Inleiding
Ik ben de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid erkentelijk voor de aandacht
die zij het onderhavige wetsvoorstel heeft geschonken en voor de door de leden van
de VVD-fractie gestelde vraag. Deze vraag wordt hierna beantwoord. Ook zal ik hierna,
mede namens de Minister voor Rechtsbescherming, ingaan op het voornemen om (alsnog)
gebruik te maken van een lidstaatoptie uit de richtlijn aandeelhoudersrechten (2007/36/EG)
via de volgende wijzigingswet financiële markten.
Begrippen vermogensbeheerder/institutionele belegger
De leden van de fractie van de VVD vernemen graag welke vermogensbeheerder in het voorgestelde artikel 5:87d, tweede
lid, Wet op het financieel toezicht (Wft) wordt bedoeld; de vermogensbeheerder met
zetel in Nederland of de vermogensbeheerder met zetel in Nederland en daarbuiten.
In artikel 5:87d, tweede lid, Wft wordt een verplichting opgelegd aan institutionele
beleggers met zetel in Nederland om bepaalde kernelementen van hun overeenkomst met
een vermogensbeheerder openbaar te maken. Nederlandse institutionele beleggers hebben
niet alleen overeenkomsten met Nederlandse vermogensbeheerders maar ook met buitenlandse
vermogensbeheerders. Indien deze buitenlandse vermogensbeheerders buiten de toepassing
van artikel 5:87d, tweede lid, Wft zouden vallen, wordt, zoals de leden van de VVD-fractie
terecht opmerken, het doel van grotere betrokkenheid van aandeelhouders en meer transparantie
niet optimaal bereikt. Om die reden beoogt artikel 5:87d, tweede lid, Wft zowel de
vermogensbeheerder met zetel in Nederland als de vermogensbeheerder met zetel in een
andere (lid)staat te omvatten. Dit zal worden geëxpliciteerd in een herstelimplementatiewet
van wetgeving op het terrein van de financiële markten die momenteel in voorbereiding
is.
Hierbij wordt tevens van de gelegenheid gebruik gemaakt om uw Kamer te informeren
dat ook een andere wijziging wordt voorbereid. Deze wijziging betreft het (alsnog)
gebruik maken van de mogelijkheid die artikel 1, derde lid, van de richtlijn aandeelhoudersrechten
biedt om instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) en beleggingsinstellingen
waarvan aandelen zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt uit te
zonderen van de werkingssfeer van een deel van de richtlijn. De voor te stellen uitzondering
heeft specifiek betrekking op de artikelen 9bis tot en met 9quater van de richtlijn
inzake bezoldiging en transacties met verbonden partijen, zoals geïmplementeerd in
de voorgestelde artikelen 135 tot en met 135b en afdeling 8 van titel 4 van boek 2
van het Burgerlijk Wetboek. Deze artikelen en afdeling kunnen buiten toepassing blijven
voor beleggingsmaatschappijen met veranderlijk kapitaal omdat deze beleggingsmaatschappijen
worden beheerd door een beheerder van een beleggingsinstelling of beheerder van een
icbe. Op deze beheerders is de Wft van toepassing. Zij moeten al voldoen aan de beloningsregels
en regels met betrekking tot een integere en beheerste bedrijfsvoering uit de Wft
zodat het onnodig is ook de beleggingsmaatschappijen zelf aan dergelijke regels te
onderwerpen.
Aangezien deze wijziging gebruikmaking van een lidstaatoptie betreft en om die reden
niet mee kan lopen in de herstelimplementatiewet die momenteel in voorbereiding is,
zal deze wijziging deel uitmaken van het voorstel voor de volgende (jaarlijkse) wijzigingswet
financiële markten dat momenteel eveneens in voorbereiding is. Voorts bestaat – mede
ter vermijding van administratieve lasten verbonden aan het tijdelijk inrichten van
systemen, zoals het bijeenroepen van een algemene vergadering van aandeelhouders –
het voornemen om aan deze specifieke wijziging terugwerkende kracht te verlenen tot
aan de datum van inwerkingtreding van onderhavig implementatiewetsvoorstel.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra