36 410 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2024

Nr. 93 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juni 2024

De geopolitieke situatie vraagt om met grote urgentie de productie- en leveringszekerheid van munitie en ander defensiematerieel te vergroten. Hierbij past een nieuwe manier van werken van de overheid en de (defensie-)industrie. Het speelveld is veranderd, Europa zal minder afhankelijk moeten zijn voor de levering van munitie en defensiematerieel. De doelstelling van het kabinet is om een actieve industrie- en innovatieaanpak op te zetten en uit te voeren. Daarom is de Taskforce Productie- en Leveringszekerheid (TF PZ) opgericht. Naast Defensie nemen de Ministeries van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en Buitenlandse Zaken (BZ) hier aan deel. Deze aanpak moet leiden tot een substantiële versterking van de productie- en leveringszekerheid voor onze krijgsmacht én Oekraïne door een gezamenlijke inspanning van Nederland en bondgenoten. Hierbij informeren wij u, mede namens de Minister van EZK en de Minister van BZ, over deze nieuwe aanpak en actieagenda, die u in de bijlage vindt.

Het doel van de agenda is zowel om als krijgsmacht binnen vijf jaar materieelgereed en gevechtsklaar te zijn voor een eventueel grootschalig conflict, als om Oekraïne blijvend te kunnen ondersteunen. De agenda bestaat uit drie actielijnen: 1) versnellen productie en levering munitie en materieel, 2) ontwikkeling en adoptie nieuwe technologieën en 3) aanpassen randvoorwaarden voor de defensie-industrie aan het nieuw ontstane speelveld. De focus van de aanpak ligt op de uitbouw van de Nederlandse kennis en industriële basis, bij voorkeur op hoogwaardige (wapen)systemen. Dit biedt industriële ontwikkelkansen ook voor de export. De agenda voeren we uit met het bedrijfsleven, kennisinstellingen en de financiële sector en is in gezamenlijkheid tot stand gekomen.1 Dit is namelijk geen zaak van alleen de overheid, maar een gedeelde opgave, die ook haar weerklank moet vinden in de samenleving. Met deze brief worden verschillende moties en toezeggingen van uw Kamer afgedaan.2

Welke tussentijdse resultaten zijn geboekt met de nieuwe aanpak?

De afgelopen maanden heeft de nieuwe aanpak al tot meerdere tussentijdse resultaten geleid. Bestaande contracten met munitieleveranciers in Europa zijn optimaal benut om zo aan de behoefte van Oekraïne en de eigen krijgsmacht te voldoen. Het kabinet heeft zich ingezet voor meer Europese vraagbundeling van munitie om zowel versnelling, verbeterde interoperabiliteit van systemen als het gewenste perspectief voor productie-opschaling te bereiken. Daarbij zijn de Nederlandse defensie-industrie belangen constant integraal meegewogen en gepropageerd. In het bijzonder voor hoogwaardige (munitie-)systemen. In de praktijk heeft dit geleid tot een forse toename van 62% aan omzet binnen de defensie-industrie (van 4,7 miljard in 2021 naar 7,7 miljard euro in 2023) en tot sterke groei- en opschalingsverwachtingen. Om de Nederlandse defensie-industrie zo goed mogelijk te positioneren, een eerlijker gelijk speelveld te creëren en de industrie-samenwerking te versterken is toetreding tot het Verdrag inzake exportcontrole tussen Frankrijk, Duitsland en Spanje van belang.3

Zo participeert Nederland voor 400 mln. euro samen met Denemarken in een Zweeds fonds voor de bouw van CV90 infanteriegevechtsvoertuigen voor Oekraïne. Met Zweden is afgesproken om een deel van de productiecapaciteit in Nederland te vestigen. Op deze manier kan Nederland nu en in de nabije toekomst een bijdrage leveren aan de invulling van de stijgende behoefte van gevechtsvoertuigen binnen de NAVO. Defensie en EZK werken hier nauw in samen met het bedrijfsleven. Op munitiegebied zijn met verschillende Europese partners raamcontracten gesloten, bijvoorbeeld met Tsjechië en Duitsland. In Duitsland wordt een Amerikaanse assemblagelijn voor 1.000-Patriot-raketten opgestart mede dankzij gezamenlijke orders vanuit onder meer Nederland, Duitsland, Spanje en Roemenië. De Nederlandse overheid heeft actief bemiddeld bij plaatsing van orders van de Multi Missie Radar van Thales in Hengelo door Noorwegen, Denemarken en Litouwen en verkent samen met Thales hoe verdere productie-opschaling in Nederland kan plaatsvinden.

De ontwikkeling en inzet van onbemenste systemen (zowel in land, lucht als zee) wordt bepalender voor militair optreden. In Oekraïne zijn drones al 2 jaar een vast onderdeel van de militaire inzet. De Nederlandse krijgsmacht moet hier van leren, door een goede balans te vinden tussen inzet op versterking van bewezen wapensystemen, en inzet op de adoptie van nieuwe technologische toepassingen, zoals onbemenste systemen. Defensie is daarom gestart met het Actieplan Onbemenste Systemen (APOS), met als doel het versterken van het ecosysteem waardoor Nederland internationaal koploper wordt in de ontwikkeling en productie van onbemenste systemen. Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen beschikken al over een grote dosis kennis en kunde.

De eerste actie van dit actieplan is een directe impuls voor het Nederlandse ecosysteem. Zo verkent Defensie de mogelijkheid om orders te plaatsen bij Nederlandse drones en software bedrijven voor die kunnen worden geleverd aan Oekraïne. Gelijktijdig is het een nieuw innovatieprogramma gestart. Immers, zowel de hardware als de software in lucht, zee als land veranderen snel. Het is lastig te voorspellen wat nodig is om de technologische voorsprong te behouden. Daarom gaat Defensie haar behoefte voor onbemenste systemen aanbesteden via innovatiegericht inkopen. Hierbij wordt ingezet op zowel kort-cyclische innovatieve doorontwikkeling van onbemenste systemen, als op productiefaciliteiten die deze innovatie direct snel kunnen opschalen, in plaats van dat er één product wordt gekocht bij één bedrijf. Dit vraagt erom dat zowel de overheid als de sector anders te werk gaan dan zij in vredestijd gewend zijn. Bedrijfsleven en Defensie gaan samen innoveren op basis van lessen uit Oekraïne. De eerste investering van Defensie in de eigen krijgsmacht bedraagt 54 mln. euro en binnen de Defensiebegroting wordt gezocht naar structureel budget om dit actieprogramma structureel te kunnen maken.4 Voor het opzetten van dit ecosysteem voert Defensie gesprekken met strategische industriële productiepartners, waaronder de VDL Groep. Daarnaast zet APOS ook in op goede randvoorwaarden voor het ecosysteem, zoals beschikbaarheid van grondstoffen en ruimte voor het testen met drones.

Om ook innovatieve startups een betere kans te bieden in de defensiemarkt, hebben Defensie en EZK besloten een Security Fund (SecFund) op te richten. Met name innovatieve bedrijven in de defensiesector ondervinden namelijk hoge drempels bij het verkrijgen van financiering in vergelijking met MKB-bedrijven uit andere sectoren.5 Het SecFund richt zich op de financiering van innovatieve ondernemingen (startups) binnen het dual-use veiligheidsdomein, met een maximale investering van 5 mln. euro per onderneming. Het fonds investeert in startups die met hun product of dienst bijdragen aan de gewenste (toekomstige) behoeftes van Defensie. Dit zal onder andere gaan om de 5 technologiegebieden: Intelligente Systemen, Ruimtevaart, Sensoren, Slimme materialen en kwantum zoals uiteengezet in de Kamerbrief over voortgang Uitvoeringsagenda Innovatie en Onderzoek6. Om geld uit de markt te katalyseren investeert het fonds samen met private partners. Het fonds (initieel 25 mln. euro met een streven naar doorgroei) vormt een essentieel onderdeel in het sluiten van de financieringsketen.

