Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 36100-III nr. 1 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 36100-III nr. 1 |
Ontvangen 18 mei 2022
Vergaderjaar 2021–2022Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1.000). Totaal € 82.341.000
Figuur 2 Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1.000). Totaal €7.085.000
AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Hierbij bied ik het departementale jaarverslag van het Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet van de Koning en de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (III) over het jaar 2021 aan.
Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Algemene Zaken decharge te verlenen over het in het jaar 2021 gevoerde financiële beheer.
Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:
1. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;
2. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;
3. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
4. de totstandkoming van de niet-financiele verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
5. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.
Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:
1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2021;
2. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
3. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2021 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2021, alsmede over de saldibalans over 2021 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,M. Rutte
Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Tweede Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Eerste Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.
Zoals bij de aanbieding is opgemerkt, bestaat begroting III uit drie begrotingsstaten:
1. het Ministerie van Algemene Zaken;
2. het Kabinet van de Koning (KvdK) en
3. de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD).
Deze driedeling is in navolgend jaarverslag terug te vinden in onderdeel B. Onderdeel C bevat de jaarrekening en onderdeel D bevat de bijlagen. In onderdeel B van het jaarverslag wordt voor het Ministerie van Algemene Zaken achtereenvolgens ingegaan op de realisatie van de beleidsprioriteiten voor 2021, op het beleidsartikel «Eenheid van het algemeen regeringsbeleid» en op de bedrijfsvoering. In afwijking van de Rijksbegrotingsvoorschriften wordt niet afzonderlijk ingegaan op de gerealiseerde maatschappelijke effecten of op de mate van doelbereiking; zie hiervoor de brief aan de Tweede Kamer van 29 juni 2006 (de zgn. ‘comply or explain brief’; Kamerstukken II 2005/06 29 949, nr. 53). Het Ministerie van Algemene Zaken heeft geen beleidsdoorlichtingen en geen risicoregelingen. Ook worden de uitgevoerde taken van het Kabinet van de Koning toegelicht, de financiële consequenties daarvan en de bedrijfsvoering. Verder wordt kort ingegaan op de wettelijke taken van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, de daarbij horende financiële realisatie en de bedrijfsvoering. Onderdeel C bevat de jaarrekening, met daarin de verantwoordingsstaten, de saldibalansen met toelichting, de verantwoording van het agentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC) en de verantwoording op de Wet normering topinkomens. Onderdeel D bevat de bijlagen.
In de begroting van Algemene Zaken is geen centraal apparaatsartikel opgenomen. Dit is conform de Rijksbegrotingsvoorschriften.
In de toelichting bij de budgettaire tabel wordt op bondige wijze ingegaan op opmerkelijke verschillen tussen de ontwerpbegroting en de realisatie in het verslagjaar. Hierbij worden afwijkingen boven de 5% toegelicht. Om inzicht te geven in de uitputting van de begroting, wordt zo nodig ook beneden deze norm een toelichting gegeven.
In de toelichtende tabellen kan door afronding het totaal afwijken van de som der onderdelen.
Grondslagen voor de vastlegging en de waardering
De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2022 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.
Groeiparagraaf
Ten opzichte van vorig jaar en ten opzichte van de begroting 2021 zijn er nauwelijks aanpassingen.
Motie-Schouw
In juni 2011 is de motie-Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad (Europese Commissie) op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. In de begroting van het Ministerie van Algemene Zaken wordt niet ingegaan op de motie-Schouw omdat het een beleidsarme departementale begroting betreft.
Focusonderwerpen
De Tweede Kamer heeft voor de verantwoording 2021 de bekostigingssystemen van uitvoeringsorganisaties als focusonderwerp aangewezen. Dit is voor het Ministerie van Algemene Zaken niet van toepassing.
Voor het Ministerie van Algemene Zaken en de Minister-President staan, overeenkomstig artikel 45 van de Grondwet, het algemene regeringsbeleid en de bevordering van de eenheid daarvan centraal. Het regeerakkoord is daarbij leidend. Een groot deel van het werk van het ministerie en de Minister-President werd bepaald door de voorbereiding van de besluitvorming over tal van onderwerpen van het regeringsbeleid in de ministerraad en zijn onderraden. Daarnaast houdt het ministerie zich bezig met toelichting en verantwoording over het beleid in parlement, aan media en aan het publiek, en het ondersteunen van nationale en internationale optredens van de Minister-President.
Ook in 2021 stond de bestrijding van het COVID-19 virus centraal, een enorme opgave voor het voltallige kabinet. In een crisis van een dergelijk formaat heeft de Minister-President vanzelfsprekend een grote rol. Niet alleen als voorzitter van de MCC-19, maar ook waar het ziet op toelichting op het COVID-19 beleid aan Nederland en verantwoording over het beleid in het parlement. Het kabinet heeft op verschillende momenten stevige maatregelen moeten nemen om het virus te bestrijden. Hierbij is zo veel mogelijk gekeken naar maatregelen die nodig waren om het virus te bestrijden, maar die de minste impact op de economie en de samenleving hadden. Desondanks waren evenals in 2020 verregaande maatregelen nodig om besmetting met het COVID-19 virus tegen gaan. Daarom heeft het kabinet diverse maatregelen genomen om banen, bedrijvigheid en werkgelegenheid zo veel als mogelijk te behouden. Dit heeft ook in 2021 geleid tot een omvangrijk pakket aan (steun)maatregelen. Tevens is voorzien in (humanitaire) steun aan de Caribische delen van het Koninkrijk. De overheidsschuld is hierdoor opgelopen, maar blijft door opgebouwde buffers binnen de perken. Het is van belang om weer zo veel mogelijk terug te keren naar een normaal begrotingsproces met de bekende uitgavenplafonds en het inkomstenkader. Dit is van groot belang voor het borgen van integrale besluitvorming. Het zorgt ervoor dat de baten en kosten van uiteenlopende voorstellen tegen elkaar worden afgewogen en draagt daarmee bij aan beter beleid.
Het kabinet spande zich bovendien onverminderd in om Nederland veiliger te maken. In 2021 is het Rapport van de Evaluatiecommissie Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 gepresenteerd. De aanbevelingen van dit rapport vormen de basis voor een wijziging van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) waarvoor het traject in 2021 gestart is. Ook is in 2021 het toezicht op de AIVD en de MIVD verder versterkt: het secretariaat voor de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) is uitgebreid en er zijn plaatsvervangend leden voor deze commissie benoemd.
In 2021 stond de EU in het teken van het herstel van de COVID-19 crisis en de uitvoering van de strategische agenda van de EU. Bij veel van de vraagstukken waar Nederland voor staat, speelt de EU een essentiële rol. Denk aan klimaatverandering, digitalisering, migratie, interne veiligheid en defensie. Deze vraagstukken blijven urgent, ook tijdens de COVID-19-crisis en de herstelfase. Het economisch en werkgelegenheidsherstel moet gepaard gaan met verduurzaming en digitalisering. Voor al deze uitdagingen geldt dat een handelingsbekwame Unie van groot belang is. Sterke lidstaten vormen de basis van een sterke Unie. De Europese Commissie heeft in het eerste jaar van het nieuwe meerjarige financiële kader (2021-2027) verder gestalte gegeven aan het eigen werkprogramma en heeft zich ingezet voor duurzaam herstel. Dit geldt ook voor het EU-herstelfonds, waarmee de economische effecten van het COVID-19 virus worden gemitigeerd. Voor Nederland blijft het belangrijk dat lidstaten de benodigde structurele hervormingen daadwerkelijk doorvoeren om zo economisch sterker en weerbaarder uit de crisis te komen. De Green Deal en de digitale strategie van de Europese Commissie vormen de basis voor de versterking van de concurrentie- en innovatiekracht van de Unie. De Unie is sterk als de fundamenten van goed bestuur en de democratische rechtsstaat stevig zijn verankerd in de lidstaten en de instellingen, en lidstaten gemaakte afspraken nakomen. Ook heeft Nederland zich ingezet voor nauwe samenwerking met het VK, waar mogelijk. In het nieuwe speelveld binnen de EU is in wisselende coalities gezocht naar steun voor de Nederlandse standpunten.
Informatiehuishouding (Openbaarheidsparagraaf)
Het ministerie van Algemene Zaken is in 2021 gestart met het verbeteren van de informatiehuishouding. De toegevoegde gelden voor deze operatie zijn besteed aan een inrichting van de projectorganisatie en een versterking van de organisatie en de governance. Daarbij heeft een nulmeting en uitvoeringstoets plaatsgevonden. Op het terrein van actieve en passieve openbaarmaking is gewerkt aan de operationalisering van een beslisnota en de verbetering en voorbereiding van emailarchivering en webarchivering. Ook het agentschap DPC heeft in 2021 werkzaamheden verricht ter verbetering van de informatiehuishouding. In 2021 heeft DPC het aantal in PDF opgeslagen documenten op Rijksoverheid.nl verlaagd. Het gaat om PDF’s die ook worden aangeboden op PLOOI. Het Platform Open Overheidsinformatie (PLOOI) is het portaal waarop straks alle actief openbaar gemaakte overheidsinformatie wordt gepubliceerd. Dit maakt het mogelijk om documenten uit het CMS van Rijksoverheid.nl te verwijderen en te vervangen in een link naar PLOOI. Daarmee is de belasting van het systeem verminderd en is ruimte gecreëerd om de komst van de beslisnota’s op te vangen. Vanaf 2023 zullen alle in PDF gepubliceerde documenten structureel op PLOOI worden geplaatst en zal enkel nog doorverwezen worden naar PLOOI vanaf Rijksoverheid.nl
Het Ministerie van Algemene Zaken heeft in 2021 geen uitgaven gedaan in het kader van de coronasteunmaatregelen.
Het Ministerie van Algemene Zaken coördineert het algemene regeringsbeleid. Doel is de Minister-President en de ministerraad adequaat te ondersteunen door beleidsinhoudelijke voorbereiding en afstemming en de woordvoering en communicatie hierover.
