Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 35420 nr. 457 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 35420 nr. 457 |
Vastgesteld 24 december 2021
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de brief van 7 oktober 2021 over de derde voortgangsrapportage van de corona steunregeling Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) (Kamerstuk 35 420, nr. 411).
De vragen en opmerkingen zijn op 4 november 2021 aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd. Bij brief van 17 december 2021 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Azarkan
De adjunct-griffier van de commissie, Van Dijke
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie en reactie van de bewindspersoon
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de derde voortgangsrapportage van de coronasteunregeling Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL). Zij maken zich echter, zorgen over een aantal aspecten. Vandaar dat zij nog een aantal vragen en opmerkingen hebben.
De leden van de VVD-fractie wijzen erop dat het van groot belang is dat, ondanks dat de economie weer is aangetrokken en veel bedrijven weer zonder steun van de overheid kunnen, ondernemers die hier nog wel van afhankelijk zijn deze steun ook snel krijgen zodat ook zij de crisis kunnen overleven.
De leden van de VVD-fractie maken zich nog steeds grote zorgen over het tempo van behandeling van TVL-aanvragen voor Q2 en Q3 2021. In een eerder schriftelijk overleg over de uitvoeringproblemen rondom het steunpakket bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) hebben zij reeds vragen gesteld over de uitvoering van deze regelingen. Deze willen zij hier graag nogmaals herhalen. Wat is de reden dat de uitbetalingen van de steun zo lang op zich laten wachten?
Antwoord
Voor iedere ondernemer die te lang moet wachten, is dit natuurlijk vervelend. Daarom investeert RVO in extra capaciteit, standaardisering van processen en communicatie om de wachttijd zo kort mogelijk te maken en ondernemers daar goed over te informeren. Om de uitbetaling van de steun sneller te laten verlopen investeert RVO in extra capaciteit en probeert zij zoveel mogelijk processen te optimaliseren en standaardiseren. Ook investeert RVO in extra communicatie om ondernemers daar goed over te informeren.
De TVL kent twee momenten van uitbetalingen: na de aanvraag en na de vaststelling. Het gros van de aanvragen van ondernemers is binnen afzienbare tijd afgehandeld.
Na de aanvraag: De betaling van 96% van alle aanvragen vindt plaats binnen de wettelijke termijn. Van de resterende 4% die buiten deze wettelijke termijn vallen is intussen 95% afgehandeld. Dit houdt in dat van de 352.033 unieke aanvragen, nog 672 aanvragen afgehandeld moeten worden die buiten de wettelijke termijn zitten. Dat is 0,2% van het totaal.
Na de vaststelling: RVO heeft tot nu toe 195.628 vaststellingsverzoeken ontvangen. Daarvan wordt 99% binnen de wettelijke termijn afgehandeld. Van de resterende 1% buiten de wettelijke termijn is intussen 68% afgehandeld. Dat betekent dat RVO op dit moment nog 741 vaststellingen moet afhandelen die buiten de wettelijke termijn zitten. Dat is 0,4% van het totaal.
Echter, er zijn ook ondernemers waarbij de afhandeling langer duurt dan gewenst. De toenemende complexiteit, de handmatige afhandeling, de vereiste zorgvuldigheid, de opeenstapeling van de verschillende TVL-regelingen en de daarmee gepaard gaande opeenstapeling van bezwaren leidt tot een vertraging van de afhandeling.
Hieronder geef ik een overzicht van de meest voorkomende oorzaken van vertraging1:
1. Toenemende (tussentijdse) wijzigingen en onderlinge afhankelijkheid van eerdere TVL-periodes zorgen voor toenemende complexiteit
De TVL is tot nu toe zes keer opengesteld en gaat binnenkort voor de zevende keer open (TVL Q4 2021). Iedere TVL-periode kent zijn eigen voorwaarden en de TVL is sinds zijn eerste openstelling ook al tientallen keer tussentijds aangepast en uitgebreid. De opeenstapeling van binnenkort zeven openstellingen en de (tussentijdse) wijzigingen, hebben de afhandeling gecompliceerd. Als voorbeeld noem ik het toevoegen van verschillende opslagen in TVL Q4 2020 en TVL Q1 2021 vanwege de plotselinge lockdown, het toevoegen van grote ondernemingen aan TVL Q1 2021, de aparte TVL voor startende ondernemers, het toevoegen van een keuzemogelijkheid voor de referentiekwartalen sinds TVL Q2 2021, maatwerk bij bijzondere gevallen, de verhoging van subsidiebedragen, de verlaging van de vaste lasten drempel, de invoering van extra controleprotocollen bij hoge subsidiebedragen en de gevolgen van uitspraken door het CBB. Daarnaast is in sommige gevallen de afhandeling van de ene TVL-aanvraag van een ondernemer noodzakelijk om de afhandeling van de volgende TVL-aanvragen, van deze ondernemer, te kunnen starten. Dit is bijvoorbeeld nodig na een toegekend bezwaar, zodat een ondernemer niet steeds tegen dezelfde barrière oploopt. Het is ook nodig voor het monitoren van de maximale staatssteungrens.
2. Aanvullende controle en handmatige afhandeling
In de eerste TVL-periodes kon het grootste deel van de aanvragen geautomatiseerd afgehandeld worden. Dat is door de toegenomen complexiteit van de TVL, de extra controle voor hoge bedragen en voor grote ondernemingen, vaak niet meer mogelijk. Dit heeft geleid tot veel meer handmatige afhandelingen. In TVL 1 is 19% van het totaal aantal aanvragen in de verlening handmatig afgehandeld. In TVL Q2 2021 is dit gestegen naar 41%. De handmatige afhandelingen kosten aanzienlijk meer tijd dan de automatische verwerking.
