        

Amendement Erkens Ontwerpbegroting 2024

‒ 7.300

       

Nieuwbouw kerncentrales

 

‒ 2.500

‒ 2.500

‒ 2.500

‒ 2.500

‒ 2.500

‒ 2.500

 

Ondersteuning ontwikkeling SMR's

 

‒ 4.100

‒ 14.600

‒ 14.100

‒ 9.600

‒ 7.100

‒ 5.100

 

Uitvoeringslasten

‒ 569

‒ 1.799

‒ 1.799

‒ 1.799

‒ 1.799

‒ 1.799

‒ 945

 

Versterking Nucleaire Kennisinfrastructuur

 

‒ 5.415

‒ 4.983

‒ 6.900

‒ 7.200

‒ 7.500

‒ 7.500

 

Nieuwbouw kerncentrales

   

‒ 6.550

    

Uitvoeringslasten

   

‒ 7.100

    
         

Hoofdlijnenakkoord 2024

        

HLA Ophoging perceel Kernenergie

   

250.000

350.000

500.000

750.000

7.650.000

         

Technische verwerking

        

Toevoeging LPO 2024

5.181

7.487

30.799

30.881

31.294

31.306

31.306

 

kasschuiven

‒ 138.663

‒ 194.826

‒ 699.127

‒ 700.045

‒ 323.586

‒ 326.087

‒ 329.641

2.711.975

Herschikking

‒ 5.282

‒ 10.768

‒ 29.547

‒ 29.626

‒ 30.022

‒ 30.033

‒ 30.033

 
         

Beschikbare middelen Ontwerpbegroting 2025

0

0

150.000

386.350

892.395

1.042.395

1.292.395

10.361.975

*Deze stand is gebasseerd op de proeve van de Klimaatfondsbegroting 2024

G. Toelichting op de begrotingsmutaties

Amendement Erkens Ontwerpbegroting 2024

Dit amenendement stelt voor om de toekenning van € 2,7 mln voor de de ontwikkeling van Small Modular Reactors (SMR's) 2024 op te hogen naar totaal € 10 mln.

Nieuwbouw kerncentralesVoor de beoogde nieuwbouw van kerncentrales is veel technische, financiële en juridische kennis vereist, die KGG zelf niet in huis heeft. KGG wil daarom voor de periode 2025 tot en met 2030 een lender’s technical advisor (LTA) inhuren. Om inspraak te organiseren en draagvlak te creëren in Borssele/Zeeland wil KGG in deze regio een informatiecentrum inrichten.

Ondersteuning ontwikkeling SMR’sDeze maatregel richt zich niet op de productie van een volledige SMR. Voor Small Modular Reactors (SMR’s) zijn meerdere toepassingen denkbaar, waaronder stabilisatie van het net, productie op afgelegen locaties, als bron van hoge-temperatuur-warmte voor de energie-intensieve industrie, als bron van stadverwarming, of voor de productie van waterstof. Deze maatregel beoogt de ontwikkeling van SMR’s te versnellen door te ondersteunen bij de overgangsfase van ontwerp naar realisatie. De overgang zou moeten worden versneld door een praktische koppeling tot stand te brengen tussen maakindustrie en ontwikkelaars van SMR’s. De vormgeving van de maatregel volgt de volgende ketenstructuur: SMR-ontwikkelaars, productie toelevering, quality assurance, en vergunningverlening/toezicht. SMR-ontwikkelaars. In de uitvoering van de maatregel moeten de elementen in deze ketenstructuur parallel ondersteund worden.

UitvoeringslastenDit betreft financiering voor uitvoeringslasten vanuit de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) en de ministeries van KGG en IenW, alsmede een toekenning van een werkbudget voor de provincie Zeeland en de gemeente Borsele voor ambities rondom de bedrijfsduurverlenging van de kerncentrale in Borssele en het nieuwbouwtraject.

Versterking Nucleaire KennisinfrastructuurEr wordt door het missieteam – waarin het bedrijfsleven, onderzoeks- en onderwijsinstellingen en de overheid zijn vertegenwoordigd – gewerkt aan het Meerjarig Missiegedreven Innovatieprogramma (MMIP) Kernenergie. In dit MMIP is een nadere prioritering van onderzoeksthema’s aangebracht en wordt ingezet op het opbouwen van een toepasselijk opgeleide workforce en versterking van nucleaire kennisontwikkeling en -innovatie.

Nieuwbouw kerncentrales

Deze maatregel is op basis van politieke besluitvorming toegekend tijdens de augustusbesluitvorming. Het betreft middelen die nodig zijn om de verhoogde ambitie uit het Hoofdlijnenakkoord te realiseren. Op korte termijn zijn er extra middelen nodig voor onderzoek en rapportages t.b.v. geschikte locaties voor extra kerncentrales, en de personele kosten die hierbij komen voor zowel beleidsdepartementen als uitvoeringsinstanties.

Uitvoeringslasten

Deze maatregel is op basis van politieke besluitvorming toegekend tijdens de augustusbesluitvorming. Het betreft middelen die nodig zijn om de verhoogde ambitie uit het Hoofdlijnenakkoord te realiseren. Op korte termijn zijn er extra middelen nodig voor onderzoek en rapportages t.b.v. geschikte locaties voor extra kerncentrales, en de personele kosten die hierbij komen voor zowel beleidsdepartementen als uitvoeringsinstanties.

HLA Ophoging perceel Kernenergie

Het perceel kernenergie wordt naar aanleiding van de maatregel in het Hoofdlijnenakkoord verhoogd met € 9,5 mld voor de bouw van vier kerncentrales tot en met 2035.

Technische verwerking

Dit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgedeeld is op dit artikel en mutaties (kasschuiven en interne herschikkingen) die dienen om het perceel in de benodigde en realistische kasritmes tebrengen, zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn en aansluiten bij de verwachtingen voor MJP26.

3.2 Beleidsartikel 2 CO2-vrije gascentrales

A. Algemene doelstelling

Het tweede begrotingsartikel van het Klimaatfonds is bedoeld voor maatregelen voor CO2-vrije gascentrales. De doelstelling van dit begrotingsartikel is als volgt:

  • Realisatie van voldoende omgebouwde gascentrales zodat bij passende beschikbaarheid van CO2-vrije energiedragers zoals hernieuwbare waterstof ten minste 0,5 tot 2 Mton CO2-reductie kan worden gerealiseerd.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Klimaat en Groene Groei is als fondsbeheerder verantwoordelijk voor de begroting van het Klimaatfonds. Zij is daarmee primair verantwoordelijk voor het beheer en de uitvoering van het Klimaatfonds. Naast fondsbeheerder is de minister van Klimaat en Groene Groei beleidsinhoudelijk verantwoordelijk voor broeikasgas neutrale gascentrales.

C. Beleidswijzigingen

In dit artikel is geen sprake van beleidswijzigingen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 9 Budgettaire gevolgen van artikel 2 CO2-vrije gascentrales (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

        

Uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

        
        

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

0

0

0

0

0

0

0

Co2-gasvrije gascentrales onverdeeld

  

0

0

0

0

0

Tabel 10 Uitsplitsing verplichtingen artikel 2 CO2-vrij gascentrales (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

Tabel 11 Meerjarenoverzicht Beleidsartikel 2 CO2-vrije gascentrales (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Totaal

Verplichtingen Co2-vrije gascentrales

0

0

0

0

0

0

0

851.440

851.440

Uitgaven Co2-vrije gascentrales

0

0

0

0

0

0

0

851.440

851.440

E. Toelichting op de financiële instrumenten

De tabellen hierboven tonen het totale uitgaven- en verplichtingenbudget van het artikel CO2-vrije gascentrales. Dat bevat vrije middelen, voorwaardelijke toekenningen en reserveringen. Voor een totaaloverzicht aan maatregelen wordt verwezen naar bijlage 1.

F. Verdiepingstabel
Tabel 12 Verdiepingstabel artikel 2 CO2-vrije gascentrales (bedragen x € 1.000)
 

2024*

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Beschikbare middelen ontwerpbegroting 2024

159

201.043

202.047

147.773

149.413

149.413

149.411

Hoofdlijnenakkoord 2024

       

HLA-ombuiging

      

‒ 146.000

        

Technische verwerking

       

Toevoeging LPO 2024

8

10.631

10.685

7.814

7.901

7.901

7.901

Kasschuiven

‒ 159

‒ 197.509

‒ 202.481

‒ 148.091

‒ 149.734

‒ 149.734

847.708

Herschikking

‒ 8

‒ 14.165

‒ 10.251

‒ 7.496

‒ 7.580

‒ 7.580

‒ 7.580

        

Beschikbare middelen Ontwerpbegroting 2025

0

0

0

0

0

0

851.440

*Deze stand is gebasseerd op de proeve van de Klimaatfondsbegroting 2024

G. Toelichting op de begrotingsmutaties

HLA - ombuiging

In het Hoofdlijnenakkoord is besloten € 1,2 mld te bezuinigingen op de middelen voor de ontwikkeling van batterijen en groene waterstof. Deze bezuiniging wordt gedeeltelijk ingevuld met middelen uit het perceel CO2-vrije gascentrales (€ 146 mln). Er is gekozen om bij de naar rato bezuiniging ook de subsidie voor CO2-vrije gascentrales mee te nemen, omdat de beoogde subsidieregeling bedoeld is voor toepassing van waterstof in gascentrales.  

Technische verwerking

Dit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgedeeld is op dit artikel en mutaties (kasschuiven en interne herschikkingen) die dienen om het perceel in de benodigde en realistische kasritmes tebrengen, zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn en aansluiten bij de verwachtingen voor MJP26.

3.3 Beleidsartikel 3 Energie-infrastructuur

A. Algemene doelstelling

Het derde begrotingsartikel van het Klimaatfonds is bedoeld voor maatregelen voor energie-infrastructuur. De doelstelling van dit begrotingsartikel is als volgt:

  • Uitrol van infrastructuur die noodzakelijk is voor de energietransitie, zoals infrastructuur voor waterstof en warmte en laadinfrastructuur. Er wordt ex ante geen selectie gemaakt voor bepaalde technologieën of sectoren.

  • Ondersteuning vanuit het fonds voor het oplossen van knelpunten in de niet-gereguleerde infrastructuur en de gereguleerde infrastructuur op het gebied van netcongestie, die geen onderdeel zijn van de reguliere financiering van netbeheerders (waarmee investeringen in de fysieke infrastructuur zelf zijn uitgesloten).

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Klimaat en Groene Groei is als fondsbeheerder verantwoordelijk voor de begroting van het Klimaatfonds. Zij is daarmee primair verantwoordelijk voor het beheer en de uitvoering van het Klimaatfonds. Naast fondsbeheerder is de minister van Klimaat en Groene Groei beleidsinhoudelijk verantwoordelijk voor energie-infrastructuur.

C. Beleidwijzigingen

In dit artikel is geen sprake van beleidswijzigingen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 13 Budgettaire gevolgen van artikel 3 Energie-infrastructuur (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

0

0

40.000

188.500

120.500

128.000

63.000

        

Uitgaven

0

0

40.000

188.500

120.500

128.000

63.000

        

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

0

0

40.000

188.500

120.500

128.000

63.000

Energie- Infrastructuur onverdeeld

  

40.000

188.500

120.500

128.000

63.000

Tabel 14 Uitsplitsing verplichtingen artikel 3 Energie-infrastructuur (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

0

0

40.000

188.500

120.500

128.000

63.000

waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

0

0

40.000

188.500

120.500

128.000

63.000

Tabel 15 Meerjarenoverzicht Beleidsartikel 3 Energie- Infrastructuur (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

20230

Totaal

Verplichtingen Energie- Infrastructuur

0

0

40.000

188.500

120.500

128.000

63.000

130.917

670.917

Uitgaven Energie- Infrastructuur

0

0

40.000

188.500

120.500

128.000

63.000

130.917

670.917

E. Toelichting op de financiële instrumenten

De tabellen hierboven tonen het totale uitgaven- en verplichtingenbudget van het artikel Energie-infrastructuur. Dat bevat vrije middelen, voorwaardelijke toekenningen en reserveringen. Voor een totaaloverzicht aan maatregelen wordt verwezen naar bijlage 1.

F. Verdiepingstabel
Tabel 16 Verdiepingstabel artikel 3 Energie-infrastructuur (bedragen x € 1.000)
 

2024*

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Beschikbare middelen ontwerpbegroting 2024

31.759

313.912

313.242

307.543

316.808

316.808

306.808

Maatregelen

       

Laadinfrastructuur schoon en emissieloos bouwen

 

‒ 50.000

‒ 54.000

‒ 60.000

‒ 50.000

  

Slimme laadinfrastructuur

‒ 20.000

‒ 12.500

‒ 6.500

    

Verduurzaming dieselspoorlijnen Zutphen-Oldenzaal, Almelo-Mariënberg

‒ 2.000

‒ 9.000

‒ 20.000

‒ 34.000

‒ 26.000

‒ 7.000

 

Waterstofnetwerk op zee

 

‒ 100.000

     

Invoering batterijverplichting voor zonneparken

  

‒ 20.000

‒ 20.000

‒ 20.000

‒ 20.000

‒ 20.000

Nationale subsidieregeling warmtenetten

 

‒ 166.700

‒ 166.700

‒ 166.700

‒ 166.700

‒ 166.700

‒ 139.000

        

Hoofdlijnenakkoord 2024

       

Ombuiging budget Waterstof/ batterijen

  

‒ 18.000

‒ 7.000

‒ 7.000

‒ 7.000

‒ 7.000

        

Technische verwerking

       

Toevoeging LPO 2024

980

9.687

9.666

9.490

9.776

9.776

9.776

Kasschuiven

‒ 211.739

42.086

114.379

67.900

70.719

‒ 63.281

‒ 20.064

Correctie perceel Gebouwde omgeving (EJM)

100.000

      

Toevoeging perceel Gebouwde omgeving (wegvallen zon-PV)

100.000

      

Toevoeging EJM EZK

1.000

      

Herschikking

0

12.515

36.413

23.267

397

397

397

        

Beschikbare middelen Ontwerpbegroting 2025

0

40.000

188.500

120.500

128.000

63.000

130.917

*Deze stand is gebasseerd op de proeve van de Klimaatfondsbegroting 2024

G. Toelichting op de begrotingsmutaties

Laadinfrastructuur schoon en emissieloos bouwen

Dit betreft een voorstel om middelen beschikbaar te stellen voor laadinfrastructuur voor de bouw. Volgens het voorstel is dit nodig om de gang naar emissieloos te realiseren, wat nodig is voor onder andere stikstofreductie en CO2-reductie. De middelen worden gebruikt via lopende en in ontwikkeling zijnde instrumenten: (1) Inzet via de nieuwe regeling voor private laadinfra (voor mobiele laadpalen en aansluitingen), publieke laadinfra (eis minimaal één laadplek per laadlocatie voor mobiele werktuigen) en via de bestaande Subsidieregeling Schoon en Emissieloos Bouwmaterieel (SSEB) (batterijcontainers, wisselpakketten, en nieuwe oplossingen zoals inzet van een vliegwiel in de bouw voor het opvangen van piekvermogens) en (2) Aanvullende middelen naar aanbestedende rijksdiensten en een Specifieke Uitkering Schoon en Emissieloos Bouwen (SPUK SEB) voor medeoverheden.

Slimme laadinfrastructuur

De maatregel bevat een aantal gerichte investeringen in slimme laadinfrastructuur. Dit betreft: 1) het realiseren van slimme laadinfrastructuur op witte vlekken ten behoeve van het ontwikkelen van een landelijk dekkend netwerk van publieke laadinfrastructuur; 2) het realiseren van slimme laadinfrastructuur op private (bedrijfs)locaties, om daarmee de druk op de publieke laadinfrastructuur te verlagen en inpassing in een toekomstbestendig en duurzaam energiesysteem te versnellen; 3) het realiseren van de pilot stopcontact-op-land om te zorgen dat de beschikbare capaciteit op het elektriciteitsnet zo optimaal mogelijk en meervoudig wordt benut; en 4) het investeren in tijdige ontwikkeling van publieke toegankelijke laadinfrastructuur voor logistiek, voorbereidend op de invoering van de ZE-zones (zero-emissiezones) in 2025 en de snelle ingroei van het aantal elektrische vracht- en bestelvoertuigen.

Verduurzaming dieselspoorlijnen Zutphen-Oldenzaal, Almelo-Mariënberg

Dit betreft een bijdrage van 50 procent van de kosten van elektrificatie van twee regionale spoorlijnen in Overijssel en Gelderland, te weten Zutphen-Oldenzaal en Almelo- Hardenberg. Door deze spoorlijnen van bovenleidingen en onderstations te voorzien kunnen daar elektrische treinen rijden, die de huidige (en toekomstige aanschaf van) dieseltreinen vervangen.