De Minister-President is als voorzitter van de ministerraad (artikel 45, lid 2 en 3 Grondwet) verantwoordelijk voor 'het bevorderen van de eenheid van het algemene regeringsbeleid'. Dat komt op verschillende manieren tot uitdrukking. Zo spreekt de Minister-President na afronding van het formatieproces namens het nieuwe kabinet de regeringsverklaring uit en gaat hij daarover met de Tweede Kamer in debat. Voorts verantwoordt de Minister-President zich jaarlijks over het algemene regeringsbeleid tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen na Prinsjesdag. De Minister-President is ook verantwoordelijk voor het in stand houden en zo nodig aanpassen van het stelsel van overleg en besluitvorming, zoals dat vorm krijgt in de ministerraad en onderraden. Voorts is de Minister-President verantwoordelijk voor coördinatie van het algemene communicatiebeleid, zoals het bevorderen van de eenheid in presentatie en adequate publiekscommunicatie. Daarnaast is de Minister-President verantwoordelijk voor het in stand houden van de onafhankelijke positie van de WRR als adviesorgaan voor de langetermijnontwikkelingen en vraagstukken die de samenleving beïnvloeden. Het Ministerie van Algemene Zaken ondersteunt de Minister-President in zijn rol als voorzitter van de rijksministerraad, van de ministerraad en van de onderraden van de ministerraad alsmede in zijn rol als lid van de Europese Raad en als verantwoordelijke voor de coördinatie van de inlichtingenen veiligheidsdiensten. Tevens is de Minister-President verantwoordelijk voor het onafhankelijk toezicht en toetsing op de veiligheidsdiensten (AIVD en MIVD) bestaande uit de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) en de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB). De Minister-President heeft een aantal verantwoordelijkheden op het gebied van buitenlands beleid. Deze houden onder meer verband met zijn lidmaatschap van de Europese Raad. Voorts vertegenwoordigt de Minister-President Nederland op diverse internationale bijeenkomsten, zoals topontmoetingen van de VN en de NAVO. Ook brengt hij, in overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken, bezoeken aan landen en regio’s indien het bredere Nederlandse belang daarmee is gediend. Verder heeft de Minister-President een bijzondere verantwoordelijkheid ten aanzien van het Koninklijk Huis. Alle ministers dragen op grond van artikel 42 van de Grondwet ministeriële verantwoordelijkheid, maar in de praktijk is het in de eerste plaats de Minister-President die daarover in de Kamer verantwoording aflegt, eventueel met één of meer betrokken ministers.
Qua uitvoering en beoogde resultaten hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.
Realisatie | Vastgestelde begroting1 | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2021 | 2021 | |
Verplichtingen | 57.639 | 60.045 | 62.034 | 70.313 | 83.713 | 76.988 | 6.725 |
Uitgaven | 57.639 | 60.045 | 62.034 | 70.313 | 77.550 | 76.988 | 562 |
Coördinatie van het algemeen communicatie- en regeringsbeleid (RVD) apparaatsuitgaven | 1.510 | 1.562 | 1.703 | 1.436 | 1.653 | 2.833 | ‒ 1.180 |
Bijdrage aan de lange termijn beleidsontwikkeling (WRR) apparaatsuitgaven | 510 | 529 | 660 | 625 | 720 | 594 | 126 |
Apparaatsuitgaven | 29.999 | 31.619 | 32.537 | 38.982 | 43.580 | 45.448 | ‒ 1.868 |
Personele uitgaven | 18.595 | 20.618 | 23.596 | 25.297 | 27.756 | * | |
waarvan eigen personeel | 17.045 | 18.034 | 18.946 | 20.557 | 20.635 | * | |
waarvan inhuur externen | 212 | 958 | 2.982 | 3.701 | 6.188 | * | |
waarvan overige personele uitgaven | 1.338 | 1.626 | 1.668 | 1.039 | 933 | * | |
Materiële uitgaven | 11.404 | 11.001 | 8.941 | 13.685 | 15.824 | * | |
waarvan ICT | 2.577 | 2.085 | 2.479 | 7.664 | 8.682 | * | |
waarvan bijdrage aan SSO's | 5.409 | 5.655 | 3.523 | 3.257 | 3.869 | * | |
waarvan overige materiële uitgaven | 3.418 | 3.261 | 2.939 | 2.764 | 3.273 | * | |
Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) | 298 | 446 | 671 | 652 | 855 | 841 | 14 |
Bijdrage aan het agentschap | |||||||
Dienst Publiek en Communicatie | 25.322 | 25.889 | 26.463 | 28.618 | 30.742 | 27.272 | 3.470 |
Ontvangsten | 3.767 | 3.622 | 3.804 | 3.963 | 4.401 | 4.433 | ‒ 32 |
Uitgaven
In de eerste suppletoire begrotingswet zijn de uitgaven per saldo met € 2,8 miljoen verhoogd. Deze verhoging werd met name veroorzaakt door een bijdrage voor het project AZ-Next en reguliere ICT-projecten, een bijdrage voor de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB), de loon- en prijsbijstelling en een aantal overboekingen. In 2020 was sprake van een overschrijding op de AZ-begroting. Dit heeft geleid tot een negatieve eindejaarsmarge van € 0,7 miljoen in 2021, deze bijstelling is bij de eerste suppletoire begrotingswet verwerkt. Bij de tweede suppletoire begroting is € 2,4 miljoen bijgedragen aan DPC vanwege extra kosten in verband met COVID-19, deze bijdrage is tot stand gekomen uit onderuitputting op andere artikelonderdelen. Per saldo zijn de uitgaven op artikel 1 in de tweede suppletoire begrotingswet neerwaarts bijgesteld met € 61.000.
Indien rekening wordt gehouden met bovenstaande bijstellingen uit de suppletoire begrotingen is er een onderuitputting van circa € 2,2 miljoen bij de uitgaven. Vertragingen in het project AZ-Next vormen de grootste oorzaak van de onderuitputting binnen dit begrotingsartikel. Ook bij de Rijksvoorlichtingsdienst is sprake van lagere uitgaven dan begroot. In 2021 lag wederom volledig de focus op COVID-19, dit heeft geleid tot vertraging van andere projecten. In totaal is er sprake van € 0,6 miljoen hogere uitgaven ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting.
Verplichtingen
Mede vanwege de transitie naar AZ-Next is sprake van meer ICT-investeringen en inhuur van specialisten. Op grond daarvan worden de aangegane verplichtingen zelfstandig bepaald en niet langer gelijk gesteld aan de kasuitgaven. Indien van toepassing leidt dit tot een openstaand saldo aan het einde van het boekjaar. Per 31 december 2021 wordt een eerste beeld van het saldo van de verplichtingen gegeven, waarbij sprake is van een groeimodel.
Ontvangsten
De ontvangsten zijn nagenoeg volledig gerealiseerd.
Beleidsmatige informatie
Coördinatie van het algemeen communicatie- en regeringsbeleid
De Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) ondersteunt de Minister-President in zijn coördinerende rol op het terrein van de overheidscommunicatie. Ook ondersteunt de RVD de Voorlichtingsraad (VoRa). Dit is, onder voorzitterschap van de directeur-generaal RVD, het ambtelijke adviesorgaan van het kabinet op het gebied van de overheidscommunicatie. De VoRa, waarvan de directeuren Communicatie van alle departementen lid zijn, ontwikkelt initiatieven op het vlak van overheidscommunicatie en vervult een opdrachtgeversrol naar DPC. Het hoofdstuk «Agentschap Dienst Publiek en Communicatie» geeft een breder overzicht van de gemeenschappelijke communicatie in 2021.
VoRa-Jaarprogramma Communicatie
Veel activiteiten in het kader van de coördinatie van de overheidscommunicatie zijn samengebracht in het VoRa-Jaarprogramma. De uitvoering hiervan is een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van de departementen, de RVD en DPC. Het VoRa-Jaarprogramma 2021 bevatte gezamenlijke activiteiten op thema’s zoals netwerkcommunicatie (het systematischer aangaan en benutten van relaties met relevante partijen), het versterken van de interne communicatie, issuemanagement en Informatie op Maat (de mens centraler stellen in de informatievoorziening en dienstverlening en het meer op maat aanbieden van informatie en dienstverlening). Daarnaast werd de agenda van de VoRa gedomineerd door COVID-19 en het programma ‘Alles begint bij contact’, waarin acht actielijnen zijn opgenomen die de Rijksoverheid en het kabinet ondersteunen bij het betekenisvol in contact zijn met de samenleving.
Rijks- en kabinetsbrede communicatie
Met het oog op eenduidige, herkenbare en toegankelijke overheidscommunicatie werken de directies Communicatie op verschillende terreinen intensief samen. Dit krijgt onder andere gestalte in het beheer van de rijkshuisstijl, communicatie via massamediale campagnes, de verdere ontwikkeling en het beheer van www.rijksoverheid.nl, het rijksbrede intranet (Rijksportaal) en het Platform Rijksoverheid Online dat ruimte biedt aan veel overheidswebsites.
Burgerbrieven
In 2021 heeft het Ministerie van Algemene Zaken 3.516 burgerbrieven ontvangen. In 2020 ontving het ministerie 4.498 brieven. In 2021 was de gemiddelde behandeltijd 19 dagen (tegen 15 dagen in 2020). Wegens de afgekondigde coronamaatregelen van eind 2020 was er begin 2021 een piek in de voorraad brieven. Dit heeft geresulteerd in een langere afhandeltijd dan gebruikelijk.
2021 | 2020 | |
---|---|---|
< 3 weken | 57% | 62% |
3 weken ‒ 6 weken | 30% | 37% |
> 6 weken | 13% | 1% |
Verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), de Wet inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017), de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), de Wet hergebruik van Overheidsinformatie (Who), klaagschriften en bezwaarschriften.
Wob-verzoeken
In 2021 heeft het ministerie 66 verzoeken op grond van artikel 3 van de Wet openbaar van bestuur (Wob) ontvangen. In 2021 zijn 30 Wob-besluiten genomen.
Wiv 2017-verzoeken
Het ministerie van Algemene Zaken heeft in 2021 geen verzoeken op grond van de Wiv 2017 ontvangen.
AVG-verzoeken
In 2021 heeft het ministerie van Algemene Zaken 4 verzoeken op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) ontvangen. In 2 gevallen is verzoeker doorverwezen naar een andere instantie. In 1 geval is het verzoek toegewezen. 1 verzoek is nog in behandeling.
Who-verzoeken
Het ministerie van Algemene Zaken heeft in 2021 geen verzoeken op grond van de Who ontvangen.
Klaagschriften
Het ministerie van Algemene Zaken heeft in 2021 geen klachten op grond van hoofdstuk 9 van de Awb ontvangen.
Bezwaarschriften
In 2021 heeft het ministerie van Algemene Zaken 8 bezwaarschriften ontvangen naar aanleiding van besluiten op grond van de Wob. Er zijn geen bezwaarschriften binnengekomen naar aanleiding van besluiten op basis van de Wiv 2017, de Who en de AVG.
