35 932 Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II (verlaging tarief verhuurderheffing en maandelijkse wijziging bedragen heffingsverminderingen)

E VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 22 maart 2022

De commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning1, heeft op 8 februari 2022 de brief van 3 januari 2022 over Verlaging tarief verhuurderheffing en maandelijkse wijziging bedragen heffingsverminderingen2 besproken en haar leden gelegenheid gegeven tot het stellen van vragen.

De leden van de fracties GroenLinks en PvdA gezamenlijk hebben van de geboden mogelijkheid gebruikgemaakt. De leden van de fracties van de SP en 50PLUS sluiten zich aan bij de gestelde vragen. De vragen zijn vervat in de brief van 16 februari 2022 aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.

De Minister heeft op 21 maart 2022 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning, Bergman

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT / ALGEMENE ZAKEN EN HUIS DER KONING

Aan Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening

Den Haag, 16 februari 2022

De commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning, heeft op 8 februari 2022 de brief verhuurderheffing en maandelijkse wijziging bedragen heffingsverminderingen van 3 januari 2022 over Verlaging tarief3 besproken en haar leden gelegenheid gegeven tot het stellen van vragen. De leden van de fracties GroenLinks en PvdA gezamenlijk hebben van de geboden mogelijkheid gebruik gemaakt. De leden van de fracties van de SP en 50PLUS sluiten zich aan bij de gestelde vragen.

De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA danken de toenmalige regering voor de brief van 3 januari 2022. In deze brief zette zij uiteen wat tijdens het debat van 14 december 20214 werd bedoeld in reactie op vragen over de rol van de WOZ-waarde in de geraamde opbrengst van de verhuurderheffing.

In deze brief maakte de toenmalige regering duidelijk dat bevriezing van de WOZ-waarde op het niveau van 2021 een gat van € 100 miljoen in de begroting zou slaan.

Naar het oordeel van de leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties zijn met deze beantwoording de in het debat gestelde vragen echter nog niet volledig beantwoord.

In het debat ging het niet alleen over het mogelijk achterwege laten van de – geraamde – meeropbrengst ten gevolge van de WOZ-stijging, maar ook, en voor wat de leden van de GroenLinks-fractie betreft vooral, over de mogelijk ongeraamde meer-meeropbrengst in het geval de stijging van de WOZ-waarde meer blijkt te bedragen dan de geraamde 7,8%.

Is inmiddels bekend hoe hoog de stijging van de WOZ-waarde per 1 januari 2022 daadwerkelijk is, en of deze meer of minder bedraagt dan de 7,8% waarmee in de begroting is rekening gehouden?

Bent u bereid om – indien de stijging meer dan 7,8% bedraagt de meeropbrengst die dat oplevert te compenseren door aanpassing van de grondslag (door uit te gaan van de WOZ-waarde per 2021 plus 7,8%) dan wel het tarief?

De commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning ziet met belangstelling uit naar uw reactie en ontvangt deze graag binnen vier

weken na dagtekening van deze brief.

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis der Koning, B.O. Dittrich

BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 maart 2022

In de brief van 16 februari (kenmerk 170713U) stellen de leden van de fracties van GroenLinks en PvdA vragen naar aanleiding van de WOZ-stijging die hoger uitvalt dan begroot, en stellen zij voor om het effect van de stijging van de WOZ-waarde op de verhuurderheffing in 2022 te beperken tot 7,8%, zoals geraamd in de Begroting 2022, uitgaande van de MEV2022 van het CPB.

De Waarderingskamer heeft eind 2021 de definitieve stijging van de WOZ-waarden van woningen tussen de waardepeildata 1 januari 2020 en 1 januari 2021 landelijk gemiddeld vastgesteld op 9,5%. Deze stijging is bepalend voor de te betalen verhuurderheffing in 2022. De extra WOZ-stijging kan zorgen voor een meeropbrengst van 28 mln.

In het coalitieakkoord is afschaffing van de verhuurderheffing per 2023 opgenomen, met afdwingbare prestatieafspraken. Met de afschaffing ontstaat extra investeringsruimte voor corporaties. Voor aanpassing van het tarief of de grondslag om de opbrengst in 2022 te bevriezen op het begrote niveau zie ik geen mogelijkheden. Zoals blijkt uit de Parameterbrief, die bij Belastingplan 2022 is bijgevoegd, is de uiterste datum waarop het tarief voor 2022 aangepast kan worden 1 december 2021. Zou een tariefsverlaging over 2022 nog wel mogelijk zijn geweest, dan is de verwachting dat deze, met afschaffing van de verhuurderheffing in het vooruitzicht, weinig extra effect heeft op de investeringsruimte.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge


X Noot
1

Samenstelling:

Kox (SP), Ganzevoort (GL), De Boer (GL), Van Hattem (PVV), Pijlman (D66), Rombouts (CDA), Schalk (SGP), Koole (PvdA), Klip-Martin (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), Bezaan (VVD), Van den Berg (VVD), Crone (PvdA), Dittrich (D66) (voorzitter), Doornhof (CDA), Frentrop (FVD), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD) (ondervoorzitter), Rietkerk (CDA), Rosenmöller (GL), De Vries (Fractie-Otten), Keunen (VVD), Van der Linden (Fractie-Nanninga), Van Pareren (Fractie-Nanninga), Raven (OSF) en Talsma (CU).

X Noot
2

Kamerstukken I 2021/22, 35 932, D.

X Noot
3

Kamerstukken I 2021/22, 35 932, D.

X Noot
4

Handelingen I 2021/22, nr. 11, item 3.

Naar boven