Tweede Kamer der Staten-Generaal

35 830 III Jaarverslag en slotwet Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet van de Koning en de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2020

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN, HET KABINET VAN DE KONING EN DE COMMISSIE VAN TOEZICHT OP DE INLICHTINGEN- EN VEILIGHEIDSDIENSTEN (III)

Ontvangen 19 mei 2021

Vergaderjaar 2020–2021

GEREALISEERDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1.000). Totaal € 75.196.000

Figuur 2 Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1.000). Totaal € 6.680.000

A. ALGEMEEN

1 1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik het departementale jaarverslag van het Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet van de Koning en de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (III) over het jaar 2020 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Algemene Zaken decharge te verlenen over het in het jaar 2020 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

  • 1. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;

  • 2. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;

  • 3. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;

  • 4. de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;

  • 5. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  • 1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2020

  • 2. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt ;

  • 3. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • 4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2020 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2020, alsmede over de saldibalans over 2020 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,M. Rutte

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. Leeswijzer

Zoals bij de aanbieding is opgemerkt, bestaat begroting III uit drie begrotingsstaten:

  • 1. het Ministerie van Algemene Zaken;

  • 2. het Kabinet van de Koning (KvdK) en

  • 3. de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD).

Deze driedeling is in navolgend jaarverslag terug te vinden in onderdeel B. Onderdeel C bevat de jaarrekening en onderdeel D bevat de bijlagen. In onderdeel B van het jaarverslag wordt voor het Ministerie van Algemene Zaken achtereenvolgens ingegaan op de realisatie van de beleidsprioriteiten voor 2020, op het beleidsartikel «Eenheid van het algemeen regeringsbeleid» en op de bedrijfsvoering. In afwijking van de rijksbegrotingsvoorschriften wordt niet afzonderlijk ingegaan op de gerealiseerde maatschappelijke effecten of op de mate van doelbereiking; zie hiervoor de brief aan de Tweede Kamer van 29 juni 2006 (de zgn. ‘comply or explain brief’; Kamerstukken II 2005/06 29 949, nr. 53). Het Ministerie van Algemene Zaken heeft geen beleidsdoorlichtingen en geen risicoregelingen. Ook worden de uitgevoerde taken van het Kabinet van de Koning toegelicht, de financiële consequenties daarvan en de bedrijfsvoering. Verder wordt kort ingegaan op de wettelijke taken van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, de daarbij horende financiële realisatie en de bedrijfsvoering. Onderdeel C bevat de jaarrekening, met daarin de verantwoordingsstaten, de saldibalansen met toelichting, de verantwoording van het agentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC) en de verantwoording op de Wet normering topinkomens. Onderdeel D bevat de bijlagen.

In de begroting van Algemene Zaken is geen centraal apparaatsartikel opgenomen. Dit is conform de Rijksbegrotingsvoorschriften.

In de toelichting bij de budgettaire tabel wordt op bondige wijze ingegaan op opmerkelijke verschillen tussen de ontwerpbegroting en de realisatie in het verslagjaar. Hierbij worden afwijkingen boven de 5% toegelicht. Om inzicht te geven in de uitputting van de begroting, wordt zo nodig ook beneden deze norm een toelichting gegeven.

In de toelichtende tabellen kan door afronding het totaal afwijken van de som der onderdelen.

Grondslagen voor de vastlegging en de waardering

De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2021 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.

Groeiparagraaf

Ten opzichte van vorig jaar en ten opzichte van de begroting 2020 zijn er nauwelijks aanpassingen.

Motie-Schouw

In juni 2011 is de motie-Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad (Europese Commissie) op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. In de begroting van het Ministerie van Algemene Zaken wordt niet ingegaan op de motie-Schouw omdat het een beleidsarme departementale begroting betreft.

Focusonderwerpen

De Tweede Kamer heeft voor de verantwoording 2020 de toepassing van artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet 2016 als focusonderwerp aangewezen. Dit is voor het ministerie van Algemene Zaken niet van toepassing.

B. BELEIDSVERSLAG

3. Beleidsprioriteiten

Voor het Ministerie van Algemene Zaken en de Minister-President staan, overeenkomstig artikel 45 van de Grondwet, het algemene regeringsbeleid en de bevordering van de eenheid daarvan centraal. Het regeerakkoord is daarbij leidend. Een groot deel van het werk van het ministerie en de minister-president werd bepaald door de voorbereiding van de besluitvorming over tal van onderwerpen van het regeringsbeleid in de ministerraad en zijn onderraden. Daarnaast houdt het ministerie zich bezig met toelichting en verantwoording over het beleid in parlement, aan media en aan het publiek, en het ondersteunen van nationale en internationale optredens van de Minister-President.

In 2020 stond de bestrijding van het coronavirus centraal, een enorme opgave voor het voltallige kabinet. Een groot deel van het werk van het ministerie en de Minister-President werd het afgelopen jaar dan ook bepaald door het COVID-19 virus en de bestrijding daarvan. In een crisis van een dergelijk formaat heeft de minister-president vanzelfsprekend een grote rol. Niet alleen als voorzitter van de MCCb en later MCC-19, maar ook waar het ziet op toelichting op het coronabeleid aan Nederland en verantwoording over het beleid in het parlement. Het kabinet heeft op verschillende momenten stevige maatregelen moeten nemen om het virus te bestrijden. Hierbij is zo veel mogelijk gekeken naar maatregelen die nodig waren om het virus te bestrijden, maar die de minste impact op de economie en de samenleving hadden. Desondanks waren verregaande maatregelen nodig om besmetting met het COVID-19 virus tegen gaan. Daarom heeft het kabinet diverse maatregelen genomen om banen en bedrijvigheid zo veel als mogelijk te behouden. Dit heeft sinds het voorjaar van 2020 geleid tot een omvangrijk pakket aan (steun)maatregelen. Tevens is voorzien in (humanitaire) steun aan de Caribische delen van het Koninkrijk. De maatregelen ter bestrijding van het virus, maar ook de steunpakketten en de maatschappelijke effecten lopen ook door in 2021.

Het kabinet spant zich bovendien onverminderd in om Nederland veiliger te maken. Met de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) worden de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) in staat gesteld om ongeacht de verdere technologische ontwikkelingen effectiever op te kunnen treden. De inzet van deze extra bevoegdheden is met waarborgen omkleed, zodat op verantwoorde wijze met balans tussen veiligheid en privacybescherming kan worden omgegaan. De evaluatie van de Wiv 2017, welke is uitgevoerd door de commissie onder leiding van mw. Jones-Bos, is inmiddels gereed. 

2020 was ook het jaar waarin het kabinet tot een structurele aanpak van de stikstofproblematiek kwam. De wet stikstofreductie en natuurverbetering biedt de basis voor de uitwerking en realisatie.

Nederland heeft zich in 2020 opnieuw gecommitteerd aan internationale samenwerking en zich een actieve en betrouwbare internationale partner betoond om resultaten te boeken op de grote thema’s van deze tijd die landen niet alleen kunnen bereiken. In 2020 stond een groot deel van de agenda van de Minister-President in het teken van de Nederlandse inzet in de Europese Unie. Ook in de Europese Unie had de aanpak van het COVID-19 virus prioriteit. In de zomer van 2020 is een akkoord bereikt op het EU-herstelfonds, waarmee de economische effecten van het COVID-19 virus worden gemitigeerd. Voorts is een akkoord bereikt op het meerjarig financieel kader 2021-2027, met bijzondere aandacht voor de, voor Nederland belangrijke, rechtstaatverordening. Tenslotte is aan het eind van 2020 een nieuw akkoord met het VK bereikt, als ook een akkoord op een opgehoogd CO-2 reductiedoel voor 2030 van 55%.

4. Beleidsartikel

Artikel 1 Eenheid van het algemeen regeringsbeleid

A. Algemene doelstelling

Het Ministerie van Algemene Zaken coördineert het algemene regeringsbeleid. Doel is de Minister-President en de ministerraad adequaat te ondersteunen door beleidsinhoudelijke voorbereiding en afstemming en de woordvoering en communicatie hierover.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister-President is als voorzitter van de ministerraad (artikel 45, lid 2 en 3 Grondwet) verantwoordelijk voor 'het bevorderen van de eenheid van het algemene regeringsbeleid'. Dat komt op verschillende manieren tot uitdrukking. Zo spreekt de Minister-President na afronding van het formatieproces namens het nieuwe kabinet de regeringsverklaring uit en gaat hij daarover met de Tweede Kamer in debat. Voorts verantwoordt de Minister-President zich jaarlijks over het algemene regeringsbeleid tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen na Prinsjesdag. De Minister-President is ook verantwoordelijk voor het in stand houden en zo nodig aanpassen van het stelsel van overleg en besluitvorming, zoals dat vorm krijgt in de ministerraad en onderraden. Voorts is de Minister-President verantwoordelijk voor coördinatie van het algemene communicatiebeleid, zoals het bevorderen van de eenheid in presentatie en adequate publiekscommunicatie. Daarnaast is de Minister-President verantwoordelijk voor het in stand houden van de onafhankelijke positie van de WRR als adviesorgaan voor de langetermijnontwikkelingen en vraagstukken die de samenleving beïnvloeden. Het Ministerie van Algemene Zaken ondersteunt de Minister-President in zijn rol als voorzitter van de rijksministerraad, van de ministerraad en van de onderraden van de ministerraad alsmede in zijn rol als lid van de Europese Raad en als verantwoordelijke voor de coördinatie van de inlichtingenen veiligheidsdiensten. Tevens is de Minister-President verantwoordelijk voor het onafhankelijk toezicht en toetsing op de veiligheidsdiensten (AIVD en MIVD) bestaande uit de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) en de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB). De Minister-President heeft een aantal verantwoordelijkheden op het gebied van buitenlands beleid. Deze houden onder meer verband met zijn lidmaatschap van de Europese Raad. Voorts vertegenwoordigt de Minister-President Nederland op diverse internationale bijeenkomsten, zoals topontmoetingen van de VN en de NAVO. Ook brengt hij, in overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken, bezoeken aan landen en regio’s indien het bredere Nederlandse belang daarmee is gediend. Verder heeft de Minister-President een bijzondere verantwoordelijkheid ten aanzien van het Koninklijk Huis. Alle ministers dragen op grond van artikel 42 van de Grondwet ministeriële verantwoordelijkheid, maar in de praktijk is het in de eerste plaats de Minister-President die daarover in de Kamer verantwoording aflegt, eventueel met één of meer betrokken ministers.

