34 954 Briefwisseling tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Korea houdende een Verdrag tot wijziging van de op 24 juni 1970 tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Republiek Korea tot stand gekomen Overeenkomst inzake luchtvervoer en haar Bijlage; ’s-Gravenhage, 5 oktober 2017

B/ Nr. 2 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 4 januari 2018 en het nader rapport d.d. 9 mei 2018, aangeboden aan de Koning door de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 7 december 2017, no. 2017002136, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt de briefwisseling tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Korea houdende een Verdrag tot wijziging van de op 24 juni 1970 tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Republiek Korea tot stand gekomen Overeenkomst inzake luchtvervoer en haar Bijlage; ’s-Gravenhage, 5 oktober 2017 (Trb. 2017, 178), met toelichtende nota.

Het verdrag heeft betrekking op luchtdiensten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Korea en past het huidige verdrag aan om Europeesrechtelijke en luchtvaartpolitieke redenen.

De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert de toelichtende nota in overeenstemming te brengen met artikel 2 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen.

De Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen bepaalt dat bij de voorlegging van een verdrag aangegeven wordt of het verdrag naar het oordeel van de regering bepalingen bevat die naar hun inhoud een ieder kunnen verbinden.2 Het gaat daarbij om bepalingen die onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig zijn om in de nationale rechtsorde zonder meer als objectief recht te kunnen worden toegepast.3 De toelichtende nota stelt dat het verdrag dergelijke bepalingen niet bevat.4 De Afdeling onderschrijft dit oordeel niet. Een onder het verdrag aangewezen Koreaanse luchtvaartmaatschappij zou zich in voorkomend geval voor de Nederlandse rechter kunnen beroepen op, bijvoorbeeld, het nieuwe artikel 3, tweede lid, aanhef en onder b (onverwijlde verlening exploitatievergunning), het derde lid van dat artikel (exploitatie aanvangen na ontvangst vergunning), op artikel 11bis, zevende lid (beëindigen maatregelen jegens de luchtvaartmaatschappij als de aanleiding niet meer bestaat) of op de bijlage (te exploiteren routes).5

De Afdeling adviseert de toelichtende nota in overeenstemming te brengen met artikel 2, tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 7 december 2017, no. 2017002136, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde Verdrag tot wijziging rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 4 januari 2018, nr. W17.17.0386/IV, bied ik U hierbij aan.

De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert de toelichtende nota in overeenstemming te brengen met artikel 2 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen.

Aan het advies is gedeeltelijk gevolg gegeven door in de toelichtende nota, in de vijfde alinea van de inleiding, de passage aan te passen die betrekking heeft op het oordeel van de regering omtrent bepalingen in het Verdrag tot wijziging die naar hun inhoud een ieder kunnen verbinden.

Aan het gedeelte van het advies met betrekking tot artikel 11bis, zevende lid, van het Verdrag tot wijziging kan echter geen gevolg gegeven worden omdat dit artikellid naar het oordeel van de regering niet als een ieder verbindend kan worden aangemerkt.

Een maatregel als bedoeld in artikel 11bis, tweede of zesde lid, is uitzonderlijk en vergt naast procedurele stappen, zoals het voeren van zorgvuldig overleg, een luchtvaart technische afweging. Aanleiding tot bedoelde maatregel zijn vaak luchtvaartveiligheidsinspecties, waarbij is gebleken dat niet aan geldende vereiste veiligheidsnormen wordt voldaan. Het beoordelingskader voor deze technische afweging wordt voorgeschreven door normen vastgelegd in de Bijlagen bij het Verdrag van Chicago.6 Deze normen zijn geïmplementeerd in Europese en nationale regelgeving op het gebied van luchtvaartveiligheid. In dit kader zijn onder meer Verordening (EG) nr. 216/20087 en de Wet luchtvaart relevant. Bij en krachtens deze regelgeving bepaalt de nationale luchtvaartautoriteit in samenwerking met het Europees luchtvaartveiligheidsagentschap (EASA) of een luchtvaartuig voldoende geschikt is om aan het luchtverkeer deel te nemen. De daadwerkelijke invulling en beoordeling is daarmee voorbehouden aan de desbetreffende luchtvaartautoriteiten en vindt plaats aan de hand van deze specifieke luchtvaartregelgeving waarin toepasselijke veiligheidsnormen zijn opgenomen. De bilaterale overeenkomst is in zoverre geen concreet beoordelingskader en is uitsluitend bedoeld voor het maken van afspraken tussen de Overeenkomstsluitende partijen.

De regering is om die reden van oordeel dat de beëindiging van de maatregel, waarnaar verwezen wordt in artikel 11bis, zevende lid, geen rechten in het leven roept voor door de Republiek Korea onder het Verdrag aangewezen luchtvaartmaatschappijen.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld verdrag wordt overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De vice-president van de Raad van State,

J.P.H. Donner

Ik moge U, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, verzoeken mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het Verdrag tot wijziging vergezeld van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok


X Noot
1

De oorspronkelijke tekst van de toelichtende nota zoals voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Zoals artikel 2, tweede lid, van deze wet luidt na de op initiatief van het Lid Taverne tot stand gebrachte Rijkswet van 21 april 2017, houdende wijziging van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen in verband met het informeren van de Staten-Generaal over een ieder verbindende bepalingen van verdragen (Stb. 2017, 210).

X Noot
3

HR 1 april 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP3044 en HR 10 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2928.

X Noot
4

Paragraaf 1.

X Noot
5

Zie voor een advies met een vergelijkbare strekking bij een vergelijkbaar verdrag het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van 29 juni 2017, over het verdrag inzake luchtdiensten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Argentijnse Republiek; Amsterdam, 27 maart 2017 (Trb. 2017, 54), Kamerstukken II 2016/17, 34 772, nr. 2.

X Noot
6

Het op 7 december 1944 te Chicago tot stand gekomen Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, Stb. 1947, H 165, zoals laatstelijk gewijzigd (Trb. 2018, 15).

X Noot
7

Verordening (EG) Nr. 216/2008 van het Europees parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (PbEU L 79 van 19.3.2008, blz. 1).

Naar boven