Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 januari 2022
Tijdens de plenaire behandeling in uw Kamer op 14 december jl. van het wetsvoorstel
Verlaging verhuurderheffing en maandelijkse aanpassing bedragen (35 932) zijn vragen gesteld over de financiële effecten van bevriezing van de WOZ-waarde
in 2022. Lid van Apeldoorn (SP) heeft een motie ingediend (35 932 C) om het aandeel van de WOZ-waarde in de verhuurderheffing in 2022 te bevriezen. Ik
heb u een brief toegezegd om de financiële effecten van bevriezing te verduidelijken.
De verhuurderheffing is verschuldigd over de WOZ-waarde van gereguleerde huurwoningen
op 1 januari van het jaar van aangifte. De WOZ-waarde loopt ca 1,5 jaar achter op
de actuele marktwaarde.
De budgettaire derving in 2022 ten gevolge van bevriezing van de WOZ op het niveau
van 2021 bedraagt circa € 100 mln, zoals ik in het debat aangaf. Hierbij is gerekend
met de WOZ-stijging van 7,8% die in begroting 2022 is verwerkt, en met het tarief
Verhuurderheffing van 0,332% volgens het onderhavige wetsvoorstel.
Omdat de WOZ-waarden niet bevroren kunnen worden, zou voor de verhuurderheffing gerekend
moeten worden met een andere woningwaarde dan de werkelijke WOZ-waarde. Dit is onwenselijk.
Een eventuele bevriezing zou wel kunnen worden vormgegeven door een tariefsverlaging.
Een dergelijke tariefsverlaging zou in 2022 een voordeel van € 100 mln. opleveren
voor de verhuurders, bovenop de verlaging met € 831 mln. die in 2022 wordt gerealiseerd
door het wetsvoorstel. Omdat voor de budgettaire derving van € 100 mln. geen dekking
aanwezig is heb ik de motie ontraden.
In het debat merkte de heer Crone op dat de WOZ-stijging in 2020 volgens de Waarderingskamer
9,5% bedroeg, terwijl in de begroting 2022 met een stijging van 7,3% is gerekend1.
De hogere WOZ-stijging dan geraamd leidt in 2021 tot ca 40 mln. extra opbrengst van
de verhuurderheffing ten opzichte van de begroting. Daarnaast kunnen afwijkingen van
het geraamde bedrag aan verzilverde heffingskortingen ook van invloed zijn op de totale
opbrengst van de verhuurderheffing, zowel opwaarts als neerwaarts.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren