36 560 IV Jaarverslag Koninkrijksrelaties en het BES-fonds 2023

Nr. 6 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 4 juni 2024

De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het Jaarverslag Koninkrijksrelaties en het BES-fonds 2023 (36 560-IV, nr. 1).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft deze vragen beantwoord, mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bij brief van 4 juni 2024. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De fungerend voorzitter van de commissie, Paulusma

De griffier van de commissie, Meijers

Vraag 1:

Wat waren de inflatiecijfers op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (de BES-eilanden) in 2022 en 2023?

Antwoord:

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) houdt per eiland de ontwikkeling van de consumentenprijsindex (CPI) bij. (StatLine – Caribisch Nederland; consumentenprijsindex (CPI) 2017=100 (cbs.nl)). Dit cijfer wordt doorgaans gebruikt om de inflatie van een eiland te duiden. Zie in onderstaande tabel de CPI per eiland voor de jaren 2022 en 2023.

 

CPI 2022

CPI 2023

Bonaire

9,7%

3,8%

Sint-Eustatius

7,7%

2,5%

Saba

8,6%

4,0%

Vraag 2:

Welke concrete doelstellingen zijn er met betrekking tot het Afsprakenakkoord met Sint Eustatius gemaakt? Hoeveel sociale huurwoningen moeten erbij komen, wat zijn de streefdoelen ten aanzien van de bescherming van het cultureel erfgoed, de versterking van de digitale vaardigheden van de inwoners en de versterking van de infrastructuur?

Antwoord:

In het Afsprakenakkoord met Sint Eustatius is de realisatie van 50 woningen tot en met 2027 opgenomen. Ten aanzien van bescherming van cultureel erfgoed worden de financieringsmogelijkheden onderzocht en wordt aan toereikend beleid en regelgeving gewerkt. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed gaat het Openbaar Lichaam Sint Eustatius hierbij ondersteunen. Verder worden de mogelijkheden verkend hoe het cultureel erfgoed op diverse plekken, waaronder het terrein van GTI, beschermd kan worden. Ter versterking van digitale vaardigheden worden trainingen gegeven en een ondersteunend netwerk opgezet waar eilandbewoners met vragen terecht kunnen. De komende jaren wordt het wegenplan vernieuwd en geïmplementeerd. Er vinden werkzaamheden aan 16 straten op het eiland plaats.

Vraag 3:

Waarom is er gewacht om de wet FinBES aan te passen zodat het wel mogelijk wordt dat de openbare lichamen leningen kunnen aangaan, zoals volgt uit een advies van oktober 2023?

Antwoord:

Er wordt sinds 2020 gewerkt aan het wetsvoorstel tot herziening van zowel de Wet Financiën Bonaire, Sint Eustatius en Saba (FinBES) als de Wet op de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (WolBES). Dit in het kader van de kabinetsreactie (Kamerstukken II 2019/20, 35 300 IV, nr. 11) op de Voorlichting van de Raad van State van 4 oktober 2019 (bijlage bij Kamerstukken II 2019/20 35 300 IV, nr. 11) inzake de verhoudingen tussen het Europese en het Caribische deel van Nederland en het Interdepartementaal Beleidsonderzoek van 16 juli 2019 (bijlage bij Kamerstukken II 2019/20, 35 300 IV, nr. 11) naar de beleidsmatige aanpak en de coördinerende rol van het Ministerie van BZK ten aanzien van Caribisch Nederland.

Het advies van oktober 2023 is uitgebracht ten tijde van de uitgebreide consultatieperiode van dit wetsvoorstel. Bij de afronding van de consultatieperiode is van 4 tot en met 6 maart 2024 een werkconferentie georganiseerd met de bestuurscolleges en eilandsraden van Bonaire, Sint Eustatius en Saba om te praten over inhoud van het wetsvoorstel tot herziening van de WolBES en FinBES. Tijdens deze werkconferentie is met Bonaire, Sint Eustatius en Saba afgesproken dat wordt onderzocht hoe de leenmogelijkheden van de eilanden kunnen worden verbeterd en dit zal worden meegenomen in de verdere vormgeving van het wetsvoorstel (Kamerstukken II 2023/24, 36 410 IV, nr. 52).

Vraag 4:

Wat is de huidige status van de ferry tussen de Bovenwindse eilanden, er rekening mee houdende dat er in het Saba Package Agreement een voortzetting van deze ferry is afgesproken?

