1. Inleiding
De leden van de fractie van de BBB hebben met belangstelling kennisgenomen van de nota naar aanleiding van het tweede
verslag van het wetsvoorstel Wet bemanning zeeschepen.2 Deze leden bedanken de regering voor de uitgebreide beantwoording van de eerder door
hen gestelde vragen en hebben naar aanleiding daarvan nog enkele vervolgvragen.
2. Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Is de regering, zo vragen de leden van de BBB-fractie, bekend met de inhoud van de brief van de Vereniging Nautilus International
van 2 november 2022?3 Daarin wordt onder andere gesteld dat niet met alle belanghebbenden is gesproken
voor de totstandkoming van het wetsvoorstel. Is dat inmiddels wel gebeurd? Kan de
regering aangeven met wie inhoudelijk is afgestemd? Mocht nog niet met alle belanghebbenden,
zoals genoemd in bovengenoemde brief, door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat
zijn afgestemd, dan verzoeken deze leden toe te zeggen dit alsnog te doen.
Kapiteins die onder de Nederlandse vlag varen hebben een belangrijke taak in de handhaving
van de openbare orde aan boord. Dit wordt bevestigd in de beantwoording van de eerder
door deze leden gestelde vragen. Kan de regering toelichten of deze taak net zo goed
door niet-Nederlandse kapiteins kan worden uitgevoerd? Is het in dit kader niet wenselijk
dat alleen personen met de Nederlandse nationaliteit kapitein op een onder Nederlandse
vlag varend schip zijn?
De Nederlandse koopvaardijvloot kan een belangrijke rol spelen in crisis- en oorlogsomstandigheden,
aldus deze leden. Is het om die reden niet wenselijk dat kapiteins en officieren de
Nederlandse nationaliteit hebben? Is het daarnaast gewenst dat zij ook reservist zijn
bij de Koninklijke Marine? In hoeverre wijkt het huidige wetsvoorstel op dit punt
af van wetgeving in dezen ten tijde van de Tweede Wereldoorlog? Heeft de regering
voor het opstellen van deze wetswijziging het Ministerie van Defensie betrokken? Graag
ontvangen de leden van de BBB-fractie een samenvatting van deze afstemming. Indien
er geen afstemming heeft plaatsgevonden, vragen zij de regering dit alsnog te doen
en de Kamer daarover te informeren.
Is de regering bekend met de inhoud van het krantenartikel van 20 oktober 2024 in
De Telegraaf «Dikkerd tussen wal en schip»?4 In dit artikel wordt gesteld dat zwaarlijvige kapiteins en matrozen vanwege Europese
Obesitasregels aan de kant komen te staan. Hun overgewicht brengt volgens de overheid
onverantwoorde veiligheidsrisico’s met zich mee. Volgens het krantenartikel is overgewicht
sinds vijf jaar een afkeuringsgrond. Graag vernemen deze leden van de regering hoeveel
personen de afgelopen vijf jaar zijn afgekeurd op basis van hun gewicht. Deelt de
regering de opvatting van deze leden dat deze maatregel discriminerend kan werken
voor de bemanningsleden en dat het voorts strijdig kan zijn met het traject waarin
sociale partners in de maritieme sector en de maritieme onderwijsinstellingen samenwerken
om het aandeel bemanningsleden met de Nederlandse nationaliteit te verhogen? Is de
regering bereid om met andere lidstaten het gesprek aan te gaan over nut en noodzaak
van deze afkeuringsgrond?
De vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving ziet met belangstelling
uit naar de nota naar aanleiding van het verslag en ontvangt deze graag binnen vier weken na vaststelling van dit verslag. Onder voorbehoud van tijdige ontvangst van de nota
acht de commissie het wetsvoorstel gereed voor plenaire afhandeling op een nog nader
te bepalen moment en wijze.
De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving, Kemperman
De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving, Dragstra