Waterstofnetwerk op zee

Voor de aansluiting van het eerste grootschalige demonstratieproject van elektrolyse bij windgebied ten Noorden van de Waddeneilanden is een waterstofleiding op zee nodig. Deze leiding kan daarna ook gebruikt worden voor de verdere uitrol van waterstofproductie op zee in windgebied 6/7. De toegewezen middelen zijn bestemd voor de ontwikkelingsfase van het netwerk. Voor de daadwerkelijke aanleg en het beheer van het netwerk zijn naar verwachting aanvullende middelen nodig om aanloopkosten af te dekken.

Invoering batterijverplichting voor zonneparken

Deze maatregel is erop gericht dat extra duurzame elektriciteitsproductie wordt gerealiseerd, dat deze elektriciteit in een batterij wordt opgeslagen en op het net wordt ingevoed op momenten van tekorten aan duurzame energie en netcapaciteit. Dit wordt ook wel uitgestelde levering genoemd.

Nationale subsidieregeling warmtenetten

Dit betreft een nationale subsidieregeling voor warmtenetten om de onrendabele top te beperken. De subsidie bedraagt ten hoogste € 30 mln per project dat ziet op de aanleg van een efficiënt warmtenet, waarbij de hoogte van de subsidiebijdrage maximaal 45 procent van de subsidiabele kosten bedraagt of de subsidiebijdrage vastgesteld is op maximaal € 6.000 per te realiseren kleinverbruikersaansluiting voor een huurwoning en maximaal € 7.000 voor een particuliere woning.

Ombuiging budget Waterstof/ batterijen Hoofdlijnenakkoord 2024

In het Hoofdlijnenakkoord is besloten € 1,2 mld te bezuinigingen op de middelen voor de ontwikkeling van batterijen en groene waterstof. Een deel hiervan wordt verwerkt op perceel Energie-infrastructuur.

Technische verwerking

Dit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgedeeld is op dit artikel en mutaties (kasschuiven en interne herschikkingen) die dienen om het perceel in de benodigde en realistische kasritmes tebrengen, zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn en aansluiten bij de verwachtingen voor MJP26. Daarnaast wordt nog extra toegelicht de toevoeging eindejaarsmarge EZK, correctie perceel gebouwde omgeving en de toevoeging perceel gebouwde omgeving.

Toevoeging eindejaarsmarge (EJM) EZK

Verwerking van terugvloeiende middelen naar het Klimaatfonds middels de EJM.

Correctie perceel Gebouwde omgeving (EJM)

De integrale besluitvorming in het voorjaar heeft geleid tot een schuif van € 200 mln van het perceel gebouwde omgeving naar het perceel Energie-infrastructuur. De, met MJP 2024 per abuis verwerkte, ophoging van het perceel gebouwde omgeving met € 100 mln ten koste van de percelen Energie-infrastructuur wordt hiermee rechtgezet.

Toevoeging perceel Gebouwde omgeving (wegvallen zon-PV)

De integrale besluitvorming in het voorjaar heeft geleid tot een schuif van € 200 mln van het perceel gebouwde omgeving naar het perceel energie-infrastructuur. De afgewezen reservering van € 100 mln voor Zon PV in huursector ingezet voor een ophoging van het budget voor Energie-infrastructuur.

3.4 Beleidsartikel 4 Vroege fase opschaling

A. Algemene doelstelling

Het vierde begrotingsartikel van het Klimaatfonds is bedoeld voor maatregelen voor Vroege fase opschaling van hernieuwbare energiedragers. De doelstelling van dit begrotingsartikel is als volgt:

  • Het vergroten van de beschikbaarheid van innovatieve technologie met een schaalbare functie en belangrijke rol voor de Nederlandse klimaatneutrale samenleving, zodat het daardoor mogelijk wordt om verdere uitrol te bewerkstelligen door generiek beleidsinstrumentarium.

  • Dit gaat in eerste instantie om technieken voor hoogwaardige hernieuwbare energiedragers die pas kosteneffectieve CO2-reductie kunnen faciliteren bij substantiële opschaling. Gestart wordt daarbij met innovatieve en kansrijke technieken op de terreinen elektrolyse, vergassing en pyrolyse wat bijdraagt aan de beschikbaarheid van 3 tot 4 GW waterstof in 2030 en de opschaling van groen gas.

  • Binnen het perceel zal - uitgaande van realisatie van de doelstellingen voor hoogwaardige energiedragers - daarnaast ook ruimte zijn voor andere toekomstige technologieën, mits deze voldoen aan de voorwaarden dat deze opschaalbaar zijn en bijdragen aan de klimaatneutrale samenleving. Welke technieken hiervoor in aanmerking komen wordt de komende tijd nader uitgewerkt.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Klimaat en Groene Groei is als fondsbeheerder verantwoordelijk voor de begroting van het Klimaatfonds. Zij is daarmee primair verantwoordelijk voor het beheer en de uitvoering van het Klimaatfonds. Naast fondsbeheerder is de minister van Klimaat en Groene Groei beleidsinhoudelijk verantwoordelijk voor Vroege fase opschaling.

C. Beleidswijzigingen

In dit artikel is geen sprake van beleidswijzigingen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 17 Budgettaire gevolgen van artikel 4 Vroege fase opschaling (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

0

0

365.332

1.426.375

760.407

855.910

662.269

        

Uitgaven

0

0

362.157

1.419.618

748.542

826.979

619.503

        

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

0

0

362.157

1.419.618

748.542

826.979

619.503

Vroege fase opschaling onverdeeld

 

0

362.157

1.419.618

748.542

826.979

619.503

Tabel 18 Uitsplitsing verplichtingen artikel 4 Vroege fase opschaling (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

0

0

365.332

1.426.375

760.407

855.910

662.269

waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

0

0

365.332

1.426.375

760.407

855.910

662.269

Tabel 19 Meerjarenoverzicht Beleidsartikel 4 Vroege fase opschaling (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Totaal

Verplichtingen Vroege fase opschaling

0

0

365.332

1.426.375

760.407

855.910

662.269

1.320.031

5.390.324

Uitgaven Vroege fase opschaling

0

0

362.157

1.419.618

748.542

826.979

619.503

1.253.331

5.230.130

E. Toelichting op de financiële instrumenten

De tabellen hierboven tonen het totale uitgaven- en verplichtingenbudget van het artikel Vroege fase opschaling. Dat bevat vrije middelen, voorwaardelijke toekenningen en reserveringen. Voor een totaaloverzicht aan maatregelen wordt verwezen naar bijlage 1.

F. Verdiepingstabel
Tabel 20 Verdiepingstabel artikel 4 Vroege fase opschaling (bedragen x € 1.000)
 

2024*

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Beschikbare middelen ontwerpbegroting 2024

130.809

1.181.040

1.211.402

1.244.745

1.316.237

1.267.699

1.448.262

Maatregelen

       

Algemene reservering uitvoeringskosten, G10 uitfasering slechte energielabels utiliteitsbouw

 

‒ 1.000

‒ 1.000

    

Algemene reservering uitvoeringskosten, IC12 bijmenging plastic

‒ 346

‒ 319

‒ 140

‒ 2.536

‒ 3.166

‒ 3.166

‒ 3.166

Algemene reservering uitvoeringskosten, IC15 CO2 heffing AVI's

‒ 502

‒ 620

‒ 620

‒ 502

‒ 502

‒ 502

‒ 502

Gebiedsinvesteringen Netten op Zee

‒ 50.000

‒ 100.000

‒ 50.000

‒ 75.000

‒ 75.000

‒ 75.000

‒ 75.000

Normering en stimulering biobased bouwen (BZK)

 

‒ 7.146

‒ 10.738

‒ 1.101

   

Normering en stimulering biobased bouwen (EZ)

 

‒ 14.700

     

Normering en stimulering biobased bouwen (KGG)

  

‒ 1.400

    

Normering en stimulering biobased bouwen (IenW)

 

‒ 2.756

‒ 3.859

    

Normering en stimulering biobased bouwen (LVVN)

‒ 1.300

‒ 10.000

‒ 12.000

    

Opschalen duurzame infra-innovatietechnieken met launching customer programma

 

‒ 10.000

‒ 20.000

‒ 20.000

‒ 20.000

‒ 20.000

‒ 10.000

Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (wegvervoer)

 

‒ 33.000

‒ 55.000

‒ 50.000

‒ 44.000

‒ 28.000

 

Verduurzaming zeevaartschepen

 

‒ 989

‒ 9.789

‒ 16.029

‒ 24.429

‒ 37.869

‒ 22.195

Vrouwen in de techniek (gendergelijkheid)

 

‒ 100

‒ 400

‒ 400

‒ 400

‒ 400

‒ 100

Subsidieregeling praktijkleren

  

‒ 7.000

    

Alcohol-to-jet (ATJ)

 

‒ 4.500

‒ 11.000

‒ 20.000

‒ 20.000

‒ 18.500

‒ 16.000

Biopyrolyse

 

‒ 3.000

‒ 12.000

‒ 19.500

‒ 21.000

‒ 15.000

‒ 19.500

Duurzame luchtvaartbrandstoffen (E-fuels)

 

‒ 4.500

‒ 9.000

‒ 13.500

‒ 13.500

‒ 11.000

‒ 8.500

Flex (onderzoek voor bedrijven en industrie)

 

‒ 10.000

‒ 10.000

    

Flex (opschaling innovatieve flex)

 

‒ 4.000

‒ 12.000

‒ 10.000

‒ 10.000

‒ 4.000

 

Vergassing: stimulering projecten vergassing 1e en 2e fase

 

‒ 11.100

‒ 44.400

‒ 77.800

‒ 94.400

‒ 100.000

‒ 172.300

Ondersteuning van o.a. ketenvorming en recyclingtechnieken circulaire plastics

 

‒ 12.000

‒ 21.000

‒ 18.000

‒ 6.000

‒ 3.000

 

Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (binnenvaart)

 

‒ 21.472

‒ 672

‒ 5.872

‒ 672

‒ 672

‒ 1.140

Subsidie voor verduurzaming binnenvaart n.a.v. ETS2 opt-in*

 

‒ 3.766

‒ 7.766

‒ 12.766

‒ 29.766

‒ 42.766

‒ 66.700

        

Hoofdlijnenakkoord 2024

       

Ombuiging budget Waterstof/ batterijen

 

‒ 60.000

‒ 262.000

‒ 99.000

‒ 83.000

‒ 82.000

‒ 193.000

        

Technische verwerking

       

Toevoeging LPO 2024

4.304

38.874

39.873

40.972

43.323

41.727

41.727

Overboeking vanaf FIN-begroting

500

500

500

380

   

Terug van FIN: Uitvoeringskosten aanpassing vier tarieven energiebelasting

1.400

770

770

770

770

770

770

Terug van FIN: Uitvoeringskosten vrijstelling energiebelasting voor non-energetisch verbruik van aardgas vanaf 2026

1.000

      

Kasschuiven

‒ 86.040

‒ 548.953

725.993

‒ 99.119

‒ 90.346

‒ 250.514

348.979

Herschikking

175

4.010

1.621

1.665

1.761

1.696

1.696

Handhavings- en uitvoeringskosten voor emissielabels binnenvaart (terugboeking)

 

884

1.243

1.135

1.069

  
        

Beschikbare middelen Ontwerpbegroting 2025

0

362.157

1.419.618

748.542

826.979

619.503

1.253.331

*Deze stand is gebasseerd op de proeve van de Klimaatfondsbegroting 2024

G. Toelichting op de begrotingsmutaties

Algemene reservering uitvoeringskosten

Deze middelen zijn bedoeld voor uitvoerings- en handhavingskosten voor normerende en beprijzende maatregelen die zijn afgesproken in de voorjaarsbesluitvorming klimaat 2023.

G10: uitfasering slechte energielabels utiliteitsbouw

Er komt normering voor de utiliteitsbouw: voor gebouwen met slechte energielabels, voor industriegebouwen en voor maatschappelijk vastgoed met een labelplicht. Deze is gebaseerd op de Energye Performance of Buldings Directive (EPBD). Deze Europese eisen houden in dat 16% van de op energieprestatie slechtst presterende gebouwen in 2030 verbeterd moeten zijn en in 2033 26%. Voor winkels, logiesgebouwen en bijeenkomstgebouwen wordt de eis van 2033 naar voren gehaald naar 2030 om daarmee de doelen van het Klimaatakkoord sneller te benaderen. Dit wordt getoetst op basis van het energielabel. Daarnaast krijgt maatschappelijk vastgoed conform de EPBD een labelplicht, dit wil zeggen dat het energielabels te allen tijde aanwezig moet zijn (en niet alleen op transactiemomenten). Consultatie van de implementatie van de EPBD IV zal in de tweede helft van 2025 plaatsvinden. Voor effectieve normering is adequaat toezicht & handhaving essentieel. Hiervoor zijn middelen nodig voor toezichthouders.

IC12: bijmenging plastics

Het kabinet heeft in de voorjaarsbesluitvorming 2023 besloten tot een nationale verplichting cq. Norm voor de toepassing van een minimumaandeel plastic recyclaat en biogebaseerd plastic. Voor de uitwerking van deze maatregel moeten uitvoeringskosten worden gemaakt. In het MJP24 is hier reeds € 4,4 mln voor toegekend.

IC15: Heffing AVI’s

Ter voorbereiding voor de maatwerksubsidies voor AVI’s (gereserveerd MJP26 perceel Verduurzaming industrie en innovatie mkb) is aanvullende capaciteit nodig voor beleidsvorming. Dit is additioneel aan al lopend beleid van IenW.

Gebiedsinvesteringen netten op zee (voorheen Wind op zee)

Dit voorstel is gericht op het verbeteren van de leef kwaliteit van de vijf locaties die in de (aanvullende) routekaart windenergie op zee zijn aangewezen voor de aanlanding voor de elektriciteit van windparken op zee, teneinde regionaal draagvlak voor huidige en toekomstige energie-infrastructuur te behouden. Bij Voorjaarsnota 2022 is besloten de incidentele kosten voor de inpassing van windenergie op zee te dekken uit het Klimaatfonds (routekaart windenergie op zee 21 GW), omdat ze bijdragen aan de klimaatdoelstellingen. De middelen worden beschikbaar gesteld voor het behoud en versterken van de natuur, verbeteren van de fysieke leefomgeving, versterken van de regionale economie of versnellen en toepassen van de (duurzame) energietransitie. Het gevraagde budget is € 500 mln. De middelen voor de gebiedsinvesteringen zijn eenmalig en worden beschikbaar gesteld via twee tranches.

Normering en stimulering biobased bouwen

Dit voorstel betreft een pakket aan maatregelen voor het stimuleren van het gebruik van biobased materialen in de bouwsector en grond- weg- en waterbouwsector door middel van een ketenbenadering. Er wordt tegelijkertijd ingezet op het stimuleren van de vraag naar biobased bouwmaterialen door middel van een subsidie voor het gebruik van deze materialen, het opzetten van een verwerkende industrie door middel van een investeringssubsidie, het stimuleren van het aanbod door het opzetten van een stelsel van koolstofcertificaten en het bijeenbrengen van vraag en aanbod. Er worden hiervoor middelen overgeheveld naar diverse departementen.

Opschalen duurzame infra-innovatietechnieken met launching customer programma

Dit voorstel betreft subsidie voor het versneld opschalen van beschikbare duurzame innovatietechnieken in de asfaltsector door middel van een launching customer programma. In dit programma hanteert de overheid in haar aanbestedingen innovatieve asfalttechnieken, namelijk duurzame asfaltmengsel en levensduur verlengende maatregel voor asfalt.

Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (wegvervoer)

De Subsidieregeling voor Waterstof in Mobiliteit (SWiM) is een nieuwe regeling, die zich richt op consortia van waterstoftankstations en vervoerders die gebruik willen maken van waterstofvoertuigen. Het gaat om een tenderregeling die zich richt op de additionele investeringskosten (ten opzichte van fossiele alternatief). Subsidiabel zijn de aanleg of opschaling van waterstoftankstations (subsidiepercentage max. 40%) en de aanschaf van waterstofvoertuigen (max. subsidiepercentage 80% van de meerkosten ten opzichte van fossiel alternatief), waarbij de nadruk ligt op zwaar vervoer.