Het leveren van bijdragen aan de lange termijn beleidsontwikkeling
Algemeen
De ontwikkeling van het regeringsbeleid is gebaat bij inzichten in ontwikkelingen en vraagstukken die op langere termijn de samenleving beïnvloeden. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) draagt hier op een wetenschappelijk gefundeerde manier aan bij. De raad heeft tot taak tijdig te wijzen op tegenstrijdigheden en te verwachten knelpunten voor het regeringsbeleid, probleemstellingen te formuleren over de grote beleidsvraagstukken en beleidsalternatieven aan te dragen. De WRR kan zich bezighouden met alle gebieden van (potentieel) regeringsbeleid.
Werkprogramma
De WRR heeft de taak complexe, weerbarstige thema’s en beleidsdilemma’s te agenderen. De raad agendeert deze onderwerpen zelf en neemt onderwerpen op naar aanleiding van een adviesaanvraag van het kabinet. Om te komen tot een goed werkprogramma spreekt de WRR regelmatig met bewindslieden, beleidsmakers, fractievoorzitters, wetenschappers en het maatschappelijk veld. Er worden meer suggesties gedaan dan de acht parallelle projecten die de WRR gemiddeld met zijn capaciteit aankan. Dat betekent dat de raad scherpe keuzes moet maken. Uiteindelijk beslist de raad welke onderwerpen het op zijn werkprogramma zet met als uitgangspunt dat het altijd om domein- of sectoroverstijgende vraagstukken gaat gericht op de lange termijn. De raad heeft in 2021 twee nieuwe onderwerpen geagendeerd. Allereerst werd, mede naar aanleiding van een motie van de Tweede Kamer, het onderwerp klimaatrechtvaardigheid ter hand genomen. Daarnaast is de WRR gestart met een adviestraject over (nieuwe) media en democratie. Ook werd in 2021 een verdere verkenning van mogelijke nieuwe onderwerpen in gang gezet, waartoe diverse gesprekken in en buiten Den Haag werden gevoerd.
Publicaties
In 2021 verschenen er verschillende publicaties, deze zijn te vinden op www.wrr.nl/publicaties. Begin van het jaar publiceerde de WRR de verkenning Project Nederland: van feitelijke naar gewenste nationale identiteit, een achtergrondstudie bij het WRR-adviesrapport Samenleven in verscheidenheid dat eind 2020 verscheen. Voor de zomer verscheen de policybrief Afscheid van westers en niet-westers: naar meervoudige indelingen van herkomstgroepen. Begin september presenteerde de WRR en de KNAW Navigeren en anticiperen in onzekere tijden. In dit gemeenschappelijk advies worden vijf scenario’s geschetst die handvatten bieden bij het ontwikkelen van een samenhangende beleidsstrategie ten behoeve van de COVID-19 pandemie. Op 15 september overhandigde de WRR het adviesrapport Kiezen voor Houdbare zorg. Mensen, middelen en maatschappelijk draagvlak aan de minister van VWS. In het najaar kwamen specialisten uit praktijk, beleid en wetenschap binnen het domein van justitie en veiligheid bij elkaar om de aanbevelingen uit het Working Paper Politiefunctie in een veranderende omgeving te bespreken. Met het Working Paper gaf de WRR het Ministerie van J&V een aantal handvatten om invulling te geven aan de motie van Tweede Kamerlid Den Boer e.a. In die motie wordt de regering gevraagd om een visie te formuleren op de toekomst van de politiefunctie in Nederland. 11 november presenteerde de WRR het rapport Opgave AI. De nieuwe systeemtechnologie. Het rapport is overhandigd aan de minister van EZK.
Voor het vergroten van de zichtbaarheid en vindbaarheid van zijn Engelstalige publicaties heeft de WRR in samenwerking met uitgever Springer een open access Engelstalige reeks opgezet: Research for Policy – Studies by the Netherlands Council for Government Policy. In 2021 verschenen Money and Debt - The Public Role of Banks, Preparing for Digital Disruption en Better work.
WRR en COVID-19
Voor de WRR is het van cruciaal belang om in tijden van crisis zijn denkkracht ter beschikking te stellen en een waardevolle gesprekspartner te zijn. Vanuit de taakstelling van de WRR betekent dat niet het bieden van suggesties voor kant-en-klare beleidsmaatregelen. De WRR beoogt richting te geven aan de keuzes waar Nederland voor staat. In februari 2021 organiseerde de WRR, samen met de Gezondheidsraad en de Raad voor het Openbaar Bestuur een werkconferentie over Preparedness. Hierop volgde het essay Verwerven, waarderen en wegen. De inzet van kennis bij beleidsadvisering in crisistijd. Daarnaast startte de WRR samen met de KNAW een scenariostudie om de regering strategische handvatten te bieden voor de volgende fasen van de pandemiebestrijding en voor het versterken van de samenhang daarvan met belangrijke politieke en maatschappelijke langetermijnopgaven. Deze studie resulteerde in een brief aan de informateur, de bundel COVID-19: Expertvisies op de gevolgen voor samenleving en beleid en het advies Navigeren en anticiperen in onzekere tijden. Verder participeert de WRR in de SER-denktank en heeft meegewerkt aan verschillende adviezen en bundels van andere adviesorganen betreffende de omgang met en implicaties van de pandemie.
Overige bijdragen aan de beleidsdialoog
Soms ‘leeft’ een thema al bij de start van een WRR-project en hebben de bijdragen van de raad direct een meetbare invloed, soms gaat er geruime tijd overheen voordat ze doorwerking hebben in het beleid of het maatschappelijke debat. Om de doorwerking te stimuleren organiseert de WRR onder meer mondelinge briefings voor het kabinet en de beide Kamers, zoals de technische briefing aan de Tweede Kamer over Samenleven in verscheidenheid en een gesprek met de nieuwe Kamercommissie Digitale Zaken. Verder organiseert de WRR expertmeetings, workshops en conferenties, zowel nationaal als internationaal. Zo organiseerde de WRR samen met France Stratégie het webinar Digitalization in times of growing dependence on digital means. Ook vond begin december een internationaal webinar plaats over de thematiek van het betere werk, georganiseerd in samenwerking met het European University Institute te Florence. Daarnaast levert de WRR een actieve bijdrage aan de synergie van het kennis- en adviesstelsel. Naast het organiseren van de periodieke overlegbijeenkomsten met de strategische adviesraden, onderhoudt hij een liaison met het Strategieberaad Rijksbreed en met de planbureaus. Ten slotte spreekt de WRR tweemaal per jaar met de VNG over inhoudelijke thema’s.
De WRR zet regelmatig video en animatie in om de inhoud de rapporten toegankelijk te maken. Daarnaast werkt de WRR steeds meer met afzonderlijk gepubliceerde infographics. Een voorbeeld is de Infographic Opgave AI, die tegelijkertijd met het rapport op de website beschikbaar kwam. De podcastreeks «Vogelvlucht» is in 2021 voortgezet met onder meer een welkomstpodcast voor de nieuwe Tweede Kamer.
Begroting 2021 | Realisatie 2021 | |
---|---|---|
Rapporten, Verkenningen, Policy Briefs | 7 | 7 |
Overige publicaties | 4 | 42 |
Mondelinge briefings voor en gesprekken met bewindslieden en Kamerleden | 20 | 13 |
Overige briefings met beleidsmakers | 15 | 41 |
Conferenties, workshops, expertmeetings | 12 | 24 |
Lezingen en debatten | 50 | 36 |
Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden
Op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv2017) is er een Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB), die belast is met het toetsen van de rechtmatigheid van de door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties of de Minister van Defensie gegeven toestemming tot het inzetten van bijzondere bevoegdheden door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) respectievelijk de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). De commissie bestaat uit een voorzitter en twee leden en wordt ondersteund door een secretariaat.
De Minister van Algemene Zaken, is verantwoordelijk voor het beheer van de TIB. Tussen het Ministerie van Algemene Zaken en de TIB zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening op het gebied van de bedrijfsvoering door het ministerie en de daarop van toepassing zijnde planning & controlcyclus. De TIB is gehuisvest op een zelfstandige locatie binnen het pand van het Ministerie van Algemene Zaken. Op deze wijze kan gebruik worden gemaakt van de beveiligingsschil en andere facilitaire zaken van het ministerie, maar beschikken ze wel over een eigenstandige kantoorruimte die alleen voor hen toegankelijk is.
Vanwege zowel de toegenomen complexiteit, als het toegenomen aantal verzoeken om toestemming is in 2021 het secretariaat van de TIB uitgebreid met 3 FTE. Door de wijziging van de Wiv2017 werd het mogelijk ook plaatsvervangend leden voor de TIB te benoemen. Eind 2021 zijn er drie plaatsvervangend leden benoemd.
Paragraaf 1 - uitzonderingsrapportage voor de volgende vier verplichte onderdelen
Rechtmatigheid
Er zijn geen onrechtmatigheden geconstateerd die de rapporteringstoleranties overschrijden.
Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie
Er zijn geen bijzonderheden te melden.
Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering
Er zijn geen bijzonderheden te melden.
Overige aspecten van de bedrijfsvoering
Informatiebeveiliging
Het Ministerie van Algemene Zaken heeft in 2021 op het gebied van informatiebeveiliging (IB) de focus voornamelijk gelegd bij het ondersteunen van de realisatie van de projecten AZ-Next en Renovatie Binnenhof. Ondanks beperkingen in de bezetting vanwege moeilijk te vervullen vacatures en onvermijdelijke herprioritering is AZ in 2021 in control geweest op haar informatiebeveiliging. Samen met de bouwteams zijn kwetsbaarheden opgepakt en opgelost. Het is de afspraak dat binnen het ministerie elke nieuwe IV systeem wordt gepentest, het uitvoeren van deze pentesten zorgen voor een verhoging van de feitelijke veiligheid van het ministerie.
Paragraaf 2 - Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen
1. Grote lopende ICT-projecten
Binnen het Ministerie van Algemene Zaken (AZ) wordt uitvoering gegeven aan het grote ICT project AZ-Next. De doelstelling van AZ-Next is realiseren van de nieuwe IT-infrastructuren van AZ. Het creëren van twee nieuwe werkplekken, een voor laag gerubriceerde informatie (LGI) en een voor hoog gerubriceerde informatie (HGI). Het vernieuwen van de document management systemen en het migreren van de bijbehorende applicaties en voorzieningen naar de nieuwe IT-infrastructuur.