C. Beleidsconclusies

Qua uitvoering en beoogde resultaten hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 1 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 1 Eenheid van het algemeen regeringsbeleid (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

 

2016

2017

2018

2019

2020

2020

2020

Verplichtingen

55.654

57.639

60.045

62.034

70.313

65.271

5.042

        

Uitgaven

55.654

57.639

60.045

62.034

70.313

65.271

5.042

        

Coördinatie van het algemeen communicatie- en regeringsbeleid (RVD) apparaatsuitgaven

1.597

1.510

1.562

1.703

1.436

2.170

‒ 734

        

Bijdrage aan de lange termijn beleidsontwikkeling (WRR) apparaatsuitgaven

520

510

529

660

625

594

31

        

Apparaatsuitgaven

29.004

29.999

31.619

32.537

38.982

35.427

3.555

Personele uitgaven

18.854

18.595

20.618

23.596

25.297

*

 

waarvan eigen personeel

16.885

17.045

18.034

18.946

20.557

*

 

waarvan inhuur externen

496

212

958

2.982

3.701

*

 

waarvan overige personele uitgaven

1.473

1.338

1.626

1.668

1.039

*

 

Materiële uitgaven

10.150

11.404

11.001

8.941

13.685

*

 

waarvan ICT

2.486

2.577

2.085

2.479

7.664

*

 

waarvan bijdrage aan SSO's

4.962

5.409

5.655

3.523

3.257

*

 

waarvan overige materiële uitgaven

2.702

3.418

3.261

2.939

2.764

*

 
        

Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB)

0

298

446

671

652

639

13

        

Bijdrage aan het agentschap

       

Dienst Publiek en Communicatie

24.533

25.322

25.889

26.463

28.618

26.441

2.177

        

Ontvangsten

4.111

3.767

3.622

3.804

3.963

3.983

‒ 20

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

In de eerste suppletoire begrotingswet zijn de bijdrage voor het ICT-project AZ-Next, de loon-en prijsbijstelling, de eindejaarsmarge en een aantal overboekingen verwerkt (per saldo met € 6,1 miljoen verhoogd). In de tweede suppletoire begrotingswet zijn de uitgaven op artikel 1 neerwaarts bijgesteld met circa € 2,2 miljoen, hiervan betreft € 2 miljoen een verschuiving van 2020 naar 2021. Indien rekening wordt gehouden met bovenstaande bijstellingen uit de suppletoire begrotingen is er een overschrijding van circa € 1,2 miljoen bij de uitgaven. In totaal is er sprake van € 5 miljoen hogere uitgaven ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting.

De overschrijding wordt onder andere veroorzaakt door ICT gerelateerde uitgaven (onder andere het project AZ Next, de aanschaf van hardware en de inhuur van extern personeel). De hogere bijdrage aan het agentschap Dienst Publiek en Communicatie betreft met name de toedeling van de loon- en prijsbijstelling voor 2020 aan het agentschap en een vergoeding van ruim € 1,3 miljoen in verband met de extra dienstverlening voor de communicatie over de COVID-19 pandemie. Dit laatste heeft betrekking op de vraagbeantwoording door het contactcenter en op de website Rijksoverheid.nl. De onderuitputting bij de Rijksvoorlichtingsdienst is het gevolg van vertraging van projecten door de COVID-19 crisis.

Ontvangsten

De ontvangsten zijn nagenoeg volledig gerealiseerd.

Beleidsmatige informatie

Coördinatie van het algemeen communicatie- en regeringsbeleid 

De Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) ondersteunt de minister-president in zijn coördinerende rol op het terrein van de overheidscommunicatie. Ook ondersteunt de RVD de Voorlichtingsraad (VoRa). Dit is, onder voorzitterschap van de directeur-generaal RVD, het ambtelijke adviesorgaan van het kabinet op het gebied van de overheidscommunicatie. De VoRa, waarvan de directeuren Communicatie van alle departementen lid zijn, ontwikkelt initiatieven op het vlak van overheidscommunicatie en vervult een opdrachtgeversrol naar de Dienst Publiek en Communicatie (DPC). Het hoofdstuk «Agentschap Dienst Publiek en Communicatie» geeft een breder overzicht van de gemeenschappelijke communicatie in 2020.

VoRa-Jaarprogramma Communicatie

Veel activiteiten in het kader van de coördinatie van de overheidscommunicatie zijn samengebracht in het VoRa-Jaarprogramma. De uitvoering hiervan is een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van de departementen, de RVD en DPC. Het VoRa-Jaarprogramma 2020 bevatte gezamenlijke activiteiten op thema’s zoals dilemmalogica (het in een vroegtijdig stadium erkennen van zorgen, mensen beter meenemen in de afwegingen en ruimte bieden aan uiteenlopende perspectieven), Informatie op Maat (de mens centraler stellen in onze informatievoorziening en dienstverlening en het op maat aanbieden van informatie en dienstverlening), het toepassen van gedragskennis (het kantelen van de benadering van een uitsluitend rationeel naar een realistischer mensbeeld en het toepassen van de laatste gedragsinzichten), corporate identiteit en communicatie en interne communicatie (het versterken van de interne communicatiefunctie).

Rijks- en kabinetsbrede communicatie

Met het oog op eenduidige, herkenbare en toegankelijke overheidscommunicatie werken de directies Communicatie op verschillende terreinen intensief samen. Dit krijgt onder andere gestalte in het beheer van de rijkshuisstijl, communicatie via massamediale campagnes, de verdere ontwikkeling en het beheer van www.rijksoverheid.nl, het rijksbrede intranet (Rijksportaal) en het Platform Rijksoverheid Online dat ruimte biedt aan veel overheidswebsites.

Burgerbrieven

In 2020 heeft het Ministerie van Algemene Zaken 4.498 burgerbrieven ontvangen. In 2019 ontving het ministerie 2.063 brieven. Deze toename is geheel toe te schrijven aan het uitbreken van de COVID-19 crisis. In 2020 was de gemiddelde behandeltijd 15 dagen (tegen 16 dagen in 2019).

Tabel 2 Behandeltermijn burgerbrieven
 

2020

2019

< 3 weken

62%

62%

3 weken ‒ 6 weken

37%

36%

> 6 weken

1%

2%

Verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), de Wet inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017), de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), de Wet hergebruik van Overheidsinformatie (Who), klaagschriften en bezwaarschriften.

Wob-verzoeken

In 2020 heeft het ministerie 53 verzoeken op grond van artikel 3 van de Wet openbaar van bestuur (Wob) ontvangen. In 2020 zijn 39 Wob-besluiten genomen, 2 besluiten hiervan hadden betrekking op verzoeken ingediend in 2019.

Acht verzoeken zijn op grond van artikel 4 van de Wob in zijn geheel doorgezonden naar andere bestuursorganen. Op 17 verzoeken werd - al dan niet met instemming van de verzoeker - buiten de wettelijke beslistermijn besloten.

Wiv 2017-verzoeken

Het ministerie van Algemene Zaken heeft in 2020 geen verzoeken op grond van de Wiv 2017 ontvangen.

AVG-verzoeken

In 2020 heeft het ministerie van Algemene Zaken 7 verzoeken op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) ontvangen. Daarnaast is in 2020 nog één verzoek uit 2019 afgehandeld. In 3 gevallen is verzoeker doorverwezen naar een andere instantie. In 3 gevallen was, gezien de vraagstelling, geen inhoudelijke behandeling mogelijk. In 1 geval is een besluit genomen, waarbij geen informatie van verzoeker aanwezig was. In 1 geval is het verzoek toegewezen.

Who-verzoeken

Het ministerie van Algemene Zaken heeft in 2020 geen verzoeken op grond van de Who ontvangen.

Klaagschriften

Het ministerie van Algemene Zaken heeft in 2020 geen klachten op grond van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ontvangen.

Bezwaarschriften

In 2020 heeft het ministerie van Algemene Zaken 9 bezwaarschriften ontvangen naar aanleiding van besluiten op grond van de Wob.

Er zijn geen bezwaarschriften binnengekomen naar aanleiding van besluiten op basis van de Wiv 2017, de Who en de AVG.

Het leveren van bijdragen aan de lange termijn beleidsontwikkeling

Algemeen

De ontwikkeling van het regeringsbeleid is gebaat bij inzichten in ontwikkelingen en vraagstukken die op langere termijn de samenleving beïnvloeden. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) draagt hier op een wetenschappelijk gefundeerde manier aan bij. De Raad heeft tot taak tijdig te wijzen op tegenstrijdigheden en te verwachten knelpunten voor het regeringsbeleid, probleemstellingen te formuleren over de grote beleidsvraagstukken en beleidsalternatieven aan te dragen. De WRR kan zich bezighouden met alle gebieden van (potentieel) regeringsbeleid.

Werkprogramma

De raad agendeert zelf onderwerpen en neemt onderwerpen op naar aanleiding van een adviesaanvraag van het kabinet. Om te komen tot een goed werkprogramma spreekt de WRR regelmatig met bewindslieden, beleidsmakers, fractievoorzitters, wetenschappers en het maatschappelijk veld. Er worden meer suggesties gedaan voor onderwerpen voor WRR rapporten dan de acht parallele projecten die de WRR gemiddeld met zijn huidige capaciteit aankan. Dat betekent dat de raad scherpe keuzes moet maken met betrekking tot zijn werkprogramma. Uiteindelijk beslist de raad welke onderwerpen het op zijn agenda zet met als uitgangspunt dat het altijd om domein- of sectoroverstijgende vraagstukken gaat gericht op de lange termijn.

De WRR heeft in het lopende werkprogramma naar aanleiding van een vraag in de Initiatiefnota Van oliedom naar gezond verstand: verduurzaming van de financiële sector het project Klimaatbeleid uitgebreid met het vraagstuk van de Klimaatrechtvaardigheid. Ook verkent de WRR op verzoek van de minister van Justitie en Veiligheid de toekomst van de politiefunctie in Nederland. Achtergrond van deze vraag is de in 2018 door het Kamerlid Den Boer ingediende motie waarin de regering wordt gevraagd om een visie te formuleren over de toekomst van de politiefunctie in Nederland. Verder is de raad in 2020 een verkenning van nieuwe onderwerpen voor het werkprogramma gestart.

Publicaties

In 2020 verschenen er verschillende publicaties waaronder twee adviesrapporten aan de regering. De publicaties van de WRR zijn te vinden op www.wrr.nl/publicaties.

Op 15 januari 2020 presenteerde de WRR het rapport 102 Het betere werk. De nieuwe maatschappelijke opdracht met vijf achterliggende working papers. Het rapport is tijdens deze bijeenkomst overhandigd aan minister Koolmees van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De WRR formuleert in het rapport drie condities voor goed werk, die passen bij de wensen vanuit de Nederlandse samenleving en de aard van de economie: grip op geld, oftewel een gepast loon met zekerheden; grip op het werk, d.w.z. autonomie en verbondenheid op het werk en grip op het leven, met een goede balans tussen werk en privé. De WRR doet hiervoor negen aanbevelingen.