Sommige ondernemers hebben voor aanvragen en vaststellingen een accountantsproduct of een derdenverklaring nodig. De handmatige controle van deze aanvragen en vaststellingen vertraagt verder als ondernemers de benodigde bewijsstukken te laat of incompleet aanleveren. Ondernemers krijgen van RVO de mogelijkheid om de juiste stukken alsnog aan te leveren, maar dat heeft wel invloed op de snelheid van afhandeling.
3. Onderzoek en zorgvuldigheid
RVO moet de zorgvuldigheid en rechtmatigheid bewaken. Zo dient RVO onderzoek te doen naar de concernrelaties bij grote ondernemingen én bij mkb-ondernemingen en of de staatssteungrens niet wordt overschreden. En er moet continu gekeken worden of er sprake is van misbruik en oneigenlijk gebruik.
4. Verwerking van bezwaren
Een ondernemer kan tegen elk besluit van RVO in bezwaar of beroep gaan. Bijvoorbeeld tegen een afwijzing of omdat de ondernemer het niet eens is met de hoogte van de verleende of vastgestelde subsidie. RVO moet een lopend bezwaar eerst afhandelen, voordat de vaststelling van de betreffende subsidie kan worden gestart. Dit proces heeft dus invloed op een eventuele laatste betaling of terugbetaling van de definitieve subsidie. Het voorschot van 80% is dan wel al uitbetaald.
Naarmate het aantal TVL-periodes en ook de complexiteit van de regeling toeneemt, groeit ook het aantal bezwaren snel en wordt de wettelijke termijn bij steeds meer ondernemers niet gehaald. Dit is het gevolg van bezwaarprocedures, die in veel gevallen invloed op een volgende TVL-aanvraag hebben. Dat leidt onherroepelijk tot vertraging in de afhandeling van nieuwe aanvragen en vaststellingen van de desbetreffende onderneming.
Is de Minister het met deze leden eens dat ondernemers die afhankelijk zijn van de TVL om te overleven niet een kwartaal kunnen wachten om hun rekeningen te betalen?
Antwoord
Ja. Het zijn wederom moeilijke tijden en veel ondernemers worden hard getroffen door de coronamaatregelen. Het is voor hen daarom van groot belang om de steungelden zo snel mogelijk te ontvangen. RVO doet er alles aan om ondernemers zo snel en zo zorgvuldig mogelijk van steun te voorzien.
Zo ja, hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat de uitbetaling van de steun sneller gaat verlopen?
Antwoord
RVO heeft de ondernemers die te maken hebben met een vertraagde afhandeling van een aanvraag, grotendeels in beeld. RVO gaat met deze ondernemers persoonlijk in gesprek, zodat zij precies weten waar hun aanvraag zich bevindt, welke bewijsstukken de ondernemer eventueel nog moet aanleveren en wat RVO doet om de aanvraag zo snel mogelijk af te handelen.
Bij schrijnende situaties door langere afhandeling wordt een aanvraag gelijk meegenomen in het maatwerktraject. Met toepassing van de menselijke maat wordt naar een passende oplossing gezocht voor de ondernemer. Daarnaast wordt de organisatie zo veel als mogelijk opgeschaald en wordt getracht processen te standaardiseren en te versnellen.
Kan de Minister deze vragen apart beantwoorden?
Antwoord
Ja, zie bovenstaande beantwoording.
De leden van de VVD-fractie brengen in herinnering dat de toenmalige Staatssecretaris Keijzer in mei omtrent de bezwaarprocedures nog aangaf dat zij geen mogelijkheid en geen noodzaak zag om de behandeling van deze gevallen bij een externe partij te beleggen. Zij gaf tevens aan dat de RVO 15 extra fte juridische expertise heeft ingehuurd om deze gevallen en andere bezwaren zo snel mogelijk af te kunnen handelen. Inmiddels stelt de Minister dat het RVO extra capaciteit heeft moeten inzetten om de bezwaren binnen de wettelijke termijnen te kunnen afhandelen en blijkt de halve juridische afdeling voltijds bezig te zijn met het afhandelen van de bezwaren in de TVL. De leden van de VVD-fractie vragen daarom of het kabinet nog steeds van mening is dat er voldoende capaciteit is om de bezwaren binnen de termijnen af te handelen? Door de vele berichten die de leden van de VVD-fractie ontvangen van ondernemers waar de termijnen keer op keer verlengd worden, vragen de leden of de Minister de noodzaak inziet om te kijken naar aanvullende capaciteit. Zo ja, welke stappen is de Minister voornemens te zetten?
Antwoord
Voor dit antwoord verwijs ik ook naar de beantwoording van de vorige vragen. Naarmate de regelingen zich hebben gestapeld, loopt het aantal bezwaren en de doorlooptijden op. RVO heeft de juridische afdeling als gevolg hiervan meerdere keren opgeschaald. Op dit moment werkt een apart team van 80 fte aan de behandeling van bezwaren. In december volgt een verdere uitbreiding met 30 fte om afhandeling van bezwaarschriften te versnellen. RVO communiceert actief met ondernemers en brancheorganisaties om hen vroegtijdig te informeren over inhoud, proces en procedure. Dit helpt hen om in één keer een juiste aanvraag te doen met de juiste stukken. Hierdoor is een aanvraag sneller af te handelen en volgt er minder vaak een bezwaar.
De leden van de VVD-fractie constateren dat er in deze rapportage ook wordt teruggekomen op de afronding van de definitieve vaststelling van de TVL1. Deze zou zijn afgerond voor het eind van 2021 en wordt nu bijgesteld naar halverwege 2022. Deze leden vragen daarom hoe het kan dat deze vaststelling pas ruim een half jaar later gedaan kan worden. Wat is er voor nodig om deze vaststelling alsnog voor het eind van 2021 te realiseren? Is de Minister bereid alles op alles te zetten om dat ook te regelen?