Verduurzaming zeevaartschepen

Dit betreft een tijdelijke subsidieregeling die een CAPEX-tegemoetkoming biedt bij: (1) aanschaf en inbouw van aandrijftechnieken voor varen op waterstof of methanol, eventueel aan te vullen met aanschaf van de energiebesparende techniek Wind Assisted Ship Propulsion (WASP) of een andere energiebesparende techniek; en (2) aanschaf en installatie van een batterijpakket inclusief aanvullende benodigde aanpassingen aan boord. Doel is dat dit pakket in de haven via de walstroomaansluiting geladen wordt met als doel om emissieloos de (Nederlandse) haven in en uit te kunnen varen.

Vrouwen in de techniek (gendergelijkheid)

In dit voorstel wordt een aantal maatregelen voorgesteld die ertoe moeten leiden dat de ondervertegenwoordiging van vrouwen in de technieksector kleiner wordt. Het voorstel richt zich op training voor docenten, ondersteunend (les)materiaal voor het doorbreken van genderstereotypering en jongerenparticipatie/ambassadeurs.

Subsidieregeling praktijkleren

Dit voorstel ziet toe op het creëren van extra leerwerkplekken in de sectoren die benodigd zijn voor de klimaat- en energietransitie, door het bieden van een extra subsidie voor deze leerwerkplekken. Het gaat om circa € 1.000 extra per nieuw gerealiseerde praktijkleerplaats zodat circa 8.000 extra vakmensen kunnen worden opgeleid.

Alcohol to Jet

Het voorstel betreft een innovatiebudget, (mogelijk) via een extra budget binnen de DEI+-regeling, voor de productie van grondstoffen voor alcohol-to-jet (ATJ) vliegtuigbrandstoffen. De subsidie is niet bedoeld voor de ATJ-installaties zelf, maar voor het opzetten van innovatieve installaties waarin biomassa wordt omgezet in alcoholen. Het ATJ-proces zelf is volwassen technologie.

Biopyrolyse

Het voorstel betreft een innovatiebudget via een extra budget binnen de DEI+-regeling, voor de productie van duurzame luchtvaartbrandstoffen via biopyrolyse. Biopyrolyse is een technologie om reststromen zoals biogrondstoffen om te zetten in een vloeistof, pyrolyseolie, die gebruikt kan worden als grondstof voor de petrochemie, waar er onder meer luchtvaartbrandstoffen van gemaakt kunnen worden.

Duurzame luchtvaartbrandstoffen (E-fuels)

Dit voorstel bevat twee maatregelen: ten eerste een innovatiesubsidie voor ontwikkeling van verschillende onderdelen van e-fueltechnologie, waaronder de omzetting van CO2 naar CO, en daarnaast een investeringssubsidie voor pre-commerciële fabrieken die de DEI+-regeling zijn ontgroeid voor de productie van synthetische kerosine en e-methanol.

Flex (onderzoek voor bedrijven en industrie)

Om een CO2-neutraal elektriciteitssysteem te realiseren is flexibiliteit in zowel de aanbodkant als vraagkant nodig. Dit voorstel betreft een subsidie om bedrijven te ondersteunen bij het uitvoeren van onderzoek naar hun flexcapaciteit.

Flex (opschaling innovatieve flex)

Om een CO2-neutraal elektriciteitssysteem te realiseren is flexibiliteit in zowel de aanbodkant als vraagkant nodig. Dit voorstel betreft een subsidie om technieken op te schalen die bedrijven kunnen inzetten om meer flexibel te opereren.

Vergassing: stimulering projecten vergassing 1e en 2e fase

Er wordt voorgesteld de middelen toe te kennen aan een apart budget binnen de DEI+ gericht op vergassingstechniek. (Biogene) reststromen worden op hoge temperatuur of druk gekraakt tot gasvormige moleculen die kunnen worden opgewaardeerd tot brandstof of grondstof. De vele verschillende grondstoffen die gebruikt kunnen worden en producten die met vergassing gemaakt kunnen worden behoeven ook een groot aantal innovatieve technieken met elk eigen uitdagingen. Hiervoor is in het MJP 2024 al € 100 mln toegekend en nog eens € 500 mln gereserveerd. Dit betreft de uitwerking van deze gereserveerde € 500 mln.

Ondersteuning van o.a. ketenvorming en recyclingtechnieken circulaire plastics (onder voorwaarden)

Dit voorstel betreft een tweetal maatregelen met als doel het ondersteunen van de normering voor de toepassing van een minimum aandeel recyclaat en biogebaseerd plastic. De eerste maatregel is een programmalijn die voorziet in ten eerste een kennisloket waar het mkb advies kan inwinnen over de praktische toepassing van recyclaat en biogebaseerd plastic en tweede geld voor activiteiten die bijdragen aan de toepassing van recyclaat en biogebaseerd plastic bij eindklanten. De tweede maatregel betreft een apart luik binnen de DEI+ en VEKI voor investeringssubsidies voor sorteer- en recyclingsprocessen van kunststofafval en productie van biogebaseerde kunststoffen.

Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (binnenvaart)

Deze maatregel is erop gericht dat 18 binnenvaartschepen worden omgebouwd zodat ze op waterstof kunnen varen, zodat een begin wordt gemaakt met de opschaling naar emissieloos varen op langere afstanden in de binnenvaart. De CAPEX-subsidie (50% van de ombouwkosten) voor varen op waterstof sluit aan bij aangekondigde maatregelen, waaronder de implementatie van de Renewable Energy Directive III.

Subsidie voor verduurzaming binnenvaart n.a.v. ETS2 opt-in*

De maatregel bevat ten eerste een tijdelijke subsidieregeling met een looptijd van 2025-2030 voor scheepseigenaren. Zij kunnen een bijdrage krijgen voor de onrendabele top voor investeringen (CAPEX) in Tank-To-Wake emissieloze aandrijflijnen of motoren die op hernieuwbare brandstoffen varen. Ook wordt de maatregel ingezet voor het inrichten van een programma-aanpak ‘verduurzaming binnenvaart’ t/m 2030.

Ombuiging budget Waterstof/ batterijen Hoofdlijnenakkoord 2024

Het Hoofdlijnenakkoord schrijft een ombuiging voor op het Klimaatfondsbudget van € 1,2 mld, op de middelen voor de ontwikkeling van batterijen en groene waterstof. Een deel hiervan wordt verwerkt op perceel Vroege fase opschaling.

Technische verwerking

Dit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgedeeld is op dit artikel en mutaties (kasschuiven en interne herschikkingen) die dienen om het perceel in de benodigde en realistische kasritmes tebrengen, zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn en aansluiten bij de verwachtingen voor MJP26. Daarnaast wordt nog extra toegelicht de terugboeking naar het fonds van toegekende middelen van FIN en IenW.

Terug van FIN: Uitvoeringskosten aanpassing vier tarieven energiebelasting

Per abuis zijn voor maatregel Algemene reservering uitvoeringskosten, S23 Uitvoeringskosten aanpassing vier tarieven energiebelasting voor 1,2 Mton pakket middelen overgeheveld bij Miljoenennota 2024, terwijl nog niet aan de voorwaarde was voldaan omdat de besluitvorming over de beprijzende maatregel nog niet is afgerond.

Terug van FIN: Uitvoeringskosten vrijstelling energiebelasting voor non-energetisch verbruik van aardgas vanaf 2026.

Per abuis zijn voor maatregel Algemene reservering uitvoeringskosten, S13: Uitvoeringskosten vrijstelling energiebelasting voor non-energetisch verbruik van aardgas vanaf 2026 middelen overgeheveld bij Miljoenennota 2024, terwijl nog niet aan de voorwaarde was voldaan omdat de besluitvorming over de beprijzende maatregel nog niet is afgerond.

Handhavings- en uitvoeringskosten voor emissielabels binnenvaart (terugboeking)

Oorspronkelijk is er met het MJP 2024 € 6,2 mln toegekend aan IenW die met MJP25 gedeeltelijke teruggeboekt wordt omdat het doel van de maatregel is veranderd.

3.5 Beleidsartikel 5 Verduurzaming industrie en innovatie mkb

A. Algemene doelstelling

Het vijfde begrotingsartikel van het Klimaatfonds is bedoeld voor maatregelen voor verduurzaming van de industrie en innovatie in het mkb. De doelstelling van dit begrotingsartikel is als volgt:

  • Ondersteuning vanuit het fonds voor het verwezenlijken van groene industriepolitiek in het bijzonder via het maken van bindende maatwerkafspraken met de 10-20 grootste uitstoters, waarbij wederkerigheid het uitgangspunt is. 

  • Ondersteuning bij implementatie van innovatieve broeikasgasemissie reducerende technieken bij het mkb. 

  • Er is samenloop met de percelen energie-infrastructuur en vroege fase opschaling. 

  • De maatwerkaanpak is, in samenhang met de andere instrumenten voor verduurzaming van de industrie, van belang om de reductieopgave voor de industrie in 2030 te realiseren. 

    • In het Coalitieakkoord was de opgave voor de industrie vastgesteld op 5,9 Mton per jaar additionele reductie in 2030. Daarvan wordt 4 Mton per jaar via de CO2-heffing geborgd en 1,9 Mton via de maatwerkafspraken met de 10-20 grootste uitstoters.

    • In het voorjaar heeft het kabinet de opgave voor de maatwerkafspraken met de grootste industriële uitstoters verhoogd van 1,9 Mton tot 3,5 Mton in 2030 ten opzichte van de CO2-heffing. 

    • Aanvullend hierop is in augustus besloten om de opgave van de industrie met 0,5 Mton verder te verhogen. De aanvullende reductie zal gerealiseerd worden door verbreding van de maatwerkaanpak naar cluster 6 bedrijven (0,3 Mton) en reductie van emissies bij afvalwater- en rioolzuiveringsinstallaties.

    • Hiermee komt de opgave voor de maatwerkaanpak uit op 3,8 Mton in 2030 ten opzichte van de CO2-heffing. 

    • Naast bindende afspraken over de realisatie van extra CO2-reductie, wil het kabinet afspraken maken over de lange termijn verduurzamingsplannen voor klimaatneutrale en circulaire productie en grootschalige technologische doorbraakprojecten.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Klimaat en Groene Groei is als fondsbeheerder verantwoordelijk voor de begroting van het Klimaatfonds. Zij is daarmee primair verantwoordelijk voor het beheer en de uitvoering van het Klimaatfonds. Naast fondsbeheerder is de minister vanKlimaat en Groene Groei beleidsinhoudelijk verantwoordelijk voor verduurzaming industrie en innovatie in het mkb.

C. Beleidswijzigingen

In dit artikel is geen sprake van beleidswijzigingen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 21 Budgettaire gevolgen van artikel 5 Verduurzaming industrie en innovatie mkb (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

0

0

330.666

859.553

654.101

595.979

437.776

        

Uitgaven

0

0

330.666

859.553

654.101

595.979

437.776

        

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

0

0

330.666

859.553

654.101

595.979

437.776

Verduurzaming industrie onverdeeld

  

330.666

859.553

654.101

595.979

437.776

Tabel 22 Uitsplitsing verplichtingen artikel 5 Verduurzaming industrie en innovatie mkb (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

0

0

330.666

859.553

654.101

595.979

437.776

waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

0

0

330.666

859.553

654.101

595.979

437.776

Tabel 23 Meerjarenoverzicht Beleidsartikel 5 Verduurzaming industrie en innovatie mkb (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Totaal

Verplichtingen Verduurzaming industrie

0

0

330.666

859.553

654.101

595.979

437.776

473.272

3.351.347

Uitgaven Verduurzaming industrie

0

0

330.666

859.553

654.101

595.979

437.776

473.272

3.351.347

E. Toelichting op de financiële instrumenten

De tabellen hierboven tonen het totale uitgaven- en verplichtingenbudget van het artikel Verduurzaming industrie en innovatieve mkb. Dat bevat vrije middelen, voorwaardelijke toekenningen en reserveringen. Voor een totaaloverzicht aan maatregelen wordt verwezen naar bijlage 1.

F. Verdiepingstabel
Tabel 24 Verdiepingstabel artikel 5 Verduurzaming industrie en innovatie mkb (bedragen x € 1.000)
 

2024*

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Beschikbare middelen ontwerpbegroting 2024

26.052

368.123

483.685

531.797

536.123

503.632

479.582

Maatregelen

       

Nobian

 

‒ 24.000

‒ 65.000

‒ 20.000

‒ 63.000

‒ 8.000

‒ 20.000

Ondersteuning cluster 6

 

‒ 1.017

‒ 1.017

‒ 1.017

‒ 1.017

‒ 1.017

‒ 1.015

Ondersteuning mkb bij aangescherpte Energiebesparingsplicht

‒ 10.000

      

CO2-heffing industrie

 

17.000

61.000

88.000

125.000

  

Intensivering DEI+

 

‒ 14.025

‒ 30.600

‒ 26.350

‒ 8.500

‒ 4.250

‒ 4.250

        

Technische verwerking

       

Toevoeging LPO 2024

1.048

14.813

19.462

21.398

21.573

20.265

20.265

Opboeking VEKI

  

18.874

19.564

17.689

11.449

2.655

Kasschuiven

‒ 17.100

‒ 46.463

349.979

‒ 12.302

‒ 83.566

‒ 135.443

‒ 55.105

Herschikking

0

16.235

23.170

28.311

51.677

51.140

51.140

Toevoeging middelen Noodfonds

   

24.700

   
        

Beschikbare middelen Ontwerpbegroting 2025

0

330.666

859.553

654.101

595.979

437.776

473.272

*Deze stand is gebasseerd op de proeve van de Klimaatfondsbegroting 2024

G. Toelichting op de begrotingsmutaties

Maatwerkfinanciering: Nobian

Op 22 november jl. is een Joint Letter of Intent (JLoI) met Nobian ondertekend. Met behulp van maatwerkafspraken kan Nobian haar fabrieken ombouwen en daarmee haar klimaatdoelstellingen met 10 jaar versnellen door in 2030 al nagenoeg geen CO2 meer uit te stoten. Om deze doelstellingen te behalen heeft Nobian om een financiële bijdrage gevraagd, naast hun eigen investeringen, voor drie van de vijf projecten die zijn opgenomen in de JLoI. Middels een Incidentele Suppletoire Begroting (ISB)18 is € 200 mln overgeboekt uit het Klimaatfonds naar de KGG-begroting voor de eerste twee projecten (Delfzijl en Hengelo) die goed zijn voor circa 540 Kton CO2-reductie.

Ondersteuning cluster 6

Het betreft maatregelen om bedrijven die onder het zogeheten zesde industriële cluster vallen te ondersteunen bij het reduceren van hun CO2-uitstoot. Deels worden middelen geclaimd voor procesmatige ondersteuning (hiervoor is in het MJP24 al € 3 mln overgeheveld) en deels worden middelen geclaimd voor drie sporen om de transitie bij cluster 6 gericht te ondersteunen. In het eerste spoor is budget beschikbaar voor ondersteuning van pilots bij bedrijven, het tweede spoor wordt een instrument waarbij bedrijven ‘doorgelicht’ worden en advies krijgen voor een concreet pad voor verduurzaming en het derde spoor betreft een branchegerichte aanpak voor het bepalen van een transitiepad voor de gehele branche.

Ondersteuning mkb bij aangescherpte Energiebesparingsplicht

Als onderdeel van een breder voorstel om het mkb te ondersteunen bij het reduceren van hun CO2-uitstoot en de aangescherpte energiebesparingsplicht, wordt nu eerst € 10 mln beschikbaar gesteld voor microfinanciering voor verduurzamingsmaatregelen bij het kleinbedrijf via Qredits.

CO2-heffing industrie

In het Klimaatakkoord en het coalitieakkoord van Rutte IV is afgesproken dat de opbrengsten van de CO2-heffing via het Klimaatfonds ten goede moeten komen aan de verduurzaming van de industrie. Omdat er tot nu toe geen opbrengsten zijn verondersteld, is dit niet eerder budgettair verwerkt. Nu wel opbrengsten worden verwacht, is bij de Miljoenennota 2025 een ex ante raming gemaakt van de totale verwachte inkomsten van de CO2-heffing industrie voor de komende vier jaar (t/m 2028) en structureel. Wanneer een opbrengst wordt verwacht, dan is parallel een tegenreeks ingeboekt aan de uitgavenkant van de begroting. Het budget aan de uitgavenkant wordt verwerkt op de Klimaatfonds percelen «verduurzaming industrie» en – voor wat betreft de middelen van de CO2-heffing voor afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s) – «onverdeeld» van het Klimaatfonds. Het uitgavenbudget in het Klimaatfonds kan worden uitgegeven vanaf het jaar waarin ex ante de inkomsten zijn geraamd.