In juni 2020 verscheen de notitie Kwetsbaarheid en veerkracht naar aanleiding van de COVID-19 crisis. In deze notitie zijn de eerste reflecties verzameld op een situatie die nog altijd volop in beweging is. De COVID-19 crisis heeft grote economische, maatschappelijke en politieke gevolgen. Met zijn notitie wil de WRR de regering en het parlement ondersteunen bij de aanpak van de COVID-19 crisis.

In september verscheen Doenvermogen: van toets naar tools. Deze publicatie helpt beleidsmakers en wetgevingsjuristen om meer aandacht te besteden aan de ‘doenlijkheid’ van beleid en regelgeving. Op 13 november leverde de WRR een bijdrage aan de Tijdelijke Commissie Uitvoeringsorganisaties (TCU). Door een te sterke nadruk op individuele verantwoordelijkheid was er het afgelopen decennium onvoldoende aandacht voor de grenzen aan het denk- en doenvermogen van burgers. Het advies is om in beleid en uitvoering een meer realistisch perspectief op burgers te hanteren. Raadslid Mark Bovens en wetenschappelijk medewerker Anne-Greet Keizer lichtten het advies toe tijdens een openbare hoorzitting met de Tweede Kamercommissie.

Op 14 december 2020 presenteerde de WRR het rapport 103 Samenleven in verscheidenheid. Beleid voor de migratiesamenleving. Het rapport is tijdens een webinar bij de VNG virtueel overhandigd aan minister Koolmees van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het is belangrijk dat iedereen - nieuwkomers en gevestigde inwoners - zich thuis kan voelen in Nederland. Dat vraagt een actiever overheidsbeleid om alle nieuwe migranten wegwijs te maken en op te nemen in onze samenleving. Er dienen ontvangst- en inburgeringsvoorzieningen te komen voor alle migranten: kennismigranten, asielmigranten, gezinsmigranten en migranten uit de Europese Unie. Gemeenten spelen daarin een sleutelrol en hebben daarvoor ondersteuning nodig. Deze en andere aanbevelingen doet de WRR in dit rapport.

Voor het vergroten van de zichtbaarheid en vindbaarheid van zijn Engelstalige publicaties heeft de WRR in samenwerking met uitgever Springer een open access Engelstalige reeks opgezet: Research for Policy – Studies by the Netherlands Council for Government Policy. De tweede publicatie in deze reeks verscheen in maart 2020: European Variations as a Key to Cooperation, de vertaling van het rapport Europese variaties. De derde publicatie verscheen in april 2020: Security in an Interconnected World. A Strategic Vision for Defence Policy, de vertaling van het rapport Veiligheid in een wereld van verbindingen.

WRR en COVID-19

Voor de WRR is het van cruciaal belang om in tijden van crisis zijn denkkracht ter beschikking te stellen en een waardevolle gesprekspartner te zijn. De WRR beoogt de regering en het parlement te ondersteunen bij het aanpakken van de gevolgen van de COVID-19 crisis voor Nederland. Vanuit de taakstelling van de WRR betekent dat niet het bieden van suggesties voor kant-en-klare beleidsmaatregelen. De WRR beoogt richting te geven aan de keuzes waar Nederland voor staat. In het najaar van 2020 zijn de eerste stappen gezet om een mogelijk WRR-project op dit gebied te verkennen. De focus ligt daarbij op 'rol van kennis in een democratie'.

Naast de notitie Kwetsbaarheid en veerkracht leverde de WRR vanuit zijn expertise over nieuwe technologieën in een position paper een korte bijdrage aan het Tweede Kamerdebat over de introductie van een corona-app. Verder verscheen er een korte publicatie die drie fundamentals en zeven praktische punten beschrijft met betrekking tot communicatie en draagvlak rond COVID-19.

Een van de samenwerkingsverbanden waarin de WRR momenteel participeert is de SER-denktank. De WRR is betrokken bij verschillende werkgroepen van deze denktank. De WRR onderstreept hiermee het belang om met verschillende organisaties samen na te denken over de maatschappelijke en economische gevolgen van de COVID-19 crisis. De WRR heeft meegewerkt aan de volgende adviezen: Investeren in Europese samenwerking, Contouren van een intelligent herstelbeleid, Advies van de werkgroep Auto en OV.

Wat is het effect van de COVID-19 crisis op het openbaar bestuur, de democratie en rechtsstaat? Op verzoek van de Raad Openbaar Bestuur reflecteerden WRR-voorzitter Corien Prins en adviserend raadslid Ernst Hirsch Ballin op de publieke taken van een democratische rechtstaat. Deze reflectie is gepubliceerd in de reader 'Het openbaar bestuur voorbij Corona'.

Overige bijdragen aan de beleidsdialoog

De WRR adviseert over lange termijn vraagstukken die van groot belang zijn voor het regeringsbeleid. Daarnaast wil de WRR de meningsvorming ook direct stimuleren. Daarom organiseert hij, mede naar aanleiding van publicaties onder meer mondelinge briefings voor het kabinet en de beide Kamers, expertmeetings, workshops en ook conferenties en bijeenkomsten voor een groter publiek. De WRR levert daarnaast een actieve bijdrage aan de synergie van het kennis- en adviesstelsel. Naast het organiseren van de periodieke overlegbijeenkomsten met de strategische adviesraden, onderhoudt hij een liaison met het Strategieberaad Rijksbreed en met de planbureaus.

Podcast

In 2020 is de podcastsreeks «Vogelvlucht» gestart. In deze reeks duikt de WRR in de achtergrondverhalen van de WRR. Verschillende onderwerpen komen aan bod, zoals de toekomst van werk, artificiële intelligentie en de COVID-19 crisis.

Bijeenkomsten

Als gevolg van de COVID-19 crisis heeft de WRR verschillende evenementen af moeten gelasten, zoals de jaarlijkse Lecture die verzorgd zou worden door Kate Crawford. Ook zijn er in 2020 geen Hollands Spoor bijeenkomsten georganiseerd en is de bijeenkomst in samenwerking met de DNB niet doorgegaan.

De afgelopen jaren behartigden de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW) en de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid binnen het European Science Advisors Forum (ESAF) de positie van Nederland als coördinerend land. Binnen ESAF wisselen de leden kennis uit over inhoud, ervaringen met en organisatie van wetenschappelijke advisering. In juni organiseerde ESAF een virtuele bijeenkomst naar aanleiding van de COVID-19 crisis. De bijeenkomst stond in het teken van de lessen die uit de COVID-19 crisis getrokken kunnen worden voor wetenschappelijk advisering. De bijeenkomst leidde ook tot een presentatie door WRR-voorzitter Corien Prins tijdens een Deense conferentie over de toepassing en het benutten van wetenschappelijke kennis en advies tijdens de COVID-19 crisis. Deze conferentie werd georganiseerd door de Deense Raad voor Onderzoeks- en Innovatiebeleid (DFiR).

Prestatiegegevens

De WRR heeft de taak complexe, weerbarstige thema’s en beleidsdilemma’s te agenderen. Soms ‘leeft’ een thema al bij de start van een WRR-project en hebben de bijdragen van de raad direct een meetbare invloed, soms gaat er geruime tijd overheen voordat ze doorwerking hebben in het beleid of het maatschappelijke debat. De tabel biedt een kwantitatief overzicht van de output. Als gevolg van CODVID-19 zijn veel activiteiten geannuleerd.

Tabel 3 WRR prestatiegegevens
 

Begroting 2020

Realisatie 2020

Rapporten, Verkenningen, Policy Briefs

5

2

Overige publicaties

4

37

Mondelinge briefings voor en gesprekken met bewindslieden en Kamerleden

15

14

Overige briefings met beleidsmakers

15

9

Conferenties, workshops, expertmeetings

15

19

Lezingen en debatten

70

38

Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden

Op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv2017) is er een Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB), die belast is met het toetsen van de rechtmatigheid van de door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties of de Minister van Defensie gegeven toestemming tot het inzetten van bijzondere bevoegdheden door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) respectievelijk de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). De commissie bestaat uit een voorzitter en twee leden en wordt ondersteund door een secretaris en plaatsvervangend secretaris.

De Minister van Algemene Zaken, is verantwoordelijk voor het beheer van de TIB. Tussen het Ministerie van Algemene Zaken en de TIB zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening op het gebied van de bedrijfsvoering door het ministerie en de daarop van toepassing zijnde planning & controlcyclus. De TIB is gehuisvest op een zelfstandige locatie binnen het pand van het Ministerie van Algemene Zaken. Op deze wijze kan gebruik worden gemaakt van de beveiligingsschil en andere facilitaire zaken van het ministerie, maar beschikken ze wel over een eigenstandige kantoorruimte die alleen voor hen toegankelijk is.

Op 16 april 2020 heeft de TIB in verband met de COVID-19 situatie haar verkorte jaarverslag gepubliceerd. Op 30 juni 2020 heeft de TIB haar volledige jaarverslag gepubliceerd met haar bevindingen en werkzaamheden in de periode van 1 april 2019 tot 1 april 2020 (www.tib-ivd.nl/documenten).

Bedrijfsvoeringsparagraaf

Paragraaf 1 - uitzonderingsrapportage voor de volgende vier verplichte onderdelen

Rechtmatigheid

Er zijn geen onrechtmatigheden geconstateerd die de rapporteringstoleranties overschrijden.

Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Informatiebeveiliging

Het ministerie van Algemene Zaken heeft in 2020 op het gebied van informatiebeveiliging (IB) veel bereikt. Na het uitbreken van de COVID-19 crisis is het erin geslaagd om in relatief korte tijd al haar medewerkers van middelen te voorzien om veilig thuis te werken. Hiertoe is een extra inspanning verricht.

Om te bevorderen dat informatiebeveiliging vanaf de start onderdeel is van ieder ICT-project is een liaisonfunctie in het leven geroepen: De adviseurs van het Chief Information Security Officer- Office (CISO-Office) nemen voortaan actief deel aan projecten. Het CISO-office is het team wat zich bezig houdt met informatiebeveliging. Het CISO Office heeft in het ‘COVID-19 jaar’ 2020 grote flexibiliteit getoond en daarbij soms ook zaken opgepakt die niet noodzakelijk tot haar taken behoren.

Ondanks de onvermijdelijke herprioritering en vele niet geplande werkzaamheden is AZ in 2020 in control geweest op haar informatiebeveiliging. Hierover is een verklaring afgegeven door het ministerie. Van stilstand was allerminst sprake. Naast de werkzaamheden die onder ‘going concern’ vallen is bijvoorbeeld vooruitgang geboekt op het gebied van risicomanagement.

