De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel II, onderdeel B, wordt het voorgestelde artikel 89d als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «een bij de wet te bepalen deel omvat van hen die gerechtigd
waren aan het referendum deel te nemen» vervangen door «ten minste gelijk is aan een
meerderheid van het aantal bij de meest recente verkiezingen van de leden van de Tweede
Kamer uitgebrachte geldige stemmen».
2. In het tweede lid wordt «het in het eerste lid bedoelde deel omvat van hen die gerechtigd
waren aan het referendum deel te nemen» vervangen door «ten minste gelijk is aan een
meerderheid van het aantal bij de meest recente verkiezingen van de leden van de Tweede
Kamer uitgebrachte geldige stemmen».
3. Het derde lid vervalt.
II
In artikel I, onderdeel C, wordt in het voorgestelde artikel 128a, tweede lid, «een
bij wet te bepalen deel omvat van hen die gerechtigd waren aan het referendum deel
te nemen» vervangen door «ten minste gelijk is aan een meerderheid van het aantal
bij de meest recente verkiezingen van de leden van de provinciale staten onderscheidenlijk
de gemeenteraad uitgebrachte geldige stemmen».
Toelichting
Met dit amendement wordt een uitkomstdrempel van de meerderheid (de helft +1) van
het aantal bij de meest recent gehouden Tweede Kamerverkiezingen uitgebrachte stemmen,
in de Grondwet vastgelegd. Uitgangspunt van de indiener is dat het bindend correctief
bindend referendum als een aanvulling op de representatieve democratie functioneert.
Het corrigeren van een parlementaire meerderheidsbeslissing is alleen te aanvaarden
als een substantieel deel van de kiesgerechtigde bevolking zich erover uitspreekt.
Het instrument zal niet lichtvaardig moeten worden ingezet, toepassing ervan behoort
een uitzondering te zijn Het referendum moet immers geen inbreuk maken op het representatieve
stelsel, maar de kiezers de mogelijkheid geven aan de noodrem te trekken als dit stelsel
in hun ogen niet goed functioneert.
Het bestaan van, en de hoogte van een uitkomstdrempel is hierbij randvoorwaardelijk.
Daarom acht indiener het wenselijk dat de hoogte van deze drempel in de Grondwet is
opgenomen. Voor de invulling van deze drempel, hecht indiener aan de advisering van
de Raad van State. Deze stelt het volgende: gegeven het uitgangspunt dat het bindend
correctief referendum een aanvulling is op representatieve democratie is het corrigeren
van een parlementaire meerderheidsbeslissing alleen te aanvaarden als een substantieel
deel van de burgers die mogen stemmen zich tegen die beslissing uitspreekt. De Raad
van State vindt hierbij een meerderheid die overeenkomt met de helft van de gemiddelde
opkomst bij Tweede Kamerverkiezingen, passend. Indiener volgt de Raad van State in
deze redenering maar kiest voor een andere invullingswijze om tot dit aantal te komen.
Om ook in de toekomst aan de systematiek van de helft van de verkiezingsopkomst te
voldoen, stelt indiener voor een meerderheid (de helft + 1) van het aantal kiezers
dat bij de meest recente Tweede Kamerverkiezingen zijn stem heeft uitgebracht, als
uitkomstdrempel te hanteren. Dit doet ook bij verschuivingen in opkomstcijfers, recht
aan het uitgangspunt dat de Raad van State schetst.
Dit amendement regelt voorts dat voor decentrale referenda een gelijksoortige uitkomstdrempel
in de Grondwet wordt verankerd, die bestaat uit een meerderheid van het aantal geldige
uitgebrachte stemmen, die ten minste gelijk is aan een meerderheid (de helft +1) van
het aantal stemmen bij de meest recente verkiezingen van de leden van de provinciale
staten onderscheidenlijk de gemeenteraad. Ook op het niveau van de gemeente en provincie
acht indiener het namelijk van fundamenteel belang dat het referendum geen inbreuk
maakt op het representatieve stelsel, maar functioneert als een aanvulling daarop.
Op grond van artikel 132a van de Grondwet zijn de hier voorgestelde wijzigingen ook
van toepassing op de Caribische openbare lichamen.
Mocht een bindend correctief referendum tegelijkertijd plaatsvinden met de verkiezingen
op datzelfde niveau (landelijk, provinciaal of gemeentelijk), dan wordt voor bepaling
van de uitkomstdrempel gekeken naar de laatste verkiezingen die voorafgaand aan het
referendum hebben plaatsgevonden.
Van der Graaf