Voor de komende periode verwacht het kabinet weer nieuwe resultaten te boeken. Om dit te realiseren beoogt Defensie haar inkoopstrategie aan te passen. Defensie laat het oude mantra beste product, voor de beste prijs los, en laat de factor tijd en herkomst van het product – bij voorkeur Europees of Nederlands – zwaarder meewegen. Dit draagt ook bij aan de ambitie van meer standaardisatie en interoperabiliteit van systemen en materieel in Europa. Dit kan betekenen dat de prijs van militaire producten hoger wordt. Door implementatie van een nieuw uit te werken afwegingskader voor inkoop blijft effectiviteit en doelmatigheid van militaire bestedingen ook in de toekomst geborgd. Hierover wordt uw Kamer later dit jaar nader geïnformeerd. Daarnaast implementeren we de lessen uit Oekraïne voor toepassing op onze eigen krijgsmacht, zowel in het versnellen van verwerving als in de betere koppeling van kennis en innovatie aan de operationele realiteit. Dit betekent dat we onze sterke technologische positie en industriële capaciteiten beter benutten voor toepassingen op het defensie- en veiligheidsterrein. Bijvoorbeeld door versneld in te zetten op de transitie naar onbemenste systemen.

Waarom is het versterken van onze productie- en leveringszekerheid belangrijk?

Samen met onze Europese en NAVO-bondgenoten staan we voor de taak onze krijgsmachten versneld te versterken om ons continent veilig te houden en tegelijkertijd Oekraïne langdurig te blijven steunen. Dat langdurige steun aan Oekraïne ook in ons belang is, bewijst onder meer het kosten- en batenonderzoek van Clingendael en HCSS.7 Dit onderzoek concludeert dat een overwinning voor Oekraïne veruit de beste uitkomst voor Nederland en Europa is, ook als deze op de langere termijn wordt behaald en het grootschalige en langdurige steun vereist. Het kabinet zet zich daarom in om de capaciteiten van de Nederlandse en Europese defensie-industrie snel op te schalen. Zowel binnen het NAVO-bondgenootschap voor de noodzakelijke afschrikking en verdediging, als binnen Europa voor het verminderen van risicovolle strategische afhankelijkheden en het daarmee vergroten van de leveringszekerheid en de strategische autonomie. Dit is ook het moment om de fragmentatie tussen Europese krijgsmachten aan te pakken. Door meer gezamenlijk aan te kopen kunnen dezelfde standaarden worden gehanteerd voor materieel en software. Hierdoor zal de interoperabiliteit worden verhoogd binnen Europa en NAVO en kunnen de krijgsmachten beter samenwerken in een mogelijk conflict.

Oekraïne heeft een grote behoefte aan munitie- en defensiematerieel. Deze behoefte, gezamenlijk met de behoefte van andere Europese krijgsmachten, is groter dan wat de Europese en Nederlandse defensie-industrie op dit moment kunnen leveren. De mondiale vraag naar munitie- en defensiematerieel is hoog. De productiecapaciteit groeit echter niet evenredig hard mee, ook door het gebrekkige lange termijn perspectief dat door de industrie wordt ervaren.8 Om hier verandering in te brengen zijn grote investeringen en een nieuwe aanpak nodig teneinde de gewenste standaardisatie, ecosysteemvorming en benodigde schaal te creëren.

Wat vraagt dit van de overheid?

Het Ministerie van Defensie staat voor een enorme opgave. De focus lag in de afgelopen jaren op het herstellen en versterken van de krijgsmacht. Door de geopolitieke situatie is het noodzakelijk dit sneller te doen, met daarbij ook aandacht voor vernieuwing. Dit vraagt om een andere aanpak, met passende procedures en richtlijnen. In een atypische markt zal Nederland haar nationale veiligheidsbelangen beter moeten borgen. Dat kan alleen door versterking van de nationale hoogwaardige industriële basis. Tegelijkertijd zet Defensie in op versterkte Europese defensiesamenwerking door – met inbreng van Nederlandse bedrijven en kennispartners – opschaling van productie en technologische toepassingen mogelijk te maken. Ook streeft Nederland er naar om in het European Defence Industry Program (EDIP) optimaal gebruik te maken van het beschikbare instrumentarium. Waarbij de financiële stimulans voor gezamenlijke aanschaf, en de financiële steun voor opschaling productiecapaciteit van munitie en materieel ten goede komt aan het continueren van steun aan Oekraïne en het versterken van de defensie-industrie.

Defensie past zichzelf zo snel als mogelijk aan. In de inkoopstrategie van defensiematerieel bijvoorbeeld nemen de criteria (Europese) strategische autonomie en leveringszekerheid al een prominentere rol in. Hierbij past een nieuw inkoopbeleid, waarin de afweging tussen onder andere prijs, strategische autonomie en snelheid van levering transparant wordt gemaakt. Belangrijke uitgangspunten blijven dat te verwerven materieel aan hoge kwaliteitseisen voldoet, kosten een belangrijk criterium blijft en dat samenwerking met partners buiten de EU en/of NAVO op strategische geopolitieke en operationele gronden mogelijk moet blijven. In de aanbestedingsafweging echter zal nadrukkelijk worden meegenomen waar het product, onderdeel of de grondstof vandaan komt. Bovendien zal bij aanbestedingen de versterking van de Nederlandse en Europese defensie- en veiligheid gerelateerde technologische industriële basis (NLDTIB/EDTIB) sterk worden meegewogen.

Defensie gaat een partnerschap aan met het bedrijfsleven, kennisinstellingen en financiële instellingen om de noodzakelijke aanpak in het veranderde speelveld uit te voeren. Door te investeren in structureel minimaal 2% van het BBP in Defensie kunnen we in toenemende mate onze bondgenootschappelijke taak invullen voor de veiligheid van ons Koninkrijk. Echter ook binnen de geboden ruimte zal Defensie scherpe keuzes moeten maken en private en Europese financieringsbronnen moeten aanwenden. Met structurele financiering voor munitie en defensiematerieel kan de overheid als betrouwbaar partner van bedrijfsleven, kennisinstellingen en financiële instellingen de gewenste schaalsprong helpen realiseren, en voorspelbaarheid van leveringen en operationele planbaarheid vergroten. Met zekerheid van orders voor de Nederlandse, Europese en internationale defensie-industrie kunnen investeringen in de benodigde productielijnen en nieuwe technologische defensie-toepassingen plaatsvinden. Bij deze nieuwe rol past ook dat Defensie helder communiceert over de behoeftes en prioriteiten voor de komende periode, zodat ook voor de buitenwereld zichtbaar wordt op welke projecten Defensie haar schaarse capaciteiten inzet. En op welke niet, wanneer na zorgvuldige overwegingen blijkt dat deze niet (kwalitatief) concurrerend zijn, onvoldoende voorzien in de nationale en Europese behoeftes, of het product of dienst niet op tijd geleverd kan worden. Dit alles om een zo om hoog mogelijk rendement voor de krijgsmacht, samenleving en economie te realiseren.

