Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Brussel, 8 april 2020
Als gevolg van de huidige COVID-19-crisis wordt de capaciteit van alle instellingen
om de continuïteit van de politieke en wetgevende besluitvorming zowel op Europees
als op nationaal niveau te waarborgen, op de proef gesteld als nooit tevoren. Hetzelfde
geldt voor de samenwerking tussen de Europese Commissie en de nationale parlementen.
Ik ben mij ervan bewust dat het onder de huidige uitzonderlijke omstandigheden moeilijk
kan zijn voor de nationale parlementen om, zoals is bepaald in Protocol nr. 2 bij
de Verdragen, binnen acht weken te beoordelen of de ontwerpen van wetgevingshandelingen
van de Commissie overeenstemmen met de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid.
Hoewel een verlenging van deze termijn in het kader van het genoemde protocol niet
mogelijk is, is de Commissie bereid om de beoordeling door de nationale parlementen
binnen het bestaande kader van het Verdrag te vergemakkelijken. Daarom zal de Commissie
resoluties waarin de nationale parlementen hun bezorgdheid uiten over de naleving
van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid in de wetgevingsvoorstellen
van de Commissie, waar mogelijk toch in aanmerking nemen, ook al worden deze vanwege
de COVID-19-crisis na de termijn van acht weken ingediend.
Hoewel dergelijke te laat ingediende adviezen juridisch gezien niet mogen worden meegerekend
wanneer wordt bepaald of de drempel voor een gele of oranje kaart is gehaald, zullen
ze allemaal onder de aandacht van de betrokken leden van de Commissie worden gebracht
en zal er een openbaar beschikbare reactie op worden gegeven, als waren ze binnen
de termijn ontvangen. De prerogatieven van de andere EU-instellingen worden hierbij
onverlet gelaten. Elk nationaal parlement dat van plan is een met redenen omkleed
advies uit te brengen, maar denkt de termijn van acht weken vanwege de buitengewone
omstandigheden niet in acht te kunnen nemen, wordt verzocht zulks aan de Commissie
mee te delen.
Van haar kant verbindt de Commissie zich ertoe om de nationale parlementen onmiddellijk
op de hoogte te brengen wanneer zij een voorstel voor een wetgevingshandeling aanneemt
dat tot doel heeft de gevolgen van de COVID-19-crisis te verzachten en dat overeenkomstig
de in artikel 4 van Protocol nr. 1 bedoelde spoedprocedure wellicht door het Europees
parlement en de Raad moet worden vastgesteld voordat de termijn van acht weken voor
de beoordeling van de subsidiariteit door de nationale parlementen is verstreken.
Ik heb er alle vertrouwen in dat onze nauwe samenwerkingsband ons zal helpen ervoor
te zorgen dat we tijdig de juiste beslissingen kunnen nemen, in het belang van onze
burgers. Ik kijk in deze moeilijke en uitzonderlijke tijden nog des te meer uit naar
de voortzetting van onze politieke dialoog.
Kopie:
Voorzitter van het Europees Parlement, de heer Sassoli Fungerend voorzitter van de
Raad, premier Plenković
Maroš Šefčovič Vice-voorzitter