Onder meer door COVID-19 en verlate leveringen heeft het programma vertraging opgelopen. De verwachting is vooralsnog dat het programma binnen het daarvoor gereserveerde budget eind 2023/ 2024 kan worden afgerond.
2. Gebruik open standaarden en open source software
Er zijn geen bijzonderheden te melden.
3. Betaalgedrag
De rijksbrede norm om 95% van de facturen binnen 30 dagen te betalen is gehaald.
4. Evaluatie van het audit committee
Niet van toepassing.
5. Departementale checks and balances subsidieregelingen
Niet van toepassing.
6. Normenkader financieel beheer
Niet van toepassing.
7. Beheer NGF-projecten
Niet van toepassing.
8. Coronacrisis
Er zijn geen bijzonderheden te melden.
Paragraaf 3 – Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering
Er hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.
Ondersteunen van de Koning ten behoeve van de uitoefening van diens constitutionele taken en fungeren als schakel tussen de Koning en de overige leden van de regering en bestuurlijke autoriteiten.
De Minister van Algemene Zaken is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van het Kabinet van de Koning. Tussen het Ministerie van Algemene Zaken en het Kabinet van de Koning zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening op het gebied van de bedrijfsvoering door het ministerie en de daarop van toepassing zijnde planning & controlcyclus. Het Kabinet van de Koning valt onder de ministeriële verantwoordelijkheid van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken.
In 2021 zijn de volgende taken uitgevoerd:
• informeren van de Koning ten behoeve van zijn gesprekken met binnenlandse en buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders, staats- en andere buitenlandse bezoeken, (video)gesprekken aan andere landen van het Koninkrijk en werkbezoeken. Voorbeelden van ontvangsten zijn het aanbieden van geloofsbrieven door ambassadeurs van andere landen en het beëdigen van hoge functionarissen waarvoor in de wet is vastgelegd dat dit geschiedt ten overstaan van de Koning. Bezoeken van de Koning omvatten, naast de genoemde buitenlandse bezoeken, onder meer werkbezoeken met ministers, onderministers en staatssecretarissen en streekbezoeken;
• tijdig en in correcte vorm aan de Koning ter tekening voorleggen van alle door de ministeries en de Staten-Generaal aangeboden stukken en het verzorgen van de daarbij behorende correspondentie;
• opstellen en overbrengen van boodschappen aan andere staatshoofden en aan internationale autoriteiten;
• behandelen en doorgeleiden van aan de Koning gerichte verzoekschriften. Deze brieven worden op het Kabinet van de Koning aan de hand van een analyse van de onderhavige problematiek overgedragen aan de bewindspersoon die verantwoordelijk is voor het beleidsterrein en
• registreren, bewaren en aan het Nationaal Archief overdragen van wetten en Koninklijke Besluiten.
Realisatie | Vastgestelde begroting1 | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2.017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2021 | 2021 | |
Verplichtingen | 2.422 | 2.485 | 2.532 | 2.715 | 2.683 | 2.653 | 30 |
Uitgaven | 2.422 | 2.485 | 2.532 | 2.715 | 2.683 | 2.653 | 30 |
Ontvangsten | 2.422 | 2.489 | 2.534 | 2.716 | 2.683 | 2.653 | 30 |
Uitgaven
Indien naast de uitkomsten in bovenstaande tabel rekening wordt gehouden met de mutaties die reeds in de eerste en tweede suppletoire begrotingswet zijn verwerkt, te weten een bijstelling van € 289.000, is er sprake van een onderuitputting van € 259.000. De materiële uitgaven van het Kabinet van de Koning zijn lager dan oorspronkelijk begroot. Dit is met name veroorzaakt door lagere uitgaven dan verwacht in het kader van de verbetering van de Informatiehuishouding en de invloeden van COVID-19, zoals lagere woon-werk reiskosten en dienstreizen.
Informatiehuishouding
Terugkijkend op 2021 heeft de eerste periode van het programma «Open op Orde», voor het Kabinet van de Koning, vooral in het teken gestaan van het inrichten van het eigen programma en het opstellen van actieplannen. In het kader van efficiëntie is er een samenwerkingsverband opgezet tussen het Kabinet van de Koning, de Kanselarij der Nederlandse Orden en de Nationale Ombudsman. Gezamenlijk hebben de organisaties beschikking tot een pool van flexibel in te zetten projectmanagers, informatieprofessionals en I-trainees uit het Team Informatiehuishouding. De uitgaven in 2021, circa € 20.000, hebben betrekking gehad op de inhuur van externe inzet (de gezamenlijke pool) ten behoeve van het opstarten en inrichten van het programma, het opstellen van de actieplannen en het tot stand brengen van de samenwerking tussen het Kabinet van de Koning, de Kanselarij der Nederlandse Orden en de Nationale Ombudsman.
Ontvangsten
De lagere ontvangsten hangen samen met de lagere uitgaven van het Kabinet van de Koning. De uitgaven van het Kabinet van de Koning vormen een onderdeel van begroting III. De uitgaven worden echter gedaan in het kader van begroting I en worden daarom doorbelast.
Paragraaf 1 - uitzonderingsrapportage voor de volgende vier verplichte onderdelen
Rechtmatigheid
Er zijn geen onrechtmatigheden geconstateerd die de rapporteringstole ranties overschrijden.
Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie
Er zijn geen bijzonderheden te melden.
Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering
Er zijn geen bijzonderheden te melden.
Overige aspecten van de bedrijfsvoering
Er zijn geen bijzonderheden te melden.
Paragraaf 2 - Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen
1. Grote lopende ICT-projecten
Het Kabinet van de Koning heeft geen grote ICT-projecten van meer dan € 5 miljoen uitgevoerd of gestart in 2021.
2. Gebruik open standaarden en open source software
Er zijn geen bijzonderheden te melden.
3. Betaalgedrag
De financiële administratie van het Kabinet van de Koning is inbesteed bij het Ministerie van Algemene Zaken. De rijksbrede norm om 95% van de facturen binnen 30 dagen te betalen is gehaald.
4. Evaluatie van het audit committee
Niet van toepassing.
5. Departementale checks and balances subsidieregelingen
Niet van toepassing.
6. Normenkader financieel beheer
Niet van toepassing.
7. Beheer NGF-projecten
Niet van toepassing.
8. Coronacrisis
Er zijn geen bijzonderheden te melden.
Paragraaf 3 – Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering
Er hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.
Het in onafhankelijkheid toezicht houden op de rechtmatigheid van de uitvoering van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) en de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo) door middel van het doen van onderzoeken en het publiceren van de uitkomsten daarvan, alsmede het adviseren aan de betrokken ministers over zaken die voortvloeien uit deze wetten, het behandelen van klachten, en van meldingen over misstanden. Daarnaast is de CTIVD belast met het toezicht op de toepassing van de bevoegdheid van artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap door de Minister van Justitie en Veiligheid.
De Minister van Algemene Zaken is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de CTIVD. Tussen het Ministerie van Algemene Zaken en de CTIVD zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening op het gebied van de bedrijfsvoering door het ministerie (zoals ondersteuning op het gebied van ICT, financiële administratie en personeelszaken) en de daarop van toepassing zijnde planning & control cyclus.
Om uitvoering te geven aan haar taak voert de afdeling toezicht van de CTIVD onder meer onderzoeken uit waarover zij, via de betrokken ministers, rapporteert aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal. In 2021 heeft de Commissie twee rapporten gepubliceerd. Het betrof onderzoeken naar de volgende onderwerpen:
• Toezichtsrapport 72 over de inzet van bijzondere bevoegdheden ter ondersteuning van een goede taakuitvoering van de AIVD en de MIVD (2021);
• Toezichtsrapport 73 over het verstrekken van persoonsgegevens aan buitenlandse diensten met een verhoogd risicoprofiel door de AIVD en de MIVD (2021);
Daarnaast heeft de CTIVD in 2021 vertrouwelijk gerapporteerd over activiteiten van de AIVD en MIVD inzake de cyberdreiging die uitgaat van statelijke actoren gericht op bijzondere onderdelen van de staat en is in 2021 een tweede onderzoek gestart waarover begin 2022 wederom vertrouwelijk zal worden gerapporteerd.
Daarnaast heeft de CTIVD in 2021 een start gemaakt met onderzoeken naar:
• Automated Osint: tools en bronnen voor openbronnenonderzoek
• Onderzoek naar de inzet van onderzoeksopdrachtgerichte interceptie op de kabel door de AIVD en de MIVD.
Hierover zal in 2022 worden gerapporteerd.
Ook heeft de CTIVD de voortgang van de implementatie van de Wiv 2017 gemonitord en informatie verstrekt aan de evaluatiecommissie Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en meegedacht over de implementatie van de aanbevelingen van deze commissie. Ook heeft de CTIVD meegedacht over het concept van de Tijdelijke wet onderzoek AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma.
De afdeling klachtbehandeling van de CTIVD is belast met de (externe) behandeling van klachten en meldingen van vermoedens van misstanden. Op 1 januari 2021 had de afdeling nog drie in 2020 ontvangen klachten in behandeling. In 2021 heeft de afdeling 63 klachten ontvangen. De afdeling heeft in 2021 tien klachten via informele klachtbehandeling kunnen oplossen en vier klachten hebben tot een klachtbeslissing geleid. Deze beslissingen zijn terug te vinden op de website van de CTIVD: www.ctivd.nl/klachtbehandeling/beslissingen. De overige klachten zijn niet in behandeling genomen omdat artikel 120, 121 of 122 van de wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv2017) van toepassing was of omdat de klachten niet over (vermeend) handelen van de AIVD en/of MIVD gingen. Op 31 december 2021 had de afdeling klachtbehandeling nog zes klachten in behandeling.
De afdeling klachtbehandeling heeft geen meldingen van vermoedens van misstanden ontvangen in 2021.
Realisatie | Vastgestelde begroting1 | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2.017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2021 | 2021 | |
Verplichtingen | 1.509 | 1.943 | 1.867 | 2.168 | 2.228 | 2.446 | ‒ 218 |
Uitgaven | 1.509 | 1.943 | 1.867 | 2.168 | 2.108 | 2.446 | ‒ 338 |
Ontvangsten | 11 | 39 | 2 | 1 | 1 | 0 | 1 |
Uitgaven
Indien naast de uitkomsten in bovenstaande tabel rekening wordt gehouden met de mutaties die reeds in de eerste en tweede suppletoire begrotingswet zijn verwerkt, te weten een bijstelling van € 59.000, is er sprake van een onderuitputting van € 397.000. In 2021 is het beschikbare budget niet volledig besteed. Vanwege een niet volledig bezette formatie, COVID-19 en lagere ICT-uitgaven dan oorspronkelijk verwacht.