Antwoord
Voor de vaststelling van TVL 1 (juni-september 2020) geldt dat circa 91% is vastgesteld op 22 november 2021. RVO stelt alles in het werk om deze vaststellingperiode nog in 2021 af te ronden, voor zover ondernemers een vaststellingsverzoek hebben ingediend. De afhandeling is hierbij ook afhankelijk van de snelheid waarmee een ondernemer de openstaande vragen beantwoordt en eventuele bewijsstukken correct inlevert. Ongeveer 4.000 ondernemers hebben echter, ondanks een herinnering, geen gehoor gegeven aan het verzoek tot vaststelling. Met deze 4.000 vaststellingen gaat RVO in eerste kwartaal 2022 aan de slag.
Daarnaast hebben de leden van de VVD-fractie met interesse kennisgenomen van de uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBb) over de registratie van een onderneming bij de Kamer van Koophandel ten opzichte van het starten van de ondernemingsactiviteiten. Hoe duidt de Minister deze uitspraak?
Antwoord
Op 31 augustus jl. heeft het CBb in het kader van TVL 1 (juni-sept 2020) uitspraak gedaan over het bepalen van de referentieperiode. Het CBb heeft in deze zaak geoordeeld dat RVO in beginsel mag uitgaan van de inschrijfdatum in het handelsregister, maar in sommige gevallen ook rekening moet houden met vergunningen en andere juridische beletselen voor het kunnen én mogen starten met de activiteiten. RVO gaat alle openstaande bezwaren en beroepen, op het moment van deze uitspraak, van startende ondernemers voor TVL 1, TVL Q4 2020 en in sommige gevallen voor TVL Q1 2021 volgens deze lijn behandelen. De betreffende ondernemer hoeft hier niets voor te doen. RVO kan wel aanvullende bewijsstukken opvragen, omdat de dossiers meestal geen informatie over vergunningen bevatten. De uitkomst hangt in alle gevallen af van de individuele situatie.
In mei 2021 is de regelgeving op dit onderdeel gewijzigd door de introductie van alternatieve referentieperiodes, namelijk eerst in de Startersregeling en vanaf Q2 2021 voor alle aanvragers. Hiervoor verwijs ik ook naar de brief van 11 mei jl.2
Wat is de reden dat er niet voor is gekozen om de gevolgen van deze uitspraak actief te communiceren?
Antwoord
Op 3 november 2021 heeft RVO op de RVO-website actief gecommuniceerd over de uitspraak van het CBb en over de mogelijke impact op openstaande bezwaren en beroepen. Op 9 november 2021 heeft RVO verschillende brancheorganisaties actief op de hoogte gesteld over de uitspraak en handelwijze. Dit kon niet eerder, omdat RVO in samenwerking met het ministerie EZK eerst de mogelijke gevolgen van de uitspraak van het CBb in kaart moest brengen.
Wat zijn de mogelijke gevolgen voor andere lopende procedures en daarmee andere ondernemers?
Antwoord
Alle openstaande bezwaar- en beroepsprocedures van TVL 1, TVL Q4 2020 en de enkele gevallen in TVL Q1 2021 op het moment van de CBb uitspraak, worden volgens de nieuwe lijn behandeld.
Kan de Minister dit in kaart brengen, zodat lopende procedures niet onnodig verlengd worden?
Welke stappen zijn er inmiddels bij de RVO genomen om recht te doen aan deze uitspraak?
Antwoord
Tot op heden zijn enkele zaken afgehandeld en gehonoreerd in overeenstemming met deze nieuwe lijn. RVO heeft ervoor gekozen om de openstaande bezwaarprocedures aan te houden, zodat deze bezwaren en beroepen overeenkomst de uitspraak van het CBb behandeld konden worden. Op dit moment zijn er 100 zaken in beeld die tegen de bovenstaande lijn worden aangehouden waarvan al in 30 zaken stukken zijn opgevraagd. Dit heeft enige vertraging veroorzaakt, maar is wel in het belang van de ondernemer. Daarnaast worden er in 13 beroepsprocedures ook stukken opgevraagd bij de ondernemer.
Zal deze uitspraak met terugwerkende kracht worden gehonoreerd?
Antwoord
Nee. De aanvragen voor TVL 1, TVL Q4 2020 en TVL Q1 2021 zijn bijna volledig afgehandeld. De uitspraak heeft daardoor vooral gevolgen voor ondernemers met openstaande bezwaar- en beroepszaken voor TVL 1 en TVL Q4 2020. Dit geldt ook voor ondernemers die bezwaar hebben gemaakt tegen TVL Q1 2021 en geen gebruik konden maken van de TVL Startersregeling in Q1. Door de TVL startersregeling was een ander referentieperiode mogelijk waardoor de meeste startende ondernemers werden geholpen. Eerder afgewikkelde dossiers waar geen bezwaar en beroep tegen is aangetekend, worden niet opnieuw bekeken.
Kan de Minister deze vragen los van elkaar beantwoorden?
Antwoord
Zie bovenstaande beantwoording. Twee vragen zijn vanwege de overlap samengevoegd.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie en reactie van de bewindspersoon
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de derde voortgangsrapportage van de corona steunregeling Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL). Zij willen de Minister hier nog enkele vragen over stellen.
