31 344 (R 1847)
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Chili inzake de wederzijdse administratieve bijstand ten behoeve van de juiste toepassing van de douanewetgeving en de voorkoming, opsporing en bestrijding van inbreuken op de douanewetgeving; ’s-Gravenhage, 15 juni 2005

A
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 januari 2008

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 6 februari 2008.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring wordt onderworpen kan door de Gevolmachtigde Minister van de Nederlandse Antillen te kennen worden gegeven uiterlijk op 6 maart 2008.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste en tweede lid, en artikel 5, eerste en tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 15 juni 2005 te ’s-Gravenhage totstandgekomen verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Chili inzake de wederzijdse administratieve bijstand ten behoeve van de juiste toepassing van de douanewetgeving en de voorkoming, opsporing en bestrijding van inbreuken op de douanewetgeving, en de op 30 augustus 2007 te Santiago de Chile totstandgekomen briefwisseling betreffende de uitbreiding van het verdrag tot de Nederlandse Antillen (Trb. 2005, 191 en Trb. 2007, 196).

Een toelichtende nota bij dit verdrag en deze briefwisseling treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt voor de Nederlandse Antillen gevraagd.

Aan de Gouverneur van de Nederlandse Antillen is verzocht hogergenoemde stukken op 5 februari 2008 over te leggen aan de Staten van de Nederlandse Antillen.

De Gevolmachtigde Minister van de Nederlandse Antillen is van deze overlegging in kennis gesteld.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

TOELICHTENDE NOTA

Algemeen

Het advies van de Raad van State van het Koninkrijk wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State)

Op 15 juni 2005 is te ’s-Gravenhage tot stand gekomen het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Chili inzake de wederzijdse administratieve bijstand ten behoeve van de juiste toepassing van de douanewetgeving en de voorkoming, opsporing en bestrijding van inbreuken op de douanewetgeving. Dit Verdrag is op 20 mei 2006 in de relatie tussen Nederland en Chili in werking getreden (zie Trb. 2006, 111).

Het Verdrag werd indertijd alleen voor Nederland goedgekeurd (zie Kamerstukken 2005–2006, 30 442, nr. 1). De Nederlandse Antillen wensen medegelding; derhalve wordt thans de goedkeuring gevraagd voor de Nederlandse Antillen van zowel het Verdrag als het hieronder genoemde uitbreidingsverdrag.

Het Verdrag strekt tot het wederzijds verlenen van administratieve (bestuurlijke) bijstand:

– ter verzekering van de juiste naleving van de wettelijke bepalingen en voorschriften inzake de in-, uit-, en doorvoer van goederen;

– ter voorkoming, opsporing en bestrijding van inbreuken op de hiervoor bedoelde bepalingen en voorschriften.

Het Verdrag regelt nauwkeurig hoever de samenwerking strekt en beperkt zich daarbij tot maatregelen die voor een doeltreffende samenwerking noodzakelijk zijn. Het ziet alleen op de administratieve samenwerking en bestrijkt niet het terrein van de tussen de gerechtelijke autoriteiten te verlenen internationale rechtshulp in strafzaken.

Uitbreiding van het Verdrag met Chili is wat betreft de Nederlandse Antillen een voortzetting van de beleidslijn om meer met andere douaneadministraties te gaan samenwerken. Partijen onderhouden belangrijke betrekkingen op handelsgebied; er is een intensief goederen- en personenverkeer. Partijen hebben er ook belang bij, dat het toezicht op de naleving van de douanewetgeving zo effectief mogelijk geschiedt. Dit geldt evenzeer voor de voorkoming, opsporing en bestrijding van inbreuken op hun douanewetgeving.

De uitbreiding van het Verdrag tot de Nederlandse Antillen ligt in de lijn van de verdragen die terzake reeds mede voor dat land gelden, zoals laatstelijk het op 25 oktober 2004 te Paramaribo totstandgekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken (Trb. 2004, 306).

Deze uitbreiding wordt conform artikel 19, tweede en derde lid, van het Verdrag geëffectueerd door de op 30 augustus 2007 te Santiago de Chile totstandgekomen briefwisseling terzake tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Chili (Trb. 2007, 196), die een verdrag in de zin van de Grondwet vormt.

Het advies van de Raad van State van het Koninkrijk wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State) In de briefwisseling zijn de wijzigingen van het Verdrag vervat, die in de verdragsrelatie tussen de Republiek Chili en de Nederlandse Antillen zullen gelden. Deze wijzigingen zijn overigens van ondergeschikte aard.

Puntsgewijze toelichting op het uitbreidingsverdrag

1. De term «douaneadministratie» heeft in het Verdrag een gekwalificeerde betekenis. Voor wat betreft de Nederlandse Antillen wordt omschreven welke de taakgebieden zijn van de betrokken centrale diensten. Dit is aldus geformuleerd, omdat de bevoegdheden met betrekking tot de implementatie van de douanewetgeving, met inbegrip van de heffing en inning van douanerechten (waaronder ook de omzetbelasting valt) aan verschillende organisatieonderdelen toekomen.

2. Niet alle bilaterale en multilaterale verdragen zijn eveneens van toepassing op de Nederlandse Antillen; daarom wordt hier de uitbreiding van het Verdrag beperkt tot de verdragen die van toepassing zijn verklaard op de Nederlandse Antillen.

3. Aangezien de Nederlandse Antillen nog geen eigen wetgeving kennen op dit gebied, omvat de nationale wetgeving zoals bedoeld in artikel 15 tevens hoofdstuk 3 van de Rijkswet Administratieve Bijstand in douanezaken tot het moment dat de nationale wet- en regelgeving op dit gebied in werking is getreden. In genoemd artikel 15 worden regels gegeven voor de bescherming van persoonsgegevens, waardoor de in het Verdrag bedoelde beginselen met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens worden gewaarborgd. De met wetgeving belaste centrale autoriteiten zijn thans ver gevorderd met wetsvoorstellen voor nationale wetgeving op dit gebied. Conform artikel 15, derde lid, worden partijen geïnformeerd wanneer deze wetgeving van kracht wordt.

Koninkrijkspositie

Uit het bovenstaande volgt, dat de gelding van het Verdrag van 2005 zal worden uitgebreid tot de Nederlandse Antillen met inachtneming van de wijzigingen, vervat in de briefwisseling met de Republiek Chili, die een verdrag ten behoeve van de Nederlandse Antillen vormt.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

Naar boven