Openbaarmaking van bestuurskosten

De openbaarmaking van bestuurskosten heeft vanwege een beperkt aantal posten een groot deel van het jaar geclusterd plaatsgevonden.

Paragraaf 2 - Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

  • 1. MenO-risico’s en ontwikkelingen betreffende het M&O-beleid

    De begroting van Algemene Zaken bevat geen subsidies of uitkeringen, zoals dit bij andere departementen wel het geval kan zijn. Dit hangt samen met de aard van de werkzaamheden en het ontbreken van een specifiek beleidsveld. Frauderisico’s en risico’s bij misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen hebben zich niet geoperationaliseerd bij het Ministerie van Algemene Zaken.

  • 2. Grote lopende ICT-projecten

    Aan Algemene Zaken (AZ) wordt uitvoering gegeven aan het grote ICT project «AZ-Next». De doelstelling van AZ-Next is realiseren van de nieuwe IT-infrastructuren van AZ. Het creëren van twee nieuwe werkplekken, een voor laag gerubriceerde informatie (LGI) en een voor hoog gerubriceerde informatie (HGI). Het vernieuwen van de document management systemen en het migreren van de bijbehorende applicaties en voorzieningen naar de nieuwe IT-infrastructuur.

    AZ beraadt zich naar aanleiding van het advies van het Bureau ICT-toetsing (BIT) op de aanpak van het programma AZ-Next en de wijze waarop AZ het beste verder kan gaan met de vernieuwing van haar IT-infrastructuur. Er wordt naar aanleiding van het BIT advies onderzocht wat de meest kansrijke manier is om de verschillende beveiligingsniveaus binnen AZ te laten landen. Er worden vier hoofdscenario’s onderzocht. AZ is momenteel bezig met de uitwerking van deze vier scenario’s waarbij kwaliteit boven snelheid gaat.

    De vernieuwing van de IT-infrastructuur is noodzakelijk om de continuïteit van de informatievoorziening op de lange termijn te waarborgen. Met AZ-Next legt AZ hiervoor de basis. Als gevolg van de heroverweging zal de vernieuwing langer gaan duren. In het afgelopen jaar zijn de reguliere (voor lifecycles benodigde) investeringen gedaan. Daarnaast zijn er extra investeringen gedaan om de continuïteit van de IT te borgen. De cruciale IT-infrastructuur is daarmee nog steeds op haar taak berekend.

Tabel 4 Behaalde resultaten

1-7-2020

DMS gegund

1-8-2020

Firewalls gegund

1-8-2020

Functioneel ontwerp (systeemvereisten)

1-10-2020

High Level Design opgeleverd

1-12-2020

SDN en HCI gegund

Kwalitatieve baten

De gebruiker wordt voorzien van nieuwe innovatieve mogelijkheden zodat deze zijn werk voor het primaire en secundaire processen efficiënter kan uitvoeren.Vernieuwde, betrouwbare en veilige ICT omgeving voor de komende 5 jaar.

Tabel 5 Externe kwaliteitstoetsen

feb-20

Gartner

Kwaliteitstoets

Toetsing van compleetheid, volledigheid, haalbaarheid en marktconformiteit van de beoogde oplossing en producten.

nov-20

Bureau ICT-toetsing

BIT toets

Het BIT heeft de toets uitgevoerd van maart 2020 tot november 2020 waarin het definitieve rapport is ontvangen (Kamerstukken II 2020/21 26 643, nr. 731)

  • 3. Gebruik open standaarden en open source software

    Er zijn geen bijzonderheden te melden.

  • 4. Betaalgedrag

    De rijksbrede norm om 95% van de facturen binnen 30 dagen te betalen is gehaald.

  • 5. Audit Committee

    Het Audit Committee (AC) van het Ministerie van Algemene Zaken heeft in 2020 drie keer vergaderd. Centrale onderwerpen betroffen de inrichting en uitvoering van het departementale toezicht, de beheersing van de risico’s in de bedrijfsvoering, de (interim)rapporten van de Auditdienst Rijk en de Algemene Rekenkamer inclusief de ingezette verbetermaatregelen naar aanleiding hiervan en de bevindingen uit de interne audits en onderzoeken door de Directie Financieel-Economische Zaken.

  • 6. Daarnaast zijn rijksbrede thema’s op het gebied van de bedrijfsvoering behandeld en zijn als specifiek onderwerpen presentaties gegeven over de toekomstige tijdelijke huisvesting voor AZ en de stand van zaken ICT-ontwikkelingen bij AZ gericht op de toekomst.

  • 6. Departementale checks and balances

    Niet van toepassing.

  • 7. Normenkader financieel beheer

    Niet van toepassing.

Paragraaf 3 – Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Er hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.

5. Kabinet van de Koning (IIIB)

5 A. Algemene doelstelling

Ondersteunen van de Koning ten behoeve van de uitoefening van diens constitutionele taken en fungeren als schakel tussen de Koning en de overige leden van de regering en bestuurlijke autoriteiten.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Algemene Zaken is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van het Kabinet van de Koning. Tussen het Ministerie van Algemene Zaken en het Kabinet van de Koning zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening op het gebied van de bedrijfsvoering door het ministerie en de daarop van toepassing zijnde planning & controlcyclus. Het Kabinet van de Koning valt onder de ministeriële verantwoordelijkheid van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken.

C. Beleidsconclusies

In 2020 zijn de volgende taken uitgevoerd:

  • informeren van de Koning ten behoeve van zijn gesprekken met binnenlandse en buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders, staats- en andere buitenlandse bezoeken, (video)gesprekken aan andere landen van het koninkrijk en werkbezoeken. Voorbeelden van ontvangsten zijn het aanbieden van geloofsbrieven door ambassadeurs van andere landen en het beëdigen van hoge functionarissen waarvoor in de wet is vastgelegd dat dit geschiedt ten overstaan van de Koning. Bezoeken van de Koning omvatten, naast de genoemde buitenlandse bezoeken, onder meer werkbezoeken met ministers en staatssecretarissen en streekbezoeken;

  • tijdig en in correcte vorm aan de Koning ter tekening voorleggen van alle door de ministeries en de Staten-Generaal aangeboden stukken en het verzorgen van de daarbij behorende correspondentie;

  • opstellen en overbrengen van boodschappen aan andere staatshoofden en aan internationale autoriteiten;

  • behandelen en doorgeleiden van aan de Koning gerichte verzoekschriften. Deze brieven worden op het Kabinet aan de hand van een analyse van de onderhavige problematiek overgedragen aan de bewindspersoon die verantwoordelijk is voor het beleidsterrein en

  • registreren, bewaren en aan het Nationaal Archief overdragen van wetten en koninklijke besluiten.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 6 Budgettaire gevolgen van beleid Kabinet van de Koning (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

 

2.016

2017

2018

2019

2020

2020

2020

Verplichtingen

2.410

2.422

2.485

2.532

2.715

2.641

74

        

Uitgaven

2.410

2.422

2.485

2.532

2.715

2.641

74

        

Ontvangsten

2.429

2.422

2.489

2.534

2.716

2.641

75

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW

E. Toelichting op de instrumenten

Indien naast de uitkomsten in bovenstaande tabel rekening wordt gehouden met de mutaties die reeds in de eerste suppletoire begrotingswet is verwerkt, te weten een bijstelling van € 143.000, is er sprake van een onderuitputting van € 69.000. Dit is met name veroorzaakt door lagere materiële uitgaven als gevolg van de COVID-19 crisis. Ook de personele uitgaven zijn als gevolg van onder andere vacatureruimte iets lager dan begroot.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

Paragraaf 1 - uitzonderingsrapportage voor de volgende vier verplichte onderdelen

Rechtmatigheid

Er zijn geen onrechtmatigheden geconstateerd die de rapporteringstoleranties overschrijden.

Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Paragraaf 2 – Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

  • 1. MenO-risico’s en ontwikkelingen betreffende het M&O-beleid

    De begroting van het Kabinet van de Koning bevat geen subsidies of uitkeringen. Frauderisico’s en risico’s bij misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen hebben zich niet geoperationaliseerd bij het Kabinet van de Koning.

  • 2. Grote lopende ICT-projecten

    Het Kabinet van de Koning heeft geen grote ICT-projecten van meer dan € 5 miljoen uitgevoerd of gestart in 2020.

  • 3. Gebruik open standaarden en open source software

    Er zijn geen bijzonderheden te melden.

  • 4. Betaalgedrag

    De financiële administratie van het Kabinet van de Koning is inbesteed bij het Ministerie van Algemene Zaken. De rijksbrede norm om 95% van de facturen binnen 30 dagen te betalen is gehaald.

  • 5. Audit Committee

    Het Kabinet van de Koning is agendalid van het Audit Committee van het Ministerie van Algemene Zaken.

  • 6. Departementale checks and balance

    Niet van toepassing.

  • 7. Normenkader financieel beheer

    Niet van toepassing.

Paragraaf 3 – Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Er hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.

6. Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC)

A. Algemene doelstelling

Het in onafhankelijkheid toezicht houden op de rechtmatigheid van de uitvoering van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) en de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo) door middel van het doen van onderzoeken en het publiceren van de uitkomsten daarvan, alsmede het adviseren aan de betrokken ministers over zaken die voortvloeien uit deze wetten, het behandelen van klachten, en van meldingen over misstanden. Daarnaast is de CTIVD belast met het toezicht op de toepassing van de bevoegdheid van artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap door de Minister van Justitie en Veiligheid.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Algemene Zaken is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de CTIVD. Tussen het Ministerie van Algemene Zaken en de CTIVD zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening op het gebied van de bedrijfsvoering door het ministerie (zoals ondersteuning op het gebied van ICT, financiële administratie en personeelszaken) en de daarop van toepassing zijnde planning & control cyclus.

C. Beleidsconclusies

Om uitvoering te geven aan haar taak voert de afdeling toezicht van de CTIVD onder meer onderzoeken uit waarover zij, via de betrokken ministers, rapporteert aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal. In 2020 heeft de Commissie 3 toezichtsrapporten vastgesteld. Het betrof onderzoeken naar de volgende onderwerpen:

  • het handelen van de AIVD (en mogelijk de MIVD) in het kader van de toepassing van de bevoegdheid tot het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid (nr. 68);

  • naar de verwerving van bulkdatasets met de inzet van de hackbevoegdheid door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) (nr. 70) en

  • de verwerking van passagiersgegevens van luchtvaartmaatschappijen door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) (nr. 71).

Daarnaast heeft de CTIVD in 2020 een start gemaakt met onderzoeken naar:

  • het verstrekken van persoonsgegevens door de AIVD en de MIVD aan buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten met een verhoogd risicoprofiel;

  • de inzet van bijzondere bevoegdheden ter ondersteuning van een goede taakuitvoering van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD);

Hierover zal in 2021 worden gerapporteerd.