Intensivering DEI+

In de huidige openstelling van de DEI+ is het maximale subsidiebedrag opgehoogd naar € 30 mln en zijn de thema’s waar subsidie voor aangevraagd kan worden uitgebreid met innovatieve klimaattechnologieën voor de industrie.

Technische verwerking

Dit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgedeeld is op dit artikel en mutaties (kasschuiven en interne herschikkingen) die dienen om het perceel in de benodigde en realistische kasritmes tebrengen, zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn en aansluiten bij de verwachtingen voor MJP26. Daarnaast wordt nog extra toegelicht de opboeking VEKI en toevoeging middelen Noodfonds.

Opboeking VEKI

De integrale besluitvorming in het voorjaar heeft geleid tot een terugboeking op het Klimaatfonds van de toegekende middelen voor de VEKI.

Toevoeging middelen Noodfonds

De middelen die bestemd waren voor het Noodfonds Bedrijven zijn toegevoegd aan de Klimaatfondsbegroting onder het perceel Verduurzaming Industrie ten behoeve van de Maatwerkafspraken. Dit stond eerder gereserveerd op de Aanvullende post van het ministerie van Financiën.

3.6 Beleidsartikel 6 Verduurzaming gebouwde omgeving

A. Algemene doelstelling

Het zesde begrotingsartikel van het Klimaatfonds is bedoeld voor maatregelen voor verduurzaming van de gebouwde omgeving. De doelstelling van dit begrotingsartikel is als volgt:

  • Het terugdringen van de energiebehoefte en uitstoot van broeikasgassen door isolatie en de toename van duurzame installaties zoals warmtepompen in de gebouwde omgeving. Dit betekent in ieder geval:

    • 1. Overstappen op duurzamere installaties of een warmtenet, waaronder 1 miljoen geïnstalleerde hybride warmtepompen en 500.000 nieuwe aansluitingen op een warmtenet in de bestaande bouw in uiterlijk 2030.

    • 2. Het isoleren van 2,5 miljoen woningen in uiterlijk 2030.

    • 3. De uitfasering van gebouwen met de slechtste energieprestaties in de utiliteitsbouw, waaronder maatschappelijk vastgoed.

  • Binnen het perceel zal – uitgaande van realisatie van bovengenoemde doelstellingen voor verduurzaming gebouwde omgeving - daarnaast ook ruimte zijn voor andere doelen die bijdragen aan het realiseren van de benodigde broeikasgasreductiereductie.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Klimaat en Groene Groei is als fondsbeheerder verantwoordelijk voor de begroting van het Klimaatfonds. De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening is beleidsinhoudelijk verantwoordelijk voor de maatregelen waar middelen voor worden overgeheveld naar de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gericht op het verduurzamen van de gebouwde omgeving.

C. Beleidswijzigingen

In dit artikel is geen sprake van beleidswijzigingen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 25 Budgettaire gevolgen van artikel 6 Verduurzaming gebouwde omgeving (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

0

0

25.000

165.000

479.680

393.740

325.640

        

Uitgaven

0

0

25.000

165.000

479.680

393.740

325.640

        

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

0

0

25.000

165.000

479.680

393.740

325.640

Gebouwde omgeving onverdeeld

  

25.000

165.000

479.680

393.740

325.640

Tabel 26 Uitsplitsing verplichtingen artikel 6 Verduurzaming gebouwde omgeving (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

0

0

25.000

165.000

479.680

393.740

325.640

waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

0

0

25.000

165.000

479.680

393.740

325.640

Tabel 27 Meerjarenoverzicht Beleidsartikel 6 Verduurzaming gebouwde omgeving (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Totaal

Verplichtingen Gebouwde omgeving

0

0

25.000

165.000

479.680

393.740

325.640

257.256

1.646.316

Uitgaven Gebouwde omgeving

0

0

25.000

165.000

479.680

393.740

325.640

257.256

1.646.316

E. Toelichting op de financiële instrumenten

De tabellen hierboven tonen het totale uitgaven- en verplichtingenbudget van het artikel Verduurzaming gebouwde omgeving. Dat bevat vrije middelen, voorwaardelijke toekenningen en reserveringen. Voor een totaaloverzicht aan maatregelen wordt verwezen naar bijlage 1.

F. Verdiepingstabel
Tabel 28 Verdiepingstabel artikel 6 Verduurzaming gebouwde omgeving (bedragen x € 1.000)
 

2024*

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Beschikbare middelen ontwerpbegroting 2024

1.118

119.598

501.358

499.386

502.869

483.869

483.869

Maatregelen

       

MaVa: verzoek ophoging budget

 

‒ 42.000

     

Nationaal Isolatie Programma (BZK)

‒ 90.600

 

‒ 6.860

    

Nationaal Isolatie Programma (KGG)

  

‒ 216.700

    

Nationaal Isolatie Programma (BZK)

   

‒ 32.160

‒ 36.860

‒ 41.860

‒ 41.860

Programmatische aanpak maatschappelijk vastgoed

 

‒ 2.568

‒ 7.385

‒ 7.385

‒ 10.828

‒ 10.778

‒ 10.778

Warmtefonds ophogen

 

‒ 35.300

‒ 35.300

‒ 35.300

‒ 35.300

‒ 35.300

‒ 35.300

Maatschappelijk vastgoed: fonds

 

‒ 74.910

     
        

Technische verwerking

       

Toevoeging LPO 2024

38

4.025

16.871

16.804

16.921

16.282

16.282

Verhoging perceel EJM

100.000

      

Toevoeging perceel Energie-infrastructuur (wegvallen zon-PV)

‒ 100.000

      

Naar ander perceel (wegvallen zon-PV)

‒ 100.000

      

Kasschuif

189.480

63.982

‒ 70.799

54.456

‒ 26.829

‒ 70.953

‒ 139.337

Herschikking

‒ 36

‒ 7.827

‒ 16.185

‒ 16.121

‒ 16.233

‒ 15.620

‒ 15.620

        

Beschikbare middelen Ontwerpbegroting 2025

0

25.000

165.000

479.680

393.740

325.640

257.256

*Deze stand is gebasseerd op de proeve van de Klimaatfondsbegroting 2024

G. Toelichting op de begrotingsmutaties

MaVa: verzoek ophoging budget

Via deze maatregel worden twee posten uit de DUMAVA- en Verduurzaming Rijksvastgoedregelingen geïndexeerd. Deze indexatie is bedoeld om de inflatie tegen te gaan en er voor te zorgen dat de doelen van de twee genoemde regelingen behaald worden.

Nationaal Isolatie Programma

Het doel van het NIP is het isoleren van 2,5 mln woningen in 2030 met de nadruk op de 1,5 mln slechtgeïsoleerde woningen (label E, F en G). Het programma bestaat uit vier actielijnen. Actielijn 1, de lokale aanpak, wordt ingericht als specifieke uitkering voor gemeenten. Actielijn 2, die ziet op huur, is gericht op onder meer prestatieafspraken met corporaties en normering van slecht geïsoleerde woningen. Actielijn 3 richt zich op de nationale aanpak koopwoningen en VvE's, middels de ISDE en SEEH. Dit zijn bestaande regelingen die worden geïntensiveerd met klimaatfondsmiddelen. Actielijn 4 betreft een brede inzet op energie besparen met laagdrempelige maatregelen, met een verduurzamingscoalitie van maatschappelijke partijen. Daarnaast worden middelen uitgetrokken voor communicatie, contingenten aanpak en natuurinclusief, duurzaam en circulair isoleren. Er worden voor de NIP middelen overgeheveld naar BZK en KGG.

Programmatische aanpak maatschappelijk vastgoed

Deze maatregel ziet op het oprichten van een programmabureau om via een programmatische aanpak de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed te ondersteunen en te versnellen. De programmatische aanpak is aanvullend op het Ontzorgingsprogramma Maatschappelijk vastgoed, dat zich met name richt op kleine eigenaren en de n=1 aanpak nog merendeels wordt toegepast. De impact van de programmatische aanpak is groter, doordat er ook daadwerkelijk geïnvesteerd gaat worden via aanbestedingen, contracten en door uitvoerende partijen.

Warmtefonds ophogen

Middelen worden ingezet om de inkomensgrens van het warmtefonds op te hogen en om VvE’s in staat te stellen goedkoper te lenen. Het verlagen van de rente die het Warmtefonds rekent voor haar leningen naar 0% voor burgers met een inkomen tot € 60.000 (indicatief), om daarmee de remmende werking van de gestegen marktrente weg te nemen en een prikkel te geven aan woningeigenaren om te verduurzamen. Voor VvE’s wordt de rente verlaagd met circa 1,5% (waarmee de rente nu zou uitkomen op 2,5-3%).

Maatschappelijk vastgoed: fonds

Deze maatregel ziet op het doen van dotaties aan bestaande fondsen voor de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed. Via deze dotaties wordt een voor maatschappelijk vastgoedbeheerders belangrijke oplossing geboden voor de financieringsproblemen waarmee zij vaak te maken hebben.

Technische verwerking

Dit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgedeeld is op dit artikel en mutaties (kasschuiven en interne herschikkingen) die dienen om het perceel in de benodigde en realistische kasritmes tebrengen, zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn en aansluiten bij de verwachtingen voor MJP26. Daarnaast wordt nog extra toegelicht de verhoging perceel eindejaarsmarge, correctie perceel gebouwde omgeving en de toevoeging perceel gebouwde omgeving.

Verhoging perceel eindejaarsmarge (EJM)

Verwerking van terugvloeiende middelen naar het Klimaatfonds middels de EJM.

Correctie perceel Gebouwde omgeving (EJM)

De integrale besluitvorming in het voorjaar heeft geleid tot een schuif van € 200 mln van het perceel gebouwde omgeving naar het perceel Energie-infrastructuur. De, met MJP 2024 per abuis verwerkte, ophoging van het perceel gebouwde omgeving met € 100 mln ten koste van de percelen Energie-infrastructuur wordt hiermee rechtgezet.

Toevoeging perceel Gebouwde omgeving (wegvallen zon-PV)

De integrale besluitvorming in het voorjaar heeft geleid tot een schuif van € 200 mln van het perceel gebouwde omgeving naar het perceel energie-infrastructuur. De afgewezen reservering van € 100 mln voor Zon PV in huursector ingezet voor een ophoging van het budget voor Energie-infrastructuur.

3.7 Beleidsartikel 7 Onverdeeld

A. Algemene doelstelling

Begrotingsartikel 7 Onverdeeld is opgesteld voor de financiële verwerking van toevoegingen aan en onttrekkingen uit het Klimaatfonds.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Klimaat en Groene Groei is verantwoordelijk voor de begroting van het Klimaatfonds en treedt tevens op als fondsbeheerder. Zij is daarmee primair verantwoordelijk voor het beheer en de uitvoering van het Klimaatfonds.

C. Beleidswijzigingen

In dit artikel is geen sprake van beleidswijzigingen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 29 Budgettaire gevolgen van artikel 7 Onverdeeld (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

0

0

0

0

51.000

99.000

0

        

Uitgaven

0

0

0

0

51.000

99.000

0

        

Onverdeeld

0

0

0

0

51.000

99.000

0

Onverdeeld

0

0

0

0

51.000

99.000

0

Tabel 30 Uitsplitsing verplichtingen artikel 7 Onverdeeld (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

0

0

0

0

51.000

99.000

0

waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

0

0

0

0

51.000

99.000

0

Tabel 31 Meerjarenoverzicht Beleidsartikel 7 Onverdeeld (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Totaal

Verplichtingen Onverdeeld

0

0

0

0

51.000

99.000

0

0

150.000

Uitgaven Onverdeeld

0

0

0

0

51.000

99.000

0

0

150.000

E. Toelichting op de financiële instrumenten

De tabellen hierboven tonen het totale uitgaven- en verplichtingenbudget van het artikel Onverdeeld. Dat bevat vrije middelen, voorwaardelijke toekenningen en reserveringen. Voor een totaaloverzicht aan maatregelen wordt verwezen naar bijlage 1.

F. Verdiepingstabel
Tabel 32 Verdiepingstabel artikel 7 Onverdeeld (bedragen x € 1.000)
 

2024*

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Beschikbare middelen ontwerpbegroting 2024

Maatregelen

       

CO2-heffing voor afvalverbrandingsinstallaties

   

51.000

99.000

  
        

Technische verwerking

       

Opboeken EJM BZK

3.500

      

Opboeken EJM EZK

421.743

      

Opboeken EJM IenW

8.509

      

Opboeken EJM LVVN

34.241

      

EJM BZK

‒ 3.500

      

EJM EZK

‒ 420.743

      

EJM IenW

‒ 8.439

      

EJM LVVN

‒ 34.241

      

Restant EJM naar perceel Energie-infrastructuur

‒ 1.000

      

Restant EJM naar perceel Kernenergie

‒ 70

      
        

Beschikbare middelen Ontwerpbegroting 2025

0

0

0

51.000

99.000

0

0

*Deze stand is gebasseerd op de proeve van de Klimaatfondsbegroting 2024

G. Toelichting op de begrotingsmutaties

CO2-heffing voor afvalverbrandingsinstsallatiesIn het Klimaatakkoord en het coalitieakkoord van Rutte IV is afgesproken dat de opbrengsten van de CO2-heffing via het Klimaatfonds ten goede moeten komen aan de verduurzaming van de industrie. Omdat er tot nu toe geen opbrengsten zijn verondersteld is dit niet eerder budgettair verwerkt. Nu wel opbrengsten worden verwacht, is bij Miljoenennota 2025 een ex ante raming gemaakt van de totale verwachte inkomsten van de CO2-heffing industrie voor de komende vier jaar (t/m 2028) en structureel. Wanneer een opbrengst wordt verwacht, dan is parallel een tegenreeks ingeboekt aan de uitgavenkant van de begroting. Het budget aan de uitgavenkant wordt verwerkt op de Klimaatfonds percelen «verduurzaming industrie» en – voor wat betreft de middelen van de CO2-heffing voor afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s) – «onverdeeld» van het Klimaatfonds. Het uitgavenbudget in het Klimaatfonds kan worden uitgegeven vanaf het jaar waarin ex ante de inkomsten zijn geraamd.

Technische verwerking

Dit betreft de verwerking van de 100% eindejaarsmarge van het Klimaatfonds en mutaties die dienen om het perceel in het benodigde kasritme te brengen zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn.

4. Bijlagen

Bijlage 1: Totaaloverzicht Klimaatfonds

Het totaaloverzicht Klimaatfonds bevat vier tabellen de verhouding modaliteiten per maatregel, alle toekenningen uet het Klimaatfonds, alle actuele reserveringen uit het Meerjarenprogramma Klimaatfonds en een overzicht van alle uitvoeringskosten.

Verhouding modaliteiten per maatregel (excl. uitvoeringskosten)

Onderstaande tabel weergeeft hoeveel per maatregel definitief is toegekend of gereserveerd. Maatregelen met een voorwaardelijke toekenning waarvan de voorwaarde nog niet voldaan is worden opgenomen als een reservering voor het MJP26.

Tabel 33 Modaliteiten per maatregel (bedragen x € 1.000)

Totaaloverzicht Klimaatfonds toekenningen en reserveringen

Dept.

Jaar

Maatregel

Toegekend

Gereserveerd

  

Kernenergie

  

KGG

2023

Onderzoeken nieuwbouw kerncentrales

20.000

 

KGG

2024

Bedrijfsduur-verlenging Borssele

10.000

 

KGG

2024

Kennisinfra

25.502

 

KGG

2024

Ondersteuning ontwikkeling SMR's

3.100

 

KGG

2024

Onderzoeken nieuwbouw kerncentrales

117.000

 

KGG

2024

Uitvoeringslasten

62.000

 

KGG

2025

Nieuwbouw kerncentrales

21.550

 

KGG

2025

Ondersteuning ontwikkeling SMR's

61.900

 

KGG

2025

Uitvoeringslasten

17.609

 

KGG

2025

Versterking Nucleaire Kennisinfrastructuur

39.498

 
  

Totaal

378.159

 
     

Dept.

Jaar

Maatregel

Toegekend

Gereserveerd

  

CO2-vrije gascentrales

  

KGG

2025

Subsidieregeling CO2-vrije gascentrales

 

839.000

  

Totaal

 

839.000

     

Dept.