De leden van de D66-fractie delen de zorgen van de Minister dat de coronacrisis voor sommige ondernemers nog niet voor bij is. Deze leden herkennen dat ook het derde kwartaal veel creativiteit en uithoudingsvermogen heeft gevraagd van de ondernemers en hebben hier, net als de Minister, veel bewondering voor. De voorgenoemde leden ontvangen signalen van ondernemers dat zij zich zorgen maken over de coronaontwikkelingen en mogelijke maatregelen die genomen worden. Is de Minister van mening dat het opnieuw instellen van de TVL het juiste instrument is als ondernemers worden beperkt door eventuele coronamaatregelen? Zijn er lessen uit de TVL te trekken waarmee de TVL verbeterd kan worden indien deze opnieuw moet worden ingezet?
Antwoord
De recente ontwikkelingen rondom het coronavirus hebben laten zien dat de situatie onzeker is en zich moeilijk laat voorspellen. De TVL is een effectief instrument om ondernemers op zo kort mogelijke termijn van steun te voorzien voor hun vaste lasten. In de brief van 16 en 26 november jl. heb ik aan de Kamer laten weten dat gezien de maatregelen die nodig zijn om het oplopende aantal besmettingen te beperken een TVL Q4 2021 wordt ingesteld.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse gelezen dat inmiddels 125 aanvragen voor de Bruine Vloot regeling zijn goedgekeurd. Deze leden vragen wat de reden was van afwijzing voor de overige 20 aanvragen. Denkt de Minister dat het begrote totale budget van 9,6 miljoen voldoende is? Wat gebeurt er als er onderbesteding is van dit budget? Wat zijn de mogelijkheden als er meer aanvragen zijn voor dit budget dan de begrote 9,6 miljoen?
Antwoord
De belangrijkste reden voor afwijzing was dat de aanvrager niet voldeed aan de eis van 30% omzetverlies. Daarnaast zijn er een aantal aanvragen afgewezen, omdat de aanvrager geen eigenaar van het schip is. Alle aanvragen zijn inmiddels afgehandeld en € 7,2 miljoen is toegekend. Er lopen nog 34 bezwaarprocedures. Wanneer er minder wordt toegekend dan begroot, vloeien deze middelen weer terug naar de algemene middelen. De verwachting is dat het begrote budget van € 9,6 miljoen voldoende is.
De leden van de D66-fractie maken zich zorgen dat nieuwe aanvragen voor de TVL vertraagd raken doordat de verwerkingstijd bij RVO is opgelopen. Deze leden benadrukken dat vertraging in de uitkering leidt tot grote problemen bij ondernemers. Kan de Minister toelichten om hoeveel situaties het gaat dat de beslistermijn niet gehaald wordt? Zijn er mogelijkheden om deze ondernemers te helpen, bijvoorbeeld met het uitkeren van een voorschot? Hierbij willen de voorgenoemde leden benadrukken dat een mogelijke oplossing niet mag leiden tot vertraging van de behandeling van schrijdende individuele zaken die op menselijk niveau niet kunnen wachten.
Antwoord
Voor deze vraag verwijs ik naar het antwoord op de vraag van de VVD over de verwerkingstermijnen, de oorzaken van vertraging en de aanpak hiervan. Ik begrijp dat de nood bij ondernemers hoog is, maar RVO kan niet op voorhand en zonder minimale controle een voorschot van 80% uitkeren. Zorgvuldigheid is nodig om misbruik en oneigenlijk gebruik te voorkomen en om latere, tijdrovende hersteloperaties te vermijden. Daarnaast wil ik benadrukken dat RVO oog blijft houden voor schrijnende individuele zaken, door hen voorrang te geven, maatwerk toe te passen of voor te leggen aan de aparte commissie bijzondere gevallen. RVO doet er alles aan om een spoedige oplossing te vinden voor deze specifieke situaties.
De leden van de D66-fractie begrijpen dat het aanpassen van mkb-aanvragen naar grote ondernemingen veel capaciteit vergt van RVO. Kan de Minister toelichten wat de verschillen in bedragen zijn als deze groep behandeld wordt als mkb-bedrijf versus als grote onderneming?
Antwoord
Het verschil in bedragen hangt af van de grote en samenstelling van een grote onderneming. RVO heeft geen zicht op de bedragen die alle afzonderlijke bedrijven die deel uitmaken van een grote onderneming, eventueel toegekend zouden krijgen. Het verschil tussen de optelsom van alle afzonderlijke ondernemingen en de grote onderneming is dan ook niet te geven.
Overigens geldt voor zowel mkb-ondernemingen als voor grote ondernemingen (dus de samengestelde aanvraag) dezelfde staatsteungrens van € 2,3 miljoen.
Is er een (wettelijke) termijn waarop al deze aanvragen moeten zijn aangepast? Of kan dit ook op een later moment? Dit met oog op de grote waarde die de voorgenoemde leden hechten aan capaciteit inzetten voor schrijdende situaties en het voorkomen van vertragingen in de beslistermijn van nieuwe aanvragen
Antwoord
Voor het aanpassen van een mkb-aanvraag naar een aanvraag van een grote onderneming geldt geen (wettelijke) termijn. Het is een herstel operatie waar vooral van de onderneming veel gevraagd wordt. Deze operatie vraagt geen capaciteit van RVO, die ten koste gaat van het oppakken van schrijnende gevallen. De ondernemingen hebben moeite met het verzamelen en aanleveren van de juiste documentatie. De verschillende ondernemingen moeten eerst hun individuele aanvraag intrekken voordat de aanvraag als grote onderneming behandeld kan worden. Uitstellen van de hersteloperatie zou ten koste gaan van de steunaanvraag van grote ondernemingen. Daarom begeleidt RVO grote ondernemingen met het herstellen van de aanvragen.
De leden van de D66-fractie willen het belang van maatwerk en individuele betaalregelingen onderstrepen. Deze leden hebben daarom met interesse kennisgenomen van maatwerk in terugbetaalschema’s en het persoonlijk contact dat RVO zoekt met de ondernemers. Deze leden vragen hoe gereageerd wordt op deze persoonlijke aanpak van RVO. Zijn er lessen te trekken uit deze handelwijze voor andere werkzaamheden van RVO?