Het Ministerie van Defensie kan dit niet alleen. De verhoogde productie- en leveringsambities vragen om een brede interdepartementale inzet en goede samenwerking met regionale en Europese overheden. Waar de bestaande randvoorwaarden grotendeels zijn ingericht op vredestijd, zullen deze aangepast moeten in de richting van een oorlogseconomie. De term «oorlogseconomie» roept terecht gemengde gevoelens op bij velen, maar we moeten de kenmerken van ieder dreigingsniveau gradueel doordenken om er hopelijk nooit naar te hoeven handelen. Door hier nu op te anticiperen, zijn we straks op tijd gereed. Daarom zal het kabinet doorlopend monitoren of en wanneer aanvullende maatregelen ter vergroting van de productie- en leveringszekerheid opportuun zijn. Hierbij past een gedeeld gevoel van urgentie in de samenleving, waardoor een goede dialoog mogelijk is over de wenselijkheid van bepaalde maatregelen en de gevraagde bijdrage van ieder om onze veiligheid te kunnen blijven borgen. Defensie neemt hierin samen met EZK en BZ het voortouw, maar deze aanpak vraagt een bijdrage van iedereen.

Wat vraagt dit van bedrijfsleven, financiële sector en kennisinstellingen?

De opgave om als Nederlandse krijgsmacht binnen vijf jaar op materieel gebied gevechtsklaar te zijn, vergt het ook het nodige van het bedrijfsleven, kennisinstellingen en financiële instellingen. Bestaande (munitie) fabrieken moeten worden uitgebreid, of nieuwe faciliteiten worden opgestart om (grootschalige) productie van wapensystemen en nieuwe technologische toepassingen zoals drones sneller op de markt te krijgen. Dit vraagt om innovatieve en flexibele productievormen, waarbij de opgedane operationele kennis vanuit Oekraïne direct moet kunnen worden vertaald in nieuwe toepassingen. Kennis dient sterker te worden gekoppeld aan de operationele realiteit van twee kanten: leren van het front en toepassen aan het front. Ook moeten kennisinstellingen worden meegenomen in de ecosysteemvorming met bedrijven en Defensie.

De bedrijven die deze opschaling vorm kunnen geven, lopen tegen diverse problemen aan, zoals op het gebied van financiering, schaarste aan grondstoffen en halffabricaten, geschoold personeel en fysieke ruimte (zie bijlage actielijn 3). De financieringsmogelijkheden voor de defensie-industrie zijn nu ontoereikend om een substantiële opschaling van productie van munitie en materieel in Nederland en Europa te realiseren. Zo ondervindt 36% van de bedrijven uit de NLDTIB-financieringsuitdagingen.9 Daarom is Defensie samen met EZK een onderzoek gestart naar deze knelpunten. Hieruit blijkt onder andere dat de problematiek niet alleen kan worden gezocht bij de kapitaalverstrekkers. De overheid moet ook zorgen voor een goede business case door bijvoorbeeld vraagbundeling, bieden van langjarige zekerheid en heldere aanbestedingsregels.

Door Defensie en EZK worden momenteel concrete voorstellen voorbereid van Nederlandse partijen die productie willen opschalen en financieringsproblemen voor henzelf, toeleveranciers of ketenpartners voorzien. Hierbij wordt integraal gekeken wat bedrijfsleven en de financiële sector kunnen doen om deze business case rond te krijgen, en welk bestaand instrumentarium de overheid al heeft om bij te springen als dat niet zou lukken. Het kabinet houdt, in lijn met de motie Podt, de mogelijkheid open om een garantieregeling voor (delen van de) defensie-industrie in te gaan richten.10 Het is gebleken uit andere sectoren dat dit een effectieve maatregel kan zijn.

Goed nieuws is dat de Europese Investeringsbank (EIB) – een belangrijke (additionele) financieringsbron voor de defensie-industrie -haar beleid en kader voor leningen aan de veiligheids- en defensie-industrie bijstelt. De EIB heeft de definitie van de het begrip dual-use aangepast en toegezegd om de inzet van middelen ter versterking van de Europese veiligheids- en defensiecapaciteit te bespoedigen.

Het veranderde speelveld vraagt om een nieuwe vorm van samenwerken. Daarom is Defensie samen met EZK en brancheverenigingen in gesprek over het opzetten van een nieuw publiek-privaat platform voor de defensie-industrie met als doel het Nederlandse aandeel in de productie, en toegang tot kennis en grondstoffen te vergroten. In relatie tot Oekraïne krijgt deze nieuwe samenwerking bijvoorbeeld vorm via de eerste handelsmissie met Nederlandse bedrijven naar Oekraïne die recent heeft plaatsgevonden om de samenwerking met Oekraïense bedrijven en krijgsmacht te versterken. Dit initiatief krijgt zo spoedig mogelijk opvolging.

Europa moet meer verantwoordelijkheid nemen voor haar eigen veiligheid. Een cruciale randvoorwaarde is dat de Europese defensie-industrie autonoom kan opschalen. Het kabinet zal er alles aan doen om deze opschaling te versnellen. Immers, om de vrede in de toekomst te bewaren moeten wij nu investeren en handelen. Alleen dan kunnen wij onze steun aan Oekraïne voorzetten en de Nederlandse en Europese krijgsmachten versterken.

De Minister van Defensie, K.H. Ollongren

De Staatssecretaris van Defensie, C.A. van der Maat

Bijlage 1: Actieagenda Productie- en Leveringszekerheid munitie en defensiematerieel

Inleiding

Nederland bevindt zich in een snel veranderende wereld die gekenmerkt wordt door een sterk verscherpende en voortdurende strategische competitie. Machtsblokken rivaliseren om markten, (schaarse) grondstoffen, technologieën en invloed in regio’s. Ze zoeken daarbij naar bondgenoten om hun invloed te vergroten en zetten machtsinstrumenten geïntegreerd in om hun doelen te behalen. We zien dat landen fors investeren in hun eigen defensie-industrie; gebruikmakend van (civiele) technologie en innovatie en mogelijkheden om hun eigen positie in de productie- en innovatieketen zoveel mogelijk te beschermen. In deze strategische competitie hebben landen als Rusland en China het doel de status quo van internationale verhoudingen en betrekkingen te ondermijnen of te veranderen. Het is niet denkbeeldig dat Nederland in vijf jaar ongewild in een groot conflict belandt. Als we ons nationale en Europese beleid onveranderd voortzetten, is onze krijgsmacht onvoldoende geëquipeerd om deze uitdagingen aan te gaan. Nederland en Europa hebben de afgelopen decennia te weinig geïnvesteerd in de defensie-industrie. Het is daarom noodzakelijk dat er een inhaalslag plaatsvindt.

Kerngetal

Cijfer 2023

Totaal omzetcijfer NLDTIB

7.7 mrd euro

Export vanuit NLDTIB

3.33 mrd euro

Werkgelegenheid binnen NLDTIB

22.453 fte

% investeringen in R&D

11%

Met deze actieagenda informeren wij de Kamer, mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK), en de Minister van Buitenlandse Zaken (BZ), over de wijze waarop we, zowel op de korte als lange termijn, invulling gaan geven aan het versterken van de productie- en leveringszekerheid. Met concrete actielijnen geven we aan hoe we tot een structurele vergroting van de productie- en leveringszekerheid ten behoeve van het nationale veiligheidsbelang komen. Per actielijn wordt het doel omschreven en de aanpak, welke resultaten de afgelopen periode hierop behaald zijn en welke acties nog worden ondernomen.

De Taskforce Productiezekerheid (TF PZ) heeft zich de afgelopen maanden primair gericht op de ontwikkeling van een aanpak die het speelveld doen wijzigen, in samenwerking met en inspelend op de ervaringen van Taskforce Oekraïne (TF OEK). De genoemde actielijnen markeren op de eerste plaats de benodigde wijze waarop overheid, bedrijfsleven, kennisinstellingen en financiële sector idealiter moeten gaan handelen. De genoemde eerste resultaten geven inzicht in wat het de krijgsmacht en Nederland oplevert. De TF PZ heeft als ambitie deze aanpak en transitie organisatorisch en institutioneel beter binnen bestaande, of eventuele nieuwe publiek-private gremia, te laten landen. De TF PZ jaagt deze verandering in opdracht van de Nationale Veiligheidsraad-OEK (NVR-OEK) aan, maar neemt de eindverantwoordelijkheid niet over. Per definitie is de TF PZ van tijdelijke aard.

