35 300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2020

25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 126 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR RECHTSBESCHERMING EN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 april 2020

Op 21 april heeft het kabinet besloten een groot deel van de maatregelen die gelden om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, te verlengen tot en met 19 mei 2020. In deze brief informeren wij uw Kamer over de gevolgen hiervan voor enkele onderdelen in de justitie- en veiligheids- en migratieketen, te weten de rechtspraak, sociale advocatuur en de noodopvang in de asielketen. De maatregelen die zijn getroffen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van straffen, waarover uw Kamer onder meer is geïnformeerd op 2 april1, worden gecontinueerd tot en met 19 mei.

De gevolgen van corona voor de criminaliteit

Als gevolg van de corona-crisis en de maatregelen die daartegen worden getroffen, treden veranderingen op in de criminaliteit. Sinds de derde week van maart monitort de politie samen met het Ministerie van Justitie en Veiligheid wekelijks de belangrijkste veranderingen in criminaliteit. Aanvullend wordt hier relevante informatie van andere opsporingsdiensten en toezichthouders bij betrokken. Er is in den brede sprake van een daling van de criminaliteitscijfers. Na een initiële dip stabiliseert de geregistreerde criminaliteit de afgelopen drie weken op een niveau van ca. 15 tot 20% lager dan in de vergelijkbare periode vorig jaar. Met name op het vlak van vermogenscriminaliteit (o.a. woninginbraken, fietsendiefstallen en zakkenrollerij) worden dalingen geconstateerd. Tegelijk is zichtbaar dat er sprake is van corona-specifieke criminaliteit – bijvoorbeeld phishing die inspeelt op corona of oplichting bij de verkoop van beschermende middelen – en van criminaliteitsvormen die juist toenemen. Zo is het aantal meldingen van online criminaliteit gestegen ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar, waarbij overigens wel moet aangetekend dat ook voor de coronacrisis al sprake was van een toename. Op basis van de monitoring wordt met de betrokken partners gekeken of aanvullende interventies noodzakelijk zijn.

Rechtspraak

In vervolg op het kabinetsbesluit van 15 maart heeft de Rechtspraak besloten de gerechtsgebouwen te sluiten en fysieke zittingen niet of nauwelijks doorgang te laten vinden. Rechtszaken worden sindsdien zoveel mogelijk schriftelijk en met behulp van telehoorvoorzieningen, zoals videoverbinding behandeld. Daarbij is een lijst van urgente zaken opgesteld die in elk geval moeten doorgaan (eerste fase). Na het kabinetsbesluit van 31 maart 2020 is deze lijn door de Rechtspraak voortgezet. Wel is in deze tweede fase de lijst met te behandelen zaken aanzienlijk uitgebreid, zij het met nog zo beperkt mogelijk fysieke zittingen.

Hoewel de Rechtspraak er in slaagt nog veel zaken te behandelen en daarin uitspraken te doen, vormt het niet houden van fysieke zittingen een grote beperking. Dit geldt met name voor het strafrecht, waar de inhoudelijke zittingen veelal zijn uitgesteld, met oplopende voorraden tot gevolg. Maar het geldt ook voor andere rechtsgebieden waarin het rechtstreekse contact tussen de rechter en partijen en voortgang van de zaak erg belangrijk zijn, zoals in het familie-en jeugdrecht. Nu de crisismaatregelen al geruime tijd duren en vanuit de verwachting dat de situatie niet op korte termijn weer normaal is, heeft de Rechtspraak de afgelopen weken in afstemming met het Openbaar Ministerie, de advocatuur en andere ketenpartners alles op alles gezet om meer fysieke zittingen te kunnen houden met inachtneming van de richtlijnen van het RIVM. Daarbij is gekeken vanuit het perspectief van de mogelijkheden van, en eventueel noodzakelijke aanpassingen in, de gerechtsgebouwen en vanuit het perspectief van de vakinhoud. Daarbij gaat het onder meer om de prioritering van zaken die weer op zitting behandeld worden en de wijze waarop de zitting kan plaatsvinden.

