35 199 (R2125) Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Chili inzake de wederzijdse administratieve bijstand ten behoeve van de juiste toepassing van de douanewetgeving en de voorkoming, opsporing en bestrijding van inbreuken op de douanewetgeving; ’s-Gravenhage, 15 juni 2005 (Trb. 2005, 191), en de briefwisseling houdende een verdrag ter uitbreiding tot Aruba van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Chili; Santiago, 3 september 2018 (Trb. 2018, 193)

A/ nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State).

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 8 mei 2019.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens een van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer of door de Gevolmachtigde Minister van Aruba te kennen worden gegeven uiterlijk op 7 juni 2019.

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 april 2019

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste en derde lid, en artikel 5, eerste en tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 15 juni 2005 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Chili inzake de wederzijdse administratieve bijstand ten behoeve van de juiste toepassing van de douanewetgeving en de voorkoming, opsporing en bestrijding van inbreuken op de douanewetgeving (Trb. 2005, nr. 191) en de op 3 september 2018 te Santiago tot stand gekomen briefwisseling houdende een Verdrag ter uitbreiding tot Aruba van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Chili (Trb. 2018, nr. 193).

Een toelichtende nota bij dit Verdrag treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt voor Aruba gevraagd.

Aan de Gouverneur van Aruba is verzocht hogergenoemde stukken op over te leggen aan de Staten van Aruba.

De Gevolmachtigde Minister van Aruba is van deze overlegging in kennis gesteld.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

TOELICHTENDE NOTA

1. Algemeen

Op 15 juni 2005 is te ’s-Gravenhage tot stand gekomen het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Chili inzake de wederzijdse administratieve bijstand ten behoeve van de juiste toepassing van de douanewetgeving en de voorkoming, opsporing en bestrijding van inbreuken op de douanewetgeving (Trb. 2005, nr. 191; hierna: «het Verdrag»). Het Verdrag is op 20 mei 2006 in de relatie tussen Europees Nederland en Chili in werking getreden (zie Trb. 2006, nr. 111). Het Verdrag is op 1 juni 2008, na een briefwisseling die de uitbreiding regelde, van toepassing geworden op de (toenmalige) Nederlandse Antillen (Trb. 2008, nr. 91) en is na 10 oktober 2010 gebleven op Curaçao, Sint Maarten en Caribisch Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) (Trb. 2013, nr. 166).

Het Verdrag werd indertijd alleen voor Nederland goedgekeurd (zie Kamerstuk 30 442, nr. 1) en in 2008 ook voor de Nederlandse Antillen (zie Kamerstuk 31 344 (R 1847), nr. 1). Thans wordt de goedkeuring gevraagd voor Aruba van zowel het Verdrag van 2005 als van de op 3 september 2018 te Santiago tot stand gekomen briefwisseling houdende een uitbreidingsverdrag (Trb. 2018, nr. 193).

Het Verdrag strekt tot het wederzijds verlenen van administratieve (bestuurlijke) bijstand:

  • ter verzekering van de juiste naleving van de wettelijke bepalingen en voorschriften inzake de in-, uit-, en doorvoer van goederen;

  • ter voorkoming, opsporing en bestrijding van inbreuken op de hiervoor bedoelde bepalingen en voorschriften.

Het Verdrag regelt nauwkeurig hoever de samenwerking strekt en beperkt zich daarbij tot maatregelen die voor een doeltreffende samenwerking noodzakelijk zijn. Het ziet alleen op de administratieve samenwerking en bestrijkt niet het terrein van de tussen de gerechtelijke autoriteiten te verlenen internationale rechtshulp in strafzaken.

Uitbreiding van het Verdrag is wat betreft Aruba een voortzetting van de beleidslijn om meer met andere douaneadministraties te gaan samenwerken. Aruba en Chili (hierna: «de partijen») onderhouden belangrijke betrekkingen op handelsgebied; er is een intensief goederen- en personenverkeer. De partijen hebben er ook belang bij, dat het toezicht op de naleving van de douanewetgeving zo effectief mogelijk geschiedt. Dit geldt evenzeer voor de voorkoming, opsporing en bestrijding van inbreuken op hun douanewetgeving.

Deze uitbreiding is conform artikel 19, tweede en derde lid, van het Verdrag, geëffectueerd door de bovengenoemde briefwisseling terzake tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Chili, die een verdrag in de zin van de Grondwet vormt.

In de briefwisseling van 2018 zijn de wijzigingen van het Verdrag vervat, die in de verdragsrelatie tussen de Republiek Chili en Aruba zullen gelden. Deze wijzigingen zijn overigens van ondergeschikte aard. Het betreft dezelfde wijzigingen die opgenomen zijn in de voornoemde briefwisseling van 2008 inzake de uitbreiding van het Verdrag in de relatie tussen Chili en de (toenmalige) Nederlandse Antillen en die thans van toepassing zijn op Curaçao, Sint Maarten en Caribisch Nederland.

2. Puntsgewijze toelichting op het uitbreidingsverdrag

  • De term «douaneadministratie» heeft in het Verdrag een gekwalificeerde betekenis. Voor wat betreft Aruba wordt verwezen naar de centrale bevoegde autoriteiten. Dit is aldus geformuleerd, omdat de bevoegdheden met betrekking tot de implementatie van de douanewetgeving, met inbegrip van de heffing en inning van douanerechten aan verschillende organisatieonderdelen toekomen.

  • Niet alle bilaterale en multilaterale verdragen zoals bedoeld in het vijfde lid van artikel 2 van het Verdrag zijn eveneens van toepassing op Aruba; daarom wordt hier de uitbreiding van het Verdrag beperkt tot de verdragen die van toepassing zijn verklaard op Aruba.

  • In artikel 15 van het Verdrag worden regels gegeven voor de bescherming van persoonsgegevens, waardoor de in het Verdrag bedoelde beginselen met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens worden gewaarborgd. Voor Aruba geldt de Landsverordening persoonsregistratie (A.B. 2011, 37).

3. Een ieder verbindende bepalingen

Naar het oordeel van de regering bevat het Verdrag één een ieder verbindende bepaling in de zin van de artikelen 93 en 94 van de Grondwet, die aan rechtssubjecten rechtstreeks rechten toekennen of plichten opleggen. Het betreft artikel 2, vierde lid, dat bepaalt dat door personen geen recht aan het Verdrag kan worden ontleend om informatie-uitwisseling te beletten.

4. Koninkrijkspositie

De gelding van het Verdrag van 2005 zal worden uitgebreid tot Aruba met inachtneming van de wijzigingen, vervat in de briefwisseling met Chili, die een verdrag ten behoeve van Aruba vormt.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Naar boven