De voortgang van de beleidsaanpak van de actieagenda productie- en leveringszekerheid wordt gemonitord via de groeicijfers die zullen worden opgenomen in de periodieke Stand van Defensie.11 Door te rapporteren over verschillende kerngetallen, zet Defensie in op het inzichtelijk maken van de doorontwikkeling in het defensie-industriebeleid. De cijfers geven inzicht in het totale omzetcijfer van de Nederlandse Defensie Technologische en Industriële Basis (NLDTIB), de omvang van de export van de NLDTIB, de werkgelegenheid binnen de NLDTIB en het percentage dat door de NLDTIB wordt geïnvesteerd in research & development (R&D).

1. Militaire producten en munitie

Doelstelling: Het versnellen van de productie van munitie en materieel en het terugdringen van risicovolle strategische afhankelijkheden in de keten samen met EU en NAVO-partners.

Toelichting: Jarenlang profiteerde de EU van het vredesdividend. De opeenvolgende besparingsrondes in de defensiebegrotingen leidden tot beperkte vraag naar militair materieel. De Russische invasie van Oekraïne en de langdurige oorlog op het Europese continent toont dat dreigingen kunnen omslaan in daadwerkelijk geweld met verstrekkende gevolgen. Het opschalen van productie en het vergroten van leveringszekerheid van munitie en materieel is noodzakelijk om een bondgenootschappelijke bijdrage te kunnen blijven leveren ter ondersteuning van Oekraïne, en gereed te zijn voor een eventueel nieuwe grootschalige conflictsituatie.12

Aanpak:

Defensie zet in op de munitievoorraad versneld verder te laten groeien naar de opgedragen NAVO-norm. Het streeft naar tijdige vergroting van munitiezekerheid en materieelbehoefte door zoveel mogelijk de vraag in EU en NAVO-verband te bundelen, via langlopende raamcontracten13 en gezamenlijke aanschaf. Waar noodzakelijk zal Nederland inzetten op coproductie van hoogwaardige wapensystemen of componenten van sterke industriële producenten buiten de EU (VS, Brazilië, Zuid-Korea en Japan) door actieve participatie van de Europese Defensie Technologische en Industriële Basis (EDTIB) en Nederlandse Defensie Technologische en Industriële Basis (NLDTIB). Het verkrijgen van de mogelijkheid tot coproductie doet Nederland eveneens samen met Europese en NAVO-partners. Deze EU-defensiesamenwerking draagt bij aan de beoogde interoperabiliteit en uitwisselbaarheid van (sub)systemen of componenten. Defensie streeft binnen NAVO-verband verdere standaardisatie van wapensystemen en vergroting van zogeheten gebruikersgroepen van landen met dezelfde (wapen)systemen na. Om de beoogde versnelling en schaalsprong in productie te kunnen maken, moeten nationale plannen-van-eisen en certificeringsprogramma’s daarom zoveel mogelijk worden geharmoniseerd. Met als doel om op korte termijn de specificaties voor munitieleveranties aan Oekraïne gelijk te stellen aan die voor de eigen krijgsmacht. En op middellange termijn de autonomie en weerbaarheid van de Europese defensie-industrie te vergroten.14

Nederland acht het van belang dat de productie van conventionele klein- en midden-kaliber alsmede vuursteunmunitie (tot 155 mm kaliber) in Europa wordt vergroot. Nederland onderzoekt of het hier binnen de Europese context een actieve bijdrage aan kan leveren zodat gegarandeerd en snel over gecertificeerde klein- en midden-kaliber munitie kan beschikken. Met het oog op aflopende munitie contracten in 2029 is het noodzakelijk om gesprekken nu te starten met Europese partnerlanden en de industrie. Het is voorwaardelijk dat nieuwe contracten gebruik maken van de opgeschaalde infrastructuur op het Europese continent, om leveringszekerheid te kunnen waarborgen. Daarnaast zal Defensie samen met EZK verkennen over welke nichecapaciteiten Nederland een actieve bijdrage of een leidende rol kan innemen in Europa. Vraagbundeling op deze niche capaciteiten kan de NLDTIB en de EDTIB dan ook lange-termijn perspectief bieden.

Behaalde resultaten:

  • Raamcontracten met EU-partners voor munitie. 155 mm: Nederland co-financiert de aanschaf van een grote partij artillerie-munitie via Tsjechië voor 250 mln. euro. Inmiddels hebben in totaal 18 Europese landen financiële steun toegezegd. De verwachting is dat vanuit deze samenwerking op korte termijn meer 155mm munitie kan worden geleverd aan Oekraïne.

  • Amerikaanse assemblagelijn Patriot-raketten wordt opgezet in Duitsland mede dankzij Europese vraagbundeling inclusief behoefte van Nederland.

  • Recente order-schuif (500 mln. euro)15, waardoor levering in 2025–2028 mogelijk wordt, passend bij de tussentijds opgehoogde NAVO-normen voor munitie.

  • 13 NAVO-bondgenoten, waaronder Nederland, hebben via het NATO Supply and Procurement Agency (NSPA) een gezamenlijke order geplaatst voor Very Short Range Anti-Tank Systems (VSRAT), waardoor snellere oplevering mogelijk is.

  • Nederland heeft contract opengesteld voor orders Noorwegen, Denemarken en Litouwen voor aankoop Multi Missie Radar van Thales Nederland.

  • De gezamenlijke steun aan Oekraïne door Zweden als lead nation, met Denemarken en Nederland voor het leveren van nieuw te bouwen CV90 infanteriegevechtsvoertuigen. Met Zweden is afgesproken om een deel van de productiecapaciteit in Nederland te vestigen.

Acties:

  • Verkenning voor nieuwe mogelijkheden van coproductie In Nederland met Europese en NAVO-partnerlanden en actieve participatie van de EDTIB met als doel productiecapaciteit hoogwaardige wapensystemen te vergroten waar grote nationale en Europese behoefte bestaat.

  • Op basis van de meest recente vierjaarlijkse NAVO Defensie Planning Proces (NDPP) vastgestelde overzicht van benodigde NAVO-capaciteiten analyseren welke reële opschaalmogelijkheden en nichecapaciteiten de NLDTIB te bieden heeft ter versterking van de NLDTIB en de groei van de krijgsmacht. Dit doet Defensie samen met EZK en BZ.

2. Noodzaak voor ontwikkeling en snelle adoptie van technologieën

Doelstelling: Investeren in structurele ontwikkeling nationale technologiegebieden waar Nederland een concurrerend voordeel en industriële Nederlandse capaciteit beschikt waarmee opschaling hoogtechnologische (wapen)systemen kan worden gerealiseerd, samen met bestaande regionale ecosystemen; startend met onbemenste systemen, ruimtevaart, smart materials en maritieme maakindustrie.