Ook heeft de CTIVD de voortgang van de implementatie van de Wiv 2017 gemonitord teneinde het parlementaire en maatschappelijke debat inhoudelijk te voeden. Dit omvatte naast het monitoren van de voortgang, ook het verrichten van enkele technische steekproeven. De resultaten hiervan zijn in 2020 gepubliceerd in de vierde en afsluitende voorgangsrapportage over de invoering van de wet (nr. 69). De cyclus aan voortgangsrapportages diende tevens als input voor de evaluatie van de Wiv 2017 door de evaluatiecommissie Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. De CTIVD heeft aan deze evaluatie een actieve bijdrage geleverd in 2020. Daarnaast is de CTIVD in 2020 verder gegaan met de ontwikkeling van systeemtoezicht.

De afdeling klachtbehandeling van de CTIVD is belast met de (externe) behandeling van klachten en meldingen van misstanden. In 2020 heeft de afdeling 62 klachten ontvangen, waarvan 6 klachten in behandeling zijn genomen. Klachten die hebben geleid tot een beslissing van de afdeling klachtbehandeling, zijn vermeld op de website van de CTIVD: www.ctivd.nl/klachtbehandeling/beslissingen. De overige klachten zijn niet in behandeling genomen omdat artikel 120, 121 of 122 van de wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv2017) van toepassing was.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 7 Budgettaire gevolgen van beleid Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

 

2.016

2017

2018

2019

2020

2020

2020

Verplichtingen

1.263

1.509

1.943

1.867

2.168

2.411

‒ 243

        

Uitgaven

1.263

1.509

1.943

1.867

2.168

2.411

‒ 243

        

Ontvangsten

18

11

39

2

1

0

1

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW

E. Toelichting op de instrumenten

Op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) is er een Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD). Deze Commissie bestaat uit twee afdelingen, de afdeling toezicht en de afdeling klachtbehandeling.

De afdeling toezicht is belast met:

  • het toezicht op de rechtmatigheid van de uitvoering van hetgeen bij of krachtens deze wet en de Wet veiligheidsonderzoeken is gesteld;

  • het gevraagd en ongevraagd inlichten en adviseren van Onze betrokken Ministers aangaande de door de commissie geconstateerde bevindingen. Desgewenst kan de commissie Onze betrokken Ministers vragen deze inlichtingen en adviezen ter kennis van een of beide kamers der Staten-Generaal te brengen, waarbij de werkwijze zoals beschreven in artikel 113 van overeenkomstige toepassing is;

  • het ongevraagd adviseren van Onze betrokken Ministers ter zake van de uitvoering van artikel 59.4 en

  • het toezicht op de toepassing van de bevoegdheid van artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap door Onze Minister van Veiligheid en Justitie, waarbij in het bijzonder aandacht wordt geschonken aan de doelmatigheid en proportionaliteit van de toepassing van deze bevoegdheid.

De afdeling klachtbehandeling is belast met:

  • het onderzoeken en beoordelen van klachten en

  • het onderzoeken en beoordelen van een melding van een vermoeden van een misstand.

In 2020 is het beschikbare budget niet volledig besteed. Dit houdt ten dele verband met COVID-19 waardoor diverse kosten (opleidingen, reiskosten, materieel) lager uitvielen.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

Paragraaf 1 - uitzonderingsrapportage voor de volgende vier verplichte onderdelen

Rechtmatigheid

Er zijn geen onrechtmatigheden geconstateerd die de rapporteringstoleranties overschrijden.

Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Paragraaf 2 – Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

  • 1. MenO-risico’s en ontwikkelingen betreffende het M&O-beleid

    De begroting van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten bevat geen subsidies of uitkeringen. Frauderisico’s en risico’s bij misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen hebben zich niet geoperationaliseerd bij de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten.

  • 2. Grote lopende ICT-projecten

    De Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten heeft geen grote ICT-projecten van meer dan € 5 miljoen uitgevoerd of gestart in 2020. 

  • 3. Gebruik open standaarden en open source software

    Er zijn geen bijzonderheden te melden.

  • 4. Betaalgedrag

    De financiële administratie van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten is inbesteed bij het Ministerie van Algemene Zaken. De rijksbrede norm om 95% van de facturen binnen 30 dagen te betalen is gehaald. 

  • 5. Audit Committee

    De Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten is agendalid van het Audit Committee van het Ministerie van Algemene Zaken.

  • 6. Departementale checks and balances

    Niet van toepassing.

  • 7. Normenkader financieel beheer

    Niet van toepassing.

Paragraaf 3 – Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Er hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.

C. JAARREKENING

7. Departementale verantwoordingsstaat

Tabel 8 Departementale verantwoordingsstaat 2020 van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA) (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting1

(2) Realisatie

(3) = (2) - (1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

  

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

65.271

65.271

3.983

70.313

70.313

3.963

5.042

5.042

‒ 20

           
 

Beleidsartikel

         

1

Bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid

65.271

65.271

3.983

70.313

70.313

3.963

5.042

5.042

‒ 20

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW

Tabel 9 Verantwoordingsstaat 2020 van het Kabinet van de Koning (IIIB) (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting1

(2) Realisatie

(3) = (2) - (1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

  

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

2.641

2.641

2.641

2.715

2.715

2.716

74

74

75

           
 

Artikel

         

1

Kabinet van de Koning

2.641

2.641

2.641

2.715

2.715

2.716

74

74

75

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW

Tabel 10 Verantwoordingsstaat 2020 van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting1

(2) Realisatie

(3) = (2) - (1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

  

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

2.411

2.411

0

2.168

2.168

1

‒ 243

‒ 243

1

           
 

Artikel

         

1

Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

2.411

2.411

0

2.168

2.168

1

‒ 243

‒ 243

1

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW

8. Samenvattende verantwoordingsstaat agentschap

Tabel 11 Samenvattende verantwoordingsstaat 2020 inzake baten-lastenagentschap van het Ministerie van Algemene Zaken (bijdragen x € 1.000)

Omschrijving

Vastgestelde begroting1

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

(4) Realisatie 2019

Baten en lastenagentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC)

    
     

Totale baten

93.012

127.875

34.862

126.403

Totale lasten

93.012

126.481

33.469

126.896

Saldo van baten en lasten

0

1.394

1.394

‒ 493

     

Totale kapitaaluitgaven

0

0

0

0

Totale kapitaalontvangsten

0

0

0

0

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW

Het verantwoordingsstaat is in overeenstemming met de Rijksbegrotingsvoorschriften 2021 en de Regeling Agentschappen opgesteld.

De hogere baten ten opzichte van de vastgestelde begroting worden veroorzaakt door de hogere media-opbrengsten met name in het laatste kwartaal. Dit leidt ook tot hogere lasten bij de materiële kosten.

9. Jaarverantwoording agentschap per 31 december 2020

Tabel 12 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap 2020 (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)1

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2019 (4)

Baten

    

- Omzet

    

waarvan omzet moederdepartement

26.441

29.093

2.652

27.440

waarvan omzet overige departementen

39.284

79.251

39.967

76.267

waarvan omzet derden

27.288

19.505

‒ 7.783

22.693

Rentebaten

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

4

4

0

Bijzondere baten

0

22

22

4

Totaal baten

93.012

127.875

34.862

126.403

     

Lasten

    

Apparaatskosten

    

- Personele kosten

14.823

17.244

2.421

14.492

waarvan eigen personeel

13.823

15.626

1.803

13.471

waarvan inhuur externen

1.000

836

‒ 164

441

waarvan overige personele kosten

0

782

782

580

- Materiële kosten

78.189

109.214

31.025

112.246

waarvan apparaat ICT

5.981

5.606

‒ 375

6.336

waarvan bijdrage aan SSO's

0

0

0

0

waarvan overige materiële kosten

72.207

103.608

31.400

105.909

Rentelasten

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

0

0

0

0

- Materieel

0

0

0

0

waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

0

0

0

0

- Immaterieel

0

0

0

0

Overige lasten

0

0

0

0

waarvan dotaties voorzieningen

0

19

19

153

waarvan bijzondere lasten

0

3

3

6

Totaal lasten

93.012

126.481

33.468

126.896

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

1.394

1.394

‒ 493

Agentschapsdeel Vpb-lasten*

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

0

1.394

1.394

‒ 493

* Agentschap DPC valt niet onder de VPB plicht

    
X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW

Toelichting:

Media-inkoop is de belangrijkste component binnen de totale baten en daarmee samenhangende hogere lasten. DPC heeft in 2020 een positief saldo behaald van € 1.394.000, waarvan € 1.194.000 ten gunste van de exploitatiereserve wordt gebracht en € 200.000 als schuld aan opdrachtgevers wordt opgenomen. De winst is grotendeels in de normale bedrijfsvoering gerealiseerd. Het saldo van baten en lasten zal ten gunste worden gebracht van de exploitatiereserve en in het lopende jaar wordt gestreefd de kosten volledig te laten dekken uit de opbrengsten. Hiermee blijft het eigen vermogen onder de grens van 5% van de gemiddelde omzet van de afgelopen drie jaar, die is voorgeschreven in de Regeling Agentschappen.

Omzet moederdepartement

De opbrengst van het moederdepartement heeft met name betrekking op de Taakbijdrage Gemeenschappelijke Diensten. Dit betreft de bijdrage aan DPC, zoals deze in het jaarverslag van Algemene Zaken onder begrotingsartikel 1 is opgenomen. Hier tegenover wordt de prestatie geleverd door het agentschap aan alle opdrachtgevers. Ook de media-inkopen voor het moederdepartement zijn in deze baten opgenomen.

Tabel 13 Toelichting bij de post omzet moederdepartement (bedragen x € 1.000)

Omzet moederdepartement

29.093

Waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten

29.093

Omzet overige departementen

Naast de taakbijdrage wordt een deel van de kosten in rekening gebracht bij de afnemers. Dit betreft specifieke tarieven (mediafee, deelnemerstarief en campagnetarief bij elf departementen) en het doorbelasten van ingekochte materiële kosten. Ook de doorberekende media-inkopen voor de overige departementen zijn in deze baten meegenomen. De hogere omzet in 2020 ten opzichte van de oorspronkelijke raming wordt veroorzaakt doordat met name in het laatste kwartaal de mediabestedingen fors zijn gestegen ten opzicht van de eerdere ramingen, mede als gevolg van COVID-19.

