35 004 Wijziging van de Wet opslag duurzame energie (in verband met de vaststelling van tarieven voor het jaar 2019)

Nr. 16 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER LEE TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 7

Ontvangen 19 november 2018

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel I, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt «0,0161» vervangen door «0,0297».

2. In onderdeel c wordt «0,0059» vervangen door «0,0108».

3. In onderdeel d wordt «0,0031» vervangen door «0,0058».

4. In onderdeel g wordt «0,0061» vervangen door «0,0112».

5. In onderdeel h wordt «0,0059» vervangen door «0,0108».

6. In onderdeel i wordt «0,0031» vervangen door «0,0058».

II

Artikel I, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt «0,0278» vervangen door «0,0486».

2. In onderdeel c wordt «0,0074» vervangen door «0,0129».

3. In onderdeel d wordt «0,0003» vervangen door «0,00053».

4. In onderdeel e wordt «0,0003» vervangen door «0,00053».

III

In artikel I wordt na onderdeel B een onderdeel ingevoegd, luidende:

C

Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3a

  • 1. Op de krachtens de artikelen 2 en 3 verschuldigde heffing wordt een vermindering toegepast met betrekking tot onroerende zaken die op zich als gebouwde eigendommen zijn aan te merken en die kunnen dienen als woning of ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf of beroep of anderszins een verblijfsfunctie hebben. De vermindering bedraagt € 51 per verbruiksperiode van twaalf maanden per aansluiting.

  • 2. Artikel 63, tweede tot en met zevende lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag is van overeenkomstige toepassing.

Toelichting

Op dit moment worden de lasten van Opslag Duurzame Energie (ODE) evenredig verdeeld over huishoudens en grootverbruikers (50–50). Gezien het feit dat grootverbruikers verantwoordelijk zijn voor veel meer CO2-uitstoot dan huishoudens en kleine bedrijven, is dat onrechtvaardig. Dit amendement regelt dat er een teruggave komt van 51 euro voor huishoudens op de ODE door het invoeren van een heffingsvermindering. Deze teruggave wordt gefinancierd door een verhoging van de ODE bij grootverbruikers.

Niet alleen is dat eerlijker, het zal er ook aan bijdragen dat grootverbruikers energie zullen besparen. Bovendien blijkt uit de berekening1 van de Minister van Economische Zaken en Klimaat dat een eerlijkere lastenverdeling de concurrentiepositie van een groot chemiebedrijf niet significant zal aantasten, terwijl deze teruggave een relatief grote lastenvermindering betekent voor huishoudens. De stelling dat de concurrentiekracht door een eerlijkere lastenverdeling waarschijnlijk niet wordt aangetast wordt bevestigd door het Centraal Planbureau die in het rapport «De productiviteitseffecten van (milieu) regelgeving»2 concludeert dat er weinig bewijs is voor de aanname dat strikter milieubeleid en hogere CO2-kosten leiden tot de verhuizing van grootverbruikers naar «pollution havens».

Dit amendement maakt de in de begroting voor 2019 voorgenomen verlaging van de teruggave op de Energiebelasting ongedaan. Daarvoor zijn twee redenen. Het voorkomt een verslechtering van 0,2% in de koopkracht voor de lage inkomens. Daarnaast leidt het ook tot een hogere CO2-besparing. Het klimaateffect van de verlaging van de teruggave Energiebelasting is vrijwel nihil. Door de voorgenomen verlaging van de teruggave te vervangen door een hogere heffing voor grootverbruikers zal ook een hogere besparing van CO2 optreden. Deze extra besparing zal vanaf 2019 direct bijdragen aan de uitvoering van het Urgenda-vonnis.

Van der Lee

Naar boven