Op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) is er een Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD). Deze Commissie bestaat uit twee afdelingen, de afdeling toezicht en de afdeling klachtbehandeling.
De afdeling toezicht is belast met:
• het toezicht op de rechtmatigheid van de uitvoering van hetgeen bij of krachtens deze wet en de Wet veiligheidsonderzoeken is gesteld;
• het gevraagd en ongevraagd inlichten en adviseren van Onze betrokken Ministers aangaande de door de commissie geconstateerde bevindingen. Desgewenst kan de commissie Onze betrokken Ministers vragen deze inlichtingen en adviezen ter kennis van een of beide kamers der Staten-Generaal te brengen, waarbij de werkwijze zoals beschreven in artikel 113 van overeenkomstige toepassing is;
• het ongevraagd adviseren van Onze betrokken Ministers ter zake van de uitvoering van artikel 59.4 en
• het toezicht op de toepassing van de bevoegdheid van artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap door Onze Minister van Veiligheid en Justitie, waarbij in het bijzonder aandacht wordt geschonken aan de doelmatigheid en proportionaliteit van de toepassing van deze bevoegdheid.
De afdeling klachtbehandeling is belast met:
• het onderzoeken en beoordelen van klachten en
• het onderzoeken en beoordelen van een melding van een vermoeden van een misstand.
Verplichtingen
De aangegane verplichtingen worden zelfstandig bepaald en niet langer gelijk gesteld aan de kasuitgaven. Indien van toepassing leidt dit tot een openstaand saldo aan het einde van het boekjaar. Per 31 december 2021 wordt een eerste beeld van het saldo van de verplichtingen gegeven, waarbij sprake is van een groeimodel.
Ontvangsten
De ontvangsten zijn nagenoeg nihil.
Paragraaf 1 - uitzonderingsrapportage voor de volgende vier verplichte onderdelen
Rechtmatigheid
Er zijn geen onrechtmatigheden geconstateerd die de rapporteringstole ranties overschrijden.
Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie
Er zijn geen bijzonderheden te melden.
Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering
Er zijn geen bijzonderheden te melden.
Overige aspecten van de bedrijfsvoering
Er zijn geen bijzonderheden te melden.
Paragraaf 2 - Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen
1. Grote lopende ICT-projecten
De Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten heeft geen grote ICT-projecten van meer dan € 5 miljoen uitgevoerd of gestart in 2021.
2. Gebruik open standaarden en open source software
Er zijn geen bijzonderheden te melden.
3. Betaalgedrag
De financiële administratie van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten is inbesteed bij het Ministerie van Algemene Zaken. De rijksbrede norm om 95% van de facturen binnen 30 dagen te betalen is gehaald.
4. Evaluatie van het audit committee
Niet van toepassing.
5. Departementale checks and balances subsidieregelingen
Niet van toepassing.
6. Normenkader financieel beheer
Niet van toepassing.
7. Beheer NGF-projecten
Niet van toepassing.
8. Coronacrisis
Er zijn geen bijzonderheden te melden.
Paragraaf 3 – Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering
Er hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.
Art. | Omschrijving | (1) Vastgestelde begroting1 | (2) Realisatie | (3) = (2) - (1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | ||
Totaal | 76.988 | 76.988 | 4.433 | 83.713 | 77.550 | 4.401 | 6.725 | 562 | ‒ 32 | |
Beleidsartikel | ||||||||||
1 | Bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid | 76.988 | 76.988 | 4.433 | 83.713 | 77.550 | 4.401 | 6.725 | 562 | ‒ 32 |
Art. | Omschrijving | (1) Vastgestelde begroting1 | (2) Realisatie | (3) = (2) - (1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | ||
Totaal | 2.653 | 2.653 | 2.653 | 2.683 | 2.683 | 2.683 | 30 | 30 | 30 | |
Artikel | ||||||||||
1 | Kabinet van de Koning | 2.653 | 2.653 | 2.653 | 2.683 | 2.683 | 2.683 | 30 | 30 | 30 |
Art. | Omschrijving | (1) Vastgestelde begroting1 | (2) Realisatie | (3) = (2) - (1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | ||
Totaal | 2.446 | 2.446 | 0 | 2.228 | 2.108 | 1 | ‒ 218 | ‒ 338 | 1 | |
Artikel | ||||||||||
1 | Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten | 2.446 | 2.446 | 0 | 2.228 | 2.108 | 1 | ‒ 218 | ‒ 338 | 1 |
Omschrijving | Vastgestelde begroting2 | (2) Realisatie | (3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting | (4) Realisatie 2020 |
---|---|---|---|---|
Baten en lastenagentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC) | ||||
Totale baten | 83.548 | 148.136 | 64.588 | 127.875 |
Totale lasten | 83.548 | 146.951 | 63.403 | 126.481 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 1.185 | 1.185 | 1.394 |
Totale kapitaaluitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totale kapitaalontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 |
In de vastgestelde begrotingsstaat was abusievelijk een te hoog bedrag opgenomen, bij de eerste suppletoire begrotingswet is dit gecorrigeerd , in de memorie van toelichting was wel het juiste bedrag opgenomen.
De verantwoordingsstaat is in overeenstemming met de Rijksbegrotingsvoorschriften 2022 en de Regeling Agentschappen opgesteld.
De hogere baten ten opzichte van de vastgestelde begroting worden veroorzaakt door de hogere media-opbrengsten. Dit leidt ook tot hogere lasten bij de materiële kosten.
Vastgestelde begroting (1)1 | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2020 (4) | |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
- Omzet | ||||
waarvan omzet moederdepartement | 27.272 | 29.838 | 2.566 | 29.093 |
waarvan omzet overige departementen | 35.946 | 104.876 | 68.930 | 79.251 |
waarvan omzet derden | 20.330 | 13.345 | ‒ 6.985 | 19.505 |
Rentebaten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 17 | 17 | 4 |
Bijzondere baten | 0 | 61 | 61 | 22 |
Totaal baten | 83.548 | 148.136 | 64.588 | 127.875 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | ||||
- Personele kosten | 17.029 | 20.419 | 3.390 | 17.244 |
waarvan eigen personeel | 16.029 | 17.463 | 1.434 | 15.626 |
waarvan inhuur externen | 1.000 | 2.090 | 1.090 | 836 |
waarvan overige personele kosten | 0 | 866 | 866 | 782 |
- Materiële kosten | 66.520 | 126.526 | 60.006 | 109.214 |
waarvan apparaat ICT | 7.013 | 5.754 | ‒ 1.259 | 5.606 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan overige materiële kosten | 59.507 | 120.772 | 61.265 | 103.608 |
Rentelasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Afschrijvingskosten | 0 | 0 | 0 | 0 |
- Materieel | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan apparaat ICT | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 0 | 0 | 0 | 0 |
- Immaterieel | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan dotaties voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 19 |
waarvan bijzondere lasten | 0 | 6 | 6 | 3 |
Totaal lasten | 83.548 | 146.951 | 63.403 | 126.481 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 0 | 1.185 | 1.185 | 1.394 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten* | 0 | 0 | 0 | 0 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 1.185 | 1.185 | 1.394 |
* Agentschap DPC valt niet onder de VPB plicht |
Toelichting:
Media-inkoop is de belangrijkste component binnen de totale baten en daarmee samenhangende lasten. DPC heeft in 2021 een positief saldo behaald van € 1.185.000. Het positieve resultaat is grotendeels in de normale bedrijfsvoering gerealiseerd. DPC heeft ook in 2021 extra kosten voor COVID-19-gerelateerde werkzaamheden moeten maken. De eigenaar heeft DPC hiervoor compensatie gegeven. Daarbij is de afspraak gemaakt dat een positief resultaat van DPC over 2021 volledig wordt afgedragen aan de eigenaar. Het eigen vermogen blijft onder de grens van 5% van de gemiddelde omzet van de afgelopen drie jaar, zoals voorgeschreven in de Regeling Agentschappen.
Omzet moederdepartement
De opbrengst van het moederdepartement heeft met name betrekking op de Taakbijdrage Gemeenschappelijke Diensten. Dit betreft de bijdrage aan DPC, zoals deze in het jaarverslag van Algemene Zaken onder begrotingsartikel 1 is opgenomen. Hier tegenover wordt de prestatie geleverd door het agentschap aan alle opdrachtgevers. Ook de media-inkopen voor het moederdepartement zijn in deze baten opgenomen.
Omzet moederdepartement | 29.838 |
---|---|
Waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten | 29.838 |
Omzet overige departementen
Naast de taakbijdrage wordt een deel van de kosten in rekening gebracht bij de afnemers. Dit betreft specifieke tarieven (mediafee, deelnemerstarief en campagnetarief bij elf departementen) en het doorbelasten van ingekochte materiële kosten. Ook de doorberekende media-inkopen voor de overige departementen zijn in deze baten meegenomen. De hogere omzet in 2021 ten opzichte van de oorspronkelijke raming wordt veroorzaakt doordat met name de mediabestedingen fors zijn gestegen ten opzicht van de eerdere ramingen, mede als gevolg van COVID-19.
Omzet derden
De omzet derden betreft het deel van de kosten dat in rekening is gebracht aan organisaties buiten de rechtspersoon van de Staat der Nederlanden. Dit betreft specifieke tarieven (mediafee) en het doorbelasten van ingekochte materiële kosten. Ook de doorberekende media-inkopen zijn in deze baten meegenomen. De lagere omzet in 2021 ten opzichte van de oorspronkelijk raming wordt veroorzaakt door een daling in de Media-inkoop bij derden.
Personele kosten
Voor 2021 gold het goedgekeurde formatieplan 2021 met een fte kader van 182 fte op basis van de ontwerpbegroting 2021. Rekening houdend met de wijzigingen samenhangend met de reguliere in- en uitstroom was de totale bezetting in 2021 180,4fte.
Materiële kosten
De materiële kosten bevatten tevens de kosten in het kader van de media-omzet. Door hogere media-omzet zijn de materiële kosten hoger dan geraamd.
Bijzondere baten
De bijzondere baten hebben met name betrekking op verrekeningen van kosten uit 2020.
Bijzondere lasten
De bijzondere lasten betreffen nagekomen facturen waar geen reservering tegenover stond.