Jaar

Maatregel

Toegekend

Gereserveerd

  

Energie-infrastructuur

  

KGG

2023

Nationale subsidieregeling warmtenetten

200.000

 

KGG

2024

Coördinatie MIEK-projecten

7.000

 

KGG

2024

De-risken grootschalige waterstofopslag

125.000

 

KGG

2024

EBN: versnellen onderzoek CCS

45.000

 

KGG

2024

Efficiëntere benutting elektriciteitsnetten

166.432

 

KGG

2024

Nationale subsidieregeling warmtenetten

400.000

 

KGG

2024

Randvoorwaarden technische arbeidsmarkt

30.000

 

KGG

2024

Realisatie van 3 GW zon op zee in 2030

44.499

 

KGG

2024

Toekomstbestendigheid energienetwerken (netcapaciteit)

84.000

 

KGG

2024

Waterstofnetwerk op zee

50.000

 

KGG

2025

Aanvullende normering zon dak

 

150.000

KGG

2025

Demand Side Response (DSR) in eindgebruikerssectoren

 

9.000

KGG

2025

De-risken grootschalige waterstofopslag

 

102.000

KGG

2025

Invoering batterijverplichting voor zonneparken

100.000

 

KGG

2025

Invoering batterijverplichting voor zonneparken (reservering MJP 2026)

 

172.000

KGG

2025

Nationale subsidieregeling warmtenetten

972.500

 

KGG

2025

Waarborgfonds warmtenetten

 

215.500

KGG

2025

Waterstofnetwerk op zee

100.000

 

I&W

2023

Slimme laadinfrastructuur

13.000

 

I&W

2024

Laadinfra bouw

120.000

 

I&W

2024

Laadinfra walstroom

40.000

 

I&W

2024

Laadinfrastructuur voor wegvervoer

403.800

 

I&W

2025

Aanleg Electric Road Systems

 

20.000

I&W

2025

Laadinfrastructuur schoon en emissieloos bouwen

214.000

 

I&W

2025

Slimme laadinfrastructuur

39.000

 

I&W

2025

Verduurzaming dieselspoorlijnen Zutphen-Oldenzaal, Almelo-Mariënberg

98.000

 

LVVN

2024

Distributienetten glastuinbouw

300.000

 
  

Totaal

3.552.231

668.500

     

Dept.

Jaar

Maatregel

Toegekend

Gereserveerd

  

Vroege fase opschaling

  

BZK

2024

Normering en stimulering biobased bouwen

19.300

 

BZK

2025

Algemene reservering uitvoeringskosten, G1 uitfasering slechte huurwoningen

 

28.970

BZK

2025

Algemene reservering uitvoeringskosten, G10 uitfasering slechte energielabels utiliteitsbouw (reservering MJP 2026)

 

16.690

BZK

2025

Normering en stimulering biobased bouwen

18.985

 

FIN

2024

Onderzoek Nationaal Emissieplafond voor ESR sectoren

2.000

 

FIN

2025

Algemene reservering uitvoeringskosten, S13 Uitvoeringskosten vrijstelling energiebelasting voor non-energetisch verbruik van aardgas vanaf 2026

 

1.000

FIN

2025

Algemene reservering uitvoeringskosten, S23 Uitvoeringskosten aanpassing vier tarieven energiebelasting voor 1,2 Mton pakket

 

6.020

FIN

2025

Onderzoek nationaal emissieplafond voor ESR sectoren (MJP 2024)

 

1.880

I&W

2023

Wind op Zee

580.100

 

I&W

2024

Bevorderen circulair doen en gedrag

33.700

 

I&W

2024

Normering en stimulering biobased bouwen

3.000

 

I&W

2024

Ondersteuning van o.a. ketenvorming en recyclingtechnieken circulaire plastics

69.100

 

I&W

2024

Uitbreiden zero-emissiezones voor gemeenten

6.660

 

I&W

2025

Algemene reservering uitvoeringskosten, M7 aanscherpen CO2-prestaties goederenvervoer

 

6.000

I&W

2025

Aanscherpen normen duurzaam inkopen

 

30.200

I&W

2025

Alcohol-to-jet (ATJ)

90.000

 

I&W

2025

Duurzame luchtvaartbrandstoffen (E-fuels)

60.000

 

I&W

2025

Duurzame luchtvaartbrandstoffen (E-fuels) (reservering MJP 2026)

 

150.000

I&W

2025

Handhavings- en uitvoeringskosten voor emissielabels binnenvaart (terugboeking)

‒ 4.331

 

I&W

2025

Normering en stimulering biobased bouwen

6.615

 

I&W

2025

Ondersteuning van o.a. ketenvorming en recyclingtechnieken circulaire plastics

 

137.900

I&W

2025

Opschalen duurzame infra-innovatietechnieken met launching customer programma

100.000

 

I&W

2025

Subsidie voor verduurzaming van de binnenvaart n.a.v. ETS-2 opt-in*

163.530

 

I&W

2025

Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (binnenvaart)

30.500

 

I&W

2025

Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (binnenvaart) (reservering MJP 2026)

 

33.500

I&W

2025

Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (wegvervoer)

210.000

 

I&W

2025

Verduurzaming zeevaartschepen

111.300

 

KGG

2023

IPCEI Waterstof golf 2

785.000

 

KGG

2023

IPCEI Waterstof golf 3

600.000

 

KGG

2023

IPCEI Waterstof golf 4

199.000

 

KGG

2023

Programma Opwek Energie op Rijksvastgoed (OER)

82.500

 

KGG

2023

Wind op Zee

259.900

 

KGG

2024

Continuering DEI+CE

55.192

 

KGG

2024

Correctieregeling duurzame warmte motie Grinwis – Erkens

60.000

 

KGG

2024

Elektrolyse, offshore: <=100 MW (CAPEX)

380.000

 

KGG

2024

Elektrolyse, onshore: 50 MW

249.900

 

KGG

2024

Elektrolyse, onshore: 500-1.000 MW

1.000.000

 

KGG

2024

Elektrolyse: kennisplatform offshore en ketenbrede consortia

2.000

 

KGG

2024

Geothermie, hoge temperatuur

52.000

 

KGG

2024

Geothermie, lage temperatuur

100.000

 

KGG

2024

H2Global, import van groene waterstof

300.000

 

KGG

2024

Normering en stimulering biobased bouwen

1.400

 

KGG

2024

Verbeterd toezicht en handhaving aangescherpte energiebesparingsplicht

6.650

 

KGG

2024

Vergassing: expertisecentrum, organisatie, haalbaarheidsstudies

25.000

 

KGG

2024

Vergassing: stimulering projecten vergassing 1e en 2e fase

100.000

 

KGG

2025

Biopyrolyse

90.000

 

KGG

2025

Elektrolyse, offshore: 500 MW (CAPEX + OPEX)

 

1.193.000

KGG

2025

Elektrolyse, onshore: 500-1.000 MW (productiesubsidies)

 

2.472.000

KGG

2025

Elektrolyse, onshore: 500-1.000 MW (productiesubsidies) (reservering MJP 2026)

 

767.000

KGG

2025

Flex (onderzoek voor bedrijven en industrie)

20.000

 

KGG

2025

Flex (opschaling innovatieve flex)

40.000

 

KGG

2025

Flex (opschaling innovatieve flex) (reservering MJP 2026)

 

160.000

KGG

2025

Gebiedsinvesteringen Netten op Zee

500.000

 

KGG

2025

Handhaving aangescherpte energiebesparingsplicht

 

6.670

KGG

2025

Normering en stimulering biobased bouwen

14.700

 

KGG

2025

Normering en stimulering biobased bouwen (ISDE)

1.400

 

KGG

2025

Normering en stimulering biobased bouwen (reservering MJP 2026)

 

111.300

KGG

2025

Ondersteuning van o.a. ketenvorming en recyclingtechnieken circulaire plastics

60.000

 

KGG

2025

Vergassing: stimulering projecten vergassing 1e en 2e fase

500.000

 

LVVN

2023

Wind op Zee

345.300

 

LVVN

2025

Normering en stimulering biobased bouwen

23.300

 

LVVN

2025

Subsidie voor verduurzaming landbouw n.a.v. ETS2 opt-in*

 

77.000

OCW

2025

Subsidieregeling praktijkleren

7.000

15.000

OCW

2025

Vrouwen in de techniek (gendergelijkheid)

1.800

 
 

2023

Dekking generale beeld

880.000

 
  

Totaal

8.242.501

5.214.130

     

Dept.

Jaar

Maatregel

Toegekend

Gereserveerd

  

Verduurzaming industrie en innovatie mkb

  

KGG

2023

NIKI

22.000

 

KGG

2023

VEKI

28.000

 

KGG

2024

NIKI (2022)

228.000

 

KGG

2024

Ondersteuning cluster 6

2.960

 

KGG

2024

Ondersteuning mkb bij aangescherpte Energiebesparingsplicht

  

KGG

2024

Topsector Energie Haalbaarheidsstudies

25.000

 

KGG

2024

Uitvoeringskosten maatwerkafspraken

66.000

 

KGG

2024

VEKI

525.000

 

KGG

2024

VEKI (2022)

112.000

 

LVVN

2024

EG-regeling (Energie-efficiëntie Glastuinbouw)

199.900

 

KGG

2025

Intensivering DEI+ (titel voorheen DEI-XL)

87.975

348.625

KGG

2025

Maatwerkfinanciering (uit reservering eventuele maatwerksubsidies)

 

574.700

KGG

2025

Maatwerkfinanciering (uit reservering ophoging perceel)

 

229.600

KGG

2025

Maatwerkfinanciering Nobian

200.000

 

KGG

2025

Maatwerksubsidies AVI’s

 

222.000

KGG

2025

NIKI

 

1.000.000

KGG

2025

Ondersteuning cluster 6

6.100

 

KGG

2025

Ondersteuning cluster 6 (reservering MJP 2026)

 

37.902

KGG

2025

Ondersteuning mkb bij aangescherpte Energiebesparingsplicht

10.000

 

KGG

2025

Ondersteuning mkb bij aangescherpte Energiebesparingsplicht (reservering MJP 2026)

 

140.000

I&W

2025

Uitvoeringskosten maatwerkaanpak AVI's

 

2.793

  

Totaal

1.512.935

2.555.620

     

Dept.

Jaar

Maatregel

Toegekend

Gereserveerd

  

Verduurzaming gebouwde omgeving

  

BZK

2023

Energiebesparende maatregelen

160.000

 

BZK

2023

Nationaal Isolatieprogramma

100.000

 

BZK

2023

Versnelling lokale aanpak Nationaal Isolatieprogramma

62.500

 

BZK

2024

Aanpak kwetsbare wijken en dorpen versterken

425.000

 

BZK

2024

Doe-het-zelf-vouchers

50.000

 

BZK

2024

Maatschappelijk vastgoed: Duurzaam Rijksoverheidsvastgoed

364.600

 

BZK

2024

Maatschappelijk vastgoed: Ondersteuning maatschappelijk vastgoed

89.620

 

BZK

2024

Maatschappelijk vastgoed: subsidie DUMAVA

1.916.000

 

BZK

2024

Nationaal Isolatie Programma

798.190

 

BZK

2024

Ontzorging en ondersteuning verenigingen van eigenaren

25.000

 

BZK

2024

Warmtefonds ophogen

88.000

 

BZK

2025

Maatschappelijk vastgoed: fonds

74.910

175.000

BZK

2025

MaVa: verzoek ophoging budget

42.000

 

BZK

2025

Nationaal Isolatie Programma extra

152.740

 

BZK

2025

Nationaal Isolatie Programma: veranderde inzet middelen en ophoging budget

97.460

 

BZK

2025

Nationaal Isolatie Programma: veranderde inzet middelen en ophoging budget (reservering MJP 2026)

 

866.700

BZK

2025

Programmatische aanpak maatschappelijk vastgoed

49.722

 

BZK

2025

Warmtefonds ophogen

211.800

 

KGG

2023

ISDE

100.000

 

KGG

2024

Aanvulling ISDE indien nodig i.c.m. normering Cv-ketels

100.000

 

KGG

2024

Nationaal Isolatie Programma

796.240

 

KGG

2024

Stimulering van hybride warmtepompen bestaande bouw

485.000

 

KGG

2025

Aanvulling ISDE indien nodig i.c.m. normering Cv-ketels

 

190.000

KGG

2025

Nationaal Isolatie Programma: veranderde inzet middelen en ophoging budget

216.700

 

KGG

2025

Stimulering van hybride warmtepompen bestaande bouw

 

401.000

OCW

2024

Maatschappelijk vastgoed: Ondersteuning maatschappelijk vastgoed

17.070

 

VWS

2024

Maatschappelijk vastgoed: Ondersteuning maatschappelijk vastgoed

21.210

 
  

Totaal

6.443.762

1.632.700

     

Dept.

Jaar

Maatregel

Toegekend

Gereserveerd

  

Onverdeeld

  

KGG

2024

Burgerforum

6.186

 

KGG

2024

Wetenschappelijke klimaatraad

35.000

 
 

2024

Dekking generale beeld

806.613

 
  

Totaal

847.799

 
     
  

Totaal Klimaatfonds

20.977.387

10.909.950

Toekenningen (excl. uitvoeringskosten)

In onderstaande tabel staan, met uitzondering van de uitvoeringskosten, de maatregelen die zijn opgenomen in de proeve van begroting Klimaatfonds 2023 en de maatregelen die zijn toegekend met het beoordelingsproces van het MJP24 en MJP25.

Tabel 34 Toekenningen (bedragen x € 1.000)

Toekenningen

Dept.

Jaar

Maatregel

Totaal

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

  

Kernenergie

          

KGG

2023

Onderzoeken nieuwbouw kerncentrales

20.000

 

20.000

       

KGG

2024

Bedrijfsduur-verlenging Borssele

10.000

  

5.350

4.650

     

KGG

2024

Kennisinfra

25.502

  

11.000

3.585

2.400

3.717

1.800

1.500

1.500

KGG

2024

Ondersteuning ontwikkeling SMR's

3.100

 

400

2.700

      

KGG

2024

Onderzoeken nieuwbouw kerncentrales

117.000

 

22.800

13.200

14.800

13.200

13.300

13.200

13.300

13.200

KGG

2024

Uitvoeringslasten

62.000

 

2.300

8.200

10.700

10.100

9.000

7.500

7.400

6.800

KGG

2025

Nieuwbouw kerncentrales

21.550

   

2.500

2.500

9.050

2.500

2.500

2.500

KGG

2025

Ondersteuning ontwikkeling SMR's

61.900

  

7.300

4.100

14.600

14.100

9.600

7.100

5.100

KGG

2025

Uitvoeringslasten

17.609

  

569

1.799

1.799

8.899

1.799

1.799

945

KGG

2025

Versterking Nucleaire Kennisinfrastructuur

39.498

   

5.415

4.983

6.900

7.200

7.500

7.500

  

Totaal

378.159

 

45.500

48.319

47.549

49.582

64.966

43.599

41.099

37.545

             
             

Dept.

Jaar

Maatregel

Totaal

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

  

Energie-infrastructuur

          

KGG

2023

Nieuwe subsidieregeling warmtenetten

200.000

 

130.000

70.000

      

KGG

2024

Coördinatie MIEK-projecten

7.000

  

3.500

2.000

1.500

    

KGG

2024

De-risken grootschalige waterstofopslag

125.000

  

125.000

      

KGG

2024

EBN: versnellen onderzoek CCS

45.000

 

11.250

11.250

11.250

11.250

    

KGG

2024

Efficiëntere benutting elektriciteitsnetten

166.432

  

23.776

23.776

23.776

23.776

23.776

23.776

23.776

KGG

2024

Nationale subsidieregeling warmtenetten

400.000

  

40.000

60.000

80.000

80.000

40.000

40.000

60.000

KGG

2024

Randvoorwaarden technische arbeidsmarkt

30.000

  

10.000

10.000

10.000

    

KGG

2024

Realisatie van 3 GW zon op zee in 2030

44.499

  

6.357

6.357

6.357

6.357

6.357

6.357

6.357

KGG

2024

Toekomstbestendigheid energienetwerken (netcapaciteit)

84.000

  

21.000

21.000

21.000

21.000

   

KGG

2024

Waterstofnetwerk op zee

50.000

   

10.000

20.000

20.000

   

KGG

2025

Waterstofnetwerk op zee

100.000

   

100.000

     

KGG

2025

Invoering batterijverplichting voor zonneparken

100.000

    

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

KGG

2025

Nationale subsidieregeling warmtenetten

972.500

   

166.700

166.700

166.700

166.700

166.700

139.000

I&W

2024

Laadinfra bouw

120.000

  

4.000

16.000

28.000

28.000

22.000

12.000

10.000

I&W

2024

Laadinfra walstroom

40.000

  

10.000

18.000

10.000

2.000

   

I&W

2024

Laadinfrastructuur voor wegvervoer

403.800

  

29.160

63.180

63.180

63.180

63.180

63.180

58.740

I&W

2025

Laadinfrastructuur schoon en emissieloos bouwen

214.000

   

50.000

54.000

60.000

50.000

  

I&W

2025

Slimme laadinfrastructuur

39.000

  

20.000

12.500

6.500

    

I&W

2025

Verduurzaming dieselspoorlijnen Zutphen-Oldenzaal, Almelo-Mariënberg

98.000

  

2.000

9.000

20.000

34.000

26.000

7.000

 

I&W

2023

Slimme laadinfrastructuur

13.000

 

13.000

       

LVVN

2024

Distributienetten glastuinbouw

300.000

  

15.100

29.900

49.800

66.100

61.300

45.100

32.700

  

Totaal

3.552.231

 

154.250

391.143

609.663

592.063

591.113

479.313

384.113

350.573

             
             

Dept.