Antwoord
Ondernemers geven aan deze persoonlijke aanpak zeer te waarderen. Betalingsregelingen worden dan ook heel goed nagekomen. 90% komt zijn betalingsregeling na. RVO ziet wel dat tijdens deze nieuwe lockdown, ondernemers meer moeite krijgen met terugbetalen. RVO houdt daarom rekening met nog meer individueel maatwerk.
RVO heeft hieruit de les getrokken dat duidelijke informatie op de website, in combinatie met een makkelijk te gebruiken digitaal aanvraagformulier ertoe leidt dat ondernemers het proces van terugbetalen eenvoudig kunnen hanteren. Hierbij hebben RVO-medewerkers direct contact met ondernemers. Samen met de ondernemer wordt er naar oplossingen gezocht, waarin de menselijke maat centraal staat.
De leden van de D66-fractie zijn tenslotte opgelucht te lezen dat de TVL in Q3 al fors minder nodig was dan in Q2. Dit betekent dat vele ondernemers in Q3 weer konden ondernemen. De leden vragen de Minister wel om de vinger aan de pols te houden en de Kamer te informeren als de verwachting is dat door mogelijke maatregelen bepaalde sectoren wederom steun nodig hebben. De voorgenoemde leden zien uit naar de volgende voortgangsrapportage in het eerste kwartaal van 2022.
Antwoord
Het kabinet houdt zoals gebruikelijk een vinger aan de pols waarbij het de ontwikkelingen nauwgezet blijft volgen. Vanwege oplopende coronabesmettingen was het kabinet in november jl. genoodzaakt om aanvullende maatregelen te nemen om het coronavirus onder controle te krijgen. Deze maatregelen hebben gevolgen voor bedrijven, werkenden en eenieder ander die erdoor geraakt wordt. Het kabinet begrijpt de frustratie als gevolg van de tijdelijke vervroegde sluiting van bedrijven. Het kabinet verruimt in het vierde kwartaal daarom het economisch steunpakket. Hierdoor worden ondernemers de komende tijd ondersteund en is er zekerheid tot het einde van het jaar.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie en reactie van de bewindspersoon
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de derde voortgangsrapportage van de coronasteunregeling Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL). Zij hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen, en vragen de Minister deze zo spoedig mogelijk te beantwoorden, gelet op het sluiten van de TVL Q3 op 29 oktober 2021.
De leden van de CDA-fractie hebben signalen ontvangen dat Nederlandse midden- en kleinbedrijven met een negatief eigen vermogen op 31 december 2019 geen TVL kunnen aanvragen, omdat de Europese Unie (EU) aanvankelijk stelde dat een negatief eigen vermogen onder «onderneming in financiële moeilijkheden» valt. Deze leden vragen de Minister of dit klopt en of het klopt dat Nederland dit criterium in de eerste TVL-ronde nog niet toepaste (ondanks EU-wetgeving), waardoor bedrijven toch TVL konden aanvragen. Klopt het dat Nederland dit criterium in volgende TVL-rondes wel toepaste, juist toen de EU ruimere steunmogelijkheden aan mkb-bedrijven toestond (en een negatief eigen vermogen niet langer een criterium was van «onderneming in financiële moeilijkheden»)? De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of Nederlandse mkb-bedrijven hierdoor zijn benadeeld. Kan de Minister deze gang van zaken toelichten? Wat zijn de mogelijkheden om de TVL1-randvoorwaarden met betrekking tot negatief eigen vermogen alsnog door te trekken naar de afrekening van de TVL, in de geest van de EU-verruiming, en benadeelde ondernemers tegemoet te komen?
Antwoord
Dit klopt niet. TVL mag op grond van de Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (PbEU 2020, C 91 I) niet worden verstrekt aan een zogenaamde onderneming in financiële moeilijkheden. Dit criterium is vanaf het begin bij elke openstelling van de TVL toegepast. Op basis van de Tijdelijke kaderregeling is het niet mogelijk om van dit vereiste af te wijken bij de uitvoering van de TVL.
Het valt de leden van de CDA-fractie op dat van de 263 aanvragen voor de Bruine Vloot-regeling, de RVO er inmiddels 145 heeft toegewezen en 20 afgewezen. Binnen welke termijn zullen de resterende aanvragen zijn behandeld?
Antwoord
Alle aanvragen zijn inmiddels afgehandeld en € 7,2 miljoen is toegekend. Er lopen nog 34 bezwaarprocedures.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de verwerkingstijd van aanvragen die sinds de TVL Q4 2020 handmatig verwerkt worden is toegenomen met 50% en beslistermijnen niet gehaald worden. Daarbij schrijft de Minister dat de wendbaarheid die de RVO eerder nog in kon zetten met extra mensen, intussen volledig is benut. Was het niet mogelijk geweest hierop te anticiperen en op tijd op te schalen, daar de coronacrisis reeds anderhalf jaar aan de gang is?
Antwoord
Voor deze vraag verwijs ik naar mijn antwoord op vragen van de VVD over de verwerkingstermijnen, de oorzaken van vertraging en de aanpak hiervan evenals de capaciteitsvraag. RVO anticipeert constant. Op dit moment werkt 450 fte aan de uitvoering van de TVL-regelingen. Naar verwachting wordt er begin 2022 opgeschaald naar 500 fte.
