34 894 EU-voorstel: Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement inzake groei en cohesie stimuleren in grensregio's van de EU COM(2017)534

A VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 26 februari 2018

De vaste commissie voor Europese Zaken1 heeft op 12 en op 19 december 2017 de Commissiemededeling «Groei en cohesie stimuleren in grensregio's van de EU»2 en het bijbehorende BNC-fiche van de regering van 10 november 2017 besproken.3

Naar aanleiding hiervan hebben de leden van de PvdA-fractie op 28 december 2017 enige vragen gesteld aan de staatsecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De leden van de CDA-fractie en de GroenLinks-fractie hebben zich hierbij aangesloten.

De Staatssecretaris heeft op 22 februari 2018 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Europese Zaken, Bergman

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR EUROPESE ZAKEN

Aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Den Haag, 28 december 2018

De vaste commissie voor Europese Zaken heeft op 12 en op 19 december 2017 de Commissiemededeling «Groei en cohesie stimuleren in grensregio's van de EU»4 en de bijbehorende BNC-fiche van de regering van 10 november 2017 besproken.5 De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Mededeling «Groei en cohesie stimuleren in grensregio’s van de EU». Ook hebben zij met belangstelling kennisgenomen van de appreciatie van de regering. Deze leden maken gebruik van de mogelijkheid de regering enkele vragen te stellen. De leden van de CDA-fractie en de GroenLinks-fractie sluiten zich hierbij aan.

In de Mededeling roept de Commissie de lidstaten op werk te maken van grensoverschrijdende samenwerking, omdat deze als gevolg van belemmeringen economisch minder goed presteren en er kansen liggen om, door het opruimen van die belemmeringen, een groei te realiseren van het bbp van de grensregio’s van 2% (bij een reductie van belemmeringen van slechts 20%) tot 8% (bij een reductie tot 100%). In haar BNC-fiche geeft de regering aan dat zij de maatregelen en actiepunten van de Commissie positief waardeert en dat die in hoge mate overeenkomen met de beleidsdoelen die de regering zich met betrekking tot de grensregio’s en grensoverschrijdende samenwerking heeft gesteld.6 Graag ontvangen de leden van de PvdA-fractie een antwoord op de vraag welke de beleidsdoelen van de regering zijn en welke maatregelen nodig zijn om tenminste het door de Commissie genoemde percentage van 2% groei van het bbp in de grensregio’s te bereiken.

In het fiche wijst de regering op het in 2015 ingestelde Actieteam Grensoverschrijdende Economie en Arbeid. Dit team heeft in januari 2017 het uitstekende rapport «Grenzen slechten, regio’s verbinden, mensen bewegen» aangeboden.7 Het rapport bevat 15 doelen en 40 concrete actiepunten. In september van dit jaar heeft de regering in een brief aan de Tweede Kamer een (globale)tussenrapportage gestuurd over de stand van zaken van de uitvoering.8 In de brief stelt de regering dat er weliswaar voortgang is geboekt, maar dat ook de komende jaren alle actiepunten aandacht behoeven. De leden van de PvdA-fractie vragen de regering om aan te geven op welke punten voortgang is geboekt en welke actiepunten wanneer en door welke partij zullen worden opgepakt. De leden van de PvdA-fractie hebben voorts begrepen dat het Actieteam alleen in 2017 nog functioneert. Kan de regering mededelen hoe zij voornemens is de governance te gaan regelen nu het actieteam wordt opgeheven en het toch noodzakelijk is om de voortgang van de agenda te monitoren en waar nodig bij te sturen, en nieuwe actiepunten op te pakken?

Het uitwerken van de actiepunten van de Commissie en van het actieteam vereist een goede en goed functionerende governance, waarin verantwoordelijkheden en rollen helder zijn geformuleerd. Hoe wordt de governance op het niveau van de grensoverschrijdende regio’s vorm gegeven? Hoe worden de regionale bestuurlijke overleggen ingericht? Welke rol en inzet ziet de regering daarin voor zichzelf weg gelegd?

Het is de leden van de PvdA-fractie gebleken dat in de grensregio’s de Mededeling van de Commissie warm is ontvangen. Naast de inzet in de grensregio’s zelf is er grote behoefte aan permanente aandacht en inzet van de regering om groeikansen te benutten en belemmeringen weg te nemen. Niet alle knelpunten in grensoverschrijdende samenwerking kunnen regionaal worden opgelost. Voor een deel zijn ze het gevolg van verschillen in wet- en regelgeving tussen landen. Dit vraagt een actieve inzet van de regering om oplossingsgericht in overleg te gaan met de regeringen van de buurlanden, bijvoorbeeld op het terrein van onderwijs (diploma-erkenning, taalbeleid), arbeidsvoorziening en openbaar vervoer. Graag horen deze leden over welke concrete knelpunten de regering overleg voert met de buurlanden en welke resultaten de regering verwacht.

Binnen de Europese Commissie zal een zogenaamd «Border Focal Point» (BFP) worden opgericht. Dit BFP krijgt onder meer tot taak ervoor te zorgen dat bij belangrijke toekomstige maatregelen van de Commissie naar behoren rekening wordt gehouden met grensoverschrijdende regionale dimensies. De leden van de PvdA-fractie vinden dit een goede maatregel. Zij vragen de regering op welke wijze in ons land nieuwe maatregelen worden getoetst op hun gevolgen voor grensoverschrijdende economie en samenwerking. Het is deze leden opgevallen dat bij twee recente maatregelen niet is gebleken dat hiermee door de regering voldoende rekening is gehouden. Zowel het verhogen van het lage btw-tarief als de maatregel om de toepassing van heffingskortingen voor buitenlandse belastingplichtigen te beperken hebben negatieve gevolgen voor de economie in de grensregio’s. Hoe denkt de regering dit in de toekomst te voorkomen? Wat is het oordeel van de regering over het standaard hanteren van een «grenstoets» bij nieuwe maatregelen? Door wie zou een dergelijke beoordeling uitgevoerd moeten worden?