Jaar

Maatregel

Totaal

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

  

Vroege fase opschaling

          

BZK

2024

Normering en stimulering biobased bouwen

19.300

 

2.000

10.450

6.850

     

BZK

2025

Normering en stimulering biobased bouwen

18.985

   

7.146

10.738

1.101

   

FIN

2024

Onderzoek Nationaal Emissieplafond voor ESR sectoren

2.000

 

120

500

500

500

380

   

I&W

2023

Wind op Zee

580.100

 

29.800

31.100

29.500

429.800

8.100

23.100

23.000

5.700

I&W

2024

Bevorderen circulair doen en gedrag

33.700

  

2.200

3.300

5.100

5.100

6.000

6.000

6.000

I&W

2024

Normering en stimulering biobased bouwen

3.000

  

1.600

1.400

     

I&W

2024

Ondersteuning van o.a. ketenvorming en recyclingtechnieken circulaire plastics

69.100

  

11.900

23.800

16.650

6.250

3.000

3.000

4.500

I&W

2024

Uitbreiden zero-emissiezones voor gemeenten

6.660

  

1.332

1.332

1.332

1.332

1.332

  

I&W

2025

Alcohol-to-jet (ATJ)

90.000

   

4.500

11.000

20.000

20.000

18.500

16.000

I&W

2025

Duurzame luchtvaartbrandstoffen (E-fuels)

60.000

   

4.500

9.000

13.500

13.500

11.000

8.500

I&W

2025

Normering en stimulering biobased bouwen

6.615

   

2.756

3.859

    

I&W

2025

Opschalen duurzame infra-innovatietechnieken met launching customer programma

100.000

   

10.000

20.000

20.000

20.000

20.000

10.000

I&W

2025

Subsidie voor verduurzaming van de binnenvaart n.a.v. ETS-2 opt-in*

163.530

   

3.766

7.766

12.766

29.766

42.766

66.700

I&W

2025

Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (binnenvaart)

30.500

  

2.033

6.100

6.100

6.100

4.067

4.067

2.033

I&W

2025

Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (wegvervoer)

210.000

   

33.000

55.000

50.000

44.000

28.000

 

I&W

2025

Verduurzaming zeevaartschepen

111.300

   

989

9.789

16.029

24.429

37.869

22.195

I&W

2025

Handhavings- en uitvoeringskosten voor emissielabels binnenvaart (terugboeking)

‒ 4.331

   

‒ 884

‒ 1.243

‒ 1.135

‒ 1.069

  

KGG

2023

IPCEI Waterstof golf 2

785.000

 

95.000

230.000

275.000

185.000

    

KGG

2023

IPCEI Waterstof golf 3

600.000

 

50.000

60.000

234.000

150.000

106.000

   

KGG

2023

IPCEI Waterstof golf 4

199.000

   

116.000

60.000

14.000

3.000

3.000

3.000

KGG

2023

Programma Opwek Energie op Rijksvastgoed (OER)

82.500

 

15.280

16.805

16.805

16.805

16.805

   

KGG

2023

Wind op Zee

259.900

 

64.700

67.800

67.400

16.400

15.500

12.700

7.700

7.700

KGG

2024

Continuering DEI+CE

55.192

  

2.000

7.992

14.500

15.500

10.100

4.100

1.000

KGG

2024

Correctieregeling duurzame warmte motie Grinwis – Erkens

60.000

 

60.000

       

KGG

2024

Elektrolyse, offshore: <=100 MW (CAPEX)

380.000

  

95.000

95.000

95.000

95.000

   

KGG

2024

Elektrolyse, onshore: 50 MW

249.900

  

13.000

13.000

13.000

20.000

17.000

17.000

156.900

KGG

2024

Elektrolyse,onshore: 500-1.000 MW

1.000.000

  

150.000

150.000

100.000

100.000

100.000

100.000

300.000

KGG

2024

Elektrolyse: kennisplatform offshore en ketenbrede consortia

2.000

 

1.000

1.000

      

KGG

2024

Geothermie, hoge temperatuur

52.000

  

1.000

1.000

50.000

    

KGG

2024

Geothermie, lage temperatuur

100.000

   

20.000

30.000

30.000

20.000

  

KGG

2024

H2Global, import van groene waterstof

300.000

  

50.000

50.000

40.000

40.000

40.000

40.000

40.000

KGG

2024

Normering en stimulering biobased bouwen

1.400

  

500

900

     

KGG

2024

Verbeterd toezicht en handhaving aangescherpte energiebesparingsplicht

6.650

  

2.650

3.000

1.000

    

KGG

2024

Vergassing: expertisecentrum, organisatie, haalbaarheidsstudies

25.000

  

10.000

5.000

5.000

5.000

   

KGG

2024

Vergassing: stimulering projecten vergassing 1e en 2e fase

100.000

  

11.100

33.330

27.770

16.700

11.100

  

KGG

2025

Biopyrolyse

90.000

   

3.000

12.000

19.500

21.000

15.000

19.500

KGG

2025

Flex (onderzoek voor bedrijven en industrie)

20.000

   

10.000

10.000

    

KGG

2025

Flex (opschaling innovatieve flex)

40.000

   

4.000

12.000

10.000

10.000

4.000

 

KGG

2025

Gebiedsinvesteringen Netten op Zee

500.000

  

50.000

100.000

50.000

75.000

75.000

75.000

75.000

KGG

2025

Normering en stimulering biobased bouwen

14.700

   

14.700

     

KGG

2025

Normering en stimulering biobased bouwen (ISDE)

1.400

    

1.400

    

KGG

2025

Ondersteuning van o.a. ketenvorming en recyclingtechnieken circulaire plastics

60.000

   

12.000

21.000

18.000

6.000

3.000

 

KGG

2025

Vergassing: stimulering projecten vergassing 1e en 2e fase

500.000

   

11.100

44.400

77.800

94.400

100.000

172.300

LVVN

2023

Wind op Zee

345.300

 

35.100

40.100

43.100

46.600

44.600

49.600

45.600

40.600

LVVN

2025

Normering en stimulering biobased bouwen

23.300

  

1.300

10.000

12.000

    

OCW

2025

Subsidieregeling praktijkleren

7.000

    

7.000

    

OCW

2025

Vrouwen in de techniek (gendergelijkheid)

1.800

   

100

400

400

400

400

100

 

2023

Dekking generale beeld

880.000

  

50.000

300.000

300.000

230.000

   
  

Totaal

8.242.501

 

353.000

913.370

1.734.982

1.906.666

1.109.328

658.425

609.002

957.728

             
             

Dept.

Jaar

Maatregel

Totaal

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

  

Verduurzaming industrie en innovatie mkb

          

KGG

2023

NIKI

22.000

 

22.000

       

KGG

2023

VEKI

28.000

 

28.000

       

KGG

2024

NIKI (2022)

228.000

  

10.115

84.733

72.629

36.314

24.209

  

KGG

2024

Ondersteuning cluster 6

2.960

  

1.120

920

920

    

KGG

2024

Topsector Energie Haalbaarheidsstudies

25.000

  

4.200

8.300

8.300

4.200

   

KGG

2024

Uitvoeringskosten maatwerkafspraken

66.000

  

15.800

15.200

15.000

5.000

5.000

5.000

5.000

KGG

2024

VEKI

525.000

  

56.800

92.900

102.600

107.200

94.700

53.100

17.700

KGG

2024

VEKI (2022)

112.000

  

49.000

42.000

14.000

7.000

   

KGG

2025

Ondersteuning cluster 6

6.100

   

1.017

1.017

1.017

1.017

1.017

1.015

KGG

2025

Ondersteuning mkb bij aangescherpte Energiebesparingsplicht

10.000

  

10.000

      

KGG

2025

Maatwerkfinanciering Nobian

200.000

   

24.000

65.000

20.000

63.000

8.000

20.000

KGG

2025

Intensivering DEI+ (titel voorheen DEI-XL)

87.975

   

14.025

30.600

26.350

8.500

4.250

4.250

LVVN

2024

EG-regeling (Energie-efficiëntie Glastuinbouw)

199.900

  

17.600

26.400

27.000

28.200

26.800

25.900

48.000

  

Totaal

1.512.935

 

50.000

164.635

309.495

337.066

235.281

223.226

97.267

95.965

             
             

Dept.

Jaar

Maatregel

Totaal

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

  

Verduurzaming gebouwde omgeving

          

BZK

2023

Nationaal Isolatieprogramma

100.000

   

100.000

     

BZK

2023

Versnelling lokale aanpak Nationaal Isolatieprogramma

62.500

 

62.500

       

BZK

2024

Aanpak kwetsbare wijken en dorpen versterken

425.000

 

119.000

160.000

146.000

     

BZK

2024

Doe-het-zelf-vouchers

50.000

  

25.000

25.000

     

BZK

2024

Maatschappelijk vastgoed: Duurzaam Rijksoverheidsvastgoed

364.600

   

147.800

98.600

47.300

23.700

23.600

23.600

BZK

2024

Maatschappelijk vastgoed: Ondersteuning maatschappelijk vastgoed

89.620

  

17.300

8.090

23.340

5.040

15.450

4.950

15.450

BZK

2024

Maatschappelijk vastgoed: subsidie DUMAVA

1.916.000

  

287.400

325.600

325.600

275.600

275.600

275.600

150.600

BZK

2024

Nationaal Isolatie Programma

798.190

 

8.080

435.660

354.450

     

BZK

2024

Ontzorging en ondersteuning verenigingen van eigenaren

25.000

  

5.500

7.000

7.000

5.500

   

BZK

2024

Warmtefonds ophogen

88.000

 

88.000

       

BZK

2025

Maatschappelijk vastgoed: fonds

74.910

   

74.910

     

BZK

2025

MaVa: verzoek ophoging budget

42.000

   

42.000

     

BZK

2025

Nationaal Isolatie Programma extra

152.740

     

32.160

36.860

41.860

41.860

BZK

2025

Nationaal Isolatie Programma: verzoek om toekenning reservering, veranderde inzet middelen en ophoging budget

97.460

  

90.600

 

6.860

    

BZK

2025

Programmatische aanpak maatschappelijk vastgoed

49.722

   

2.568

7.385

7.385

10.828

10.778

10.778

BZK

2025

Warmtefonds ophogen

211.800

   

35.300

35.300

35.300

35.300

35.300

35.300

KGG

2023

Energiebesparende maatregelen

160.000

155.000

5.000

       

KGG

2023

ISDE

100.000

 

100.000

       

KGG

2024

Aanvulling ISDE indien nodig i.c.m. normering Cv-ketels

100.000

   

100.000

     

KGG

2024

Nationaal Isolatie Programma

796.240

 

140.000

262.290

393.950

     

KGG

2024

Stimulering van hybride warmtepompen bestaande bouw

485.000

 

23.000

74.500

212.300

175.200

    

KGG

2025

Nationaal Isolatie Programma: verzoek om toekenning reservering, veranderde inzet middelen en ophoging budget

216.700

    

216.700

    

OCW

2024

Maatschappelijk vastgoed: Ondersteuning maatschappelijk vastgoed

17.070

   

470

3.320

3.320

3.320

3.320

3.320

VWS

2024

Maatschappelijk vastgoed: Ondersteuning maatschappelijk vastgoed

21.210

   

4.040

4.040

4.040

3.030

3.030

3.030

  

Totaal

6.443.762

155.000

545.580

1.358.250

1.979.478

903.345

415.645

404.088

398.438

283.938

             
             

Dept.

Jaar

Maatregel

Totaal

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

  

Onverdeeld

          

KGG

2024

Burgerforum

6.186

 

3.491

2.695

      

KGG

2024

Wetenschappelijke klimaatraad

35.000

  

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

 

2024

Dekking generale beeld

806.613

 

5.743

50.580

81.074

161.990

193.624

104.534

104.534

104.534

  

Totaal

847.799

 

9.234

58.275

86.074

166.990

198.624

109.534

109.534

109.534

             
             
  

Totaal Klimaatfonds

20.977.387

155.000

1.157.564

2.933.992

4.767.241

3.955.712

2.614.957

1.918.185

1.639.453

1.835.283

Reserveringen

Onderstaand tabel weergeeft de actuele reserveringen zoals opgenomen in het Meerjarenprogramma Klimaatfonds 2025. Maatregelen met een voorwaardelijke toekenning waarvan de voorwaarde nog niet voldaan is worden opgenomen als een reservering voor het MJP26.

Tabel 35 Reserveringen (bedragen x € 1.000)

Reserveringen

Dept.

Jaar

Maatregel

Totaal

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

  

CO2-vrije gascentrales

          

KGG

2025

Subsidieregeling CO2-vrije gascentrales

839.000

        

839.000

   

839.000

        

839.000

             
             

Dept.

Jaar

Maatregel

Totaal

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

  

Energie-infrastructuur

          

I&W

2025

Aanleg Electric Road Systems

20.000

    

2.500

2.500

15.000

  

KGG

2025

Aanvullende normering zon dak

150.000

    

50.000

50.000

50.000

  

KGG

2025

Demand Side Response (DSR) in eindgebruikerssectoren

9.000

    

9.000

    

KGG

2025

De-risken grootschalige waterstofopslag

102.000

    

102.000

    

KGG

2025

Invoering batterijverplichting voor zonneparken (reservering MJP 2026)

172.000

     

43.000

43.000

43.000

43.000

KGG

2025

Waarborgfonds warmtenetten

215.500

   

40.000

25.000

25.000

20.000

20.000

85.500

   

668.500

   

40.000

188.500

120.500

128.000

63.000

128.500

             
             

Dept.

Jaar

Maatregel

Totaal

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

  

Vroege fase opschaling

          

BZK

2025

Algemene reservering uitvoeringskosten, G1 uitfasering slechte huurwoningen

28.970

    

5.794

5.794

5.794

5.794

5.794

BZK

2025

Algemene reservering uitvoeringskosten, G10 uitfasering slechte energielabels utiliteitsbouw (reservering MJP 2026)

16.690

     

4.173

4.173

4.172

4.172

FIN

2025

Algemene reservering uitvoeringskosten, S13 Uitvoeringskosten vrijstelling energiebelasting voor non-energetisch verbruik van aardgas vanaf 2026

1.000

   

1.000

     

FIN

2025

Algemene reservering uitvoeringskosten, S23 Uitvoeringskosten aanpassing vier tarieven energiebelasting voor 1,2 Mton pakket

6.020

   

1.004

1.004

1.003

1.003

1.003

1.003

FIN

2025

Onderzoek nationaal emissieplafond voor ESR sectoren (MJP 2024)

1.880

   

500

500

880

   

I&W

2025

Aanscherpen normen duurzaam inkopen

30.200

   

700

7.000

7.000

6.000

5.200

4.300

I&W

2025

Algemene reservering uitvoeringskosten, M7 aanscherpen CO2-prestaties goederenvervoer

6.000

   

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

I&W

2025

Duurzame luchtvaartbrandstoffen (E-fuels) (reservering MJP 2026)

150.000

    

40.000

40.000

40.000

30.000

 

I&W

2025

Ondersteuning van o.a. ketenvorming en recyclingtechnieken circulaire plastics

137.900

    

19.900

38.000

44.000

24.000

12.000

I&W

2025

Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (binnenvaart) (reservering MJP 2026)

33.500

    

5.440

5.720

8.720

9.320

4.300

OCW

2025

Subsidieregeling praktijkleren

15.000

     

8.000

7.000

  

KGG

2025

Elektrolyse, offshore: 500 MW (CAPEX + OPEX)

1.193.000

    

40.000

210.000

389.000

213.000

341.000

KGG

2025

Elektrolyse, onshore: 500-1.000 MW (productiesubsidies)

2.472.000

   

341.000

511.000

341.000

256.000

256.000

767.000

KGG

2025

Elektrolyse, onshore: 500-1.000 MW (productiesubsidies) (reservering MJP 2026)

767.000

    

767.000

    

KGG

2025

Flex (opschaling innovatieve flex) (reservering MJP 2026)

160.000

    

4.000

16.000

26.000

36.000

78.000

KGG

2025

Handhaving aangescherpte energiebesparingsplicht

6.670

   

3.000

2.670

1.000

   

KGG

2025

Normering en stimulering biobased bouwen (reservering MJP 2026)

111.300

     

54.770

24.153

20.947

11.430

LVVN

2025

Subsidie voor verduurzaming landbouw n.a.v. ETS2 opt-in*

77.000

   

12.835

12.833

12.833

12.833

12.833

12.833

   

5.214.130

   

361.039

1.418.141

747.173

825.676

619.269

1.242.832

             
             

Dept.

Jaar

Maatregel

Totaal

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

  

Verduurzaming industrie en innovatie mkb

          

I&W

2025

Intensivering DEI+ (titel voorheen DEI-XL)

348.625

   

2.475

25.400

46.650

58.500

54.750

160.850

KGG

2025

Maatwerkfinanciering (uit reservering eventuele maatwerksubsidies)

574.700

   

250.000

250.000

74.700

   

KGG

2025

Maatwerkfinanciering (uit reservering ophoging perceel)

229.600

    

114.800

68.880

45.920

  

KGG

2025

Maatwerksubsidies AVI’s

222.000

   

37.000

37.000

37.000

37.000

37.000

37.000

KGG

2025

NIKI

1.000.000

   

30.000

135.000

215.000

225.000

205.000

190.000

KGG

2025

Ondersteuning cluster 6 (reservering MJP 2026)

37.902

   

6.317

6.317

6.317

6.317

6.317

6.317

KGG

2025

Ondersteuning mkb bij aangescherpte Energiebesparingsplicht (reservering MJP 2026)

140.000

    

140.000

    

KGG

2025

Uitvoeringskosten maatwerkaanpak AVI's

2.793

   

399

399

798

399

399

399

   

2.555.620

   

326.191

708.916

449.345

373.136

303.466

394.566

             
             

Dept.

Jaar

Maatregel

Totaal

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

  

Verduurzaming gebouwde omgeving

          

BZK

2025

Maatschappelijk vastgoed: fonds

175.000

   

25.000

50.000

25.000

25.000

25.000

25.000

BZK

2025

Nationaal Isolatie Programma: verzoek om toekenning reservering, veranderde inzet middelen en ophoging budget (reservering MJP 2026)

866.700

     

216.680

216.740

216.640

216.640

KGG

2025

Aanvulling ISDE indien nodig i.c.m. normering Cv-ketels

190.000

    

115.000

75.000

   

KGG

2025

Stimulering van hybride warmtepompen bestaande bouw

401.000

     

163.000

152.000

84.000

2.000

   

1.632.700

   

25.000

165.000

479.680

393.740

325.640

243.640

             
             
  

Totaal Klimaatfonds

10.909.950

   

752.230

2.480.557

1.796.698

1.720.552

1.311.375

2.848.538

Uitvoeringskosten Klimaatfonds

Vooruitlopend op de instellingswet heeft het kabinet met de voorjaarsbesluitvorming 2022 besloten dat uitvoeringskosten die verband houden met het Klimaatfonds in beginsel uit fondsmiddelen worden gefinancieerd. Onderstaande reeks aan uitvoeringskosten is overgeboekt naar de verantwoordelijke departementen.

Tabel 36 Uitvoeringskosten Klimaatfonds (bedragen x € 1.000)

Uitvoeringskosten

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

cum

Capaciteit Rijk

9.725

20.870

30.545

34.034

32.330

33.608

32.738

32.738

32.738

259.326

KGG

8.818

17.472

23.472

26.772

26.772

26.772

26.772

26.772

26.772

210.394

BZK

382

1.528

1.528

2.528

2.528

1.528

1.528

1.528

1.528

14.606

FIN

  

3.400

770

770

770

770

770

770

8.020

I&W

525

1.870

2.145

3.964

2.260

4.538

3.668

3.668

3.668

26.306

Apparaatskosten uitvoerings- organisaties en kennisinstellingen

19.000

40.700

40.700

40.700

32.950

33.000

33.000

33.000

33.000

306.050

Onderzoek

1.000

2.000

2.000

2.000

0

0

0

0

0

7.000

Projecten Rijkscoördinatieregeling (RCR)

1.800

2.100

700

200

0

0

0

0

0

4.800

Projecten Klimaatakkoord

1.000

5.700

5.700

5.700

0

0

0

0

0

18.100

ILT

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

9.000

TNO

2.900

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

26.900

VIVET

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

9.000

RVO

5.000

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

85.000

NEa

1.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

41.000

KNMI

115

115

115

115

115

115

115

115

115

1.035

RWS

500

500

500

500

500

500

500

500

500

4.500

RIVM

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

9.000

ACM

2.028

4.340

3.641

3.007

3.111

3.111

3.111

3.111

3.111

28.571

SodM

312

467

467

467

467

467

467

467

467

4.048

Overige personele uitgaven

345

4.478

6.577

7.711

7.757

7.807

7.807

7.807

7.807

58.096

Totaal

28.725

61.570

71.245

74.734

65.280

66.608

65.738

65.738

65.738

565.376

Met de ontwerpbegroting 2023 was totaal € 529 mln aan uitvoeringskosten overgeheveld aan diverse departementen. Met het MJP24 is aanvullend € 18,6 mln toegekend aan FIN en IenW waarbij totaal € 547,6 mln toegekend is aan uitvoeringskosten. Met het MJP25 is aan BZK en IenW aanvullend € 18,6 mln toegekend.

Zie het MJP25 voor meer informatie.

BZK

Dit betreft uitvoeringskosten voor de:

  • uitfasering slechte energielabels utiliteitsbouw (€ 2,0 mln)

IenW

Dit betreft uitvoeringskosten voor de:

  • normering 25-30% bijmengen plastic recyclaat of bioplastic (€ 12,8 mln);

  • heffing afvalverbrandingsinstallaties AVI's (€ 3,8 mln).

Bijlage 2: Moties en toezeggingen

Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

Tabel 37 Stand van zaken moties minister voor Klimaat en Energie parlementair jaar 2021 t/m 2024 (Tweede Kamer)

Indieners

Omschrijving van de motie

Datum stemming

Vindplaats

Stand van zaken

SegersHermans

Verzoekt de regering de Kamer bij de vormgeving van het klimaat- en transitiefonds en stikstoffonds nadrukkelijk te betrekken, recht te doen aan haar budgetrecht, en vooruitlopend op de instellingswetten een proeve van beide fondsbegrotingen op Prinsjesdag 2022 aan de Kamer voor te leggen.

19 januari 2022

Kamerstuk II 2021-2022, 35788, nr. 137

Afgedaan met indicatieve vaststelling van de begrotingsstaat van het Klimaatfonds voor het jaar 2023

HeinenGrinwis

Verzoekt de regering een horizonbepaling voor beide fondsen op te nemen in beide instellingswetten zodat wettelijk verankerd is dat deze fondsen eindig zijn.

8 maart 2022

Kamerstuk II 2021-2022, 35925, nr. 148

Afgedaan met het wetsvoorstel Tijdelijke wet Klimaatfonds (Kamerstuk II 2022-2023, 36274, nr. 2).

HeinenGrinwis

Verzoekt de regering in het besluitvormingsproces over de uitgaven uit het klimaat- en transitiefonds en stikstoffonds objectieve toetsing op doelmatigheid en doeltreffendheid, bijvoorbeeld door middel van maatschappelijke kosten-batenanalyses, voorwaardelijk te maken en dit te verankeren in de bij deze fondsen behorende spelregels.

8 maart 2022

Kamerstuk II 2021-2022, 35925, nr. 149

Afgedaan met het wetsvoorstel Tijdelijke wet Klimaatfonds (Kamerstuk II 2022-2023, 36274, nr. 2).

Grinwis

Verzoekt de regering in het aangekondigde pakket aanvullende maatregelen komend voorjaar de omslag naar in Nederland geteelde biogrondstoffen in de bouw te versnellen en daartoe een voorstel uit te werken uitgaande van subsidiëring uit het klimaatfonds en normering, bijvoorbeeld door aanpassing van het Bouwbesluit en de daarin vastgelegde bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen ten faveure van biobased bouwen.

1 mei 2023

Kamerstuk II 2022-2023, 36200, nr. 83

Onderhanden

ErkensBoucke

Verzoekt de regering te monitoren waar burgers en bedrijven tegen aanlopen bij het indienen van een subsidieaanvraag alsook waar op dit moment het overzicht van subsidieregelingen gebrekkig is; verzoekt de regering de uitkomsten van deze monitor te betrekken bij het opzetten van nieuwe regelingen onder andere gefinancierd uit het Klimaatfonds, om zo aan de voorkant al te zorgen voor eenvoudigere aanvraagtrajecten.

4 juli 2023

Kamerstuk II 2022-2023, 36274, nr. 37

Afgedaan met het definitieve MJP 2024 dat een bijlage is bij deze proeve van begroting

Boucke

Verzoekt de regering om te regelen dat de fondsbeheerder betrokken blijftbij de uitwerking van toegekende maatregelen en te verzekeren dat aan degestelde beoordelingscriteria blijft worden voldaan.

4 juli 2023

Kamerstuk II 2022-2023, 36274, nr. 38

Afgedaan met het definitieve MJP 2024 dat een bijlage is bij deze proeve van begroting

ThijssenKröger

Verzoekt de regering om, met inachtneming van de reflectie van experts over de sociaaleconomische gevolgen, bij het Meerjarenprogramma 2024 de klimaattransitie rechtvaardig vorm te geven, met daarbij speciale aandacht voor:- een betaalbare energierekening;- eerlijke verdeling van subsidie tussen lage en hoge inkomens;- omscholing van werknemers en toeleiding naar nieuw werk;- de vervuiler betaalt.

4 juli 2023

Kamerstuk II 2022-2023, 36274, nr. 42

Afgedaan met het definitieve MJP 2024 dat een bijlage is bij deze proeve van begroting

KrögerThijssen

Verzoekt de regering in regelingen gericht op de ombouw van industrie, zoals beschreven in perceel 5 (NIKI en maatwerk) als voorwaarde op te nemen een route naar klimaatneutraliteit van het bedrijf die in lijn is met de doelstellingen van de Klimaatwet, of hogere doelstellingen in het recht van de Europese Unie.Verzoekt de regering om als ontvangers van subsidie niet aan de subsidieverplichting blijken te voldoen, de subsidie terug te vorderen.

4 juli 2023

Kamerstuk II 2022-2023, 36274, nr. 43

Afgedaan met het definitieve MJP 2024 dat een bijlage is bij deze proeve van begroting

GrinwisStoffer

Verzoekt de regering om in het jaarlijkse Meerjarenprogramma Klimaatfonds dan wel in de jaarlijkse Klimaatnota overzicht te bieden, samenhangaan te brengen en in te zetten op synergie tussen alle ingezette relevantesporen, programma’s en financiële arrangementen, waardoor de Kamerhaar controlerende taak en budgetrecht beter kan uitoefenen.

4 juli 2023

Kamerstuk II 2022-2023, 36274, nr. 45

Onderhanden

GrinwisVan der Plas

Verzoekt de regering het ontwikkelen en trainen van mensen met eenafstand tot de arbeidsmarkt te stimuleren en hierover, samen met debewindspersonen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, met concretevoorstellen te komen.

4 juli 2023

Kamerstuk II 2022-2023, 36274, nr. 46

Onderhanden

ThijssenKröger

Verzoekt de regering om een commissie van experts te laten reflecterenop de sociaaleconomische gevolgen van het meerjarenprogramma 2024in lijn met de rechtvaardigheidsprincipes uit het WRR-rapport overklimaatrechtvaardigheid en deze reflectie de Kamer samen met hetmeerjarenprogramma te doen toekomen.

4 juli 2023

Kamerstuk II 2022-2-23, 36274, nr 42.

Aangehouden

ThijssenKröger

Verzoekt de regering om in het meerjarenprogramma 2024 de regelingenvoor het bedrijfsleven – uitgezonderd het midden- en kleinbedrijf – zovorm te geven dat er financieringsinstrumenten gekozen worden die hetmogelijk maken om een proportioneel deel van de profijten die hetbedrijfsleven dankzij de middelen uit dit fonds behaalt, terug te latenvloeien als inkomsten van het Rijk of op een andere manier demaatschappij hiervan te laten meeprofiteren, en financiering terug tevorderen als aan verplichtingen niet wordt voldoen, en hier alleengemotiveerd van af te wijken.

4 juli 2023

Kamerstuk II 2022-2023, 36274, nr. 44

Aangehouden

Eppink

Verzoekt de regering om een overzicht naar de Kamer te sturen over de omvang van de middelen uit het Klimaatfonds die bestemd zijn voor het verduurzamen van het mkb, het klein mkb en huishoudens, en hierbij ook aan te geven of de middelen in verhouding staan tot de eisen; verzoekt de regering om deze regelingen simpeler en meer toegankelijk te maken.

12 oktober 2023

Kamerstuk II, 2023-2024, 36410, nr. 71

Onderhanden

Boucke

Verzoekt de regering om zo snel mogelijk, maar uiterlijk februari 2023, de definitieve kaders en voorwaarden voor aanvragen en bestedingen uit het klimaatfonds met de Tweede Kamer te delen;verzoekt de regering om in ieder geval als voorwaarde op te nemen dat de besteding bijdraagt aan 60% CO2-reductie in 2030 of klimaatneutraliteit in 2050.

23 november2022

Kamerstuk II 2022-2023,36200, nr. 49

Afgedaan met het wetsvoorstel Tijdelijke wet Klimaatfonds (Kamerstuk II 2022-2023, 36274, nr. 2).

Erkens

Verzoekt de regering bovenstaande trajecten zo snel mogelijk te starten en hiervoor bij de Voorjaarsnota de middelen voor kernenergie verder aan te vullenrichting minimaal de 50 miljoen uit het coalitieakkoord en dit te dekken uit de daarvoor bestemde middelen in het klimaatfonds.

23 november2022

Kamerstuk II 2022-2023,36200, nr. 49

Afgedaan met Voorjaarsnota 2023, kamerstuk II 2022-2023, 36350, nr.1

LeijtenThijssenKrögerVan RaanKoekkoek

Verzoekt de regering een onafhankelijke toets te laten doen voor aangegane verplichtingen of uitgaven uit het klimaatfonds, zolang er nog geen wet op het klimaatfonds bestaat.

23 november2022

Kamerstuk II 2022-2023,36200, nr. 42

Afgedaan met de voorjaarsbesluitvorming Klimaat, ontwerp-MJP 2024 Klimaatfonds (Kamerstuk II 2022-2023, 32813, nr. 1230).

Door bewindslieden gedane toezeggingen

Tabel 38 Toezeggingen minister voor Klimaat en Energie aan Tweede Kamer parlementair jaar 2021 t/m 2024 (Tweede Kamer)

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

De minister voor Klimaat en Energie zal voor de Voorjaarsnota een brief aan Tweede en Eerste Kamer zenden over een robuust mechanisme in het Klimaatfonds voor besluitvorming en governance.

Debat Regeringsverklaring Eerste Kamer 15 februari 2022

Afgedaan met Kamerstuk 29 826, nr. 146

Het Kabinet zal zowel voor de het Klimaatfonds als het Stikstoffonds een instellingswet indienen, zodat een volwaardige parlementaire behandeling kan worden doorlopen.

Debat Regeringsverklaring Eerste Kamer 15 februari 2022

Afgedaan met Kamerstuk 36 274, nrs. 1 en 2, Kamerstuk 36 277, nr. 1 en 2

De Minister van EZK heeft toegezegd in 2023 een speelveldtoets voor de industrie uit te voeren.

Parlementaire agenda [27-01-2022] - CD Fit for 55 - CBAM en ETS

Onderhanden

De Minister van EZK zegt toe de Kamer te informeren over het klimaatfonds en mogelijke overlap en of samenloop met en tussen bestaande fondsen uiterlijk voor Prinsjesdag.

Parlementaire agenda [07-04-2022] - CD Verduurzaming industrie

Afgedaan met Kamerstuk 35 925, nr. 33

De minister zal de Kamer nog deze zomer informeren over opschalingsinstrumenten voor waterstof, ondersteuning elektrolyse vanuit klimaatfonds en planning en openstellingen van regelingen

Parlementaire agenda [22-06-2022] - CD Energieraad

Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1060

De Minister voor KenE zegt toe, in de volgende «Fit for 55»-voortgangsbrief nader in te gaan op het speelveld rond de sociaalklimaatfondsmethoden.