Omzet derden

De omzet derden betreft het deel van de kosten dat in rekening is gebracht aan organisaties buiten de rechtspersoon van de Staat der Nederlanden. Dit betreft specifieke tarieven (mediafee) en het doorbelasten van ingekochte materiële kosten. Ook de doorberekende media-inkopen zijn in deze baten meegenomen. De lagere omzet in 2020 ten opzichte van de oorspronkelijk raming wordt veroorzaakt door een daling in de Media-inkoop bij derden.

Personele kosten

Voor 2020 gold het goedgekeurde formatieplan 2020 met een fte kader van 160,9 fte op basis van de ontwerpbegroting 2020. Het formatief kader, is met toestemming van de eigenaar, aangepast en de werkelijke bezetting is 176,8 fte.

Materiële kosten

De materiële kosten bevatten tevens de kosten in het kader van de media-omzet. Door hogere media-omzet zijn de materiële kosten hoger dan geraamd.

Bijzondere baten

De bijzondere baten hebben met name betrekking op verrekeningen van kosten uit 2019.

Bijzondere lasten

De bijzondere lasten betreffen nagekomen facturen waar geen reservering tegenover stond.

Dotatie aan en vrijval van voorzieningen

Er hebben in 2020 enkele dotaties plaatsgevonden in verband met salarisaanpassingen en voor één medewerker ontstaat een geringe vrijval. Als gedragslijn hanteert DPC de zienswijze dat bijstellingen alleen plaatsvinden als op de balansdatum sprake is van nieuwe risico’s waarvoor een voorziening moet worden gevormd.

Positief resultaat

Over 2020 heeft DPC een positief resultaat van € 1.394.000 geboekt. Voor de winstbestemming wordt een tweevoudig voorstel gedaan:

  • 1. Omzetten in schuld aan opdrachtgever (VoRa)

    In de loop van 2020 is na besluitvorming in de VoRa het campagnetarief geïntroduceerd ter dekking overheidscampagnes. Tevens is afgesproken het resultaat te verrekenen met het daaropvolgende jaar. Het betreft een bedrag van afgerond € 81.000. Daarnaast is er een meerwerkpost gecorrigeerd voor een bedrag van € 119.000.

  • 2. Toevoegen aan het eigen vermogen

    Het overige resultaat ten bedrage van € 1.194.000 wordt ten gunste gebracht van het eigen vermogen van DPC.

Tabel 14 Balans per 31 december 2020 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2020

Balans 2019

Activa

  

Vaste activa

  

Materiële vaste activa

0

0

waarvan grond en gebouwen

0

0

waarvan installaties en inventarissen

0

0

waarvan projecten in uitvoering

0

0

waarvan overige materiële vaste activa

0

0

Immateriële vaste activa

0

0

Vlottende activa

  

Voorraden en onderhanden projecten

0

0

Debiteuren

7.905

8.816

Overige vorderingen en overlopende activa

3.887

4.203

Liquide middelen

38.312

27.669

Totaal activa:

50.104

40.688

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

  

Exploitatiereserve

3.604

4.097

Onverdeeld resultaat

1.394

‒ 493

Voorzieningen

232

282

Langlopende schulden

  

Leningen bij het Ministerie van Financiën

0

0

Kortlopende schulden

  

Crediteuren

8.340

5.384

Belastingen en premies sociale lasten

0

0

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

0

0

Overige schulden en overlopende passiva

36.534

31.418

Totaal passiva

50.104

40.688

Toelichting

Tabel 15 Specificatie debiteuren / Overige vorderingen en overlopende activa (bedragen x € 1.000)
 

Debiteuren

Overige vorderingen en overlopende activa

Media-inkoop*

7.554

0

Algemene Zaken (kerndepartement)

34

1

Overige departementen

307

106

Overige agentschappen

11

28

Derden

0

3.751

Totaal

7.905

3.887

* Niet onder te verdelen

  

Liquide middelen

Het betreft hier uitsluitend de rekening-courant bij de Rijkshoofdboekhouding van het Ministerie van Financiën. Omdat de mediabestedingen in het laatste kwartaal van 2020 relatief zeer hoog waren, mede als gevolg van de corona-campagnes, zijn de liquide middelen fors gestegen.

Eigen vermogen

Met een gemiddelde omzet van € 120,7 miljoen over de laatste drie jaar mag het eigen vermogen maximaal € 6,0 miljoen bedragen. Door het positieve resultaat van € 1.394.000 in 2020 stijgt het eigen vermogen naar € 5 miljoen. Daarmee blijft het eigen vermogen € 1 miljoen onder het maximum.

Voorzieningen

Voorzieningen bij DPC worden getroffen voor juridische of feitelijke verplichtingen die hun oorzaak vinden op of voor de balansdatum, waarbij voor afwikkeling van de verplichting een uitstroom van middelen zal gaan plaatsvinden waarvan de omvang nog niet vaststaat, maar die wel op betrouwbare wijze kan worden geschat. In het kader van reorganisaties wordt een voorziening getroffen in het kader van de in 2020 nog geldende «van werk naar werk afspraken». In navolgende tabel wordt het verloop van deze voorziening weergegeven.

Tabel 16 Ontwikkeling voorziening (bedragen x € 1.000)
 

2020

2019

Stand per 1 januari

282

186

-/- Onttrekkingen

65

57

-/- Vrijval

4

0

+/+ Dotaties

19

153

Stand per 31 december

232

282

Tabel 17 Specificatie crediteuren /Overige schulden en overlopende passiva (bedragen x € 1.000)
 

Crediteuren

Overige schulden en overlopende passiva

Media-inkoop*

4.042

22.959

VORA (opdrachtgever)*

0

126

Algemene Zaken (kerndepartement)

1.043

0

Overige departementen

296

11.356

Overige agentschappen

12

0

Derden

2.947

913

Personeel DPC

0

1.180

Totaal

8.340

36.534

* Niet onder te verdelen

  

Media-inkoop nog te betalen media-exploitanten

De kosten voor radio en tv-campagnes van december 2020 alsmede de printplaatsingen in en last minute-online campagnes uit de laatste week van december worden in januari 2021 gefactureerd. Tevens bevat dit saldo openstaande facturen voor plaatsingen, die nog niet in rekening gebracht zijn door de media-exploitanten (NTO) bij het rijksmediabureau. NTO betekent nog te ontvangen facturen.

Tabel 18 Kasstroomoverzicht over 2020 (bedragen x € 1.000)
 

(1) Vastgestelde begroting1

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Rekening-courant RHB 1 januari 2020 + stand depositorekeningen

27.768

27.669

‒ 99

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

93.012

138.883

45.871

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

93.012

128.241

35.229

Totaal operationele kasstroom

0

10.643

10.643

Totaal investeringen (-/-)

0

0

0

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

Totaal investeringskasstroom

0

0

0

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

0

0

Aflossingen op leningen (-/-)

0

0

0

Beroep op leenfaciliteit (+)

0

0

0

Totaal financieringskasstroom

0

0

0

Rekening-courant RHB 31 december 2020 + stand depositorekeningen  (=1+2+3+4), de maximale roodstand is 0,5 miljoen €.

27.768

38.312

10.544

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW

Toelichting

Het kasstroomoverzicht geeft inzicht in de kapitaaluitgaven en -ontvangsten en geeft aan hoeveel kasmiddelen in 2020 beschikbaar komen c.q. zijn gekomen (de herkomst van middelen) en op welke wijze gebruik wordt of is gemaakt van deze kasmiddelen (de besteding van middelen). De ontvangsten operationele kasstroom en de uitgaven operationele kasstroom hangen grotendeels samen met de media-inkopen en media-verkopen van de departementen en derden die via DPC lopen. Hoewel DPC hierop niet direct kan sturen, vormen zij een belangrijk onderdeel van de totale omzet van DPC alsmede van de operationele kasstroom. Doordat de media-omzet hoger is dan geraamd is ook de hieruit voortvloeiende kasstroom aanzienlijk hoger. Het liquiditeitssaldo wordt veroorzaakt doordat het saldo van de nog te betalen facturen aan media-exploitanten neerslaat bij DPC als liquide middelen. Daarnaast leidt een vaak relatief hoge media-omzet in het vierde kwartaal tot een hoger liquiditeitssaldo. Dit effect loopt echter weg in de eerste maand van het daarop volgende jaar.

Tabel 19 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2020
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2017

2018

2019

2020

2020

Omschrijving Generiek deel

     

Saldo van baten en lasten (%)

0,20%

‒ 0,20%

‒ 0,40%

1,09%

0,00%

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

131,7

136,1

156,6

176,8

Max. 160,9

Ziekteverzuimpercentage

2,80%

4,50%

3,10%

3,30%

2,60%

Specifieke doelmatigheidsindicator

     

Aantal beantwoorde vragen per telefoon

216.412

198.710

169.243

159.617

181.000

Service niveau telefonie

83,40%

82,00%

81,80%

73,80%

80% binnen 40 sec.

Burgertevredenheid telefonie

4,5

4,5

4,4

4,4

4

Aantal beantwoorde vragen per e-mail

71.479

73.590

79.785

134.880

78.000

Service niveau e-mail

99,90%

99,60%

79,70%

77,30%

95% binnen 2 werkdagen

Burgertevredenheid e-mail

3,6

3,6

3,3

3,4

3

Media-index RTV

28,70%

19,30%

33,90%

44,50%

25,00%

Media-index Interactieve Media

10,20%

9,60%

10,10%

10,20%

10,00%

Media-index Print

17,60%

19,50%

15,70%

17,70%

15,00%

Technisch-functionele toegankelijkheid Platform Rijksoverheid Online

82%

83,00%

84%

75%

Beschikbaarheid Platform Rijksoverheid Online

99,95%

99,90%

100,00%

99,99%

99,98%

Aantal bezoeken Rijksoverheid.nl

54.875.781

57.283.874

64.717.934

204.518.917

55.000.000

Bezoekerstevredenheid Rijksoverheid.nl

7

7,3

7,1

7,1

7

Content toegankelijkheid Rijksoverheid.nl

78%

100,00%

78%

75%

Aantal bezoeken platformwebsites

40.663.880

45.867.561

60.939.582

135.799.143

41.000.000

Toelichting

  • Saldo van baten en lasten

    Over 2020 heeft DPC winst gemaakt.

  • Fte totaal

    DPC hanteert een formatie van 160,9 fte. Met toestemming van de eigenaar heeft er een personele uitbreiding plaatsgevonden, met name bij cluster Redactie en Campagnemanagement.

  • Ziekteverzuimpercentage

    Het feitelijk ziekteverzuim is niet binnen de norm gebleven, hetgeen grotendeels wordt veroorzaakt door een aantal langdurig zieken, met name in het laatste kwartaal.

  • Aantal beantwoorde vragen per telefoon

    Deze indicator geeft het aantal beantwoorde vragen voor het kanaal telefonie. Hiervoor geldt geen norm, alleen een verwachting.

