Aan de Uitvoerend Vicevoorzitter van de Europese Commissie,
De heer F.C.G.M. Timmermans
Den Haag, 4 mei 2020
Binnen de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
(EZK/LNV) van de Eerste Kamer der Staten-Generaal is het op 4 maart 2020 gepubliceerde
voorstel voor een verordening tot vaststelling van het kader voor het bereiken van
klimaatneutraliteit en tot wijziging van de verordening (EU) 2018/1999 (Europese klimaatwet)
(COM(2020)80) getoetst aan het beginsel van subsidiariteit zoals genoemd in artikel
5 van het EU-verdrag en het Protocol betreffende de toepassing van de beginselen van
subsidiariteit en evenredigheid.
Met deze brief stel ik u ervan in kennis dat binnen de commissie EZK/LNV de behandeling
van de Klimaatwet ter hand wordt genomen. Een aanzienlijk deel van de commissie heeft
daarbij een positieve grondhouding, omdat klimaatbeleid bij uitstek een mondiale en
Europese aanpak vergt, zowel vanwege draagvlak in de landen als om economisch goed
inpasbaar te zijn. Op onderdelen van de Klimaatwet valt te constateren – het plenaire
stemgewicht van de fracties in aanmerking nemend – dat een meerderheid mogelijk voornemens
is een negatief oordeel inzake de naleving van de beginselen van subsidiariteit en
evenredigheid met betrekking tot onderdelen van bovengenoemd voorstel te steunen.
Wegens de huidige bijzondere omstandigheden ten gevolge van de COVID-19-crisis is
het echter niet mogelijk om voor de deadline van 5 mei 2020 de inhoudelijke uitwerking
van dit subsidiariteitsoordeel en de formalisering van de besluitvorming af te handelen.
Binnenkort1 zal in de commissie EZK/LNV het onderwerp ten principale, met mogelijkheid van heroverweging
van standpunten, aan de orde zijn. Daar zal dan blijken of de zaak in een plenaire
vergadering een vervolg krijgt.
In zijn brief van 8 april 20202 heeft vicevoorzitter Šefčovič van uw Commissie elk nationaal parlement dat van plan
is een met redenen omkleed advies uit te brengen, maar denkt de termijn van acht weken
vanwege de huidige buitengewone omstandigheden niet in acht te kunnen nemen, verzocht
zulks aan de Commissie mee te delen. Met deze mededeling voldoe ik aan dat verzoek.
Ik vertrouw erop u aldus voldoende te hebben geïnformeerd.
cc. Vicevoorzitter Maroš Šefčovič, Interinstitutionele Betrekkingen en Prognoses
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit, N.J.J. van Kesteren