De Rechtspraak heeft in afstemming met ketenpartijen en met afweging van de verschillende belangen besloten om in deze derde fase de behandeling van zaken ter terechtzitting verder uit te bouwen en de gerechtsgebouwen daarvoor weer open te stellen. Daarbij geldt dat gelet op de grote verschillen tussen de gerechtsgebouwen er lokaal wordt bekeken wat mogelijk is.

Het aantal zittingen in het gerechtsgebouw in aanwezigheid van partijen wordt vanaf 11 mei 2020 uitgebreid. Daarbij wordt prioriteit gegeven aan de rechtsgebieden strafrecht, jeugdrecht en familierecht. Zaken die in de eerste en tweede fase niet konden worden gedaan, kunnen dan weer op zitting worden aangebracht. Bij enkelvoudige en meervoudige misdrijfzaken wordt uitgegaan van de bestaande planning, aangepast aan de coronamaatregelen. Indien ruimte resteert, worden bij voorrang zaken behandeld die in de afgelopen weken zijn ingetrokken of aangehouden. Daarbij is met name aandacht voor jeugdzaken en zaken met slachtoffers. Waar – gezien de beschikbare capaciteit – mogelijk en noodzakelijk worden ook fysieke zittingen in andere rechtsgebieden gedaan. Bij een fysieke zitting krijgen alle procespartijen een uitnodiging om fysiek aanwezig te zijn en wordt, voor zover mogelijk, tegelijkertijd de mogelijkheid geboden om via audiovisuele middelen deel te nemen. Waar nodig worden de openingstijden van de gerechtsgebouwen uitgebreid naar 07.00–22.00 uur. Dat biedt ook de mogelijkheid om in de avonden zittingen te houden.

Om de zittingen verantwoord te kunnen houden, worden in de gerechtsgebouwen voorzieningen getroffen zoals plaatsing van plexiglas, looplijnen en andere maatregelen om afstand te bewaren. Schoonmaakwerkzaamheden tussen zittingen worden geïntensiveerd. Om in de gerechtsgebouwen met inachtneming van de coronamaatregelen te kunnen werken moet de toestroom van mensen beperkt blijven. Met name de kleinere zalen zijn hier niet op berekend. In sommige gebouwen geldt dit echter ook voor verbindingsgangen en voor de publieke ruimte. Daarom kan nog niet het normale aantal zittingen worden gehouden. De Rechtspraak beziet de mogelijkheden om ook in andere gebouwen rechtszittingen te organiseren. Het personeel van de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie blijft waar mogelijk thuiswerken en zittingen blijven plaatsvinden zonder publiek. Bij fysieke zittingen wordt gefaciliteerd dat (een beperkt aantal) journalisten aanwezig kan zijn. Ondertussen wordt ook ingezet op het zoveel mogelijk gebruikmaken van telehoorfaciliteiten. Sinds kort is er per penitentiaire inrichting minimaal een telehoorkamer of videoconferentieset beschikbaar. Ondanks zeer snelle uitbreiding in de afgelopen weken is er nog steeds sprake van schaarste. Op de korte termijn gaat DJI extra sets bijplaatsen op de locaties waar nu de druk het grootst is. Voor de langere termijn zal DJI met de betrokken ketenorganisaties samenwerken aan het laten aansluiten van meer organisaties en het uitbreiden van de technische voorzieningen. Justitiabelen kunnen naar de gerechtsgebouwen vervoerd worden, maar om besmettingsrisico’s in de inrichtingen te beperken moet het aantal te vervoeren justitiabelen (ook per rit) beperkt blijven.

Ook ontwikkelen de betrokken organisaties in samenspraak met de advocatuur oplossingen om de opgelopen voorraden weg te werken. Zo bekijkt het Openbaar Ministerie de mogelijkheden om meer zaken af te doen met een strafbeschikking.

Ook de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State en de Hoge Raad zullen, met inachtneming van de richtlijnen, weer zittingen gaan houden. Deze colleges hebben eveneens maatregelen getroffen om in de gebouwen met inachtneming van de coronamaatregelen te kunnen werken.

