35 129 Voorstel van wet van het lid Van Raak houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum

Nr. 14 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER GRAAF TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 11

Ontvangen 22 september 2020

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel II, onderdeel B, wordt het voorgestelde artikel 89d als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «een bij de wet te bepalen deel omvat van hen die gerechtigd waren aan het referendum deel te nemen» vervangen door «ten minste gelijk is aan een meerderheid van het aantal bij de meest recente verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer uitgebrachte geldige stemmen».

2. In het tweede lid wordt «het in het eerste lid bedoelde deel omvat van hen die gerechtigd waren aan het referendum deel te nemen» vervangen door «ten minste gelijk is aan een meerderheid van het aantal bij de meest recente verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer uitgebrachte geldige stemmen».

3. Het derde lid vervalt.

II

In artikel I, onderdeel C, wordt in het voorgestelde artikel 128a, tweede lid, «een bij wet te bepalen deel omvat van hen die gerechtigd waren aan het referendum deel te nemen» vervangen door «ten minste gelijk is aan een meerderheid van het aantal bij de meest recente verkiezingen van de leden van de provinciale staten onderscheidenlijk de gemeenteraad uitgebrachte geldige stemmen».

Toelichting

Met dit amendement wordt een uitkomstdrempel van de meerderheid (de helft +1) van het aantal bij de meest recent gehouden Tweede Kamerverkiezingen uitgebrachte stemmen, in de Grondwet vastgelegd. Uitgangspunt van de indiener is dat het bindend correctief bindend referendum als een aanvulling op de representatieve democratie functioneert. Het corrigeren van een parlementaire meerderheidsbeslissing is alleen te aanvaarden als een substantieel deel van de kiesgerechtigde bevolking zich erover uitspreekt. Het instrument zal niet lichtvaardig moeten worden ingezet, toepassing ervan behoort een uitzondering te zijn Het referendum moet immers geen inbreuk maken op het representatieve stelsel, maar de kiezers de mogelijkheid geven aan de noodrem te trekken als dit stelsel in hun ogen niet goed functioneert.

Het bestaan van, en de hoogte van een uitkomstdrempel is hierbij randvoorwaardelijk. Daarom acht indiener het wenselijk dat de hoogte van deze drempel in de Grondwet is opgenomen. Voor de invulling van deze drempel, hecht indiener aan de advisering van de Raad van State. Deze stelt het volgende: gegeven het uitgangspunt dat het bindend correctief referendum een aanvulling is op representatieve democratie is het corrigeren van een parlementaire meerderheidsbeslissing alleen te aanvaarden als een substantieel deel van de burgers die mogen stemmen zich tegen die beslissing uitspreekt. De Raad van State vindt hierbij een meerderheid die overeenkomt met de helft van de gemiddelde opkomst bij Tweede Kamerverkiezingen, passend. Indiener volgt de Raad van State in deze redenering maar kiest voor een andere invullingswijze om tot dit aantal te komen. Om ook in de toekomst aan de systematiek van de helft van de verkiezingsopkomst te voldoen, stelt indiener voor een meerderheid (de helft + 1) van het aantal kiezers dat bij de meest recente Tweede Kamerverkiezingen zijn stem heeft uitgebracht, als uitkomstdrempel te hanteren. Dit doet ook bij verschuivingen in opkomstcijfers, recht aan het uitgangspunt dat de Raad van State schetst.

Dit amendement regelt voorts dat voor decentrale referenda een gelijksoortige uitkomstdrempel in de Grondwet wordt verankerd, die bestaat uit een meerderheid van het aantal geldige uitgebrachte stemmen, die ten minste gelijk is aan een meerderheid (de helft +1) van het aantal stemmen bij de meest recente verkiezingen van de leden van de provinciale staten onderscheidenlijk de gemeenteraad. Ook op het niveau van de gemeente en provincie acht indiener het namelijk van fundamenteel belang dat het referendum geen inbreuk maakt op het representatieve stelsel, maar functioneert als een aanvulling daarop. Op grond van artikel 132a van de Grondwet zijn de hier voorgestelde wijzigingen ook van toepassing op de Caribische openbare lichamen.

Mocht een bindend correctief referendum tegelijkertijd plaatsvinden met de verkiezingen op datzelfde niveau (landelijk, provinciaal of gemeentelijk), dan wordt voor bepaling van de uitkomstdrempel gekeken naar de laatste verkiezingen die voorafgaand aan het referendum hebben plaatsgevonden.

Van der Graaf

Naar boven