Voorts lezen de leden van de CDA-fractie in de brief dat het, vanwege het bereiken van het staatssteunplafond, nu voorkomt dat bedrijven wel TVL Q3 2021 aan hebben gevraagd maar niet in aanmerking komen voor een subsidie. Dit betreft ongeveer 1.100 (verbonden) ondernemingen. Begrijpen de leden van de CDA-fractie het goed als zij stellen dat deze bedrijven verder wel aan de voorwaarden voor TVL-subsidie voldoen, maar toch tussen wal en schip vallen? Komt er voor deze bedrijven alsnog zicht op een oplossing? Staan het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en de RVO met elk van de betreffende bedrijven in contact?
Antwoord
TVL mag op grond van de Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (PbEU 2020, C 91 I) niet aan een onderneming worden verstrekt wanneer die onderneming de maximale hoeveelheid staatssteun heeft ontvangen. De maximale staatssteungrens voor TVL is vastgelegd in paragraaf 3.1 van deze Tijdelijke kaderregeling. Op 18 november 2021 heeft de Europese Commissie besloten deze Tijdelijke kaderregeling te verlengen tot en met 30 juni 2022 en is het maximaal toegestane steunbedrag verhoogd naar € 2,3 miljoen. Voor ondernemingen in de visserij- en aquacultuursector bedraagt dit bedrag € 345.000 en voor ondernemingen in de landbouw bedraagt dit bedrag € 290.000. Deze hogere grenzen gaan gelden vanaf de aanvraag van TVL Q4 2021. Voor eerdere TVL periodes blijft de eerdere staatssteungrens gelden. Wanneer een onderneming deel uitmaakt van een groep, dan gelden deze maximale steunbedragen voor de groep als geheel. Boven de toegestane maximale staatssteungrens mag geen TVL subsidie worden verstrekt. RVO mag hier niet van afwijken.
Tot en met TVL Q3 2021 hebben 900 bedrijven dit plafond bereikt. Deze bedrijven hebben gezamenlijk € 1 miljard aan subsidie ontvangen. Met ingang van TVL Q4 2021 kunnen zij weer subsidie aanvragen tot de verhoogde staatssteungrens. Ondernemers worden hier tijdig door RVO over geïnformeerd.
De leden van de CDA-fractie lezen dat ter uitvoering van de motie van het lid Amhaouch c.s. over een oplossing voor schrijnende gevallen die buiten de TVL vallen (Kamerstuk 35 669, nr. 19) de RVO een «bijzondere gevallen procedure en -commissie» in het leven heeft geroepen. Van de 448 bijzondere gevallen zijn er 23 langs de commissie gegaan en hiervan zijn er 9 gehonoreerd, zo merken de leden van de CDA-fractie op. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of hij inzicht kan geven in de achtergrond van de bijzondere gevallen die zich hebben gemeld, de reden(en) van afwijzing of doorverwijzing en waarom maar zo weinig bijzondere gevallen zijn gehonoreerd.
Antwoord
RVO spant zich in om de menselijke maat, gedurende het gehele proces een plek te geven. Zo ondersteunt RVO ondernemers tijdens het proces van aanvragen. Bijvoorbeeld door fouten in de subsidieaanvraag te voorkomen of te herstellen en waar mogelijk, bezwaren ruimhartig toe te kennen. De meeste bijzondere gevallen worden hiermee direct geholpen.
Voor de overgebleven bijzondere gevallen, is de aparte commissie binnen RVO ingericht. De commissie richt zich echt alleen op die uitzonderlijke gevallen, die in het voorgaande proces niet zijn opgelost en waarbij de uitkomst onevenredig nadelig voor de ondernemer uitpakt in verhouding tot het doel van de regeling. Het zijn situaties waarbij de oplossing niet eenvoudig binnen de bandbreedtes van de regeling gevonden kan worden. De commissie zoekt daarom maximaal de ruimte binnen het doel en de kaders van de regeling. Het gaat om een zeer persoonlijke en gerichte aanpak om ook deze laatste ondernemers te kunnen helpen met een oplossing die recht doet aan hun buitengewone, persoonlijke omstandigheden.
RVO heeft tot nu toe 6.000 zaken in het maatwerktraject gehad, waarbij er 484 ondernemers als schrijnend zijn beschouwd. Het gaat daarbij om buitengewone omstandigheden die buiten de invloed van de ondernemer liggen. Denk aan ernstige ziekte of overlijden in de directe omgeving. Over het algemeen betreft dit kleine mkb-ondernemingen die hiervoor geen vangnet hebben. Van de 484 ondernemers zijn er 32 dossiers voorgelegd aan de commissie, omdat in die gevallen specifiek behoefte was aan advies. In deze 32 zaken heeft de commissie in 12 zaken een positief advies gegeven, in 13 zaken een negatief advies gegeven en in 7 zaken is om aanvullende informatie verzocht.
Als er geen advies wordt gevraagd, betekent dit uiteraard niet dat er geen maatwerk wordt geleverd. Dan is er een oplossing in het lopende proces gevonden. In de 452 zaken, die als schrijnend zijn beschouwd, is er een oplossing binnen de bandbreedtes van de regeling gevonden. De overige 5.516 zaken zijn eerder binnen de bandbreedtes van de regeling opgelost. Het gaat uitdrukkelijk niet om elk geval waarin de regeling nadelig uitpakt. De bezwaarprocedure biedt daarvoor een toereikende rechtsbescherming waarbij ook maatwerk kan worden geleverd.
Tenslotte zijn de leden van de CDA-fractie benieuwd hoe vaak gebruik is gemaakt van de bezwaarprocedure voor de TVL en wat daarvan de uitkomsten waren, te weten afgewezen of (gedeeltelijk) toegekend. In hoeveel gevallen heeft beroep bij het CBb tot een andere uitkomst geleid dan bij het maken van bezwaar?