Voor alle betrokken organisaties geldt dat de voorgenomen maatregelen nog voorgelegd moeten worden aan de verschillende medezeggenschapsorganen.

Wij onderschrijven het belang van de Rechtspraak als vitaal onderdeel van de democratische rechtsstaat. Daarbij is het houden van openbare terechtzittingen essentieel. Een langdurige en vergaande beperking van het houden van de fysieke zittingen staat op gespannen voet met de beginselen van de rechtsstaat. Tegelijkertijd is er de verantwoordelijkheid om de verspreiding van het virus tegen te gaan. In de besluitvorming van de Rechtspraak en de daarbij betrokken partijen is een goede balans gevonden, die recht doet aan de verschillende belangen. Het is daarom goed te horen dat de rechtsprekende colleges intussen in staat zijn met inachtneming van de coronamaatregelen zittingen te gaan houden. Partijen zullen daartoe worden opgeroepen voor de zitting en zullen daarvoor naar de rechtbank reizen. Wij ondersteunen deze besluitvorming en spreken onze waardering hier voor uit.

Sociale advocatuur

De sociale advocatuur vervult een bijzondere en belangrijke rol in de toegang tot het recht. Deze rol dient juist in deze tijden gewaarborgd te zijn en te blijven door te borgen dat ook op langere termijn een adequaat aanbod (omvang en kwaliteit) van sociaal advocaten is verzekerd. De effecten van de coronacrisis zijn ook voor de sociaal advocatuur ingrijpend. In aanvulling op het generieke kabinetsbeleid zijn daarom direct maatregelen getroffen om te zorgen dat sociaal advocaten (waaronder begrepen advocaten, mediators en bijzondere curatoren die ingeschreven staan bij de Raad voor Rechtsbijstand) een beroep kunnen doen op een stabiele financieringsstroom door middel van een ruime bevoorschotting.

Door de Raad voor Rechtsbijstand is in nauw overleg met de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) voor de korte termijn een aantal maatregelen genomen. Het gaat dan om de bijzondere voorschotregeling (Staatscourant 19916, 7 april 2020), die sociaal advocaten de mogelijkheid geeft acuut over voldoende liquide middelen te beschikken. Met dat doel is eveneens de declaratiemogelijkheid in extra-uren zaken verruimd. Verder heeft de aangepaste werkwijze van rechtbanken geleid tot het afstemmen van zittingstoeslagen op deze werkwijze en is voorzien in bekostiging van rechtsbijstand op afstand in de piketfase.

Gelet op de zorg voor een adequaat aanbod van sociaal advocaten monitort de Minister voor Rechtsbescherming aan de hand van de beschikbare cijfers van de Raad voor Rechtsbijstand de actuele situatie per rechtsgebied. Daarbij wordt steeds bekeken of extra maatregelen nodig zijn, omdat bevoorschotting weliswaar voorziet in liquiditeit, maar geen antwoord is op ondervonden nadeel als gevolg van ontwikkelingen in de vraag naar gesubsidieerde rechtsbijstand vanwege de coronacrisis. De wijze waarop en het tempo waarin de rechtspraak het aantal te behandelen zaken verder uitbreidt, is hierop ook direct van invloed.

Door per rechtsgebied de ontwikkelingen in het aantal afgegeven toevoegingen te monitoren is de Minister voor Rechtsbescherming in staat en indien nodig bereid gericht nadere maatregelen te treffen. Hierbij denk ik aan een langere terugvorderingsperiode en de mogelijkheid om in uitzonderlijke gevallen een deel van het voorschot niet terug te vorderen (binnen het beschikbare budgettaire kader van de rechtsbijstand). Hierover vindt overleg plaats met de NOvA en de Raad voor Rechtsbijstand. Uw Kamer zal hierover zo spoedig mogelijk nader worden geïnformeerd.