Antwoord:

De ferry is op zichzelf niet kostendekkend. Daarom draagt het Ministerie van BZK voor 2024 en 2025 bij aan de instandhouding van de ferryverbinding tussen Saba, Sint Eustatius, Sint Kitts en Sint Maarten. Deze financiering is incidenteel. De lange termijn levensvatbaarheid van de veerbootdienst wordt momenteel verkend.

De ferry wordt uitgebaat door rederij Blues & Blues Ltd. Begin mei heeft de reder aangekondigd de tarieven te verhogen voor de Makana Ferry. Reden hiervoor is dat de Openbare Lichamen van Sint Eustatius en Saba het nog niet eens zijn geworden over het nieuwe contract met de reder. Hierdoor blijft subsidie vooralsnog uit. De bestuurscolleges van Sint Eustatius en Saba zetten zich in om op korte termijn tot een nieuwe overeenkomst te komen met de reder. Hier heeft het Ministerie van BZK, als verstrekker van de subsidie, geen rol in. Wel zal het ministerie helpen om ervoor te zorgen dat er een overeenkomst komt.

Vraag 5:

Wat is de huidige status van de inzet op versterking ambtelijk apparaat, ten behoeve van het gedegen uitvoeren van taken?

Antwoord:

Naast incidentele middelen hebben alle openbare lichamen sinds 2022 structureel € 0,7 mln. aan extra middelen ter versterking van de uitvoeringskracht ontvangen. Deze middelen zijn onderdeel van de in 2022 en in 2023 (voor Bonaire in 2024) afgesloten bestuursakkoorden. In de bestuursakkoorden zijn afspraken gemaakt over de inzet van deze middelen om de uitvoeringskracht van de openbare lichamen te versterken.

Daarnaast gaan de openbare lichamen en de RCN in 2024 een gezamenlijk traject in om te onderzoeken of en in welke mate harmonisering van de arbeidsvoorwaarden mogelijk is, om ongewenste concurrentie tussen de organisaties tegen te gaan. Als eerste stap richting harmonisering heeft het kabinet in de voorjaarsnota € 5 mln. ter beschikking gesteld om de arbeidsvoorwaarden eenmalig gelijk te trekken tussen de openbare lichamen en de RCN. Met de nieuw BBP-systematiek voor de indexatie hebben de openbare lichamen naast hun reguliere loon en prijs compensatie ook autonome ruimte om extra stappen in de toekomst te kunnen maken.

Vraag 6:

Zijn het Beleidskompas, de Aanwijzingen voor de regelgeving, en het Draaiboek voor de regelgeving inmiddels aangepast zodat Caribisch Nederland standaard onderdeel is van beleidsvorming en het wetgevingsproces? Zo nee, waarom niet

Antwoord:

Het Beleidskompas is reeds in september 2023 aangepast aan de toepassing van het principe van «comply or explain». Het is op dit moment niet opportuun om de voorgenomen wijzigingen vast te leggen in de Aanwijzingen voor de regelgeving en het Draaiboek voor de regelgeving. Reden hiervoor is dat in samenspraak met Bonaire, Saba en Sint Eustatius nader wordt bezien hoe de betrokkenheid van de eilanden bij de toepassing van comply or explain nader vorm moet krijgen.

Vraag 7:

Hoe wordt de bijstand- en advies verlenende rol van het Ministerie van BZK richting de departementen en de openbare lichamen ingevuld om de toepassing van het principe «comply or explain» te bevorderen?

Antwoord:

Het Ministerie van BZK verleent (op verzoek van de verschillende departementen) bijstand en geeft advies op het gebied van de toepassing van het principe van «comply or explain». Daarbij worden presentaties verzorgd en wordt naar aanleiding van een concrete casus c.q. concreet beleidsvoornemen of wetsvoorstel met het betreffende departement van gedachte gewisseld over de wijze waarop toepassing wordt gegeven aan de uitvoering van dit principe. Voorts is een apart emailadres in het leven geroepen, waarvan de collega’s gebruik kunnen maken bij specifieke vragen.

Vraag 8:

Wanneer is de inventarisatie naar welke wet- en regelgeving op dit moment van toepassing is in Caribisch Nederland gereed? Wanneer wordt vervolgens bekeken welke wet- en regelgeving op de langere termijn voor toepassing in Caribisch Nederland in aanmerking komt?

Antwoord:

Het overzicht met alle wet- en regelgeving die van toepassing is in Caribisch Nederland is op 26 april 2024 naar de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II 2023/24, 36 410 IV, nr. 55). In de halfjaarlijks naar de Tweede Kamer gezonden wetgevingsoverzichten worden onder meer de wetsvoorstellen genoemd die op de wat langere termijn voor Caribisch Nederland zullen gaan gelden. Bij de Kamerbrief van 26 april 2024 (zie hiervoor) is een geactualiseerd overzicht toegezonden.