  • Service niveau telefonie

    Deze indicator geeft aan dat 73,4% van de telefoongesprekken binnen 40 seconden is opgenomen. Het servicelevel op telefonie is lager omdat er vooral in februari en maart veel meer vragen waren dan verwacht als gevolg van de COVID-19 pandemie en de wachttijden lang waren. De capaciteit is vooral ingezet op het kanaal e-mail waar gedurende het hele jaar sprake is geweest van verhoogd aanbod door corona gerelateerde vragen.

  • Burgertevredenheid telefonie

    Resultaat van een continue uitgevoerd burgertevredenheidsonderzoek. In dit onderzoek wordt de kwaliteit van de telefonische vraagbeantwoording vanuit burgerperspectief beoordeeld en gemeten op een 5-puntsschaal waarbij 1 zeer ontevreden en 5 zeer tevreden is.

  • Aantal beantwoorde vragen per e-mail

    Deze indicator geeft het aantal beantwoorde vragen voor het kanaal e-mail. Hiervoor geldt geen norm, alleen een verwachting.

  • Service niveau e-mail

    Deze indicator geeft aan dat 77% van de via e-mail gestelde vragen binnen twee werkdagen correct is afgehandeld. Op e-mail is het aanbod na iedere persconferentie in verband met de COVID-19 pandemie enorm toegenomen waardoor er tijdelijk achterstanden zijn geweest en die het jaarcijfer enorm hebben beïnvloed.

  • Burgertevredenheid e-mail

    Resultaat van een continue uitgevoerd burgertevredenheidsonderzoek. In dit onderzoek wordt de kwaliteit van vraagbeantwoording via e-mail vanuit burgerperspectief beoordeeld en gemeten op een 5-puntsschaal waarbij 1 zeer ontevreden en 5 zeer tevreden is.

  • Media-Index RTV

    Deze index geeft het netto inkoopvoordeel weer dat behaald wordt door het collectief inkopen van mediaruimte op radio en televisie in plaats van per individuele opdrachtgever. De tarieven voor individuele opdrachtgevers worden bepaald op basis van een benchmark, waarover het rijksmediabureau beschikt. De index fluctueert als gevolg van schommelingen in jaarlijkse radio en televisie (RTV) bestedingen.

    In 2020 zijn de RTV-bestedingen met 35% gedaald en het inkoop voordeel is met 33% gestegen. De verklaring hiervoor is tweeërlei. De grotere adverteerders binnen de rijksoverheid hebben in 2020 minder gebruik gemaakt van RTV, maar de RTV‑inzet van deze adverteerders is zo groot dat het nauwelijks ten koste is gegaan van hun inkoopvoordeel. Daarnaast hebben meer kleinere adverteerders binnen de Rijksoverheid dan in het verleden, relatief kleine RTV-budgetten ingezet, waarbij ze profiteren van de gunstige RTV-tarieven. Deze kleinere adverteerders behalen enorme schaalvoordelen en dat heeft geresulteerd in een hogere RTV‑inkoopindicator.

  • Media-Index Interactieve media

    De index interactieve media geeft het netto inkoopvoordeel weer dat behaald wordt door het collectief inkopen van mediaruimte op alle interactieve media. Er wordt geen inkoopvoordeel behaald wanneer mediaruimte is verkregen door middel van een veiling.

    De index is vergelijkbaar met vorige jaren, hoewel de bestedingen aan interactieve media zijn gestegen. De verklaring hiervoor is dat de verhoudingen tussen de verschillende vormen van interactieve inkoop (display, video, social media, etc.) en inkoopmethodes vrijwel ongewijzigd zijn ten opzichte van vorige jaren.

  • Media-Index Print

    Deze index geeft het bruto inkoopvoordeel weer, dat behaald wordt door het collectief inkopen van mediaruimte in alle printtitels en op out-of-home elementen (o.a. muppie, billboard, abri) ten opzichte van de situatie waarbij op individueel niveau media zou zijn ingekocht. Beide mediumtypen hanteren nog steeds een (bruto-)tariefkaart als uitgangspunt voor de tarief bepaling, waardoor het rijksmediabureau het behaalde voordeel kan bepalen.

    De index is vergelijkbaar met vorige jaren, hoewel de bestedingen aan print en out-of-home media zijn gedaald. De media-exploitanten hebben de kortingen voor de rijksoverheid niet aangepast ondanks de lagere bestedingen, vanwege de marktsituatie.

  • Technisch-functionele toegankelijkheid Platform Rijksoverheid Online

    Het Platform Rijksoverheid Online wordt jaarlijks, en bij significante wijzigingen, op toegankelijkheid geïnspecteerd door een kundige en onafhankelijke partij. De webpagina’s die worden getest zijn gebaseerd op een steekproef, aangevuld met pagina’s die na de laatste inspectie in technisch-functionele zin zijn aangepast. De bevindingen uit deze inspecties worden zo snel als mogelijk verwerkt. Het in 2020 behaalde percentage van 84% komt tot stand door het aantal technisch-functionele criteria waaraan wordt voldaan, te delen door het totale aantal criteria waarop wordt getoetst.

  • Beschikbaarheid Platform Rijksoverheid Online

    Deze indicator staat voor de toegang tot online informatie voor bezoekers op het Platform. Het percentage is een gemiddelde van de beschikbaarheidspercentages van alle servers op het Platform Rijksoverheid Online die relevant zijn voor de buitenwereld. In de begroting voor 2020 is per abuis de norm van 99,98% opgenomen, terwijl voor hosting een contractuele norm van 99,90% wordt gehanteerd met de externe leverancier.

  • Aantal bezoeken Rijksoverheid.nl

    Deze indicator geeft het aantal bezoeken per jaar aan de website Rijksoverheid.nl, de gemeenschappelijke website van de ministeries met uitleg over beleid en wet- en regelgeving. Voor het aantal bezoeken geldt geen norm, alleen een verwachting. Door de rol van Rijksoverheid.nl in de online communicatie over COVID-19 is de verwachting qua bezoek in 2020 ruimschoots overtroffen.

  • Bezoekerstevredenheid Rijksoverheid.nl

    Dit is het resultaat van onafhankelijke meting via een continu uitgevoerd online burgertevredenheidsonderzoek (BTO). In dit onderzoek wordt de kwaliteit van de website Rijksoverheid.nl vanuit het perspectief van de bezoeker beoordeeld. In 2020 waardeerden bezoekers Rijksoverheid.nl met een 7,1.

  • Content Toegankelijkheid Rijksoverheid.nl

    De content op Rijksoverheid.nl wordt jaarlijks, en bij significante wijzigingen, op toegankelijkheid geïnspecteerd door een kundige en onafhankelijke partij. De bevindingen uit deze inspecties worden direct verwerkt. De webpagina’s die worden getest, zijn gebaseerd op een steekproef die wordt aangevuld met pagina’s waarvoor specifieke voorwaarden voor toegankelijkheid gelden, zoals gebruik van tabellen, taalwissels, foto’s en infographics. Dit om er zeker van te zijn dat de eisen voor toegankelijkheid correct worden toegepast. Het in 2020 behaalde percentage van 78% komt tot stand door het aantal content gerelateerde criteria waaraan wordt voldaan, te delen door het totale aantal criteria waarop wordt getoetst.

  • Aantal bezoeken Platformwebsites

    Deze indicator geeft het aantal bezoeken per jaar aan websites op het Platform Rijksoverheid Online, exclusief de bezoeken aan Rijksoverheid.nl. Voor het aantal bezoeken geldt geen norm, alleen een verwachting. Ook op het Platform overtreffen de bezoeken in 2020 ruimschoots de verwachting. Dit komt grotendeels door de aandacht voor de reisadviezen op Nederlandwereldwijd.nl in het kader van COVID-19.

10. Saldibalans

Saldibalans per 31 december 2020 van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA)

Tabel 20 Saldibalans per 31 december 2020 van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA) (bedragen x € 1.000)

Activa

31-12-2020

 

31-12-2019

 

Passiva

31-12-2020

 

31-12-2019

          

Intra-comptabele posten

       

1

Uitgaven ten laste van de begroting

70.313

 

62.034

2

Ontvangsten ten gunste van de begroting

3.963

 

3.804

3

Liquide middelen

4

 

3

     

4

Rekening-courant RHB1

47.352

 

45.482

4a

Rekening-courant RHB

110.944

 

102.527

5

Rekening-courant RHB Begrotingsreserve

0

 

0

5a

Begrotingsreserves

0

 

0

6

Vorderingen buiten begrotingsverband

76

 

157

7

Schulden buiten begrotingsverband

2.838

 

1.345

8

Kas-transverschillen

0

 

0

     

Subtotaal intra-compatabel

117.745

 

107.676

Subtotaal intra-comptabel

117.745

 

107.676

          

Extra-comptabele posten

       

9

Openstaande rechten

0

 

0

9a

Tegenrekening openstaande rechten

0

 

0

10

Vorderingen

0

 

0

10a

Tegenrekening vorderingen

0

 

0

11a

Tegenrekening schulden

0

 

0

11

Schulden

0

 

0

12

Voorschotten

412

 

417

12a

Tegenrekening voorschotten

412

 

417

13a

Tegenrekening garantieverplichtingen

0

 

0

13

Garantieverplichtingen

0

 

0

14a

Tegenrekening andere verplichtingen

0

 

0

14

Andere verplichtingen

0

 

0

15

Deelnemingen

0

 

0

15a

Tegenrekening deelnemingen

0

 

0

Subtotaal extra-comptabel

412

 

417

Subtotaal extra-comptabel

412

 

417

          

Totaal

118.157

 

108.093

Totaal

118.157

 

108.093

X Noot
1

Rijkshoofdboekhouding

Toelichting bij de Saldibalans per 31 december 2020 van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA)

1 en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten

Verrekening van de begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten 2020 zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

4) Rekening courant de Koning, Kabinet van de Koning (KvdK) en Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD)

Tabel 21 Rekening courant (bedragen x € 1.000)

De Koning

45.414

Kabinet van de Koning

‒ 108

Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

2.046

Totaal

47.352

6) Vorderingen buiten begrotingsverband

Nadere specificatie van de vorderingen buiten begrotingsverband:

Tabel 22 Vorderingen buiten begrotingsverband (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Vorderingen

Kas- en reisvoorschotten

1

Salarisuitgaven

40

Overige vorderingen

35

Totaal

76

Salarisuitgaven

Dit bedrag bestaat uit vorderingen op (ex)-personeel en een voorschot die nog verrekend moeten worden.

Overige vorderingen

Het betreft hier uitgaven ten behoeve van met name derden waarvoor het ministerie (nog) vorderingen heeft ingesteld (moet instellen).