Noodonderdak asielketen

Vanaf 15 maart is de asielprocedure opgeschort. Asielzoekers die in Nederland aankomen worden geregistreerd en medisch getest, en vervolgens overgebracht naar een noodonderdaklocatie. Het aantal registraties van asielaanvragen is substantieel lager dan voor de coronacrisis. Om de gezondheidsrisico’s te beperken en toegang tot het nabijgelegen Defensieterrein te voorkomen, zijn zij op deze locatie in hun vrijheid beperkt. Op deze manier is rekening gehouden met zorgen van omwonenden en medewerkers in de vreemdelingenketen ten aanzien van het coronavirus. Tegelijkertijd heeft het kabinet hiermee voldaan aan de humanitaire plicht asielzoekers onderdak te bieden. Hoewel door ngo’s kritiek is geuit op de manier waarop het onderdak geregeld is, moet benadrukt worden dat het streven naar een meer open vorm van opvang tot te veel onrust bij gemeentebesturen en omwonenden had geleid. In dat geval was er de afgelopen weken vermoedelijk in het geheel geen noodonderdak voor nieuwkomers geweest, wat een zeer onwenselijke situatie geweest zou zijn.

Zoals op 9 april aan uw Kamer is geschreven2, is er bij het COA nog sprake van enige uitstroom. Hierdoor is het mogelijk om mensen die enige tijd in het noodonderdak hebben verbleven en geen coronaverschijnselen hebben in te laten stromen in de COA-opvang. U zult begrijpen dat in een samenleving waarin opgeroepen wordt reisbewegingen zoveel mogelijk te beperken, deze beweging spanning kan oproepen bij medewerkers in de vreemdelingenketen. Tegelijkertijd is ook voor het kabinet duidelijk dat het verblijf in de noodonderdaklocatie van tijdelijke aard moet zijn. In de brief van 9 april is aangekondigd dat zou worden bezien of mensen op verantwoorde wijze uit het noodonderdak kunnen doorstromen naar het COA. Inmiddels is gestart met doorplaatsing van mensen uit het noodonderdak naar de COA-opvang in Ter Apel. Daar zal de asielprocedure starten met het ondertekenen van het aanvraagformulier en vervolgens zal een aanmeldgehoor gepland worden. Het nu feitelijk starten van de asielprocedure kan met inachtneming van de RIVM-richtlijnen.

Daarnaast geldt voor asielzoekers die zich nieuw melden bij de COA-opvang in Ter Apel dat zij al bij de eerste registratie het aanvraagformulier kunnen ondertekenen. Vervolgens zullen zij tijdelijk naar het noodonderdak gebracht worden, om de gezondheidsrisico’s op de COA-locatie Ter Apel (de grootste opvanglocatie van Nederland) zoveel mogelijk te beperken. Na enige periode op de noodonderdaklocatie zullen asielzoekers naar Ter Apel gebracht worden om het vervolg van de aanmeldfase te doorlopen en het aanmeldgehoor af te nemen. Het kabinet denkt hiermee gewogen recht te doen aan de gezondheidsrisico’s voor medewerkers in de vreemdelingenketen, omwonenden en bestaande bewoners van AZC’s (in het bijzonder die in Ter Apel), alsmede aan de belangen van asielzoekers en de asielrechtelijke verplichting die Nederland heeft.

Deze nieuwe werkwijze gaat uiterlijk in op dinsdag 28 april 2020, of zoveel eerder als mogelijk.

Spoedwet COVID-19

Op 21 april jl. heeft de Eerste Kamer de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid (Kamerstuk 35 434) zonder stemming aangenomen (Handelingen I, 2019/20, nr. 25, item 7). Met de wet worden verschillende voorzieningen getroffen om de continuïteit van het rechtsverkeer, waaronder de rechtspraak, te waarborgen tijdens de beperkende maatregelen als gevolg van de uitbraak van COVID-19.

Deze tijdelijke wet zal op vrijdag 24 april in werking treden en vervalt op 1 september 2020, met de mogelijkheid van verlenging met telkens ten hoogste twee maanden indien nodig. Wij zijn de Tweede Kamer en Eerste Kamer zeer erkentelijk voor de voortvarende behandeling van het wetsvoorstel.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol


X Noot
1

Kamerstukken 24 587 en 25 295, nr. 765.

Naar boven