Toelichting: In Oekraïne zien we hoe de inzet van nieuwe technologieën een impact heeft op het verloop van het conflict. Hier moet de Nederlandse krijgsmacht van leren, door een goede balans te vinden tussen inzet op versterking van bewezen wapensystemen, en inzet op de adoptie van nieuwe technologische toepassingen. Nederland moet haar technologische kennis- en industriële basis voor defensietoepassingen verbreden, wil het in de toekomst ook een technologische voorsprong op het slagveld behouden. Daarvoor heeft het de juiste capaciteiten in huis. Nederland is een kenniseconomie met een sterke internationale verbondenheid, hoge kwaliteit van onderzoek en wetenschap en een goede digitale en fysieke infrastructuur. We scoren al jaren goed op internationale ranglijsten, zoals de European Innovation Scoreboard en de Global Innovation Index. Daarmee behoren we tot de kopgroep van Europese innovatieleiders.16 Door in te zetten op het versterken van innovatieve bedrijvigheid waar Nederland een goed ontwikkeld ecosysteem in heeft, kan Nederland samen met (Europese) partners haar bijdrage leveren aan de Europese en NAVO-behoeften.17 Het is hierbij van belang dat wordt gewerkt in ecosystemen; zoveel met bestaande ecosystemen, zoals Brainport Eindhoven en de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag, en in nieuwe ecosystemen met bedrijven met betrekking tot de ontwikkeling van hoogwaardige (wapen)systemen.

Aanpak:

Er is gekozen in de «Voortgang uitvoeringsagenda innovatie en onderzoek18» om te focussen op vijf technologiegebieden: NLD_gebieden. Deze vijf gebieden zijn: NLD_Intelligente systemen, Sensoren, Slimme materialen, Ruimtevaart en kwantum technologie. De Nederlandse industrie en kennisinstellingen zijn sterk in deze gebieden én maken hiermee het verschil in veiligheidsvraagstukken van vandaag en morgen. Defensie is dit jaar gestart met een Actieplan Onbemenste Systemen (APOS) voor het verhogen van de productie van onbemenste voertuigen in Nederland en Europa, samen met de industrie en kennisinstellingen, als onderdeel van Intelligente systemen. Dit is navolging van de motie Erkens over onbemenste systemen.19 Later dit jaar wordt een actieplan uitwerkt voor de ruimtevaartsector.

Het actieplan APOS heeft als doel tot een ecosysteem te komen waarin Nederland internationaal koploper is in de productie van onbemenste systemen. Nederland beschikt al over een grote dosis kennis en kunde; de drone-industrie is een krachtige katalysator voor technologische innovatie en economische groei met een geschat marktpotentieel van 374 tot 805 mln. euro in 2050 in 2050.20 Nederland beschikt reeds over een landschap van bedrijven en kennisinstellingen die succesvol zijn in de ontwikkeling, productie en doorontwikkeling van onbemenste systemen. Het ontbreekt echter aan de noodzakelijke schaal. De kennispartners TNO, NLR en Marin hebben ook unieke expertise, ieder vanuit eigen invalshoek, op onbemenste systemen. Ook met civiele partners wordt door de krijgsmacht op allerlei niveaus gewerkt aan de adoptie van de nieuwe technieken in de huidige manier van werken. Nederland is ook in overleg met buitenlandse partners over de rol die wij kunnen vervullen binnen de Drone Capaciteiten Coalitie, onder het raamwerk van de Ukraine Defense Contact Group. Uw Kamer zal op een later moment worden geïnformeerd over de Nederlandse inzet binnen de coalitie.

Onbemenste systemen (zowel de hardware in lucht/zee/land als de software) veranderen snel, het lastig te voorspellen wat er exact nodig is over een jaar om de technologische voorsprong te behouden. Daarom wordt er ingezet op zowel kort-cyclische innovatieve doorontwikkeling van onbemenste systemen, als op productiefaciliteiten die deze innovatie snel kunnen opschalen. Dit resulteert in uitdagingen en vraagt erom dat zowel de overheid als de sector anders te werk gaan dan we in vredestijd gewend zijn. De urgentie is bijzonder hoog. Dit actieplan stelt daarom voor met een directe impuls voor het Nederlandse ecosysteem te komen, zodat direct kan worden opgeschaald. Goede samenwerking met regionale overheden is hierbij van groot belang. Defensie verkent momenteel de mogelijkheid om orders te plaatsen bij Nederlandse drones en software bedrijven voor die kunnen worden geleverd aan Oekraïne.

Vervolgens moet een industrie-innovatie programma de doorontwikkeling en zekerheid voor de lange termijn waarborgen. Dit programma wordt opgezet samen met de gouden driehoek: overheid, kennisinstellingen en het bedrijfsleven. In dit programma worden innovatie en industrialisatie gezamenlijk uitgevoerd, met als doel het maximaliseren van snelheid en flexibiliteit in (o.a.) productievolume. Dit vraagt van Defensie een andere aanpak van het van plannen en inkopen van materieel.

Tegelijkertijd wordt direct gewerkt aan de noodzakelijke randvoorwaarden om de opschaling en doorontwikkeling tot een succesvol einde te brengen. Zoals genoeg ruimte op de grond en in de lucht om te kunnen trainen met de drones, het in kaart brengen en aanpakken van de potentiële knelpunten van de toeleveringsketens en het trainen van militairen. In het derde kwartaal van 2024 wordt uw Kamer geïnformeerd over de verdere invulling van het APOS-programma.

Het versterken van Nederlandse ecosystemen kan worden geoptimaliseerd door internationaal op te trekken met EU-partnerlanden en NAVO-bondgenoten. Door defensie-industriële samenwerking internationaal te stimuleren vanuit nationale niche-capaciteiten, profiteren defensie-ecosystemen van een lange-termijn perspectief op het gebied van productie.

Behaalde resultaten:

  • Voorbereiding order(s) bij Nederlands bedrijfsleven.

  • Handelsmissie van drie Nederlandse bedrijven naar Oekraïne in het kielzog van een bezoek van MINDEF dat resulteerde in een vijftal contracten en «Letters of Intent».

Acties:

  • Eigen behoefte Nederlandse krijgsmacht in kaart en verkenning langjarige orders bij de Nederlandse industrie.

  • Start oprichting industrie-innovatie programma met de sector.

  • Onderzoeken hoe trainingsruimtes kunnen vergroot voor onbemenste systemen in Nederland.

  • Uitwerking opschalingsplan Ruimtevaart.

  • In navolging op eerdere handelsmissie naar Oekraïne: aantrekken extra lokale capaciteit voor productiesamenwerking en handelsbevordering en Nederlandse en Oekraïense bedrijven en kennisinstellingen.

3. Aanpassen randvoorwaarden voor «vredestijd» in richting van «oorlogseconomie»

Doelstelling: benutting van ruimte binnen bestaande wet- en regelgeving en aanpassing nationale en Europese randvoorwaarden, het aanpassen interne procedures, publiek-private verantwoordelijkheden en rollen; passend bij voorbereidende stappen richting een «oorlogseconomie» als randvoorwaarde voor het realiseren van het opschalen van de productie en het verbeteren van de leveringszekerheid.

Toelichting:

Naast de extra inspanningen die nodig zijn voor concrete opschaling van productie, gezamenlijk inkopen, verwerven van essentiële posities binnen ketens, en licentieverkrijgingen, moeten ook de randvoorwaarden mee groeien en worden aangepast om aan de hoge ambitie van productieopschaling, versnelling en leveringszekerheid te kunnen voldoen. Defensie pakt een voortrekkersrol om deze veranderingen in randvoorwaarden – samen met andere departementen, overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen – mogelijk te maken.

Aanpak

→ Opschaling faciliteren door een vernieuwde inkoopstrategie:

Langjarige financiële zekerheid voor Defensie biedt het gewenste perspectief en zekerheid aan het bedrijfsleven voor opstart van productie, continue innovatie, samenwerking in de toeleveranciersketen en Europese coproductie en ontwikkeling. Dit heeft ook zijn weerslag op de inkoopstrategie van defensiematerieel, waar strategische autonomie en leveringszekerheid een prominentere rol gaan innemen. Dit betekent dat het oude principe het beste product voor de beste prijs wordt vervangen.

