36 446 Wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs en enige andere wetten in verband met de invoering van regels voor het verlenen van toelating voor het ter beschikking stellen van arbeidskrachten (Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten)

Nr. 11 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 mei 2024

In ons land leven en werken nog altijd veel arbeidsmigranten in omstandigheden die Nederland onwaardig zijn. Het is hoogstnoodzakelijk dat aan deze misstanden een einde komt. Het kabinet blijft de aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten daarom onverkort en met urgentie uitvoeren. Ik ben blij dat uw Kamer het voorstel voor de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (Wtta, Kamerstuk 36 446) voortvarend ter hand heeft genomen. De Wtta moet een belangrijke bijdrage leveren aan het aanpakken van misstanden bij uitzendbureaus en andere ondernemingen die arbeidskrachten ter beschikking stellen.

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de uitvoeringstoets en de lagere regelgeving bij de Wtta. Hierbij voldoe ik aan het verzoek van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 27 maart jl. om uw Kamer daar nader over te informeren. Ook informeer ik uw Kamer erover dat de invoering van het toelatingsstelsel helaas later zal plaatsvinden dan het eerder aangekondigde tijdpad.

Uitvoering door Justis

Dienst Justis is de beoogde partij om namens de Minister van SZW de toelatingen te gaan verstrekken, evenals de andere taken die in de Wtta aan de Minister van SZW worden toebedeeld. Op dit moment voert Justis een uitvoeringstoets uit. Justis en mijn ministerie zijn gezamenlijk tot de conclusie gekomen dat er meer tijd nodig is voor de uitvoeringstoets dan eerder voorzien. Justis heeft aangegeven deze toets uiterlijk 15 juli a.s. aan mij op te zullen leveren. Aan het einde van deze brief, onder «Tijdpad van invoering», ga ik in op de gevolgen daarvan voor het overkoepelende tijdpad.

Uw Kamer heeft verzocht om Justis, in afwachting van de resultaten van de uitvoeringstoets, te vragen of de wettekst van het wetsvoorstel uitvoerbaar is en het antwoord van Justis hierop aan de Kamer terug te koppelen. Justis heeft mij laten weten niet vooruit te kunnen lopen op de uitkomsten van de uitvoeringstoets. De uitvoeringstoets van Justis is gericht op de vraag of Justis de Wtta-taken – binnen de kaders van het wetsvoorstel zoals dat bij uw Kamer voorligt in samenhang met de lagere regelgeving – kan uitvoeren binnen de context van Justis als bestaande organisatie.

Volledigheidshalve wijs ik erop dat bij de totstandkoming van het wetsvoorstel de uitvoerbaarheid nadrukkelijk en via meerdere kanalen is meegenomen. Zo is intensief samengewerkt met het kwartiermakersteam dat binnen het Ministerie van SZW sinds ruim een jaar de uitvoering voorbereidt. Ook is gebruik gemaakt van input van sociale partners en partijen die bij het huidige vrijwillige certificeringsstelsel van de Stichting Normering Arbeid (SNA) betrokken zijn.

De invoering van het toelatingsstelsel betreft een groot, complex en risicovol traject. Ik wil de uitkomsten van de uitvoeringstoets daarom zorgvuldig wegen, samen met Justis. Daarnaast zijn afspraken nodig met Justis en het Ministerie van Justitie en Veiligheid over onder andere de governance en financiering. Ik verwacht daar in totaal circa twee maanden voor nodig te hebben. Ik streef ernaar om uw Kamer in oktober a.s. te informeren over de uitvoeringstoets van Justis en mijn daaropvolgende besluitvorming daarover.

Als blijkt dat Justis de Wtta (gedeeltelijk) niet kan uitvoeren, zal ik – als terugvaloptie – hiervoor een ander uitvoerend onderdeel van de Rijksoverheid benaderen. Het wetsvoorstel verwijst niet naar Justis, maar naar de Minister van SZW als bestuursorgaan. Via een mandaatbesluit zal dan niet Justis, maar een ander overheidsorgaan worden aangewezen als uitvoerder van het stelsel.

Lagere regelgeving

Voor een aantal onderwerpen bevat het wetsvoorstel een grondslag voor nadere regeling in een algemene maatregel van bestuur (AMvB) of in een ministeriële regeling. Deze regelingen zijn dit voorjaar voor consultatie gepubliceerd op www.internetconsultatie.nl.1 Uw Kamer heeft verzocht om de AMvB en ministeriële regeling horende bij het wetsvoorstel tijdig voor de plenaire behandeling van het wetsvoorstel aan de Kamer toe te zenden.

De concept-AMvB is aan verschillende instanties voorgelegd ter toetsing en advisering en op 24 januari jl. gepubliceerd voor internetconsultatie. Er zijn 18 openbare en 2 niet-openbare consultatiereacties ingediend. De meeste toetsen en adviezen heb ik ontvangen. De verwerking van alle reacties, toetsen en adviezen is vergevorderd, maar nog niet afgerond. Ik ben ook nog in afwachting van de uitvoeringstoets van de Belastingdienst. Na ontvangst daarvan kan ik de concept-AMvB gereed maken voor advisering door de Raad van State.