Vraag 9:

Welke rol spelen de aan de eilanden verstrekte covidleningen bij de financiële draagkracht, investeringsagenda's en de overige toekomende gelden van de eilanden?

Antwoord:

Door de covidleningen zijn de schuldquotes en financieringslasten van de landen gestegen. Om te voorkomen dat deze een negatief effect hebben op de economische ontwikkeling, is aan de landen toegezegd dat de herfinancieringsafspraken zullen worden afgestemd op de financiële draagkracht, waarbij rekening kan worden gehouden met een meerjarige economisch kader. Geen van de landen heeft op dit moment al een investeringsagenda die onderdeel vormt van zo’n kader. De herfinanciering is daarom in 2023 op basis van een onafhankelijke doorrekening afgestemd op de huidige draagkracht met daarbij de toezegging dat modaliteiten van de lening daarop kunnen worden afgestemd op dat kader als het gereed is.

Vraag 10:

Wat is de huidige status van het gevangeniswezen op Sint Maarten, rekening houdende met de bijdrage van € 30 mln. die is geleverd?

Antwoord:

€ 20 mln. van de € 30 mln. is beschikbaar is gesteld voor de bouw van een nieuwe gevangenis. Hiervan is € 4 mln. in december 2022 betaald aan UNOPS voor het leveren van het ontwerp van de nieuwe gevangenis en de voorbereiding van de aanbesteding. Deze fase is inmiddels bijna afgerond, en de ondertekening van de overeenkomst met UNOPS voor de daadwerkelijke bouw is voorzien voor later dit jaar. Conform beoogde planning zal het nieuwe gevangenisgebouw in 2028 gereed zijn voor ingebruikname.

De overige € 10 mln. is verdeeld over 2022 – 2026 aangemerkt voor verbeteringen aan het gevangeniswezen buiten het nieuwbouwtraject. Hiermee zijn de afgelopen jaren onder andere opleidingen verzorgd voor het personeel van de Point Blanche gevangenis; is ingezet op het invoeren van een detentie- en reintegratie-systematiek; is nieuw materieel ingekocht voor de gevangenis en is een programmamanager aangesteld geweest voor het uitvoeren van het plan van aanpak detentie, zoals is terug te lezen in het jaarverslag.

Het gevangeniswezen is een autonome verantwoordelijkheid van Sint Maarten. Met Nederlandse ondersteuning zijn de afgelopen jaren concrete resultaten gehaald. Tegelijkertijd kampt het Ministerie van Justitie van Sint Maarten met een gebrek aan uitvoeringskracht waardoor projecten vertraging oplopen. Hoewel het gebrek aan celcapaciteit op Sint Maarten niet volledig zal kunnen worden opgelost vóór ingebruikname van de nieuwe gevangenis, zal deze capaciteit tijdens het bouwproces wel stapsgewijs worden vergroot.

Vraag 11:

Welke vorderingen zijn er gemaakt met betrekking tot het verbeteren van het gevangeniswezen van Sint Maarten?

Antwoord:

Zie antwoord op vraag 10.

Vraag 12:

Hoeveel fte aan capaciteit van de Koninklijke Marechaussee is er nu aanwezig op Aruba en Curaçao?

Antwoord:

Onder de twee protocollen Flexpool en Versterking Grenstoezicht die vanuit artikel 1 in het begrotingshoofdstuk Koninkrijksrelaties worden bekostigd heeft de Koninklijke Marechaussee (KMAR) op dit moment op Aruba in totaal 32 VTE en op Curaçao in totaal 47 VTE executief personeel. Op Sint Maarten heeft de instroom van KMAR-personeel vertraging opgelopen, maar had de KMAR al 24 VTE executief personeel onder het protocol Flexpool. Naast deze capaciteit is er ook extra personeel vanuit de KMAR op Aruba, Curaçao alsook op Sint Maarten voor overhead, het Team Criminele Inlichtingen, personeel ten behoeve van de Militaire Politiezorgtaak en de brigadeleiding. Dit personeel wordt niet bekostigd vanuit artikel 1 van het begrotingshoofdstuk Koninkrijksrelaties.

Vraag 13:

Rekening houdende met de beleidsdoorlichting dat de visie op samenwerking binnen het Koninkrijk ontbreekt, is er al zicht op, of zijn er al plannen voor de vorming van een basis van een nieuwe staatkundige structuur?