Een belangrijk uitgangspunt blijft dat te verwerven materieel aan de hoge kwaliteitseisen blijft voldoen, en dat samenwerking met partners buiten EU en/of NAVO op strategische gronden mogelijk moet blijven, maar dat in de aanbestedingsafweging nadrukkelijk wordt meegenomen waar het product, onderdeel of grondstof vandaan komt. Bij aanbestedingen gaan nationale veiligheidsbelangen een nadrukkelijkere rol spelen. Ook de versterking van de Europese en Nederlandse defensie- en veiligheid gerelateerde technologische industriële basis (NLDTIB) wordt sterker meegewogen, onder andere door in de beoordeling de overdracht van licenties, lokale productie of een specifieke rol als toeleverancier als eis op te nemen, zodat in belang van strategische autonomie, tijdige en gegarandeerde levering beter kan worden geborgd.

Dit vraagt het nodige van de inkoopafdelingen van Defensie waar door de grote toename van orders al grote druk op staat. Defensie werkt ook binnen het inkoopproces aan versnelling en vernieuwing, waarin zowel naar capaciteit, nieuwe procedures en onbenutte ruimte binnen de bestaande (begrotings-) regels en nationale en Europese richtlijnen wordt gekeken. Samen met Europese bondgenoten wordt bovendien onderzocht welke aanvullende randvoorwaarden nodig zijn om Europese productieopschaling te versnellen. Zo wordt onderzocht of meer «single-source» aanbesteding van munitie- en materieelprojecten gerealiseerd kan worden.

→ Betere toegang defensie-industrie financiering

De TF PZ is in februari jl. een onderzoek gestart om zicht te krijgen op de (oorzaken van) financieringsknelpunten voor middelgrote bedrijven in de (Nederlandse) defensie-industrie. Doel van dit onderzoek is knelpunten te identificeren en tot doeltreffende initiatieven te komen die de overheid kan nemen om het financieringsklimaat voor de defensiemarkt te verbeteren en daarmee de gewenste productieopschaling mogelijk te maken. De analyse baseert zich op recent vergelijkbaar onderzoek op EU-niveau, het Berenschot rapport over de NLDTIB en op diepte-interviews met Nederlandse defensiebedrijven. Deze onderzoeken zijn gebaseerd op in totaal meer dan 500 consultaties van Nederlandse en Europese defensiebedrijven en financiële instellingen. De resultaten worden geanalyseerd vanuit bedrijfseconomisch en financieringsperspectief.

Uit de tussentijdse rapportage van de onderzoekers kan (voorlopig) worden geconstateerd dat de kapitaalmarkt naar verwachting breed en diep genoeg is om het voor de opschaling benodigde kapitaal te verstrekken, hoewel de defensie-industrie enkele unieke structurele kenmerken heeft die afwijken van andere industrieën. Ook is duidelijk geworden dat nieuw eigen en/of vreemd vermogen alleen naar bedrijven in de defensie-industrie kan vloeien als a) er duurzame businesscases voor de bedrijven gerealiseerd worden, b) deze voor hun kapitaalverstrekkers tot marktconforme risico-rendementsverhoudingen leiden en c) kapitaalverstrekkers bij hun eigen beleid met betrekking tot internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) en/of ESG-voorwaarden21 en meer dan voorheen rekening houden met het veranderende veiligheidsbeeld in Europa. Het voorgaande betekent dat de knelpunten niet a priori alleen bij kapitaalverstrekkers gezocht moeten worden, maar ook bij de overheid als opdrachtgever. Hierstaan verschillende instrumenten tot haar beschikking, zoals innovatiegericht inkopen, verlengen looptijd contracten en innovatieprogramma’s. De businesscases voor potentiële leveranciers moeten zo vormgegeven worden, dat zij snel en structureel kunnen bijdragen aan de door Defensie gewenste urgente productieopschaling. Op basis van het eindadvies wordt besloten of – in antwoord op de toezegging aan de Kamer – er aanvullende op bestaande en nieuwe regelingen er behoefte is aan inrichting van een defensiebrede investeringsfaciliteit22 en/of MKB-regeling voor de defensie-industrie. Hierover wordt uw kamer uiterlijk in het derde kwartaal in een separate kamerbrief nader geïnformeerd.23

Vooruitlopend op het eindadvies hebben Defensie en EZK – mede in antwoord op motie Kamerlid Podt24 – al wel besloten een Security Fund (SecFund) voor innovatieve Nederlandse startups in de defensiemarkt op te richten. Uit de tussentijdse rapportage is gebleken het voor innovatieve ondernemingen gericht op dual use het een uitdaging blijkt om risicokapitaal uit de markt te krijgen. Zo blijkt dat in Europa 40% van de MKB’ers moeite heeft met het vinden van financiering.25 De defensiesector is een unieke sector met complexe aanbestedingstrajecten die specifieke eisen stellen aan bedrijven. Het SecFund helpt startups om de periode te overbruggen tot investeringen vanuit defensie door middel van bijvoorbeeld een order. Het SecFund richt zich op de financiering van innovatieve ondernemingen (startups) binnen het veiligheidsdomein, met een maximale investering van 5 mln. euro per onderneming. Het fonds investeert in startups die met hun product of dienst bijdragen aan de gewenste (toekomstige) behoeftes van Defensie. Dit zal onder andere gaan om de 5 NLD_Gebieden zoals uiteengezet in de Kamerbrief over voortgang Uitvoeringsagenda Innovatie en Onderzoek.26 Het fonds (initieel 25 mln. euro met een streven naar doorgroei) vormt een essentieel onderdeel in het sluiten van de financieringsketen, heeft een landelijke dekking en een sector overschrijdende aanpak. De doelstelling is een revolverend fonds (zonder winstoogmerk) op te richten dat haar investeringen versterkt door marktpartijen te benaderen een multiplier op het geïnvesteerde bedrag te realiseren. De komende periode bespreken betrokkenen de nadere uitwerking op onderdelen als mate van revolverendheid, financieringsmix (leningen vs. equity), looptijd, fondsvoorwaarden etc. In het vierde kwartaal van dit jaar wordt uw Kamer verder geïnformeerd over de nadere invulling van het SecFund. Zie de bijlage voor de verdere uitwerking van deze beleidskeuze.

→ Sectoraal wetsvoorstel voor de defensie-industrie

Ten behoeve van het vergroten van strategische autonomie is het wenselijk om het sectorale wetsvoorstel voor de defensie-industrie snel te implementeren. Dit wetsvoorstel bevat, naast een sectorale investeringstoets, een veiligheidsverklaring van de overheid voor Nederlandse bedrijven. De bedrijven hebben de veiligheidsverklaring nodig om te kunnen participeren in het internationale defensiedomein door te garanderen geen ongewenste inmenging van statelijke actoren te hebben in hun managementstructuren. Wanneer door een bedrijf niet wordt voldaan aan de veiligheidsvoorwaarden kan met deze wet tot strafrechtelijke vervolging worden overgegaan. Deze vereiste wordt onder andere gesteld in het Europees Defensie Fonds en NAVO DIANA. Daarnaast is het voornemen om in dit wetsvoorstel marktordeningsaspecten op te nemen. De vorm daarvan wordt momenteel nader onderzocht en uitgewerkt. Hierbij moet gedacht worden aan het opleggen van verplichtingen aan aangewezen bedrijven om onder andere voldoende productie- en innovatiecapaciteit beschikbaar te stellen voor Defensie, publiek-private samenwerking mogelijk te maken op het gebied van voorraadvorming van halffabricaten en grondstoffen, en maatregelen te treffen om ecosystemen te versterken. Daarmee draagt het wetsvoorstel bij aan het versterken, beschermen en beter internationaal positioneren van de Nederlandse defensie-industrie (NLDTIB). Het kabinet zal dit wetsvoorstel eind juni 2024 in internetconsultatie plaatsen.