Dotatie aan en vrijval van voorzieningen
Er hebben in 2021 geen dotaties aan voorzieningen plaatsgevonden, maar wel een kleine vrijval. Als gedragslijn hanteert DPC de zienswijze dat bijstellingen alleen plaatsvinden als op de balansdatum sprake is van nieuwe risico’s, waarvoor een voorziening moet worden gevormd.
Positief resultaat
Over 2021 heeft DPC een positief resultaat van € 1.185.000 geboekt. Dit positieve resultaat wordt volgens afspraak aan het moederdepartement afgedragen.
Balans 2021 | Balans 2020 | |
---|---|---|
Activa | ||
Vaste activa | ||
Immateriële vaste activa | 0 | 0 |
Materiële vaste activa | 0 | 0 |
waarvan grond en gebouwen | 0 | 0 |
waarvan installaties en inventarissen | 0 | 0 |
waarvan projecten in uitvoering | 0 | 0 |
waarvan overige materiële vaste activa | 0 | 0 |
Vlottende activa | ||
Voorraden en onderhanden projecten | 0 | 0 |
Debiteuren | 6.478 | 7.905 |
Overige vorderingen en overlopende activa | 2.377 | 3.887 |
Liquide middelen | 38.790 | 38.312 |
Totaal activa: | 47.645 | 50.104 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | ||
Exploitatiereserve | 4.917 | 3.604 |
Onverdeeld resultaat | 1.185 | 1.394 |
Voorzieningen | 166 | 232 |
Langlopende schulden | ||
Leningen bij het Ministerie van Financiën | 0 | 0 |
Kortlopende schulden | ||
Crediteuren | 10.132 | 8.340 |
Belastingen en premies sociale lasten | 0 | 0 |
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | 0 | 0 |
Overige schulden en overlopende passiva | 31.245 | 36.534 |
Totaal passiva | 47.645 | 50.104 |
Toelichting
Debiteuren | Overige vorderingen en overlopende activa | |
---|---|---|
Media-inkoop* | 5.557 | 2.067 |
Algemene Zaken (kerndepartement) | 0 | 1 |
Overige departementen | 861 | 135 |
Overige agentschappen | 0 | 9 |
Derden | 60 | 165 |
Totaal | 6.478 | 2.377 |
Liquide middelen
Het betreft hier uitsluitend de rekening-courant bij de Rijkshoofdboekhouding van het Ministerie van Financiën. De liquide middelen zijn ten opzichte van 2020 zijn met circa € 0,5 mln. toegenomen. De oorzaak van deze relatief geringe stijging kan verklaard worden door het gebruikelijke verloop van ontvangsten.
Eigen vermogen
Met een gemiddelde omzet van € 134,1 miljoen over de laatste drie jaar mag het eigen vermogen maximaal € 6,7 miljoen bedragen. Door het positieve resultaat van € 1.185.000 in 2021 stijgt het eigen vermogen niet, vanwege een incidentele afspraak met het moederdepartement. DPC heeft in 2021 extra COVID-19-gerelateerde kosten moeten maken. De eigenaar heeft DPC hiervoor compensatie gegeven. Daarbij is de afspraak gemaakt dat een positief resultaat van DPC over 2021 volledig wordt afgedragen aan de eigenaar. Daarmee blijft het eigen vermogen ongewijzigd.
Voorzieningen
Voorzieningen bij DPC worden getroffen voor juridische of feitelijke verplichtingen die hun oorzaak vinden op of voor de balansdatum, waarbij voor afwikkeling van de verplichting een uitstroom van middelen zal gaan plaatsvinden waarvan de omvang nog niet vaststaat, maar die wel op betrouwbare wijze kan worden geschat. In het kader van reorganisaties wordt een voorziening getroffen in het kader van de in 2021 nog geldende «van werk naar werk afspraken». In navolgende tabel wordt het verloop van deze voorziening weergegeven.
2021 | 2020 | |
---|---|---|
Stand per 1 januari | 232 | 282 |
-/- Onttrekkingen | 50 | 65 |
-/- Vrijval | 17 | 4 |
+/+ Dotaties | 0 | 19 |
Stand per 31 december | 166 | 232 |
Crediteuren | Overige schulden en overlopende passiva | |
---|---|---|
Media-inkoop* | 6.768 | 23.442 |
VORA (opdrachtgever)* | 0 | 1.069 |
Algemene Zaken (kerndepartement) | 646 | 0 |
Overige departementen | 607 | 4.370 |
Overige agentschappen | 0 | 0 |
Derden | 2.111 | 876 |
Personeel DPC | 0 | 1.487 |
Totaal | 10.132 | 31.245 |
* Niet onder te verdelen |
Nog te betalen media-exploitanten
Dit saldo betreft de kostenfacturen van de media-exploitanten die per 31-12-2021 nog niet in rekening zijn gebracht bij het rijksmediabureau. In de loop van 2022 zal na facturatie van de media-exploitanten het creditsaldo afnemen en na doorbelasting aan de opdrachtgevers het saldo toenemen.
Nieuw in dit saldo is de technische fee. Dat is een toeslag op de media kosten. Per 31-12-2021 waren niet alle facturen voor technische kosten ontvangen en geboekt, terwijl deze kosten conform de leveringsafspraken al wel zijn doorbelast aan de opdrachtgevers. Hierdoor ontstaat er ook een creditsaldo.
(1) Vastgestelde begroting1 | (2) Realisatie | (3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting | |
---|---|---|---|
Rekening-courant RHB 1 januari 2021 + stand depositorekeningen | 27.669 | 38.312 | 10.643 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 83.548 | 157.090 | 73.542 |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | 83.548 | 156.612 | 73.064 |
Totaal operationele kasstroom | 0 | 478 | 478 |
Totaal investeringen (-/-) | 0 | 0 | 0 |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 0 | 0 |
Totaal investeringskasstroom | 0 | 0 | 0 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | 0 | 0 |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) | 0 | 0 | 0 |
Aflossingen op leningen (-/-) | 0 | 0 | 0 |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 0 | 0 | 0 |
Totaal financieringskasstroom | 0 | 0 | 0 |
Rekening-courant RHB 31 december 2021 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4), de maximale roodstand is 0,5 miljoen €. | 27.669 | 38.790 | 11.121 |
Toelichting
Het kasstroomoverzicht geeft inzicht in de kapitaaluitgaven en -ontvangsten en geeft aan hoeveel kasmiddelen in 2021 beschikbaar komen c.q. zijn gekomen (de herkomst van middelen) en op welke wijze gebruik wordt of is gemaakt van deze kasmiddelen (de besteding van middelen). De ontvangsten operationele kasstroom en de uitgaven operationele kasstroom hangen grotendeels samen met de media-inkopen en media-verkopen van de departementen en derden die via DPC lopen. Hoewel DPC hierop niet direct kan sturen, vormen zij een belangrijk onderdeel van de totale omzet van DPC alsmede van de operationele kasstroom. Doordat de media-omzet hoger is dan geraamd is ook de hieruit voortvloeiende kasstroom hoger. Het liquiditeitssaldo wordt veroorzaakt doordat het saldo van de nog te betalen facturen aan media-exploitanten neerslaat bij DPC als liquide middelen. Daarnaast leidt een vaak relatief hoge media-omzet in het vierde kwartaal tot een hoger liquiditeitssaldo. Dit effect loopt echter weg in de eerste maand van het daarop volgende jaar.
Realisatie | Vastgestelde begroting | ||||
---|---|---|---|---|---|
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2021 | |
Omschrijving Generiek deel | |||||
Saldo van baten en lasten (%) | ‒ 0,20% | ‒ 0,40% | 1,09% | 0,80% | 0,00% |
FTE-totaal (excl. externe inhuur) | 136,1 | 156,6 | 176,8 | 180,4 | 182 |
Ziekteverzuimpercentage | 4,50% | 3,10% | 3,30% | 3,78% | 2,60% |
Specifieke doelmatigheidsindicator | |||||
Aantal beantwoorde vragen per telefoon | 198.710 | 169.243 | 159.617 | 182.784 | 190.000 |
Service niveau telefonie | 82,00% | 81,80% | 73,80% | 64,80% | 80% binnen 40 sec. |
Burgertevredenheid telefonie | 4,5 | 4,4 | 4,4 | 4,4 | 4,0 |
Aantal beantwoorde vragen per e-mail | 73.590 | 79.785 | 134.880 | 151.860 | 80.000 |
Service niveau e-mail | 99,60% | 79,70% | 77,30% | 43,80% | 95% binnen 2 werkdagen |
Burgertevredenheid e-mail | 3,6 | 3,3 | 3,4 | 3,2 | 3,0 |
Media-index RTV | 19,30% | 33,90% | 44,50% | 28,10% | 12,50% |
Media-index Interactieve Media | 9,60% | 10,10% | 10,20% | 13,60% | 8,00% |
Media-index Print | 19,50% | 15,70% | 17,70% | 20,64% | 14,00% |
Technisch-functionele toegankelijkheid Platform Rijksoverheid Online | ‒ | 83,00% | 84% | 74% | 75% |
Beschikbaarheid Platform Rijksoverheid Online | 99,90% | 100,00% | 99,99% | 100% | 99,99% |
Aantal bezoeken Rijksoverheid.nl | 57.283.874 | 64.717.934 | 204.518.917 | 354.064.350 | 76.000.000 |
Bezoekerstevredenheid Rijksoverheid.nl | 7,3 | 7,1 | 7,1 | 5,9 | 7 |
Content toegankelijkheid Rijksoverheid.nl | ‒ | 100,00% | 78% | 86% | 75% |
Aantal bezoeken platformwebsites | 45.867.561 | 60.939.582 | 135.799.143 | 185.835.684 | 89.000.000 |
Toelichting
Saldo van baten en lasten
Over 2021 heeft DPC een positief resultaat behaald.
Fte totaal
DPC hanteert een formatie van 182 fte. Rekening houdend met de wijzigingen samenhangend met de reguliere in- en uitstroom was de totale bezetting in 2021 180,4fte.
Ziekteverzuimpercentage
Het feitelijk ziekteverzuim is niet binnen de norm gebleven, hetgeen grotendeels wordt veroorzaakt door een aantal langdurig zieken.
Aantal beantwoorde vragen per telefoon
Deze indicator geeft het aantal beantwoorde vragen voor het kanaal telefonie. Hiervoor geldt geen norm, alleen een verwachting.
Service niveau telefonie
Deze indicator geeft aan dat 64,8% van de telefoongesprekken binnen 40 seconden is opgenomen. Het servicelevel op telefonie is lager omdat er vooral in januari en in de zomer veel meer vragen waren dan verwacht als gevolg van de COVID-19 pandemie en de wachttijden lang waren.