7) Schulden buiten begrotingsverband

Nadere specificatie van de schulden buiten begrotingsverband:

Tabel 23 Schulden buiten begrotingsverband (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Schulden

Netto salarissen

2.809

Diverse ontvangsten

29

Totaal

2.838

Netto salarissen

De op de salarissen van december 2020 ingehouden loonheffing ten behoeve van de Belastingdienst en de premie-inhoudingen ten behoeve van het ABP zijn in januari 2021 betaald.

12) Voorschotten

12a) Tegenrekening voorschotten

Overeenkomstig de afgesproken gedragslijn zijn de betalingen aan APG ad € 412.000 opgenomen onder de voorschotten, voor zover het betalingen betreft waarvoor de controlerende instantie nog geen verklaring heeft kunnen afgeven. Afwikkeling van deze voorschotten zal plaatsvinden in 2021. In 2020 is aan voorschotten voor wachtgelden en uitvoeringskosten 2019, € 417.000 afgerekend met APG.

Tabel 24 Tegenrekening voorschotten (bedragen x € 1.000)

Ontstaansjaar

Stand 01-01-2020

Verstrekt in 2020

Afgerekend in 2020

Stand 31-12-2020

2019

417

0

‒ 417

0

2020

0

412

0

412

Totaal

417

412

‒ 417

412

Saldibalans per 31 december 2020 van het Kabinet van de Koning (IIIB)

Tabel 25 Saldibalans per 31 december 2020 van het Kabinet van de Koning (IIIB) (bedragen x € 1.000)

Activa

31-12-2020

 

31-12-2019

 

Passiva

31-12-2020

 

31-12-2019

          

Intra-comptabele posten

       

1

Uitgaven ten laste van de begroting

2.715

 

2.532

2

Ontvangsten ten gunste van de begroting

2.716

 

2.534

3

Liquide middelen

0

 

0

     

4

Rekening-courant RHB1

108

 

59

4a

Rekening-courant RHB

0

 

0

5

Rekening-courant RHB Begrotingsreserve

0

 

0

5a

Begrotingsreserves

0

 

0

6

Vorderingen buiten begrotingsverband

1

 

2

7

Schulden buiten begrotingsverband

108

 

59

8

Kas-transverschillen

0

 

0

     

Subtotaal intra-compatabel

2.824

 

2.593

Subtotaal intra-comptabel

2.824

 

2.593

          

Extra-comptabele posten

       

9

Openstaande rechten

0

 

0

9a

Tegenrekening openstaande rechten

0

 

0

10

Vorderingen

0

 

0

10a

Tegenrekening vorderingen

0

 

0

11a

Tegenrekening schulden

0

 

0

11

Schulden

0

 

0

12

Voorschotten

0

 

0

12a

Tegenrekening voorschotten

0

 

0

13a

Tegenrekening garantieverplichtingen

0

 

0

13

Garantieverplichtingen

0

 

0

14a

Tegenrekening andere verplichtingen

0

 

0

14

Andere verplichtingen

0

 

0

15

Deelnemingen

0

 

0

15a

Tegenrekening deelnemingen

0

 

0

Subtotaal extra-comptabel

0

 

0

Subtotaal extra-comptabel

0

 

0

          

Totaal

2.824

 

2.593

Totaal

2.824

 

2.593

X Noot
1

Rijkshoofdboekhouding

Toelichting bij de Saldibalans per 31 december 2020 van het Kabinet van de Koning (IIIB)

1 en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten

Verrekening van de begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten 2020 zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

7) Schulden buiten begrotingsverband

Nadere specificatie van de schulden buiten begrotingsverband:

Tabel 26 Schulden buiten begrotingsverband (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Schulden

Netto salarissen

108

Totaal

108

Netto salarissen

De op de salarissen van december 2020 ingehouden loonheffing ten behoeve van de Belastingdienst en de premie-inhoudingen ten behoeve van het ABP zijn in januari 2021 betaald.

Saldibalans per 31 december 2020 van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC)

Tabel 27 Saldibalans per 31 december 2020 van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) (bedragen x € 1.000)

Activa

31-12-2020

 

31-12-2019

 

Passiva

31-12-2020

 

31-12-2019

          

Intra-comptabele posten

       

1

Uitgaven ten laste van de begroting

2.168

 

1.867

2

Ontvangsten ten gunste van de begroting

1

 

3

3

Liquide middelen

0

 

0

     

4

Rekening-courant RHB1

0

 

0

4a

Rekening-courant RHB

2.046

 

1.807

5

Rekening-courant RHB Begrotingsreserve

0

 

0

5a

Begrotingsreserves

0

 

0

6

Vorderingen buiten begrotingsverband

2

 

3

7

Schulden buiten begrotingsverband

123

 

60

8

Kas-transverschillen

0

 

0

     

Subtotaal intra-comptabel

2.170

 

1.870

Subtotaal intra-comptabel

2.170

 

1.870

          

Extra-compatbele posten

       

9

Openstaande rechten

0

 

0

9a

Tegenrekening openstaande rechten

0

 

0

10

Vorderingen

0

 

0

10a

Tegenrekening vorderingen

0

 

0

11a

Tegenrekening schulden

0

 

0

11

Schulden

0

 

0

12

Voorschotten

0

 

0

12a

Tegenrekening voorschotten

0

 

0

13a

Tegenrekening garantieverplichtingen

0

 

0

13

Garantieverplichtingen

0

 

0

14a

Tegenrekening andere verplichtingen

0

 

0

14

Andere verplichtingen

0

 

0

15

Deelnemingen

0

 

0

15a

Tegenrekening deelnemingen

0

 

0

Subtotaal extra-comptabel

0

 

0

Subtotaal extra-comptabel

0

 

0

          

Totaal

2.170

 

1.870

Totaal

2.170

 

1.870

X Noot
1

Rijkshoofdboekhouding

Toelichting bij de Saldibalans per 31 december 2020 van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC)

1 en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten

Verrekening van de begrotingsuitgaven 2020 zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

7) Schulden buiten begrotingsverband

Nadere specificatie van de schulden buiten begrotingsverband:

Tabel 28 Schulden buiten begrotingsverband (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Schulden

Netto salarissen

123

Totaal

123

Netto salarissen

De op de salarissen van december 2020 ingehouden loonheffing ten behoeve van de Belastingdienst en de premie-inhoudingen ten behoeve van het ABP zijn in januari 2021 betaald.

11. WNT-verantwoording 2020 Ministerie van Algemene Zaken

De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen - al dan niet fictieve - dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk bezoldigingsmaximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen echter buiten de reikwijdte van de wet.

Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigings­maximum bedraagt in 2020 € 201.000.

Naast de hierna vermelde functionarissen, zijn er geen andere functionarissen die in 2020 een bezoldiging boven het toepasselijke WNT-maximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden. Er zijn in 2020 geen ontslaguitkeringen betaald, die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd. Er zijn in 2020 geen leidinggevende topfunctionarissen die op grond van de WNT in verband met de cumulatie van dienstbetrekkingen dienen te worden gerapporteerd. Er zijn geen uitkeringen geweest wegens beëindiging dienstverband aan topfunctionarissen met of zonder dienstbetrekking alsmede degenen die op grond van hun voormalige functie nog 4 jaar als topfunctionaris worden aangemerkt.

Tabel 29 Bezoldiging van topfunctionarissen

Naam instelling

Naam topfunctionaris

Functie

Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing)

Datum einde dienstverband (indien van toepassing)

Dienstverband in FTE (+ tussen haakjes omvang in 2019)

Op externe inhuur-basis (nee; < = 12 kalender-mnd; > 12 kalender-mnd)

Beloning plus onkostenvergoeding (belast) (+ tussen haakjes bedrag in 2019)

Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn (+ tussen haakjes bedrag in 2019)

Totale bezoldiging in 2020 (+ tussen haakjes bedrag in 2019)

Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum

Motivering (indien overschrijding)

KvdK

Mr. C. Jonker

directeur

  

1,00 (1,00)

nee

151.234 (58.365)

20.958 (8.389)

172.192 (66.754)

201.000

nvt

CTIVD

Dr. N.A.N.M. van Eijk

voorzitter

  

0,89 (0,89)

nee

133.465 (20.217)

18.856 (3.036)

152.321 (23.253)

178.667

nvt

D. BIJLAGEN

Bijlage 1: Overzichtstabel rwt’s en zbo’s

Het ministerie van Algemene Zaken heeft geen rwt's en zbo's en er is geen sprake van bijdrage aan rwt's en zbo’s van andere ministeries.

Bijlage 2: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek

Tabel 30 Artikel 1 - Eenheid van het algemeen regeringsbeleid

Artikel 1 - Eenheid van het algemeen regeringsbeleid

  

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Jaar van afronding

1. Ex-post Onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

  

1a. Beleidsdoorlichtingen

  
 

niet van toepassing

 

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

Jaarevaluatie campagnes Rijksoverheid 2019

16-5-2020

 

De evaluatie van de TIB is afgerond als onderdeel van de evaluatie van de Wiv 2017.

2020

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

  

2a. MKBA's

  
 

niet van toepassing

 

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

  
 

niet van toepassing

 

3. Overig onderzoek

  
 

niet van toepassing

 

Bijlage 3: Inhuur externen

Tabel 31 Ministerie van Ministerie van Algemene Zaken Verslagjaar 2020 (bedragen x € 1.000)

Programma- en apparaatskosten

 

1. Interim-management

0

2. Organisatie- en Formatieadvies

0

3. Beleidsadvies

24

4. Communicatieadvisering

595

Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4)

619

5. Juridisch Advies

0

6. Advisering opdrachtgevers automatisering

3.377

7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie

121

(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7)

3.498

8. Uitzendkrachten (formatie & piek)

420

Ondersteuning bedrijfsvoering

420

Totaal uitgaven inhuur externen

4.537

Tabel 32 Inhuur externen buiten raamovereenkomsten

Inhuur externen buiten raamovereenkomsten

2020

Aantal overschrijdingen maximumuurtarief

0

Toelichting

 

Toelichting (bedragen x € 1.000): 

De totale uitgaven voor inhuur externen bedroeg in 2020 € 4.537. De totale uitgaven voor het ambtelijk personeel van het Ministerie van Algemene Zaken (inclusief DPC) inclusief de uitgaven voor het extern ingehuurde personeel bedroeg € 42.009. Het inhuurpercentage in 2020 is 10,8% (€ 4.537/ € 42.009 x 100%). Oorzaak hiervan is de de bovengemiddelde inhuur bij ICT en gerelateerde projecten. Voor een groot deel heeft dit een tijdelijk karakter zoals het grote project AZ-Next.

Naar boven