35 420 Noodpakket banen en economie

Nr. 510 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 juli 2022

Elk kwartaal besluit de Rijksministerraad over de liquiditeitssteun voor het kwartaal erna op basis van de adviezen over de liquiditeitsbehoefte van de landen van het College (Aruba) financieel toezicht (C(A)ft) en op basis van de Uitvoeringsrapportage van de Tijdelijke Werkorganisatie (TWO). In de RMR van 15 juli jl. lag de besluitvorming voor het derde kwartaal van 2022 voor. Met deze brief informeer ik u over de belangrijkste uitkomsten van de bespreking.

Besluitvorming

Hoewel het C(A)ft voor Aruba en Sint Maarten adviseert tot toekennen van liquiditeitssteun, heeft de RMR besloten de besluitvorming hiertoe aan te houden. Voor Aruba in elk geval totdat het CAft advies in het kader van art. 11 lid 5 over de Begroting heeft gegeven. Het C(A)ft heeft de RMR inmiddels geadviseerd tot het geven van een aanwijzing. De RMR is echter nog niet in de gelegenheid geweest dit advies te bespreken. De aanhouding blijft daarom in ieder geval van kracht tot de RMR van 26 augustus 2022.

Voor Sint Maarten heeft de RMR besloten tot aanhouding totdat Sint Maarten een Cft-advies kan overleggen waaruit blijkt dat de alternatieve invulling van de salariskorting voldoet aan de RMR-voorwaarden. In verband met het zomerreces heeft de RMR mij gemandateerd om in overleg met de Minister van Financiën te beoordelen of Sint Maarten heeft voldaan en in dat geval de ANG 14 mln. liquiditeitssteun toe te kennen.

Curaçao heeft, zoals hierna wordt toegelicht, geen liquiditeitssteun nodig.

Daarnaast heeft de RMR de landen opgedragen zo spoedig mogelijk over te gaan op inning van de teveel betaalde loonsubsidies en het C(A)ft hierover adequaat te informeren.

Toelichting

Sinds april 2020 hebben Aruba, Curaçao en Sint Maarten in tranches per kwartaal steun in de vorm van liquiditeitsleningen ontvangen voor het opvangen van de financieel- en sociaaleconomische effecten van de COVID-pandemie. Aan het toekennen van de liquiditeitssteun zijn vanaf de tweede tranche voorwaarden gekoppeld. Door ondertekening van de leenovereenkomsten voor de liquiditeitssteun verplichtten de landen zich aan alle door de RMR daaraan verbonden voorwaarden te houden.

C(A)ft-advies liquiditeitsbehoefte

Voor het derde kwartaal van 2022 adviseert het C(A)ft tot toekenning van AWG 4 mln. aan Aruba, ANG 0 mln. aan Curaçao en ANG 14 mln. aan Sint Maarten als liquiditeitssteun. Curaçao doet net als in de eerste twee kwartalen van 2022 geen beroep op liquiditeitssteun. Door een liquiditeitsoverschot als gevolg van te veel ontvangen liquiditeitssteun in 2021 en hoger dan verwachte belastingbaten begon Curaçao het jaar met een saldo van ANG 253 mln. Daarmee kan het tekort in 2022 (begroot op ANG 162 mln.) worden gedekt en kan Curaçao naar verwachting geheel 2022 zonder liquiditeitssteun van Nederland.

Aruba

Het CAft heeft in het advies over Aruba de liquiditeitsbehoefte in het derde kwartaal bijgesteld langs de lijn van zijn advisering bij de Ontwerp en vastgestelde Begroting 2022. Daarnaast heeft het CAft, vlak voor de RMR op 13 juli jl., na een hoor en wederhoortraject, de RMR geadviseerd een aanwijzing te geven aan de ministerraad van Aruba gericht op het in overeenstemming brengen van zowel de begroting als de meerjarenbegroting met de normen van de LAft en het protocol. Dit advies zal in de RMR van 26 augustus 2022 worden besproken.

Uitvoeringsrapportage TWO

Sinds begin 2021 is door de landen en de TWO gewerkt aan de invulling van de landspakketten, die eind 2020 met de landen werden overeengekomen. In zogenoemde Uitvoeringsagenda’s zijn de concrete afspraken vastgelegd die in het kader van de Landspakketten zijn gemaakt tussen de respectievelijke Landen en Nederland. De tweede Uitvoeringsrapportage van 2022 beschrijft de voortgang van de landspakketten.

De voortgang van de implementatie in het afgelopen kwartaal wordt door de TWO in het algemeen als voldoende beoordeeld. Dit is een voorwaarde voor het ontvangen van liquiditeitssteun. Wel baart de uitvoeringscapaciteit in de landen de TWO (al langere) tijd zorgen. Hierdoor ontstaat er vertraging in de implementatie van de uitvoeringsagenda’s. Daarnaast zijn er voor Aruba met name zorgen over het nieuwe belastingstelsel per 2023, voor Aruba en ook Curaçao over de voortgang van de hervorming van de publieke sector en voor Curaçao over de maatregelen op het gebied van het ondernemingsklimaat. Voor Sint Maarten wijst de TWO op de doorlooptijd van bestuurlijke processen als vertragende factor. Voor de details verwijs ik naar de Uitvoeringsrapportage die als bijlage bij deze brief is gevoegd.

Salariskortingen

In de RMR van 4 februari jl. is afgesproken dat de landen in de gelegenheid worden gesteld om de 12,5% salariskorting op een alternatieve wijze in te vullen, zolang de dekking ervan conform de RMR-afspraken is, d.w.z. niet wordt gefinancierd met liquiditeitssteun. Ik heb u hierover per brief geïnformeerd.1 Voorts is toen afgesproken met de landen in overleg te gaan over de condities waaronder afbouw van de 12,5% salariskorting voor medewerkers in de publieke sector kan plaatsvinden. Deze voorwaarden zijn na de overleggen in de RMR van 24 juni jl. vastgelegd. Ik heb u hierover per brief geïnformeerd.2

Voor zowel een alternatieve invulling als afbouw worden de landen geacht een voorstel aan het C(A)ft voor te leggen voor advies en pas na instemming van de RMR tot uitvoering over te gaan.

Inmiddels is duidelijk geworden dat Sint Maarten tot uitbetaling van vakantiegeld, waarop was gekort, is overgegaan. De Curaçaose regering heeft besloten tot uitbetaling van een eenmalige gratificatie. In beide landen zonder positief Cft-advies of instemming van de RMR, waarmee zij zich niet houden aan eerdere RMR-besluitvorming.

Loonkostensubsidie

Met de liquiditeitssteun heeft Nederland in 2020 en 2021 ook steunmaatregelen voor het bedrijfsleven in de landen mogelijk gemaakt. Binnen deze steunmaatregelen is soms te veel subsidie aan ondernemers uitgekeerd. Die moet worden teruggevorderd. De landen dienen het C(A)ft hierover te informeren. Deze rapportages, de controles en/of het terugvorderingsresultaat zijn nog onvoldoende.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen


X Noot
1

Kamerstuk 35 420, nr. 469.

X Noot
2

Kamerstuk 35 420, nr. 493.

Naar boven