→ Grondstoffen

Ten behoeve van het mitigeren van risicovolle strategische afhankelijkheden is het van belang dat Nederland onderzoekt of het mogelijk en wenselijk is om te beschikken over voorraden van schaarse grondstoffen en halffabricaten voor de defensie-industrie teneinde productie- en leveringszekerheid van militair materieel voor Nederland te verhogen. Er worden bijvoorbeeld al voorraden aangehouden in Rotterdam voor olie en kerosine. Mede in het kader van het werk van de interdepartementale Taskforce Strategische Afhankelijkheden (TF SA) lopen er twee onderzoeken waarbij nader wordt onderzocht welke risicovolle strategische afhankelijkheden van grondstoffen er zijn voor Defensie. Daarnaast wordt in het kader van de Nationale Grondstoffenstrategie een onderzoek uitgevoerd naar de haalbaarheid van het aanleggen van voorraden van kritieke grondstoffen en strategische grondstoffen voor de EU, en de mogelijke rol van Nederland daarin27 De resultaten van de verschillende onderzoeken betrekken we bij het verder uitwerken van handelingsopties voor defensie-relevante grondstoffen (zoals grafiet, aluminium, titanium en brandstoffen t.b.v. raketaandrijving) en halffabricaten/componenten (vb. cryostaten t.b.v. Kwantum toepassingen, en composieten).28 Dit is ook in lijn met de Nationale Grondstoffenstrategie. Het kabinet verwacht uiterlijk oktober 2024 mogelijke handelingsopties uitgewerkt te hebben voor de risicovolle strategische afhankelijkheden die door de departementen zijn geïdentificeerd in het kader van de TF SA.29 Het aanleggen van een nationale of Europese grondstofreserve is een van de mogelijke handelingsopties. De wenselijkheid hiervan zal worden bepaald aan de hand van de uitkomsten van de uitstaande onderzoeken. Daarnaast wordt ook gekeken naar hoe Defensie nauwer kan samenwerken met het bedrijfsleven en kennisinstellingen om de risicovolle strategische afhankelijkheden van grondstoffen te verminderen. Defensie sluit hierbij ook aan bij het bredere beleid omtrent kritieke grondstoffen, zoals de publiek-private ronde tafels over kritieke grondstoffen en de oprichting van een Nationaal Observatorium, waarin overheid, bedrijfsleven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties structureel informatie op zullen bouwen over kritieke grondstoffenketens en (nieuwe) leveringszekerheidsrisico's.30

Om invulling te geven aan artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet ontvangt u hierbij het CW 3.1 kader (Kamerstuk 31 865, nr. 198) voor het nieuwe Security Fund (SecFund) voor innovatieve Nederlandse startups in de defensiemarkt.

Beleidskeuzes uitgelegd

Onderbouwing doeltreffendheid, doelmatigheid en evaluatie (CW 3.1)

1. Doel(en)

In een ecosysteem zijn alle elementen van elkaar afhankelijk om te kunnen overleven. In het innovatie-ecosysteem geeft Defensie zich rekenschap van dit uitgangspunt. Dat houdt in dat niet alleen de interne innovatie-organisatie voldoende moet zijn toegerust voor haar opdracht, maar ook de omgeving.

De samenwerking in innovatie-ecosystemen is gestart met de Defensie Nota 2022. Deze samenwerking kan op veel enthousiasme rekenen vanuit het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, het bedrijfsleven, onderzoeks- en kennisinstellingen en onderwijs. Om deze samenwerking een langjarig en structureel karakter te geven is een nieuwe manier van werken vereist. Dit vraagt van Defensie een investering in zowel de strategische samenwerkingen (zoals Brainport Eindhoven en provincie Zuid-Holland) als middelen voor de gerichte investering in de 5 technologiegebieden: Intelligente Systemen, Ruimtevaart, Sensoren, Slimme materialen en kwantum zoals uiteengezet in de Kamerbrief over voortgang Uitvoeringsagenda Innovatie en Onderzoek.1

Defensie kan hiermee tijdig relevante ontwikkelingen (kansen en bedreigingen) onderkennen en tijdig capaciteiten creëren om die ontwikkelingen in eigen voordeel te gebruiken, zodat de gevechtskracht direct of indirect toeneemt.

Eén van de instrumenten binnen innovatieve ecosystemen is Venture Building. Daarin zit zowel een programma om innovatieve (kleine) bedrijven te helpen bij het verder uitbouwen van hun bedrijf als een financieel instrument om toegang tot financiering te verzorgen voor deze bedrijven.

Het financieel instrument dat hier het beste bij past is een (revolverend) fonds welke de volgende doelen heeft:

• Het verstrekken van (risico)kapitaal aan startende maar snelgroeiende en beloftevolle Nederlandse ondernemingen actief zijn binnen het security domein.

• Oplossen van «marktfalen», oftewel wanneer bedrijven niet in staat zijn om op andere manieren voldoende financiering aan te trekken.

• Het hebben van een investeringsinstrument om de samenwerking in ecosystemen te stimuleren en versnellen (voor bedrijven in een vroege, startende fase).

• Het aanbieden van een financieel instrument aan startups en innovatief Midden en Klein Bedrijf om de «valley of death» (een moeilijk te slechten kloof) aan het einde van een ontwikkelfase van een product/dienst te overbruggen.

2. Beleidsinstrument(en)

Door innovatie ecosystemen financieringsarrangementen te bieden kunnen zij zich sneller ontwikkelen en een groter (financieel) risico nemen, daarmee wordt de mogelijkheid op een succesvolle innovatie vergroot die ten goede komt aan Defensie. De insteek is een revolverend fonds (startend met 25 M€, met een streven naar verdere doorgroei) waarbij aldus de gerealiseerde financiële middelen ook weer terugvloeien en opnieuw gebruikt kunnen worden voor investeringen/leningen en uiteindelijk voor de aflossing van de door Defensie beschikbaar gestelde financiering.

Hiervoor wordt incidenteel 25 M€ uit de Defensiebegroting vrijgemaakt voor het fonds. Daarmee is geld beschikbaar om te investeren in startups en innovatief MKB verspreid over zes jaar en de afwikkeling daarvan in de negen jaar daarna (totale looptijd 15 jaar). Optioneel kan dit worden doorgezet met 5x 1 jaar. Tickets zijn max. 15% van de fondsomvang of max 5 M€ bij een volledig opgebouwd fonds. Daarnaast is 10% van het fonds beschikbaar voor kleinere ontwikkeltickets.

Teneinde maximaal gebruik te maken van bestaande externe expertise, wordt er voor gekozen dat het fonds namens Defensie (en EZK)gemanaged wordt door de Brabantse Ontwikkelmaatschappij (BOM) met toegangsmogelijkheden voor alle Regionale Ontwikkelmaatschappijen (ROM’s).

3. Financiële gevolgen voor het Rijk

Deze eenmalige investering wordt gedekt vanuit het budget dat Defensie beschikbaar heeft voor kortcyclische innovatie.

