35 145 Voorstel van wet van de leden Bisschop en Kwint tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met de afschaffing van het lerarenregister en het registervoorportaal

F BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 november 2021

Met deze brief beantwoord ik mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de vragen die uw commissie in het verslag aan de regering heeft gesteld in het kader van het voorstel van wet van de leden Bisschop en Kwint tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met de afschaffing van het lerarenregister en het registervoorportaal (35 145).

De commissie verzoekt de initiatiefnemers en de regering om de verschillende zienswijzen over het voortbestaan van het vrijwillig register nader toe te lichten, zo mogelijk in afstemming met elkaar, en te verhelderen onder welke voorwaarden voortbestaan van het vrijwillig register al dan niet mogelijk is.

De commissie spreekt over een vrijwillig register, op dit moment is er alleen een vrijwillig lerarenportfolio voor leraren. Hierin kan een leraar de eigen professionele ontwikkeling bijhouden. Bovendien is er een catalogus waar een grote verscheidenheid aan cursussen en scholingsaanbod is te vinden.

Bij het lerarenportfolio is alleen sprake van registratie van persoonlijke gegevens en benoemingsgegevens van leraren. De benoemingsgegevens worden door de schoolbesturen aangeleverd. De persoonlijke gegevens worden opgehaald uit de Basisregistratie Personen (BRP). De wettelijke verplichting in de Wet beroep leraar vormt hiervoor de juridische grondslag.

In mijn beantwoordingsbrief (Kamerstukken I 2021/22, 35 145, C) van 24 september jl. heb ik eerder gesteld dat door het schrappen van de registerbepalingen in de wet de juridische basis onder het vrijwillige lerarenportfolio komt te vervallen. Dit betekent dat het lerarenportfolio in de huidige vorm zou moeten worden stopgezet. De wettelijke grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens voor het lerarenportfolio ontbreekt dan immers.

Daarmee is niet gezegd dat een vrijwillig lerarenportfolio voor en door leraren niet mogelijk zou zijn. Dit is wel mogelijk, maar zal op een andere grondslag moeten worden gebaseerd dan het huidige vrijwillige lerarenportfolio dat de overheid nu faciliteert op basis van de registerbepalingen in de wet en uitvoeringsbesluiten.

Overdracht van het lerarenportfolio naar een marktpartij is in principe mogelijk. Deze overdracht van persoonsgegevens is gelet op de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) enkel mogelijk als de betrokken leraren daar toestemming voor geven. Zonder deze toestemming zullen de gegevens van het huidige vrijwillige portfolio moeten worden vernietigd. Raadpleging van de basisregistratie personen (BRP) en gebruik van DigiD zal bij een register van private partijen niet langer mogelijk zijn.

Het is van belang lessen te trekken uit het verleden en geen overhaaste beslissingen te nemen of nu een keus voor de leraar te maken. De mogelijkheid tot gebruikmaking van zowel het bekwaamheidsdossier als het vrijwillige portfolio is een tussenstap, die wettelijk mogelijk is met de huidige wetgeving. Het vrijwillige portfolio kan gebruikt worden op basis van de registerbepalingen die wel in werking zijn. Als het initiatiefwetsvoorstel wordt aangenomen, vervalt deze mogelijkheid en zou, indien voortzetting van het vrijwillig portfolio wenselijk is, hiervoor een nieuwe vorm gevonden moeten worden.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Naar boven