35 042 Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media

Nr. 10 AMENDEMENT VAN HET LID SNELLER

Ontvangen 3 april 2019

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I wordt na onderdeel DD een onderdeel ingevoegd, luidende:

DDa

In artikel 7.2 wordt «artikel 17» vervangen door «de artikelen 17,» en wordt voor de punt aan het slot ingevoegd «, en 22».

II

In artikel I wordt na onderdeel EE een onderdeel ingevoegd, luidende:

EE0a

In artikel 7.9 vervallen het tweede tot en met vierde lid alsmede de aanduiding 1 voor het eerste lid.

Toelichting

Met onderhavig amendement realiseert indiener dat Onze Minister niet langer bevoegd is besluiten van het Commissariaat voor de Media te schorsen en te vernietigen. Het Commissariaat ziet toe op de onafhankelijkheid, pluriformiteit en toegankelijkheid van audiovisuele media. Het is van groot belang dat media onafhankelijk hun taak kunnen uitoefenen en zo hun bijdrage kunnen leveren aan de informatievrijheid en aan het democratisch proces. Het gaat daarbij niet alleen om onafhankelijkheid van commerciële invloeden, maar ook om onafhankelijkheid van politieke en bestuurlijke beïnvloeding. Al eerder zijn in de Kamer initiatieven genomen de onafhankelijkheid van het Commissariaat verder te waarborgen, waaronder de procedure van het benoemen, herbenoemen en ontslaan van de leden van het Commissariaat zodanig in te richten dat volstrekte onafhankelijkheid van politieke bemoeienis gewaarborgd is (motie-Paternotte en Van der Molen – 32827–108). Met de onafhankelijkheid van het Commissariaat is daarom niet verenigbaar dat Onze Minister de besluiten van het Commissariaat kan schorsen en vernietigen. Onderhavig amendement maakt dit derhalve ongedaan.

Voor verschillende zbo’s geldt via de Kaderwet zbo’s dat Onze Minister een besluit van een zbo kan vernietigen. Hierop is echter voor bepaalde zbo’s bij wet een uitzondering gemaakt. Voor de AFM, ACM, Autoriteit persoonsgegevens en DNB geldt dat in de specifieke wet waarop zij toezicht houden, wordt aangegeven dat artikel 22 van de Kaderwet zbo’s niet van toepassing is. In de evaluaties van de Kaderwet zbo’s wordt hierover het volgende opgemerkt: «In alle gevallen betreft het zbo’s met als instellingsmotief «onafhankelijkheid». De uitzondering wordt dan ook in alle gevallen gemotiveerd door te wijzen op het belang van de borging van de onafhankelijkheid van het zbo.» Wat de indiener betreft geldt deze redenatie net zo goed voor het Commissariaat, en de indiener wil daarom deze uitzondering voor het Commissariaat tevens in de Mediawet toevoegen, teneinde de onafhankelijkheid van deze toezichthouder van politiek en bestuurlijke beïnvloeding te waarborgen.

Sneller

Naar boven