Burgertevredenheid telefonie
Resultaat van een continue uitgevoerd burgertevredenheidsonderzoek. In dit onderzoek wordt de kwaliteit van de telefonische vraagbeantwoording vanuit burgerperspectief beoordeeld en gemeten op een 5-puntsschaal waarbij 1 zeer ontevreden en 5 zeer tevreden is. Omdat de focus op kwaliteit ondanks de drukte niet is losgelaten is de burgertevredenheid boven norm gebleven.
Aantal beantwoorde vragen per e-mail
Deze indicator geeft het aantal beantwoorde vragen voor het kanaal e-mail. Hiervoor geldt geen norm, alleen een verwachting.
Service niveau e-mail
Deze indicator geeft aan dat 43.8 % van de via e-mail gestelde vragen binnen twee werkdagen is afgehandeld. In 2021 was er na iedere persconferentie in verband met de COVID-19 pandemie sprake van een enorme piek in e-mails waardoor er steeds tijdelijk vertraging in afhandeling is geweest die het jaarcijfer substantieel hebben beïnvloed.
Burgertevredenheid e-mail
Resultaat van een continue uitgevoerd burgertevredenheidsonderzoek. In dit onderzoek wordt de kwaliteit van vraagbeantwoording via e-mail vanuit burgerperspectief beoordeeld en gemeten op een 5-puntsschaal waarbij 1 zeer ontevreden en 5 zeer tevreden is. De burgertevredenheid is boven norm gebleven.
Media-Index RTV
Deze index geeft het netto inkoopvoordeel weer dat behaald wordt door het collectief inkopen van mediaruimte op radio en televisie in plaats van per individuele opdrachtgever. De tarieven voor individuele opdrachtgevers worden bepaald op basis van een benchmark, waarover het rijksmediabureau beschikt. De index fluctueert als gevolg van schommelingen in jaarlijkse rtv-bestedingen. De gerealiseerde 2021 is vergelijkbaar met de jaren voor 2020, terug op gemiddeld niveau.
Media-Index Interactieve media
De index interactieve media geeft het netto inkoopvoordeel weer dat behaald wordt door het collectief inkopen van mediaruimte op alle interactieve media. Er wordt geen inkoopvoordeel behaald wanneer mediaruimte is verkregen door middel van een veiling. De gerealiseerde index 2021 is vergelijkbaar met vorige jaren en ligt daar iets boven. De bestedingen aan social en display zijn bovengemiddeld gestegen, dit zou het inkoopvoordeel moeten drukken omdat het leeuwendeel ervan inkoop via veiling is. De verhoudingen tussen de verschillende vormen van interactieve inkoop (display, video, social, etc.) en inkoopmethodes wijzigen licht. Het enorme volume dempt de schommelingen van de inkoopvoordeel cijfers.
Media-Index Print
Deze index geeft het bruto inkoopvoordeel weer dat behaald wordt door het collectief inkopen van mediaruimte in alle printtitels en out-of-home mogelijkheden. Beide mediumtypen zijn nog steeds grotendeels traditioneel georganiseerd en hanteren een (bruto-)tariefkaart als uitgangspunt voor de tarief bepaling. Er komen steeds minder aanbieders door fusies en overnames, dit heeft nog geen effect op de inkoopvoordelen. In 2021 zijn de Print- en OOH bestedingen gestegen ten opzichte van 2020. Dit heeft een gunstig effect gehad op de inkoopvoordelen.
Technisch-functionele toegankelijkheid Platform Rijksoverheid Online
Het Platform Rijksoverheid Online wordt jaarlijks, en bij significante wijzigingen, op toegankelijkheid geïnspecteerd door een kundige en onafhankelijke partij. De webpagina’s die worden getest zijn gebaseerd op een steekproef, aangevuld met pagina’s die na de laatste inspectie in technisch-functionele zin zijn aangepast. De bevindingen uit deze inspecties worden zo snel als mogelijk verwerkt.
Beschikbaarheid Platform Rijksoverheid Online
Deze indicator staat voor de toegang tot online informatie voor bezoekers op het Platform. Het percentage is een gemiddelde van de beschikbaarheids-percentages van alle servers op het Platform Rijksoverheid Online die relevant zijn voor de buitenwereld.
In de begroting voor 2021 is per abuis de norm van 99,99% opgenomen, terwijl voor hosting een contractuele norm van 99,90% wordt gehanteerd met de externe leverancier. In de eerstvolgende begroting wordt deze norm gecorrigeerd.
Aantal bezoeken Rijksoverheid.nl
Deze indicator geeft het aantal bezoeken per jaar aan de website Rijksoverheid.nl. Voor het aantal bezoeken geldt geen norm, alleen een verwachting. Door de rol van Rijksoverheid.nl in de online communicatie over COVID-19 is de verwachting qua bezoek in 2021 ruimschoots overtroffen. De manier waarop de verwachting wordt berekend is aangepast vanwege de zeer hoge bezoekcijfers in 2020 en 2021.
Bezoekerstevredenheid Rijksoverheid.nl
Resultaat van een onafhankelijke meting via het online Burgertevredenheidsonderzoek. In dit onderzoek wordt de kwaliteit van de website Rijksoverheid.nl vanuit bezoekersperspectief beoordeeld.
De redacteuren van het Coronateam gebruiken statistieken en feedback van bezoekers om de online informatie continu te verbeteren. Met een 5,9 is rapportcijfer in 2021 lager dan voorheen. De COVID-19-informatie op Rijksoverheid.nl is een belangrijke reden voor de lagere beoordeling. Ook het aantal bezoekers dat een 1 geeft is sterk toegenomen. Dit lijkt te maken te hebben met onvrede over het beleid en onduidelijke informatie met name rondom regels, vaccinatie, testen en reizen.
Content Toegankelijkheid Rijksoverheid.nl
De content op Rijksoverheid.nl wordt jaarlijks, en bij significante wijzigingen, op toegankelijkheid geïnspecteerd door een kundige en onafhankelijke partij. De bevindingen uit deze inspecties worden direct verwerkt. De webpagina’s die worden getest, zijn gebaseerd op een steekproef die wordt aangevuld met pagina’s waarvoor specifieke voorwaarden voor toegankelijkheid gelden, zoals gebruik van tabellen, taalwissels, foto’s en infographics. Dit om er zeker van te zijn dat de eisen voor toegankelijkheid correct worden toegepast.
Aantal bezoeken Platformwebsites
Deze indicator geeft het aantal bezoeken per jaar aan websites op het Platform Rijksoverheid Online, exclusief de bezoeken aan Rijksoverheid.nl. Voor het aantal bezoeken geldt geen norm, alleen een verwachting. De manier waarop de verwachting wordt berekend is aangepast vanwege de zeer hoge bezoekcijfers in 2020 en 2021.
Activa | 31-12-2021 | 31-12-2020 | Passiva | 31-12-2021 | 31-12-2020 | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Intra-comptabele posten | ||||||||||
1 | Uitgaven ten laste van de begroting | 77.550 | 70.313 | 2 | Ontvangsten ten gunste van de begroting | 4.401 | 3.963 | |||
3 | Liquide middelen | 3 | 4 | |||||||
4 | Rekening-courant RHB1 | 48.047 | 47.352 | 4a | Rekening-courant RHB | 118.160 | 110.944 | |||
5 | Rekening-courant RHB Begrotingsreserve | 0 | 0 | 5a | Begrotingsreserves | 0 | 0 | |||
6 | Vorderingen buiten begrotingsverband | 151 | 76 | 7 | Schulden buiten begrotingsverband | 3.190 | 2.838 | |||
8 | Kas-transverschillen | 0 | 0 | |||||||
Subtotaal intra-compatabel | 125.751 | 117.745 | Subtotaal intra-comptabel | 125.751 | 117.745 | |||||
Extra-comptabele posten | ||||||||||
9 | Openstaande rechten | 0 | 0 | 9a | Tegenrekening openstaande rechten | 0 | 0 | |||
10 | Vorderingen | 0 | 0 | 10a | Tegenrekening vorderingen | 0 | 0 | |||
11a | Tegenrekening schulden | 0 | 0 | 11 | Schulden | 0 | 0 | |||
12 | Voorschotten | 172 | 412 | 12a | Tegenrekening voorschotten | 172 | 412 | |||
13a | Tegenrekening garantieverplichtingen | 0 | 0 | 13 | Garantieverplichtingen | 0 | 0 | |||
14a | Tegenrekening andere verplichtingen | 6.163 | 0 | 14 | Andere verplichtingen | 6.163 | 0 | |||
15 | Deelnemingen | 0 | 0 | 15a | Tegenrekening deelnemingen | 0 | 0 | |||
Subtotaal extra-comptabel | 6.335 | 412 | Subtotaal extra-comptabel | 6.335 | 412 | |||||
Totaal | 132.086 | 118.157 | Totaal | 132.086 | 118.157 |
Toelichting bij de Saldibalans per 31 december 2021 van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA)
1 en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten
Verrekening van de begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten 2021 zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld
4) Rekening courant de Koning, Kabinet van de Koning (KvdK) en Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD)
De Koning | 46.175 |
Kabinet van de Koning | ‒ 121 |
Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten | 1.993 |
Totaal | 48.047 |
6) Vorderingen buiten begrotingsverband
Nadere specificatie van de vorderingen buiten begrotingsverband:
Omschrijving | Vorderingen |
---|---|
Kas- en reisvoorschotten | 2 |
Salarisuitgaven | 27 |
Overige vorderingen | 122 |
Totaal | 151 |
Salarisuitgaven
Dit bedrag bestaat uit vorderingen op (ex)-personeel en een voorschot die nog verrekend moeten worden.
Overige vorderingen
Het betreft hier uitgaven ten behoeve van met name derden waarvoor het ministerie (nog) vorderingen heeft ingesteld (moet instellen).
7) Schulden buiten begrotingsverband
Nadere specificatie van de schulden buiten begrotingsverband:
Omschrijving | Schulden |
---|---|
Netto salarissen | 3.135 |
Diverse ontvangsten | 55 |
Totaal | 3.190 |
Netto salarissen
De op de salarissen van december 2021 ingehouden loonheffing ten behoeve van de Belastingdienst en de premie-inhoudingen ten behoeve van het ABP zijn in januari 2022 betaald.
