35 332 Goedkeuring van het op 1 juni 1993 te Wenen tot stand gekomen Verdrag tussen de Zwitserse Bondsstaat en de Republiek Oostenrijk met betrekking tot de oprichting en werking van het Internationaal Centrum voor de ontwikkeling van migratiebeleid (ICMPD), zoals gewijzigd bij het Verdrag van 27 maart 1996, het Verdrag van 26 april 1996 en van het Verdrag van 25 juni 2003, en zoals aangevuld door het Verdrag van 26 mei 2014 (Trb. 2019, 92)

Nr. 8 VERSLAG

Vastgesteld 7 februari 2020

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig en afdoende zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, P. Dijkstra

De griffier van de commissie, Van Toor

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel van wet tot goedkeuring van het op 1 juni 1993 te Wenen tot stand gekomen verdrag tussen de Zwitserse Bondstaat en de Republiek Oostenrijk met betrekking tot de oprichting en werking van het Internationaal Centrum voor de ontwikkeling van het migratiebeleid (ICMPD).

De leden van de VVD-fractie zijn vooralsnog terughoudend over de meerwaarde van het door Nederland aansluiten bij dit verdrag en willen hierover enkele kritische vragen stellen. Daarnaast hebben deze leden enkele zorgen over mogelijke verplichtingen om in internationaal verband een bepaalde opstelling te kiezen, dan wel juist inperkingen voor Nederland om een eigen koers te kunnen varen op het gebied van migratie. Zij hopen dat de regering deze zorgen kan wegnemen.

De regering stelt nu al te profiteren van de werkzaamheden van het ICMPD, bijvoorbeeld rond het Khartoem-proces, zo lezen de leden van de VVD-fractie in de toelichtende nota (Kamerstuk 35 332, nr. 1). Waarom is het dan nodig als Nederland daadwerkelijk toe te treden als lid? Wat zijn de voordelen ten opzichte van de huidige situatie waarin Nederland wel samenwerkt met het ICMPD, maar niet gebonden is aan de organisatie? Kan de regering voorbeelden geven van concrete resultaten die door ICMPD zijn behaald in het tegengaan van illegale migratie? Kan de regering aangeven welke invloed Nederland als lid van ICMPD zou kunnen uitoefenen op de agenda van deze organisatie?

Is het niet juist dat Nederland de EU-interne migratiedialoog al voert in de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, onderdeel asiel- en vreemdelingenbeleid, en in de Europese Raad en er juist een risico van versnippering optreedt als er daarnaast een Europese interne dialoog wordt gevoerd binnen het ICMPD, vragen de leden van de VVD-fractie. Hoe beschouwt de regering dat op pagina 4 van de toelichtende nota onder artikel 1 bij «Doel van het verdrag» staat dat een van de doelen is «harmonisering van de toelatingsprocedure» en dat de directeur van het ICMPD voorstellen gaat formuleren voor harmonisering van het internationaal migratiebeleid? Deelt de regering de mening dat Nederland zouden moeten gaan over zijn eigen toelatingsprocedure? In welke mate verbindt Nederland zich met de handtekening onder dit verdrag aan de doelstelling van internationaal harmoniseren van de toelatingsprocedure en aan opvattingen die de ICMPD kennelijk gaat ontwikkelen over het beheersen van migratiestromen? Kan de regering garanderen dat dit in geen enkele mate juridisch bindend zal zijn?

Tot slot lezen de leden van de VVD-fractie dat onder artikel 4 is beschreven dat de stuurgroep goedkeuring verleent aan de internationale overeenkomsten die het ICMPD aangaat. Wat zijn dit voor internationale overeenkomsten en wat is hiervan de juridische status? Heeft Nederland een veto om te kunnen blokkeren dat het ICMPD een internationale overeenkomst aangaat?

Inbreng van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel van wet tot goedkeuring van het op 1 juni 1993 te Wenen tot stand gekomen verdrag tussen de Zwitserse Bondstaat en de Republiek Oostenrijk met betrekking tot de oprichting en werking van het Internationaal Centrum voor de ontwikkeling van het migratiebeleid (ICMPD).