4. Financiële gevolgen voor maatschappelijke sectoren

Met name Brainport Eindhoven (en later andere kennis ecosystemen, zoals bijv. Brightslands in Limburg), Provincie Noord Brabant (en later de overige provincies) en de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen zullen moeten investeren in tijd, capaciteit en geld. Maatschappelijke sectoren

5. Nagestreefde doeltreffendheid

Het beoogde effect is om een bijdrage te leveren aan het creëren van voorsprong in het gevecht voor Defensie. Door innovatie-ecosystemen financieringsarrangementen te bieden (of er in te participeren) worden de mogelijkheden om te investeren vergroot en daarmee worden innovatie projecten (met uiteindelijk innovatieve gevechtskracht) kansrijker om daadwerkelijk tot wasdom te komen en uiteindelijk concrete capaciteiten van de band te laten rollen.

6. Nagestreefde doelmatigheid

De innovatiekracht van Defensie te vergroten door gebruik te maken van Nederlandse innovatieve bedrijven en deze verder te versterken met behulp van ecosystemen en de (financiële) instrumenten die daarbij benodigd zijn. Daardoor kan een voorsprong in het gevecht worden gecreëerd bij, met name, de bij de opschaling en uitvoering van hoofdtaak 1 van Defensie.

Bij het toepassen van financiële instrumenten staat het aanmoedigen van dual-use toepassingen voorop. Dit om bedrijven uit te dagen te «te commercialiseren producten» te maken, naast het gebruik door Defensieorganisaties. Dit versterkt het verdienvermogen van de regio’s en wakkert de bedrijvigheid aan. Tevens versterkt het de Nederlandse (en Europese en NATO) strategische autonomie (synergie voorbeeld hiervan is de NATO accelerator DIANA welke recent ingebed is in de regio Eindhoven, Brainport).

7. Evaluatieparagraaf

De doeltreffendheid en doelmatigheid wordt twee keer per jaar besproken. Dit zal geschieden op basis van nog te ontwikkelen prestatie indicatoren. Daarnaast is er na ieder vierde jaar een formele evaluatie over de werking van het fonds.

X Noot
1

Kamerstuk 31 125, nr. 130, Voortgang Uitvoeringsagenda Innovatie & Onderzoek (23-05-2024).


X Noot
1

Naar voorbeeld van de Sectoragenda Maritieme Maakindustrie, Kamerstuk 31 409, nr. 423, in lijn met de kamerbrief Defensie Industrie Strategie in een nieuwe geopolitieke context (2-11-2022) Kamerstuk 31 125, nr. 123.

X Noot
2

Kamerstuk 36 494, nr. 4 Reactie initiatiefnota Boswijk en Tuinman, Kamerstuk 21 501-20, nr. 2031 Motie Dassen (19-3-2024), Kamerstuk 36 410 X, nr. 26 Motie Erkens/Tuinman (29-1-2024), Kamerstuk 36 410 X, nr. 50 Motie Podt (13-2-2024), Kamerstuk 21 501-20, nr. 2078 Motie-Eerdmans/Tuinman (17-4-2024), Kamerstuk 21 501-20, nr. 2046 Motie-Paternotte/Van Campen (20-3-2024), Kamerstuk 21 501-20, nr. 2033 Motie-Brekelmans (19-3-2024), en Toezeggingen Kamerstuk 31 125, nr. 124 (1-2-2023) en TZ202302-019.

X Noot
3

Zie Kamerbrief «Maatregelen ter bevordering van Europese Defensiesamenwerking en verdere Europese convergentie van het wapenexportbeleid» (Kamerstuk 22 054, nr. 395) van 14 juli 2023.

X Noot
4

Om ruimte te maken voor deze initiële investering herfaseert Defensie (binnen) vier projecten aan het einde van het Defensie LifecyclePlan, te weten Beleidskader Inzetvoorraden, Bewapening NH-90 (vervanging huidige bewapening), Vervanging CBRN verkenningscapaciteit en Vervanging JSS.

X Noot
5

Europese Commissie (EC), Access to equity financing for European defence SME’s (Januari 2024).

X Noot
6

Kamerstuk 31 125, nr. 130, Voortgang Uitvoeringsagenda Innovatie & Onderzoek (23-05-2024).

X Noot
7

Clingendael/HCSS, Freedom isn’t free: Een kosten-baten analyse van de steun aan Oekraïne (22-4-2024).

X Noot
8

Berenschot, Periodiek onderzoek naar de Nederlandse defensie- en veiligheidsgerelateerde technologische industriële basis (2 mei 2024) en EC, Access to equity financing for EU defence SMEs.

X Noot
9

Berenschot, Periodiek onderzoek NLDTIB, p. 54–64.

X Noot
10

Kamerstuk 36 410 X, nr. 50 Motie Podt (13-2-2024).

X Noot
11

Zoals reeds toegezegd in de Stand van Defensie, Najaar 2023 (Kamerstuk 36 410 X, nr. 5).

X Noot
12

Kamerstuk 27 830, nr. 434, Kamerbrief over aanvullende bestelling munitievoorraden voorjaar 2024 (14-05-2024).

X Noot
13

Met langlopende raamcontracten bundel je immers de vraag van meerdere jaren in één contract.

X Noot
14

Kamerstuk 21 501-20, nr. 2046 Motie-Paternotte/Van Campen, over standaardisatie zwaarder meewegen bij de aanschaf van militair materieel (20-3-2024).

X Noot
15

Kamerstuk 27 830, nr. 434, Kamerbrief over aanvullende bestelling munitievoorraden voorjaar 2024 (14-05-2024).

X Noot
16

Kamerstuk 33 009, nr. 140, Kamerbrief Nationale Technologiestrategie (19-1-2024).

X Noot
17

Kamerstuk 31 125, nr. 130, Voortgang Uitvoeringsagenda Innovatie & Onderzoek (23-05-2024)

X Noot
18

Kamerstuk 31 125, nr. 130, Voortgang Uitvoeringsagenda Innovatie & Onderzoek (23-05-2024).

X Noot
19

Kamerstuk 36 410 X, nr. 26, Motie Erkens/Tuinman (29-1-2024).

X Noot
20

SEO Economisch Onderzoek, Maatschappelijke effecten van drones (2022).

X Noot
21

ESG staat voor Environmental, Social en Governance. Het is een concept waarmee je de duurzaamheid- en maatschappelijke impact van bedrijven en organisaties kunt beoordelen.

X Noot
22

Uit een eerdere verkenning door EZK en DEF naar oplossingen voor financieringsproblematiek defensie-industrie zijn een aantal oplossingsrichtingen geïdentificeerd, zoals: vroege overheidsdeelname in publiek-private defensieprojecten of Government Owned Company Operated (GOCO) constructies.

X Noot
23

Toezegging Kamerstuk 31 125, nr. 124. De Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Staatssecretaris van Defensie zullen de Kamer in het najaar informeren over de mogelijkheden van een revolverend fonds voor financiering van de Defensie Industrie Strategie (1-2-2023).

X Noot
24

Kamerstuk 36 410 X, nr. 50 Motie Podt (13-2-2024) m.b.t. verzoek verkenning van mogelijkheden voor een garantiefonds voor innovatieve bedrijven. Uit analyse is gebleken dat innovatieve bedrijven behoefte hebben aan extra financiering, om onder andere de «valley of death» aan het einde van de ontwikkelfase te overbruggen.

X Noot
25

Europese Commissie, Access to equity financing for European defence SMEs (Januari 2024).

X Noot
26

Kamerstuk 31 125, nr. 130, Voortgang Uitvoeringsagenda Innovatie & Onderzoek (23-05-2024).

X Noot
27

Kamerstuk 27 830, nr. 434 Kamerbrief over aanvullende bestelling munitievoorraden voorjaar 2024 (14-05-2024).

X Noot
28

Kamerstuk 32 852, nr. 224.

X Noot
29

Kamerstuk 30 821, nr. 204.

X Noot
30

Kamerstuk 32 852, nr. 291.

Naar boven