36 350 XIII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

B NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 9 oktober 2023

Hierbij zend ik u mede namens de Minister voor Klimaat en Energie de antwoorden op de vragen van de leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat over het wetsvoorstel wijziging begrotingsstaten Economische Zaken en Klimaat 2023 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota).

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

1

De leden van de PvdD-fractie zien dat in de memorie van toelichting in tabel 18 onder «bijdragen aan (inter)nationale organisaties»1 een bijdrage vermeld staat van 7.770.000 euro aan de Nuclear Research Group (NRG). Kan de regering toelichten waar deze financiering voor bedoeld is?

2

Voorts verzoeken deze leden of de regering kan aangeven of er nog andere begrotingsposten in deze Voorjaarsnota zijn opgenomen op het gebied van kernenergie.

Antwoorden 1 en 2

Dit betreft de meerjarige bijdrage aan de Nuclear Research Group (NRG) ter uitvoering van onderzoeksactiviteiten op het gebied van onder meer de nucleaire veiligheid, radioactief afval en stralingsbescherming. Centraal daarbij staat de ontwikkeling van kennis, producten en processen voor veilige toepassing van nucleaire technologie voor energie, milieu en gezondheid.

Verder levert de Nederlandse Staat een bijdrage aan het Aanvullend Programma van de Europese Commissie waaruit NRG een bijdrage ontvangt, in de begroting opgenomen als subsidie aan de Hoge Flux Reactor (HFR) in Petten. Ook zijn er begrotingsposten voor kennisinfrastructuur volgend uit het amendement Erkens/Dassen. De betreffende middelen aan opdrachten en onderzoek zijn onder andere bestemd voor het bevorderen van kennis en innovatie op het gebied van nucleaire technologie. Tot slot zijn er de Klimaatfondsmiddelen binnen het perceel Kernenergie.

3 en 4

De leden van de JA21-fractie stellen vast dat de begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (Voorjaarsnota) in 2023 met circa 32 procent stijgt aan verplichtingen.

Deelt de regering deze constatering van de leden van de JA21-fractie? Kan de regering uiteenzetten welke besparingen tegenover deze toegenomen verplichtingen staan?

5

Voorts merken deze leden op dat het leeuwendeel van de extra verplichtingen komt op conto van een mutatie van 11,5 miljard euro ten bate van «een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering». Zij vragen tot slot hoe en op welke termijn de regering voornemens is om deze doelmatigheid aantoonbaar te maken, opdat aan de belastingbetaler overtuigend kan worden aangetoond dat deze extra uitgaven zinvol zijn.

Antwoorden 3, 4 en 5

Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat rapporteert jaarlijks over de beoogde en behaalde doelen in de jaarverantwoording en de Klimaatnota. Hiermee voorziet de regering in een transparante verantwoording bij het toewijzen van middelen (voor onder meer klimaatinitiatieven) en wordt de belastingbetaler in staat gesteld te zien op welke manier klimaatuitgaven bijdragen aan een duurzamer Nederland.

Met de Voorjaarsnota zijn de in 2022 niet aangegane verplichtingen voor het tijdelijk prijsplafond energie kleinverbruikers (€ 6,7 mld) verschoven naar 2023. Dit verklaart voor het grootste gedeelte de ophoging van het verplichtingenbudget en het betreft daarmee geen nieuwe kasuitgaven. Verdere bijstellingen van het verplichtingenbudget houden hoofdzakelijk verband met ontwikkelingen op de SDE++-regeling (€ 2,5 mld), de openstelling van de regeling Tijdelijke Tegemoetkoming Blokaansluitingen (€ 876 mln) en de uitgestelde subsidie aan Gasunie voor het aanleggen van de waterstofbackbone (€ 750 mln). Ook voor deze posten betreft de wijziging van het verplichtingenbudget geen extra kasuitgaven, behoudens de Tegemoetkoming Blokaansluitingen die met generale middelen wordt gedekt zoals toegelicht in de Voorjaarsnota.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens


X Noot
1

Kamerstuk 36 350 XIII, nr. 2, pagina 29.

Naar boven