Antwoord
RVO heeft in totaal ruim 547.000 besluiten genomen. In 3% heeft dit geleid tot een bezwaar. Dat betekent dat er op 29 november 2021 in totaal 15.570 keer bezwaar is aangetekend tegen een TVL-verlenings- of vaststellingsbesluit. Van de 7.841 afgehandelde bezwaren is in 51% van de dossiers het bezwaar (gedeeltelijk) gegrond verklaard. 29% van de beoordeelde bezwaren is afgewezen. In de overige afgehandelde dossiers was het bezwaarschrift niet-ontvankelijk of werd het door de bezwaarmaker ingetrokken. 83% van de bezwaren gaat over de verleningsbesluit en 17% over de vaststellingsbesluit. Er zijn nog 7.727 bezwaren die afgehandeld moeten worden waarvan 4.500 bezwaren op dit moment al buiten de termijn zijn gelopen. Al deze procedures moeten handmatig door mensen met een juridische achtergrond behandeld worden.
Er is op dit moment in totaal 367 keer beroep aangetekend bij het CBb. In 5 zaken is het beroep door het CBb gegrond verklaard. Daarnaast is in 65 zaken het beroep ingetrokken door de indiener, omdat RVO de beslissing op bezwaar heeft herzien nadat het beroep was ingediend. Het CBb heeft in 28 zaken het beroep ongegrond verklaard en in 27 zaken geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is. Er lopen momenteel nog 225 beroepszaken.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie en reactie van de bewindspersoon
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben in een eerder schriftelijk overleg (Kamerstuk 35 420, nr. 263) vragen gesteld over starters. Deze leden begrijpen dat het optuigen van een nieuwe regeling veel werk kost. Zij willen in dit schriftelijk overleg dan ook hun waardering uitspreken voor de medewerkers van de uitvoeringsorganisaties die al ruim anderhalf jaar, met succes, keihard werken om het Nederlandse bedrijfsleven overeind te houden.
In de voortgangsrapportage lezen de leden van de ChristenUnie-fractie dat de TVL bestaat uit diverse openstellingen, waaronder een gerelateerde startersregeling. Deze leden lezen dat er voor circa € 13 miljoen aan subsidie is toegekend en er ruim 1300 aanvragen zijn ontvangen. Lag dit bedrag en dit aantal in de lijn der verwachting? Wat is de invloed geweest van het laat beschikbaar maken van een startersregeling op de hoogte van de toegekende subsidie en de ontvangen aanvragen? Als de startersregeling eerder op poten was gezet, waren er dan meer starters voor in aanmerking gekomen?
Antwoord
Het kabinet heeft de startersregeling beschikbaar gesteld voor alle ondernemingen gestart vanaf 1 oktober 2019 tot en met 30 juni 2020. In verhouding tot het totaal aantal gestarte ondernemingen in deze periode is de hoeveelheid aanvragen beperkt. Hiervoor kunnen verschillende oorzaken zijn.
Het is niet te zeggen of het moment van openstelling effect heeft gehad op het aantal aanvragen. Ik beschik niet over voldoende gegevens om daar een harde uitspraak over te doen. Wat ik wil benadrukken is dat de startersregeling niet eerder opengesteld kon worden dan op 31 mei 2021. Een belangrijke reden hiervoor is dat op het moment dat het kabinet besloot tot het beschikbaar maken van een aparte startersregeling, ook een groot aantal wijzigingen aan de lopende en toekomstige TVL-regelingen werd aangekondigd. Daarnaast overlapt de startersregeling deels met TVL. Hierover is uw Kamer in de beantwoording van de Kamervragen op 16 april jl. geïnformeerd.3
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie en reactie van de bewindspersoon
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de voortgangsrapportage TVL. Zij is tevreden met de inzet van de Minister om ondernemers zoveel mogelijk te ondersteunen om de voor hen negatieve gevolgen van de coronamaatregelen op te vangen. Toch is er ook zorg, met name over de ondernemers die niet onder deze regeling vallen. Ook is er zorg over het te vroeg stoppen van de regeling voor ondernemers, simpelweg omdat met het vervallen van maatregelen de klanten (en dus de omzet) niet meteen terug zijn. Heeft de Minister hier al signalen over gehad?
Antwoord
Generieke steunmaatregelen kunnen een verstorende werking hebben op de economie. Dat zorgt voor lastige afwegingen bij het instellen van zo’n zwaar instrument. Het is natuurlijk onwenselijk dat steunmaatregelen een permanent karakter krijgen. Het kabinet zoekt daarom naar mogelijkheden om de samenleving zoveel mogelijk en zo veilig mogelijk te openen. Het kabinet is en blijft permanent in gesprek met sectoren en ontvangt veel signalen die we meewegen in de besluitvorming. We houden deze signalen nauwgezet in de gaten en houden zoals gebruikelijk vinger aan de pols.
Bij brief van 16 november jl. heb ik de Kamer laten weten dat ik, ter compensatie van de toenmalige aanscherping van coronamaatregelen, de eerder aangekondigde VLN-regeling zou omzetten in een TVL voor het vierde kwartaal van 2021 (Q4 2021). Bij nieuwe aanscherping van coronamaatregelen en bij brief van 26 november jl. heb ik de Kamer laten weten dat ik de TVL voor Q4 2021 verder uitbreid met een verhoging van het subsidiepercentage en een verhoging van de maximale vergoeding.
Het valt het lid van de BBB-fractie op dat de verwerkingstijd van aanvragen die handmatig verwerkt worden sinds de TVL Q4 2020 is toegenomen met 50%. Hoe lang is deze verwerkingstijd en zijn daar ondernemers door in de knel gekomen? De BBB-fractie staat op het standpunt dat voorkomen moet worden dat door toedoen van vertragingen aan de kant van de overheid ondernemers in de problemen komen. Deelt de Minister dit standpunt en, zo ja, welke acties worden op dit punt ondernomen?