Antwoord:

De nieuwe staatkundige structuur waarnaar de beleidsdoorlichting van artikel 1 «Versterken rechtsstaat»(Kamerstukken II 2022/23, 33 189, nr. 17) aan refereert, zijn de nieuwe staatkundige verhoudingen die zijn ingegaan na 10-10-10. Er wordt niet gewerkt aan een wijziging van deze staatkundige verhoudingen.

Vraag 14

Kan er worden gereflecteerd op de opvattingen uit het Jaarverslag dat er gedegen samenwerking binnen het Koninkrijk ontbreekt?

Antwoord:

Uw weergave van de opvattingen waaraan u refereert worden niet herkend. De landen van het Koninkrijk werken nauw met elkaar samen op een groot aantal onderwerpen op uiteenlopende beleidsterreinen. Op het gebied van rechtshandhaving wordt samengewerkt op onder andere grenstoezicht, recherchesamenwerking en forensische zorg. Tijdens het Justitieel Vierpartijenoverleg (JVO) wordt naast samenwerking op vele specifieke onderwerpen ook met de landen gekeken hoe de disbalans in de gehele strafrechtketens van Aruba, Curaçao en Sint Maarten kan worden verkleind.

Nederland streeft er altijd naar om deze samenwerking verder te optimaliseren. Hieraan wordt onder andere gewerkt in het traject van de herijking van de Nederlandse inzet in de rechtsstaat, zoals aangekondigd de kabinetsreactie op de beleidsdoorlichting van artikel 1 (Kamerstukken II 2022/23, 33 189, nr. 17).

Vraag 15:

Wat is de huidige status van de ontwikkeling van een crisisplan voor bijvoorbeeld de voorbereiding op tropische orkanen?

Antwoord:

De hoofdlijnen van de Nederlandse crisisorganisatie zijn vastgelegd in het Nationaal Handboek Crisisbeheersing. De rollen, taken en verantwoordelijkheden van de Europese en Caribische crisispartners die betrokken zijn bij een ramp of crisis op één van de openbare lichamen en/of autonome landen van het Koninkrijk staan beschreven in het Handboek crisisbeheersing voor de Caribische delen van het Koninkrijk. Dit handboek wordt waar nodig geactualiseerd. De openbare lichamen en autonome landen zijn eigenstandig verantwoordelijk voor hun eigen crisisplannen.

Omtrent boveneilandelijke samenwerking op crisisbeheersing is in mei 2024 voor de derde keer de Week van de Crisisbeheersing Caribische delen van het Koninkrijk georganiseerd door de ministeries van BZK en JenV. Hierbij waren onder andere de zes crisisorganisaties en gelieerde organisaties aanwezig en is ook over de voorbereiding op het aankomende orkaanseizoen gesproken.

Vraag 16:

Waarom zijn het verdrag betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen voor Aruba en Sint Maarten nog niet geratificeerd?

Antwoord:

Pas wanneer de implementatie van het verdrag is voltooid kan overgegaan worden tot ratificatie. Op grond van artikel 24 e.v. van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden zijn de Caribische landen binnen het Koninkrijk verantwoordelijk voor de implementatie van (mensenrechten)verdragen. Verdragsimplementatie vergt maatwerk en het ene Caribische land is hier al verder mee dan het andere. Zowel Aruba als Sint Maarten werken gelijktijdig aan de implementatie van verschillende verdragen, waarbij de beschikbare ambtelijke capaciteit beperkt is.

Vraag 17:

Welke belemmeringen liggen er ten aanzien van de ratificering van de in de tabel 4 genoemde mensenrechtenverdragen? Hoe worden die weggenomen?

Antwoord:

Zoals hierboven gesteld vergt verdragsimplementatie maatwerk, waarbij specifiek aandacht uitgaat naar de doelmatigheid en uitvoerbaarheid van de verdragsbepalingen in de context van de Caribische landen. Concreet is daarom afgesproken dat eerst waar nodig in overleg met elkaar in kaart wordt gebracht welke maatregelen hiertoe nog vereist (implementatieplan) zijn en dat vervolgens, waar nodig en gewenst met ondersteuning van Nederland, wordt overgegaan tot de daadwerkelijke uitvoering van de betreffende twee verdragen.

Vraag 18:

Kan er een toelichting worden gegeven op de investeringen die worden aangemerkt als bestemming van de lening van € 33,2 mln. aan Sint Maarten?