12) Voorschotten
12a) Tegenrekening voorschotten
Overeenkomstig de afgesproken gedragslijn zijn de betalingen aan APG ad € 172.000 opgenomen onder de voorschotten, voor zover het betalingen betreft waarvoor de controlerende instantie nog geen verklaring heeft kunnen afgeven. Afwikkeling van deze voorschotten zal plaatsvinden in 2022. In 2021 is aan voorschotten voor wachtgelden en uitvoeringskosten 2020, € 412.000 afgerekend met APG.
Ontstaansjaar | Stand 01-01-2021 | Verstrekt in 2021 | Afgerekend in 2021 | Stand 31-12-2021 |
---|---|---|---|---|
2020 | 412 | 0 | ‒ 412 | 0 |
2021 | 0 | 172 | 0 | 172 |
Totaal | 412 | 172 | ‒ 412 | 172 |
14 en 14a) Andere verplichtingen
Mede vanwege de transitie naar AZ Next is sprake van meer ICT-investeringen en inhuur van specialisten. Op grond daarvan worden de aangegane verplichtingen zelfstandig bepaald en niet langer gelijk gesteld aan de kasuitgaven. Indien van toepassing leidt dit tot een openstaand saldo aan het einde van het boekjaar. Per 31 december 2021 wordt een eerste beeld van het saldo van de verplichtingen gegeven, waarbij sprake is van een groeimodel.
Activa | 31-12-2021 | 31-12-2020 | Passiva | 31-12-2021 | 31-12-2020 | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Intra-comptabele posten | ||||||||||
1 | Uitgaven ten laste van de begroting | 2.683 | 2.715 | 2 | Ontvangsten ten gunste van de begroting | 2.683 | 2.716 | |||
3 | Liquide middelen | 0 | 0 | |||||||
4 | Rekening-courant RHB1 | 121 | 108 | 4a | Rekening-courant RHB | 0 | 0 | |||
5 | Rekening-courant RHB Begrotingsreserve | 0 | 0 | 5a | Begrotingsreserves | 0 | 0 | |||
6 | Vorderingen buiten begrotingsverband | 1 | 1 | 7 | Schulden buiten begrotingsverband | 122 | 108 | |||
8 | Kas-transverschillen | 0 | 0 | |||||||
Subtotaal intra-compatabel | 2.805 | 2.824 | Subtotaal intra-comptabel | 2.805 | 2.824 | |||||
Extra-comptabele posten | ||||||||||
9 | Openstaande rechten | 0 | 0 | 9a | Tegenrekening openstaande rechten | 0 | 0 | |||
10 | Vorderingen | 0 | 0 | 10a | Tegenrekening vorderingen | 0 | 0 | |||
11a | Tegenrekening schulden | 0 | 0 | 11 | Schulden | 0 | 0 | |||
12 | Voorschotten | 0 | 0 | 12a | Tegenrekening voorschotten | 0 | 0 | |||
13a | Tegenrekening garantieverplichtingen | 0 | 0 | 13 | Garantieverplichtingen | 0 | 0 | |||
14a | Tegenrekening andere verplichtingen | 0 | 0 | 14 | Andere verplichtingen | 0 | 0 | |||
15 | Deelnemingen | 0 | 0 | 15a | Tegenrekening deelnemingen | 0 | 0 | |||
Subtotaal extra-comptabel | 0 | 0 | Subtotaal extra-comptabel | 0 | 0 | |||||
Totaal | 2.805 | 2.824 | Totaal | 2.805 | 2.824 |
Toelichting bij de Saldibalans per 31 december 2021 van het Kabinet van de Koning (IIIB)
1 en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten
Verrekening van de begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten 2021 zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.
7) Schulden buiten begrotingsverband
Nadere specificatie van de schulden buiten begrotingsverband:
Omschrijving | Schulden |
---|---|
Netto salarissen | 122 |
Totaal | 122 |
Netto salarissen
De op de salarissen van december 2021 ingehouden loonheffing ten behoeve van de Belastingdienst en de premie-inhoudingen ten behoeve van het ABP zijn in januari 2022 betaald.
Activa | 31-12-2021 | 31-12-2020 | Passiva | 31-12-2021 | 31-12-2020 | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Intra-comptabele posten | ||||||||||
1 | Uitgaven ten laste van de begroting | 2.108 | 2.168 | 2 | Ontvangsten ten gunste van de begroting | 1 | 1 | |||
3 | Liquide middelen | 0 | 0 | |||||||
4 | Rekening-courant RHB1 | 0 | 0 | 4a | Rekening-courant RHB | 1.993 | 2.046 | |||
5 | Rekening-courant RHB Begrotingsreserve | 0 | 0 | 5a | Begrotingsreserves | 0 | 0 | |||
6 | Vorderingen buiten begrotingsverband | 1 | 2 | 7 | Schulden buiten begrotingsverband | 115 | 123 | |||
8 | Kas-transverschillen | 0 | 0 | |||||||
Subtotaal intra-comptabel | 2.109 | 2.170 | Subtotaal intra-comptabel | 2.109 | 2.170 | |||||
Extra-comptabele posten | ||||||||||
9 | Openstaande rechten | 0 | 0 | 9a | Tegenrekening openstaande rechten | 0 | 0 | |||
10 | Vorderingen | 0 | 0 | 10a | Tegenrekening vorderingen | 0 | 0 | |||
11a | Tegenrekening schulden | 0 | 0 | 11 | Schulden | 0 | 0 | |||
12 | Voorschotten | 0 | 0 | 12a | Tegenrekening voorschotten | 0 | 0 | |||
13a | Tegenrekening garantieverplichtingen | 0 | 0 | 13 | Garantieverplichtingen | 0 | 0 | |||
14a | Tegenrekening andere verplichtingen | 120 | 0 | 14 | Andere verplichtingen | 120 | 0 | |||
15 | Deelnemingen | 0 | 0 | 15a | Tegenrekening deelnemingen | 0 | 0 | |||
Subtotaal extra-comptabel | 120 | 0 | Subtotaal extra-comptabel | 120 | 0 | |||||
Totaal | 2.229 | 2.170 | Totaal | 2.229 | 2.170 |
Toelichting bij de Saldibalans per 31 december 2021 van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC)
1 en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten
Verrekening van de begrotingsuitgaven 2021 zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.
7) Schulden buiten begrotingsverband
Nadere specificatie van de schulden buiten begrotingsverband:
Omschrijving | Schulden |
---|---|
Netto salarissen | 115 |
Totaal | 115 |
Netto salarissen
De op de salarissen van december 2021 ingehouden loonheffing ten behoeve van de Belastingdienst en de premie-inhoudingen ten behoeve van het ABP zijn in januari 2022 betaald.
14 en 14a) Andere verplichtingen
De aangegane verplichtingen worden zelfstandig bepaald en niet langer gelijk gesteld aan de kasuitgaven. Indien van toepassing leidt dit tot een openstaand saldo aan het einde van het boekjaar. Per 31 december 2021 wordt een eerste beeld van het saldo van de verplichtingen gegeven, waarbij sprake is van een groeimodel.
De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen - al dan niet fictieve - dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk bezoldigingsmaximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen echter buiten de reikwijdte van de wet.
Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigingsmaximum bedraagt in 2021 € 209.000
Naam instelling | Naam topfunctionaris | Functie | Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing) | Datum einde dienstverband (indien van toepassing) | Dienstverband in FTE (+ tussen haakjes omvang in 2020) | Op externe inhuur-basis (nee; < = 12 kalender-mnd; > 12 kalender-mnd) | Beloning plus onkostenvergoeding (belast) (+ tussen haakjes bedrag in 2020) | Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn (+ tussen haakjes bedrag in 2020) | Totale bezoldiging in 2021 (+ tussen haakjes bedrag in 2020) | Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum | Motivering (indien overschrijding) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
KvdK | Mr. C. Jonker | directeur | 1,00 (1,00) | nee | 153.559 (151.234) | 22.413 (20.958) | 175.972 (172.192) | 209.000 | nvt | ||
CTIVD | Dr. N.A.N.M. van Eijk | voorzitter | 0,89 (0,89) | nee | 138.251 (133.465) | 20.159 (18.856) | 158.410 (152.321) | 185.778 | nvt |
Er zijn geen functionarissen die in 2021 een bezoldiging boven het toepasselijke bezoldigingsmaximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden. Er zijn in 2021 geen functionarissen die hun werkzaamheden als topfunctionaris hebben neergelegd en die op grond van hun voormalige functie nog 4 jaar aangemerkt worden als topfunctionaris. Er zijn in 2021 geen ontslaguitkeringen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd.
Het Ministerie van Algemene Zaken heeft geen rwt's en zbo's en er is geen sprake van bijdrage aan rwt's en zbo’s van andere ministeries.
Thema | Subthema | Type onderzoek | Afronding | Toelichting onderzoek | Begrotingsartikel |
---|---|---|---|---|---|
Communicatie | Campagnes | Evaluatie onderzoek | 19-5-2021 | 1 | |
Agentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC) | Agentschapsdoorlichting | 15-4-2021 | 1 |
Programma- en apparaatskosten | |
---|---|
1. Interim-management | 0 |
2. Organisatie- en Formatieadvies | 0 |
3. Beleidsadvies | 0 |
4. Communicatieadvisering | 1.440 |
Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4) | 1.440 |
5. Juridisch Advies | 0 |
6. Advisering opdrachtgevers automatisering | 5.700 |
7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie | 190 |
(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7) | 5.890 |
8. Uitzendkrachten (formatie & piek) | 948 |
Ondersteuning bedrijfsvoering | 948 |
Totaal uitgaven inhuur externen | 8.278 |
De externe inhuur komt in 2021 uit op € 8,3 mln. en daarmee op een percentage van de totale loonsom van 17,3% (boven de norm van 10%).
Een substantieel deel van het (reguliere) werk vult de directie Bedrijfsvoering, mede vanwege krapte op de arbeidsmarkt, in met externe inhuur. Dit speelt met name bij de afdeling ICT en het project AZ-Next dat loopt tot 2024. Dit project vraagt om specifieke ICT-kennis, die gezien de schaarste op de ICT-arbeidsmarkt, wordt ingehuurd. In 2022 zal verder worden bezien of en hoe de externe inhuur verder verambtelijkt kan worden of middels een andersoortige flexibele vorm kan worden ingezet. De externe inhuur binnen de andere onderdelen van het ministerie van Algemene Zaken is beperkt.
Inhuur externen buiten raamovereenkomsten | 2021 |
---|---|
Aantal overschrijdingen maximumuurtarief | 0 |
Toelichting |
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36100-III-1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.