De leden van de PVV-fractie vragen of de regering de mening deelt dat het laatste dat Nederland op het gebied van migratie kan gebruiken, een nieuw bemoei-orgaan is, dat net als al die andere waardeloze instellingen eerder zal zorgen voor een verergering van de asiel- en migratiecrisis, dan voor een vermindering ervan. Zo nee, waarom niet?

Inbreng van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel ter goedkeuring van het op 1 juni 1993 te Wenen tot stand gekomen Verdrag tussen de Zwitserse Bondsstaat en de Republiek Oostenrijk met betrekking tot de oprichting en werking van het Internationaal Centrum voor de ontwikkeling van migratiebeleid, zoals gewijzigd bij het Verdrag van 27 maart 1996, het Verdrag van 26 april 1996 en van het Verdrag van 25 juni 2003, en zoals aangevuld door het Verdrag van 26 mei 2014 (Trb. 2019, 92). Deze leden hebben daarover nog enkele vragen.

De leden van de CDA-fractie vragen de regering of zij de gestelde doelen in artikel 1 van het verdrag onderschrijft. Deze leden vragen de regering uit te leggen of zij streeft naar het harmoniseren van toelatingsmaatregelen. Zo ja, op welke niveau streeft de regering naar harmonisering van toelatingsmaatregelen? Of ziet zij dit eerder als een nationale aangelegenheid?

De leden van de CDA-fractie vragen de regering voorts hoe het ICMPD eraan kan bijdragen dat migratiestromen beter gesignaleerd en beheerst worden. Welke middelen heeft het ICMPD daartoe? Deze leden vragen de regering of zij kan uitleggen welke toegevoegde waarde het Nederlandse lidmaatschap bij het ICMPD op dit punt heeft.

De leden van de CDA-fractie lezen in de toelichtende nota dat de directeur van het ICMPD voorstellen formuleert om het migratiebeleid en de migratiepraktijk internationaal te harmoniseren. Deze leden vragen hoe dat er in de praktijk uitziet. Hebben die voorstellen enige betekenis gehad in het verleden? Welke (juridische) status hebben deze voorstellen? Kan de regering enkele voorbeelden geven waaruit blijkt dat deze voorstellen hebben bijgedragen aan het harmoniseren van het migratiebeleid en de migratiepraktijk in internationaal perspectief? Welke toegevoegde waarde heeft het Nederlandse lidmaatschap bij het ICMPD op dit punt?

De leden van de CDA-fractie lezen in de toelichtende nota dat het ICMPD tracht totstandkoming van duurzame en alomvattende systemen voor ordelijke migratie te vergemakkelijken. Kan de regering aangeven wat hier concreet mee wordt bedoeld? Heeft het ICMPD bijvoorbeeld een rol bij het gemeenschappelijk Europees asielsysteem?

De leden van de CDA-fractie lezen tevens dat het ICMPD de dialoog tussen landen van herkomst, doorreis en bestemming tracht te bevorderen. Deze leden vragen de regering hoe dit er in de praktijk uitziet. Faciliteert het ICMPD bijvoorbeeld gesprekken tussen deze landen? Kunnen daaraan alleen landen deelnemen die lid zijn van het ICMPD of schuiven er ook landen aan die niet lid zijn van het ICMPD? Zij lezen dat het ICMPD migratiedialogen ondersteunt tussen EU-lidstaten en derde landen. Kan de regering verduidelijken wat het eventuele lidmaatschap van Nederland bij het ICMPD hieraan toevoegt? Ondersteunt het ICMPD enkel migratiedialogen tussen EU-lidstaten die lid zijn van het ICMPD en derde landen?

De leden van de CDA-fractie lezen dat het ICMPD informatie uitwisselt over migratierelevante gegevens, waaronder informatie over de landen van herkomst. Deze leden vragen de regering te verduidelijken of het ICMPD deze informatie alleen deelt met landen die lid zijn van het ICMPD. Of deelt het ICMPD dit soort informatie, in het bijzonder informatie over herkomstlanden, ook met landen die niet lid zijn van het ICMPD? Beschikt Nederland thans over dit soort informatie afkomstig van het ICMPD?