Antwoord
Voor deze vraag verwijs ik naar mijn uitgebreide antwoord op de vragen van de VVD over de verwerkingstermijnen, de oorzaken van vertraging en de aanpak hiervan.
Het lid van de BBB-fractie vraagt of de enorme inspanningen van de RVO op dit dossier, waarvoor zij waardering heeft, ten koste zijn gegaan van andere werkzaamheden van de RVO. Zo ja, welke werkzaamheden zijn dat dan?
Antwoord
De werkzaamheden op dit dossier gaan niet te koste van andere werkzaamheden van RVO. RVO heeft een apart project binnen de organisatie ingericht dat zich specifiek bezighoudt met de TVL. De opschaling voor de uitvoering van TVL vindt grotendeels plaats met externe krachten en het werven van nieuwe ambtelijke medewerkers.
Het lid van de BBB-fractie vraagt welke stappen er worden ondernomen om het totale bedrag van € 104 miljoen aan onterecht uitbetaalde subsidiegelden terug te ontvangen.
Antwoord
Indien diepgaand onderzoek leidt tot een vermoeden van bewust misbruik doet RVO conform het Fraudeprotocol aangifte bij het Openbaar Ministerie. Bij een constatering van misbruik start ook het bestuursrechtelijk proces om onterecht uitbetaalde subsidies terug te vorderen en om te voorkomen dat nieuwe onterechte uitbetalingen kunnen worden gedaan. Dit doet RVO in belangrijke mate via tijdelijke beslaglegging op de rekening van de ondernemer waarop de subsidie is gestort. Als terug betaling na sommatie uit blijft en de wettelijke termijnen zijn verstreken, geeft RVO opdracht aan de deurwaarder om via de rechtbank een executoriaal beslag op de aangetroffen banktegoeden en bezittingen te leggen.
Ook vraagt het lid van de BBB-fractie of inzichtelijk is in hoeveel gevallen het gaat om bewust misbruik.
Antwoord
Er is in 5.544 gevallen aangifte gedaan en er is in 2.425 gevallen een verleende subsidie na constatering van fraude ingetrokken. Omdat ook aangifte wordt gedaan bij pogingen van misbruik ligt het aantal aangiftes hoger dan het aantal subsidies die zijn ingetrokken.
Is er een protocol om te voorkomen dat bedrijven die onbewuste fouten hebben gemaakt worden weggezet als fraudeurs? Dit om te voorkomen dat we een tweede toeslagenaffaire krijgen. Wat is de procedure als er sprake is van bewust misbruik?
Antwoord
Het proces van onderzoek is zo ingericht dat, voordat een aangifte wordt gedaan, goed is onderzocht of er geen sprake is van onbewuste of onopzettelijke fouten. Het proces wordt hieronder beschreven.
• Automatische controle
Er zijn op 22 november 2021 op de 352.033 unieke subsidieaanvragen bij RVO ingediend. Al deze subsidieaanvragen gaan door een automatisch stroom waarbij standaard controles worden uitgevoerd. Indien er afwijkingen worden geconstateerd bij deze standaard controles valt de aanvraag uit de automatische stroom en volgt er en handmatig onderzoek. Bij 110.000 aanvragen (van de 352.033) zijn handmatige controles uitgevoerd voorafgaand aan de uitbetaling van een voorschot.
• Handmatige controle
In deze handmatige controles stuit RVO vaak op fouten of «onbewust misbruik» in het ingediende aanvraagformulier. Zoals ondernemers die een te hoge omzet opgeven, omdat ze per abuis het btw-percentage bij de omzet optellen. RVO corrigeert dergelijke fouten en zorgt vervolgens dat het juiste voorschot wordt uitgekeerd, zodat ondernemers hier geen nadeel van ondervinden. Deze aanvragen worden niet als onbewust misbruik geregistreerd.
Met deze uitgebreide controle aan de voorkant wordt zoveel mogelijk voorkomen zodat ondernemers niet de dupe worden van onbewuste fouten in formulieren. RVO gebruikt ook continu de feedback van ondernemers, gebruikerspanels en brancheverenigingen om de formulieren op digitale gebruiksvriendelijkheid te verbeteren.
• Extra onderzoek naar misbruik en oneigenlijk gebruik
Een klein deel (ongeveer 10.000) van de boven genoemde handmatige controles stuit op ernstige vermoedens van «bewust misbruik», bijvoorbeeld wanneer bewijsmateriaal opzettelijk vervalst is of er sprake lijkt te zijn van misdrijven zoals identiteitsfraude. In deze gevallen vindt er een verdiepend onderzoek plaats door een team van gespecialiseerde fraude onderzoekers. Dergelijk gericht fraude onderzoek kan ook plaats vinden op basis van signalen van partijen zoals de FIOD. In zo’n extra fraude onderzoek wordt bepaald of er sprake is van «bewust misbruik». Die uitkomst leidt dan tot een aangifte, het intrekken van een subsidie, het terugvorderen van een eerder uitbetaald voorschot of een combinatie van deze maatregelen. Als er geen sprake blijkt van bewust misbruik, wordt de aanvraag weer in het reguliere proces vervolgd en wordt er alsnog een voorschot uitgekeerd.
De Audit Dienst Rijk en de Algemene Rekenkamer doen ook regelmatig onderzoek naar het systeem van subsidieverlening en misbruik preventie door RVO in de TVL. In de Jaarverantwoording 2020 hebben zij het bovenstaande systeem als goed en passend beoordeeld.
Voor een verdere toelichting op dit punt verwijs ik ook naar de voortgangsrapportage van 7 oktober 2021, Kamerstuk 35 420, nr. 411
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35420-457.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.