De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft een aantal
vragen voorgelegd aan de Minister-President van Algemene Zaken over de brief van 19 mei
2021 inzake het Jaarverslag Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet van de Koning
en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2020
(Kamerstuk 35 830 III, nr. 1).
De Minister-President heeft deze vragen beantwoord bij brief van 4 juni 2021. Vragen
en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De fungerend voorzitter van de commissie, Bosma
Adjunct-griffier van de commissie, Verhoev
Vraag 1
Op welke wijze is in 2020 zorggedragen voor het tijdig informeren van de Kamer, het
tijdig beantwoorden van Kamervragen en het voorkomen dat media eerder geïnformeerd
worden dan de Kamer en hoe vaak zijn bewindspersonen erop aangesproken dat op hun
portefeuille berichtgeving eerder in de media is verschenen dan dat de Kamer is geïnformeerd?
Op welke manier wordt met de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer om de «formalisatie
en documentatie inzake de informatiebeveiliging te versterken», omgegaan en hoe wordt
de Kamer hierover geïnformeerd?
Antwoord op vraag 1
Binnen de Nederlandse staatsrechtelijke verhoudingen is iedere bewindspersoon zelf
verantwoordelijk voor het informeren van de Kamer, en iedere bewindspersoon kan hiervoor
ter verantwoording worden geroepen door de Tweede Kamer. In de ministerraad wordt
meer in zijn algemeenheid aandacht gevraagd voor de tijdige en adequate informatievoorziening
aan de Kamer, bijvoorbeeld naar aanleiding van brieven hierover van en gesprekken
hierover met de voorzitter van de Tweede Kamer.
De formalisatie en documentatie inzake informatiebeveiliging is een meerjarig proces.
De Kamer wordt op de hoogte gehouden in algemene zin over de informatiebeveiliging
via de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk en over de voortgang van de aanpak van
specifieke verbeterpunten via de rapportages van de Algemene Rekenkamer.
Vraag 2
Op welke wijze is in 2020 zorggedragen voor het zo transparant mogelijk maken van
de agenda's van bewindspersonen en wat is de beleidslijn voor het bijhouden van publieke
agenda's van bewindspersonen?
Antwoord op vraag 2
Het kabinet Rutte III publiceert sinds zijn aantreden in oktober 2017 de agenda’s
van de bewindspersonen op rijksoverheid.nl. In beginsel worden alle afspraken, werkbezoeken
e.d. op rijksoverheid.nl gepubliceerd. De uitvoeringsrichtlijn «Openbare agenda’s
bewindslieden» beschrijft welke afspraken niet op de agenda hoeven te worden gepubliceerd:
www.rijksoverheid.nl/documenten/richtlijnen/2018/04/19/uitvoeringsrichtlijn-openbare-agenda%E2%80%99s-bewindslieden. Deze werkwijze gold in 2020 onverkort.
Vraag 3
Hoeveel mensen zijn er in dienst van de Rijksvoorlichtingsdienst en hoeveel daarvan
houden zich bezig met communicatie?
Antwoord op vraag 3
De vaste formatie (peildatum 1 januari 2021) is formeel 56,7 fte. De daadwerkelijke
bezetting (peildatum 1 januari 2021) is 51,1 fte. Er zijn 55 medewerkers bij de Rijksvoorlichtingsdienst
werkzaam. Deze houden zich allemaal bezig met communicatie. Het betreft alle verschillende
disciplines (persvoorlichting/ woordvoering, communicatieadvies, speechwriters, analyse,
monitoring en onderzoek, externe optredens/ protocol, publieksinformatie/ burgerbrieven,
documentatie en secretariaat en ondersteuning).
Vraag 4
Welke activiteiten behoren opgenomen te worden in de publieke agenda's van bewindspersonen
en is het regelmatig actualiseren van openbare agenda's een punt van aandacht voor
het kabinet?
Antwoord op vraag 4
In beginsel worden alle afspraken, werkbezoeken e.d. op rijksoverheid.nl gepubliceerd.
De uitvoeringsrichtlijn «Openbare agenda’s bewindslieden» beschrijft welke afspraken
niet op de agenda worden gepubliceerd. De openbare agenda’s worden wekelijks gepubliceerd:
www.rijksoverheid.nl/actueel/agenda. Departementen zijn zelf verantwoordelijk voor de aanlevering van de te publiceren
afspraken bij de redactie van rijksoverheid.nl.