Parlementaire agenda [27-01-2022] - CD Fit for 55 - CBAM en ETS

Afgedaan met Kamerstuk 22 112, nr. 3409

(Volt) in het format van de fiches een motiveringsplicht op te nemen zodat duidelijk is tussen welke partijen (bedrijven en andere nongouvernementele organisaties) en welke bewindspersonen communicatie is geweest.

Parlementaire agenda [04-07-2023] – Debat Tijdelijke wet Klimaatfonds

Afgedaan met het definitieve MJP 2024 dat een bijlage is bij deze proeve van begroting

(GL) jaarlijks onafhankelijk advies aan te vragen bij PBL voor het meerjarenprogramma.

Parlementaire agenda [04-07-2023] – Debat Tijdelijke wet Klimaatfonds

Afgedaan met het gewijzigd wetsvoorstel Tijdelijke wet Klimaatfonds (Kamerstuk I, 2022-2023, 36274, A) en het definitieve MJP 2024 dat een bijlage is bij deze proeve van begroting.

(SP) in het ficheformat opnemen waar middelen neerslaan en in hoeverre er sprake is van klimaatrechtvaardigheid.

Parlementaire agenda [04-07-2023] – Debat Tijdelijke wet Klimaatfonds

Afgedaan met het definitieve MJP 2024 dat een bijlage is bij deze proeve van begroting

(VVD) Bij de voorjaarsbesluitvorming 2024 (tbv MJP 2025) zullen kernenergie middelen bestemd worden (4,6 miljard).

Parlementaire agenda [04-07-2023] – Debat Tijdelijke wet Klimaatfonds

Onderhanden

(D66) bij voorjaar 2024 toelichting of en zo ja hoeveel publiek geld er nog nodig is voor kernenergie (of in ieder geval zo concreet mogelijk maken).

Parlementaire agenda [04-07-2023] – Debat Tijdelijke wet Klimaatfonds

Onderhanden

(CU) in de begroting van EZK wordt opgenomen welke overwegingen ten grondslag liggen aan de keuze tussen een subsidie of een fiscale regeling rondom middelen van het Klimaatfonds.

Parlementaire agenda [10-07-2024] Debat suppletoire begroting EZK en Nationaal Groeifonds 2024

Afgedaan met het definitieve MJP 2025 dat een bijlage is bij deze begroting

Bijlage 3: Verdiepingsbijlage

In deze bijlage worden voor alle artikelen op de Klimaatfondsbegroting de mutaties van de uitgaven en ontvangsten tussen de eerste suppletoire begroting 2024 en de ontwerpbegroting 2025 gedetailleerd toegelicht.

Tabel 39 Uitgaven beleidsartikel 1 (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Stand ontwerpbegroting 2024

146.633

211.921

871.757

874.089

885.808

886.108

Mutatie Nota van Wijziging 2024

      

Mutatie amendement 2024

‒ 7.300

     

Mutatie 1e suppletoire begroting 2024

‒ 139.333

‒ 209.421

88.341

72.308

76.921

79.133

Nieuwe mutaties

      

HLA Ophoging perceel Kernenergie

   

250.000

350.000

500.000

Nieuwbouw kerncentrales

   

‒ 6.550

  

Uitvoeringslasten

   

‒ 7.100

  

Technische mutaties

0

‒ 2.500

‒ 810.098

‒ 796.397

‒ 420.334

‒ 422.846

       

Stand ontwerpbegroting 2025

0

0

150.000

386.350

892.395

1.042.395

HLA Ophoging perceel KernenergieHet perceel kernenergie wordt naar aanleiding van de maatregel in het Hoofdlijnenakkoord verhoogd met € 9,5 mld voor de bouw van vier kerncentrales tot en met 2035.

Nieuwbouw kerncentrales Voor de beoogde nieuwbouw van kerncentrales is veel technische, financiële en juridische kennis vereist, die KGG zelf niet in huis heeft. KGG wil daarom voor de periode 2025 tot en met 2030 een lender’s technical advisor (LTA) inhuren. Om inspraak te organiseren en draagvlak te creëren in Borssele/Zeeland wil KGG in deze regio een informatiecentrum inrichten.

Uitvoeringslasten Deze overheveling betreft financiering voor uitvoeringslasten vanuit de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) en de ministeries van KGG en IenW, alsmede een toekenning van een werkbudget voor de provincie Zeeland en de gemeente Borsele voor ambities rondom de bedrijfsduurverlenging van de kerncentrale in Borssele en het nieuwbouwtraject.

Technische mutatiesDit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgedeeld is op dit artikel en mutaties die dienen om het perceel in de benodigde en realistische kasritmes tebrengen, zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn en aansluiten bij de verwachtingen voor MJP26.

Tabel 40 Uitgaven beleidsartikel 2 (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Stand ontwerpbegroting 2024

159

201.043

202.047

147.773

149.413

149.413

Mutatie Nota van Wijziging 2024

      

Mutatie amendement 2024

      

Mutatie 1e suppletoire begroting 2024

1.304

‒ 195.997

‒ 188.232

‒ 137.103

‒ 137.017

‒ 137.017

Nieuwe mutaties

      

Technische mutaties

‒ 1.463

‒ 5.046

‒ 13.815

‒ 10.670

‒ 12.396

‒ 12.396

       

Stand ontwerpbegroting 2025

0

0

0

0

0

0

Technische mutatiesDit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgedeeld is op dit artikel en mutaties die dienen om het perceel in de benodigde en realistische kasritmes tebrengen, zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn en aansluiten bij de verwachtingen voor MJP26.

Tabel 41 Uitgaven beleidsartikel 3 (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Stand ontwerpbegroting 2024

31.759

313.912

313.242

307.543

316.808

316.808

Mutatie Nota van Wijziging 2024

      

Mutatie amendement 2024

      

Mutatie 1e suppletoire begroting 2024

‒ 25.692

‒ 276.855

‒ 158.157

‒ 228.958

‒ 218.459

‒ 214.821

Nieuwe mutaties

      

Ombuiging Hoofdlijnenakkoord

  

‒ 18.000

‒ 7.000

‒ 7.000

‒ 7.000

Technische mutaties

‒ 6.067

2.943

51.415

48.915

36.651

‒ 31.987

       

Stand ontwerpbegroting 2025

0

40.000

188.500

120.500

128.000

63.000

Ombuiging HoofdlijnenakkoordHet Hoofdlijnenakkoord schrijft een ombuiging voor op het Klimaatfondsbudget van € 1,2 mld, op de middelen voor de ontwikkeling van batterijen en groene waterstof. Een deel hiervan wordt verwerkt op perceel Energie-infrastructuur.

Technische mutatiesDit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgedeeld is op dit artikel en mutaties die dienen om het perceel in de benodigde en realistische kasritmes tebrengen, zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn en aansluiten bij de verwachtingen voor MJP26.Daarnaast heeft en correctie plaatsgevonden op dit perceel, dat samenhangt met een foutieve ophoging van Energie-infrastructuur. Ook heeft de afgewezen reservering van € 100 mln voor Zon PV in huursector gezorgd voor een ophoging van het budget voor Energie-infrastructuur.

Tabel 42 Uitgaven beleidsartikel 4 (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Stand ontwerpbegroting 2024

130.809

1.181.040

1.211.402

1.244.745

1.316.237

1.267.699

Mutatie Nota van Wijziging 2024

      

Mutatie amendement 2024

      

Mutatie 1e suppletoire begroting 2024

‒ 93.658

‒ 771.559

632.827

‒ 400.264

‒ 603.754

‒ 559.890

Nieuwe mutaties

      

Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (binnenvaart)

 

‒ 21.472

‒ 672

‒ 5.872

‒ 672

‒ 672

Subsidie voor verduurzaming van de binnenvaart n.a.v. ETS-2 opt-in*

 

‒ 3.766

‒ 7.766

‒ 12.766

‒ 29.766

‒ 42.766

Handhavings- en uitvoeringskosten voor emissielabels binnenvaart (terugboeking)

 

884

1.243

1.135

1.069

 

Ombuiging Hoofdlijnenakkoord

 

‒ 60.000

‒ 262.000

‒ 99.000

‒ 83.000

‒ 82.000

Technische mutaties

‒ 37.151

37.030

‒ 155.416

20.564

226.865

37.132

       

Stand ontwerpbegroting 2025

0

362.157

1.419.618

748.542

826.979

619.503

Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (binnenvaart)De Subsidieregeling voor Waterstof in Mobiliteit (SWiM) is een nieuwe regeling, die zich richt op consortia van waterstoftankstations en vervoerders die gebruik willen maken van waterstofvoertuigen. Het gaat om een tenderregeling die zich richt op de additionele investeringskosten (ten opzichte van fossiele alternatief). Subsidiabel zijn de aanleg of opschaling van waterstoftankstations tot de AFIR-vereisten (subsidiepercentage max. 40%) en de aanschaf van waterstofvoertuigen (max. subsidiepercentage 80% van de meerkosten ten opzichte van fossiel alternatief) uit de categorieën N1, 2 en 3 en M1 (beperkt tot doelgroepenvervoer), 2 en 3, waarbij de nadruk ligt op zwaar vervoer. Er is € 103 mln beschikbaar voor de periode 2024-2030.

Subsidie voor verduurzaming van de binnenvaart n.a.v. ETS-2 opt-in*De maatregel bevat ten eerste een tijdelijke subsidieregeling met een looptijd van 2025-2030 voor scheepseigenaren. Zij kunnen een bijdrage krijgen voor de onrendabele top voor investeringen (CAPEX) in Tank-To-Wake emissieloze aandrijflijnen of motoren die op hernieuwbare brandstoffen varen. Ook wordt de maatregel ingezet voor het inrichten van een programma-aanpak ‘verduurzaming binnenvaart’ t/m 2030.

Handhavings- en uitvoeringskosten voor emissielabels binnenvaart (terugboeking)Oorspronkelijk is er met het MJP 2024 € 6,2 mln toegekend aan IenW die met MJP25 gedeeltelijke teruggeboekt wordt, omdat het doel van de maatregel is veranderd.

Ombuiging HoofdlijnenakkoordHet Hoofdlijnenakkoord schrijft een ombuiging voor op het Klimaatfondsbudget van € 1,2 mld, op de middelen voor de ontwikkeling van batterijen en groene waterstof. Een deel hiervan wordt verwerkt op perceel Vroege fase opschaling.

Technische mutatiesDit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgedeeld is op dit artikel en mutaties die dienen om het perceel in de benodigde en realistische kasritmes tebrengen, zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn en aansluiten bij de verwachtingen voor MJP26. Daarnaast zijn er middelen teruggevloeid van Financiën voor de uitvoeringskosten aanpassing vier tarieven energiebelasting en voor de uitvoeringskosten vrijstelling energiebelasting voor non-energetisch verbruik van aardgas vanaf 2026. Deze middelen zijn te vroeg overgeheveld, de besluitvorming hierover was nog niet afgerond.

Tabel 43 Uitgaven beleidsartikel 5 (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Stand ontwerpbegroting 2024

26.052

368.123

483.685

531.797

536.123

503.632

Mutatie Nota van Wijziging 2024

      

Mutatie amendement 2024

      

1e Incidentiele suppletoire begroting

 

‒ 24.000

‒ 65.000

‒ 20.000

‒ 63.000

‒ 8.000

Mutatie 1e suppletoire begroting 2024

24.765

‒ 26.819

387.775

‒ 42.351

‒ 42.875

‒ 101.933

Nieuwe mutaties

      

Intensivering DEI+ (uit reservering ophoging perceel, titel voorheen DEI-XL)

 

‒ 14.025

‒ 30.600

‒ 26.350

‒ 8.500

‒ 4.250

Toevoeging middelen Noodfonds

   

24.700

  

CO2-heffing industrie

 

17.000

61.000

88.000

125.000

 

Technische mutaties

‒ 50.817

10.387

22.693

98.305

49.231

48.327

       

Stand ontwerpbegroting 2025

0

330.666

859.553

654.101

595.979

437.776

Intensivering DEI+ (uit reservering ophoging perceel, titel voorheen DEI-XL)In de huidige openstelling van de DEI+ is het maximale subsidiebedrag opgehoogd naar € 30 mln en zijn de thema’s waar subsidie voor aangevraagd kan worden uitgebreid met innovatieve klimaattechnologieën voor de industrie.

Toevoeging middelen NoodfondsDe middelen die bestemd waren voor het Noodfonds Bedrijven zijn toegevoegd aan de Klimaatfondsbegroting onder het perceel Verduurzaming Industrie ten behoeve van de Maatwerkafspraken. Dit stond eerder gereserveerd op de Aanvullende post van het ministerie van Financiën.

CO2-heffing industrieIn het Klimaatakkoord en het coalitieakkoord van Rutte IV is afgesproken dat de opbrengsten van de CO2-heffing via het Klimaatfonds ten goede moeten komen aan de verduurzaming van de industrie. Omdat er tot nu toe geen opbrengsten zijn verondersteld is dit niet eerder budgettair verwerkt. Nu wel opbrengsten worden verwacht, is bij Miljoenennota 2025 een ex ante raming gemaakt van de totale verwachte inkomsten van de CO2-heffing industrie voor de komende vier jaar (t/m 2028) en structureel. Wanneer een opbrengst wordt verwacht, dan is parallel een tegenreeks ingeboekt aan de uitgavenkant van de begroting.Het budget aan de uitgavenkant wordt verwerkt op de Klimaatfonds percelen «verduurzaming industrie» en – voor wat betreft de middelen van de CO2-heffing voor afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s) – «onverdeeld» van het Klimaatfonds. Het uitgavenbudget in het Klimaatfonds kan worden uitgegeven vanaf het jaar waarin ex ante de inkomsten zijn geraamd.

Technische mutatiesDit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgedeeld is op dit artikel en mutaties die dienen om het perceel in de benodigde en realistische kasritmes tebrengen, zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn en aansluiten bij de verwachtingen voor MJP26. Daarnaast heeft bij de integrale besluitvorming in het voorjaar geleid tot een terugboeking op het Klimaatfonds van de toegekende middelen voor VEKI.

Tabel 44 Uitgaven beleidsartikel 6 (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Stand ontwerpbegroting 2024

1.118

119.598

501.358

499.386

502.869

483.869

Mutatie Nota van Wijziging 2024

      

Mutatie amendement 2024

      

Mutatie 1e suppletoire begroting 2024

333

‒ 93.536

‒ 335.945

‒ 19.293

‒ 91.970

‒ 117.642

Nieuwe mutaties

      

Technische mutaties

‒ 1.451

‒ 1.062

‒ 413

‒ 413

‒ 17.159

‒ 40.587

       

Stand ontwerpbegroting 2025

0

25.000

165.000

479.680

393.740

325.640

Technische mutatiesDit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgedeeld is op dit artikel en mutaties die dienen om het perceel in de benodigde en realistische kasritmes tebrengen, zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn en aansluiten bij de verwachtingen voor MJP26.

Tabel 45 Uitgaven beleidsartikel 7 (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Stand ontwerpbegroting 2024

0

0

0

0

0

0

Mutatie Nota van Wijziging 2024

      

Mutatie amendement 2024

      

Mutatie 1e suppletoire begroting 2024

      

Nieuwe mutaties

      

CO2-heffing voor afvalverbrandingsinstallaties

   

51.000

99.000

 
       

Stand ontwerpbegroting 2025

0

0

0

51.000

99.000

0

CO2-heffing voor afvalverbrandingsinstallatiesIn het Klimaatakkoord en het coalitieakkoord van Rutte IV is afgesproken dat de opbrengsten van de CO2-heffing via het Klimaatfonds ten goede moeten komen aan de verduurzaming van de industrie. Omdat er tot nu toe geen opbrengsten zijn verondersteld is dit niet eerder budgettair verwerkt. Nu wel opbrengsten worden verwacht, is bij Miljoenennota 2025 een ex ante raming gemaakt van de totale verwachte inkomsten van de CO2-heffing industrie voor de komende vier jaar (t/m 2028) en structureel. Wanneer een opbrengst wordt verwacht, dan is parallel een tegenreeks ingeboekt aan de uitgavenkant van de begroting.Het budget aan de uitgavenkant wordt verwerkt op de Klimaatfonds percelen «verduurzaming industrie» en – voor wat betreft de middelen van de CO2-heffing voor afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s) – «onverdeeld» van het Klimaatfonds. Het uitgavenbudget in het Klimaatfonds kan worden uitgegeven vanaf het jaar waarin ex ante de inkomsten zijn geraamd.

Naar boven