Het concept van de ministeriële regeling is op 15 maart jl. gepubliceerd voor internetconsultatie. Als bijlage bij deze ministeriële regeling worden het normenkader en inspectieschema vastgesteld. Het normenkader bevat de eisen waaraan uitleners moeten voldoen om toelating te verkrijgen en te behouden. Zij worden hier periodiek op gecontroleerd door private inspectie-instellingen. Het inspectieschema bevat de eisen waaraan inspectie-instellingen moeten voldoen bij het uitvoeren van controles bij uitleners op de naleving van het normenkader.

De consultatie van de ministeriële regeling, waaronder het normenkader en het inspectieschema, is op 12 april jl. afgerond. Er zijn 22 openbare en 3 niet-openbare consultatiereacties ingediend.

De komende tijd zal ik de reacties verwerken, evenals ontvangen adviezen en de resultaten van proefinspecties die onlangs in opdracht van mijn ministerie zijn uitgevoerd. Daarna zal ik het concept-normenkader en concept-inspectieschema voorleggen aan de Raad voor Accreditatie (RvA). Na verwerking van de reactie van de Raad voor Accreditatie kan ik het definitieve concept-normenkader en concept-inspectieschema opstellen.

Ik verwacht dat de definitieve concepten van de AMvB en ministeriële regeling aan het einde van de zomer gereed zijn. Gelet up uw verzoek van 27 maart jl. streef ik ernaar om uw Kamer daar in oktober a.s. over te informeren, gelijktijdig met de informatie over de uitvoering door Justis.

Tijdpad van invoering

Tot nu toe streefde ik ernaar dat de Wtta op 1 januari 2025 in werking kon treden. Via het overgangsrecht werden uitleners – kort gezegd – gestimuleerd om zich voor 1 januari 2025 te melden bij de Minister van SZW met het voornemen om een toelating aan te vragen. Ook werden zij gestimuleerd om voor 1 juli 2025 een toelating aan te vragen. Vervolgens kon de Arbeidsinspectie vanaf 1 januari 2026 gaan handhaven bij uitleners en inleners die de regels van de Wtta overtreden.

Recent is duidelijk geworden dat dit tijdpad helaas niet langer haalbaar is. Dat komt onder andere door de later dan voorziene ontvangst van alle uitvoeringstoetsen op de AMvB, de latere oplevering van de uitvoeringstoets van Justis en vertraging van activiteiten die van de besluitvorming daarover afhankelijk zijn (bijv. de eventuele bouw van ICT-systemen).

Het tijdpad waarmee het stelsel kan worden ingevoerd, zal in ieder geval niet sneller kan zijn dan inwerkingtreding per 1 januari 2026. In dat scenario worden uitleners via het overgangsrecht gestimuleerd om zich vóór 1 januari 2026 te melden en vóór 1 juli 2026 een toelating aan te vragen. Vanaf 1 januari 2027 zou de Arbeidsinspectie kunnen handhaven bij uitleners en inleners. De uitvoeringstoets van Justis moet duidelijkheid opleveren over het tijdpad waarmee Justis de wet kan implementeren. Bij de uitwerking van de regelgeving en alle andere voorbereidende activiteiten stuur ik er zoveel mogelijk op aan dat het stelsel volgens bovengenoemd tijdpad in werking kan treden.

Ik blijf er onverminderd op inzetten dat alle lagere regelgeving zo snel mogelijk na aanname van het wetsvoorstel door de Eerste Kamer gereed is voor publicatie. Spoedige duidelijkheid over de wet- en regelgeving stelt alle partijen in staat om de in- en uitvoering van het stelsel zorgvuldig voor te bereiden.

Volledigheidshalve wijs ik erop dat de uitbreiding van de Arbeidsinspectie in verband met de Wtta op schema loopt en door het bovenstaande geen vertraging oploopt. De benodigde nieuwe inspecteurs zijn bijna allemaal geworven en worden op dit moment opgeleid. Zodra de inspecteurs zijn opgeleid, zullen zij bijdragen aan het toezicht op de uitzendsector. Zolang de toelatingsplicht nog niet in werking is getreden, zal de Arbeidsinspectie handhaven op basis van haar al bestaande bevoegdheden.

Tot slot

Het aanpakken van de misstanden in de uitzendsector blijft urgent. Alle pogingen om malafide uitzendbureaus effectief aan te pakken, zijn de afgelopen jaren onvoldoende gebleken. Een effectieve aanpak, waaronder het toelatingsstelsel om malafide partijen duurzaam van de markt te weren, is nu echt noodzakelijk. Dat moet zo snel mogelijk. Tegelijkertijd geldt: zonder een zorgvuldige aanpak is het risico te groot dat er in de uitvoering dingen fout gaan, met schade aan het stelsel tot gevolg. Dit doet uiteindelijk afbreuk aan een effectieve aanpak van de misstanden. Ik vind het daarom van groot belang dat we de Wtta op een zorgvuldige wijze implementeren en uitvoeren. Ik blijf dan ook, binnen de grenzen van het zorgvuldige, aansturen op een zo snel mogelijk tijdpad.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

Naar boven