35 150 EU-voorstel: Discussienota naar een duurzamer Europa in 2030 COM (2019) 221

D BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT/LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de eerste vicevoorzitter van de Europese Commissie, de heer F.C.G.M. Timmermans

Den Haag, 11 juli 2019

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van de Eerste Kamer der Staten-Generaal hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief2 van 5 juni 2019 waarin vragen3 die deze leden hebben gesteld inzake de discussienota over een duurzamer Europa in 2030 worden beantwoord. De leden van de fracties van GroenLinks en de Partij voor de Dieren hebben nog enkele vragen en opmerkingen. De leden van de GroenLinks-fractie sluiten zich aan bij de vragen van de leden van de fractie van Partij voor de Dieren. De leden van de fracties van Forum voor Democratie, D66 en OSF sluiten zich graag bij de vragen van beide fracties aan.

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de fractie van GroenLinks vragen de nieuwe Europese Commissie een appreciatie te geven van het visiedocument «Duurzaam Europa 2030» en de wijze waarop zij deze visie de komende jaren onderdeel wil maken van de werkprogramma’s.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren

In de discussienota staat: «Onze economische groei moet minder afhankelijk worden van niet-hernieuwbare hulpbronnen doordat we het gebruik van duurzaam beheerde hernieuwbare hulpbronnen en ecosysteemdiensten maximaliseren. De EU is al aan deze overgang begonnen. Tussen 2000 en 2015 nam de werkgelegenheid in de milieusector sneller toe dan in de economie als geheel. Koolstofarme technologieën ontwikkelen zich tot een belangrijk exportproduct, waarbij de EU profiteert van een aanzienlijke positieve handelsbalans. In de periode 2012–2015 was de uitvoer van technologieën voor schone energie uit de EU goed voor 71 miljard euro, een overschot van meer dan 11 miljard euro ten opzichte van de invoer. De EU laat al zien dat het mogelijk is de economie te doen groeien en tegelijkertijd de koolstofemissies te beperken.»4 De Commissie toont op diezelfde pagina een grafiek van het Europees Milieuagentschap waaruit zou blijken dat economische groei en de overgang naar een koolstofarme economie verenigbaar zijn. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben een aantal vragen over deze grafiek.

Op welk empirisch bewijs zijn deze data gebaseerd? Zijn hier de winning en de productie van de door de EU geïmporteerde grondstoffen en goederen in meegenomen? Gaat het loskoppelen van koolstofemissies en economische groei volgens de Commissie snel genoeg om de opwarming van de aarde tot maximaal 1,5 graden te beperken?

Zoals blijkt uit de volgende passage uit de nota wordt verder gesproken over een overgang van duurzame landbouw door een gemoderniseerd GLB, met de EU als wereldleider in duurzaam voedsel. «Wij hebben behoefte aan een alomvattende aanpak die leidt tot een werkelijke verandering in de wijze waarop wij voedsel produceren, bewerken, distribueren en consumeren door de overgang naar een duurzaam voedselsysteem op basis van circulaire-economiebeginselen te versnellen en innovatieve, gezonde, milieu- en diervriendelijke, veilige en voedzame voedselproductie een van de belangrijkste Europese handelsmerken te maken.»5 Toch zien deze leden in het nieuwe (concept-)GLB geen voorstellen voor krimp van de veestapel, het beëindigen van subsidies van dieronvriendelijke en milieu beschadigende megastallen of het stoppen van de vreselijke diertransporten door de EU. Welke werkelijke verandering heeft de Commissie voor ogen?

Verder pleit de Europese Commissie voor een koolstofarme, klimaatneutrale hulpbronnenefficiënte economie met een grote biodiversiteit. Hoe verhoudt zich dit streven tot de EU-richtlijn voor hernieuwbare energie voor 2021–2030 (RED II), waarin biomassa wordt beschouwd als klimaatneutrale grondstof? Het gebruik van biomassa leidt tot kap van waardevol bos en achteruitgang van de biodiversiteit. Biomassa vereist bovendien vervuilend transport en veroorzaakt fijnstof. Biomassa hoort volgens de fractieleden van de Partij voor de Dieren niet thuis in een duurzaam Europa. Sluit de Europese Commissie het gebruik van biobrandstoffen uit om een klimaatneutraal en biodivers Europa te bevorderen?

De Commissie ziet kansen voor het afsluiten van nieuwe handels- en investeringsovereenkomsten. Die zouden nu een hoofdstuk bevatten over duurzame ontwikkeling «waarin sociale en milieunormen worden geëerbiedigd en bevorderd». De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn daar niet gerust op, zeker gezien de inhoud van het Mercosur-verdrag, waarin normen voor dierenwelzijn en milieu aanzienlijk lager liggen dan in de EU. Bij Mercosur lijken economische belangen het wederom te winnen van natuur, milieu en dierenwelzijn. Op welke wijze zijn nieuwe handelsakkoorden verenigbaar met het streven naar een duurzaam 2030? Welke garantie kan de Commissie geven dat alle inspanningen op het gebied van circulaire economie en beperking van grondstofgebruik niet teniet worden gedaan door de uitbreiding van de internationale handel en verlenging van productieketens?

De nieuwe Europese Commissie wordt inmiddels aangesteld. Evenals de leden van de fractie van GroenLinks, vragen de fractieleden van de Partij voor de Dieren op welke wijze de discussie over het pad naar een duurzaam 2030 een vervolg krijgt in de nieuwe Commissie.

Heeft de Commissie kennisgenomen van de toespraak die de 16-jarige Zweedse klimaatactivist Greta Thunberg heeft gegeven tijdens de klimaatconferentie in Katowice, Polen? Heeft de Commissie gehoord dat zij zei: «U heeft het alleen maar over groene oneindige economische groei, omdat u bang bent om impopulair te zijn»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt? Zo ja, gaat de nieuwe Commissie haar standpunt over economische groei wijzigen, en durft zij inmiddels te erkennen dat voortdurende economische groei op een (reeds overbelaste) planeet onmogelijk is?

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit kijken met belangstelling uit naar de antwoorden van de Europese Commissie en ontvangen deze graag zo snel mogelijk, doch uiterlijk binnen drie maanden na dagtekening van deze brief.

Voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, N.J.J. van Kesteren


X Noot
1

Zie dossier E190003 op www.europapoort.nl

X Noot
2

Kamerstukken I, 2018–2019, 35 150, C.

X Noot
3

Kamerstukken I, 2018–2019, 35 150, A.

X Noot
4

Europese Commissie, «Discussienota Naar een duurzaam Europa in 2030», COM(2019)22, blz. 17.

X Noot
5

Europese Commissie, «Discussienota Naar een duurzaam Europa in 2030», COM(2019)22, blz. 23.

Naar boven