De leden van de CDA-fractie lezen dat er volgens de regering voor Nederland belangrijke voordelen verbonden zijn aan het lidmaatschap van het ICMPD. Kan de regering uiteenzetten welke voordelen Nederland heeft bij het lidmaatschap van het ICMPD, in vergelijking met de thans geldende situatie waarbij Nederland geen lid is van het ICMPD?

De leden van de CDA-fractie lezen dat het ICMPD aanbevelingen doet over het EU-migratiebeleid. De leden van de CDA-fractie begrijpen dat het ICMPD de EU en haar lidstaten daarbij aanbeveelt de publieke perceptie over immigratie te beïnvloeden door effectiever en strategischer over migratie te communiceren. Is de regering bekend met deze aanbeveling uit het ICMPD-rapport «Breaking Gridlocks and Moving Forward»? Kan de regering op deze aanbeveling reageren? De leden van de CDA-fractie lezen voorts in het ICMPD-rapport «Public attitudes on migration study» een pleidooi om overheden ertoe te brengen berichtgeving over immigratie en immigranten te beïnvloeden. Kan de regering ook op deze aanbeveling reageren? Welke aanbevelingen van het ICMPD zou de regering anders willen zien?

De leden van de CDA-fractie vragen de regering welke mogelijkheden Nederland heeft om, bij een eventueel lidmaatschap, het beleid van het ICMPD te beïnvloeden. Verschilt dat van de thans geldende situatie waar Nederland geen lid is van het ICMPD?

De leden van de CDA-fractie lezen in de paragraaf «Gevolgen voor de rijksbegroting» dat het lidmaatschap van het ICMPD voor Nederland vooralsnog 140.000 euro per jaar zal zijn. Zij lezen eveneens dat de regering verwacht dat de contributie omhoog zal gaan. Kan de regering aangeven of contributie de enige kosten voor Nederland bij een eventueel lidmaatschap zullen zijn? Kan de regering aangeven hoeveel de contributie aankomend jaar zal stijgen?

Inbreng van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben het wetsvoorstel gelezen en hebben daar nog enkele vragen over. Deze vragen zijn naar aanleiding van de toelichtende nota.

De leden van de D66-fractie zijn positief over het voornemen van de regering om zich aan te sluiten bij het ICMPD (pagina 4 van de toelichtende nota). Deze leden zijn van mening dat migratie bij uitstek een vraagstuk is dat op Europees niveau moet worden aangepakt, en is dan ook positief over de stelling van de regering dat het lidmaatschap van het ICMPD de Europese migratiedialoog kan beïnvloeden, gelet op het gegeven dat die dialoog al lange tijd muurvast zit. De leden van de D66-fractie vragen de regering nader toe te lichten op welke onderwerpen zij specifiek verwacht hulp te ontvangen van ICMPD ter ondersteuning van de Europese migratiedialoog. Kan de regering voorts toelichten op welke manier zij verwacht dat het lidmaatschap van ICMPD zal bijdragen aan het vlot trekken van de Europese migratiedialoog?

De leden van de D66-fractie lezen dat ICMPD veel goodwill heeft bij relevante partners voor Nederland. Voorts vragen deze leden wie volgens de regering deze relevante partners voor Nederland zijn en of zij concreet kan toelichten wat zij verwachten te bereiken met de samenwerking met deze landen via het ICMPD.

De leden van de D66-fractie lezen op pagina 5 van de toelichtende nota dat de regering verwacht dat het lidmaatschap van het ICMPD bijdraagt aan het realiseren van terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers en de impact van gedwongen terugkeer kan vergroten. Kan de regering deze passage nader toelichten en concretiseren op welke wijze het ICMPD hier een positieve bijdrage aan kan leveren?

De leden van de D66-fractie vragen of het ICMPD ook kennis heeft over het creëren van meer legale migratieroutes (legal pathways) en zo ja, in hoeverre de regering van plan is gebruik te maken van deze kennis, zowel voor de nationale als Europese dialoog. Voorts vragen deze leden op welke andere onderwerpen de regering een bijdrage van specifieke kennis verwacht van het ICMPD.

Naar boven