Antwoord:

Deze lening is bestemd voor de financiering van investeringen zoals die zijn opgenomen in de Begroting 2023 van Sint Maarten. Het betreft investeringen in onder meer de afvalwaterzuivering, fysieke infrastructuur, onderwijsinfrastructuur en -gebouwen, kantoorinrichting, culturele infrastructuur, sportfaciliteiten, een wagenpark en ICT. De lening is verstrekt tegen de destijds geldende rendement op Nederlandse staatsleningen met een looptijd van 20 jaar.

Vraag 19:

Kan er een extra toelichting gegeven worden op het feit dat als gevolg van een toedeling van middelen naar diverse artikelen het restant van het wisselkoersreserve niet meer nodig was, voor wat betreft de bedoeling hiervan en wat er met dit restant verder gebeurt?

Antwoord:

Dit heeft te maken de gewijzigde afspraken tussen het Ministerie van BZK en het Ministerie van Financiën over de Financiering en de verwerking van wisselkoerseffecten in de begroting.

Tot en met begrotingsjaar 2022 werden de wisselkoerseffecten door de KR-begroting opgevangen uit eigen middelen, hiervoor stond er een wisselkoersreserve in de begroting. Over de jaren werd de omvang van de koerseffecten te groot om dit in eigen begroting op te vangen. Derhalve zijn er tijdens begrotingsjaar 2023 nieuwe afspraken gemaakt met het Ministerie van Financiën over de dekking en de verwerking van koerseffecten. Deze effecten worden sinds begrotingsjaar 2023 uit de generale middelen gedekt. Omdat deze afspraken gedurende 2023 werden gemaakt, is het bedrag wat Ministerie van Financiën voor koerseffecten beschikbaar stelde, op basis van een door het Ministerie van BZK afgegeven prognose, in de al aanwezige wisselkoersreserve gezet. Hierbij is de afspraak gemaakt dat overgebleven middelen teruggaan naar het generale beeld. Uiteindelijk was de prognose iets te hoog en waren niet alle middelen benodigd. Deze resterende middelen zijn dus teruggestort naar het generale beeld.

Vanaf begrotingsjaar 2024 zijn de middelen rechtstreeks vanuit de generale middelen toegevoegd aan de artikelen in de begroting.

Vraag 20:

Wat is het bedrag dat in 2023 is gebruikt voor wederopbouwprojecten op Sint Maarten? Wat is het bedrag dat nog op de rekening staat?

Antwoord:

In 2023 is in totaal € 2,0 mln. aan subsidies verstrekt en circa € 0,7 mln. aan opdrachten. Wat betreft de subsidies, dit bestond voornamelijk uit kosten in het kader van de ondersteuning stormwaterpompen. Wat betreft de opdrachten betrof dit voornamelijk de ondersteuning aan de Royal Schiphol Group in het kader van het herstel van het vliegveld van Sint Maarten. Tot en met 2023 heeft het trustfonds wederopbouw Sint Maarten in totaal € 445,1 mln. ontvangen. Uit de jaarrapportage van het trustfonds 2023 blijkt dat hiervan ruim $ 302 mln. is uitbetaald door de Wereldbank aan de diverse projecten. Voor meer informatie zie de Kamerbrief over de halfjaarrapportage 2023 van het trustfonds wederopbouw Sint Maarten van 2 februari 2024 (Kamerbrief 2023–24, 34.773 nr.29). De eindverantwoording volgt na afloop van trustfonds na 2028. Voor de openstaande posten op de KR-begroting inzake de wederopbouw wordt verwezen naar de ontwerpbegroting 2025 van KR.

Vraag 21:

Wat is de stand van zaken van de motie De Vries/Van den Berg (Kamerstuk 35 925, nr. 11) over het financieel beheer op Bonaire en St. Eustatius?

Antwoord:

Bonaire en Sint Eustatius werken met verbeterplannen om het financieel beheer op niveau te brengen. Dit heeft er bij Bonaire toe geleid dat zij over de jaarrekening 2022 een goedkeurende verklaring van de externe accountant hebben ontvangen.

Sint Eustatius werkt aan het verstevigen van de administratieve organisatie en interne beheersing (AO/IB). Eind 2023 zijn het normenkader en de werkprocessen uitgewerkt in een AO/IB handboek en volledig geïmplementeerd binnen de organisatie. 2024 staat in het teken van het verder optimaliseren van de AO/IB en de monitoring en audit daarvan. Deze werkzaamheden moeten ertoe leiden dat er over de jaarrekening 2024 een goedkeurende verklaring van de externe accountant kan worden afgegeven.

Naar boven