De leden van de PvdA-fractie wachten de antwoorden van de regering met belangstelling af.

De commissie voor Europese Zaken ontvangt graag uiterlijk zes weken na dagtekening van deze brief de beantwoording van bovenstaande vragen.

Een gelijkluidende brief wordt aangeboden aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat.

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, E.B. van Apeldoorn

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 februari 2018

De vaste commissie voor Europese Zaken van uw Kamer heeft aan zowel de Minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK) als aan mij vragen gesteld over de commissiemededeling «Groei en cohesie stimuleren in grensregio’s van de EU» en het over die mededeling opgestelde fiche (brief d.d. 28 december 2017 met kenmerknummer 162281u). De vragen zijn afkomstig van de PvdA-fractie. Bij het Ministerie van EZK ressorteert dit onderwerp onder de Staatssecretaris van EZK. Deze brief stuur ik u derhalve ook mede namens haar.

Kan de regering mededelen hoe zij voornemens is de governance te gaan regelen nu het actieteam wordt opgeheven en het toch noodzakelijk is om de voortgang van de agenda te monitoren en waar nodig bij te sturen en nieuwe actiepunten op te pakken?

Hoe wordt de governance op het niveau van de grensoverschrijdende regio’s vorm gegeven? Hoe worden bestuurlijke overleggen ingericht? Welke rol en inzet ziet de regering daarin voor zichzelf weggelegd?

Het belang van grensoverschrijdende samenwerking wordt in toenemende mate onderstreept. Dit blijkt niet alleen uit het regeerakkoord, waarin grensoverschrijdende samenwerking specifiek staat benoemd, maar ook uit bijvoorbeeld het coalitieakkoord van de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen. Dat is een positieve ontwikkeling, omdat het succes van grensoverschrijdende samenwerking in belangrijke mate afhangt van de min of meer gelijke inzet van de betrokken partijen.

Op basis van een uitvoerige analyse met experts uit grensregio’s in Nederland en de buurlanden is een actieagenda opgesteld voor het stimuleren van de grensoverschrijdende economie en arbeid. Voor het werk dat het actieteam grensoverschrijdende economie en arbeid daar in gestoken heeft, ben ik de leden van het actieteam veel dank verschuldigd. Om de benoemde acties te realiseren is veelal inzet van meerdere overheden noodzakelijk, met name van gemeenten, provincies, euregio’s en de rijksoverheid aan Nederlandse kant en onze partners van de verschillende overheidslagen bij de buurlanden. Inzet is om de uitstekende samenwerking die in het actieteam plaatsvond, met onze buurlanden te continueren. Om die inhoudelijke agenda verder te brengen en eventuele andere toekomstige grensoverschrijdende opgaven effectief aan te kunnen pakken, verkennen de Commissarissen van de Koning (CdK’s) van de provincies Groningen, Limburg en Zeeland momenteel samen met hun evenknieën uit de buurlanden hoe de bestuurlijke grensoverschrijdende samenwerking in hun grensregio met alle voor de agenda verantwoordelijke partijen vorm kan krijgen. De CdK’s betrekken aan Nederlandse kant alle betrokken overheden van gemeenten, provincies, Euregio’s en het Rijk. Belangrijk is dat de verkenningsopdrachten moeten resulteren in adviezen voor een structuur waarin ambtelijke en bestuurlijke participatie van alle relevante overheidslagen geborgd is en waarbij rekening wordt gehouden met de regionale differentiatie vanwege verschillen in taal, cultuur en de werking van het regionale openbaar bestuur in de Nederlandse grensgebieden en in de grensgebieden van onze buurlanden. Ik heb goede hoop dat ik medio 2018 de eerste (voorlopige) uitkomsten van de verkenningen tegemoet kan zien. Op deze uitkomsten loop ik niet vooruit, maar betrokkenheid van de rijksoverheid is evident en ik zal in de toekomstige regionale structuur actief participeren waar dat gelet op de inhoud van de agenda gewenst, noodzakelijk dan wel dienstig is.

Gevraagd wordt welke beleidsdoelen de regering heeft en welke maatregelen nodig zijn om ten minste het door de Commissie genoemde percentage van 2% groei van het BBP in de grensregio’s te bereiken?

De groeipercentages die de Commissie in de mededeling benoemt zien toe op alle grensregio’s aan de binnengrenzen van de Europese Unie. De actieagenda die het kabinet en andere overheden hebben opgesteld zien primair toe op de grensregio’s tussen Nederland en de buurlanden.

Het Centraal Planbureau heeft in 2016 op verzoek van mijn ministerie onderzocht in hoeverre de arbeidsmarkt in Nederlandse grensregio’s zou profiteren als hun ligging aan de grens geen nadelige gevolgen meer zou hebben. Uit dit onderzoek blijkt dat er baten zijn voor de werkgelegenheid, lonen en het Bruto Regionaal Product in grensregio’s. De uitkomst van dit onderzoek heeft het actieteam grensoverschrijdende economie en arbeid ondersteund in zijn opdracht om de grensoverschrijdende economie en arbeid een impuls te geven. Voor de specifieke baten per grensregio verwijs ik naar de publicatie van het CPB9 en naar de brief waarmee de toenmalige Minister van BZK de Tweede Kamer hierover en over het rapport van het actieteam heeft geïnformeerd10. Ik hecht er aan de kanttekening te plaatsen dat de situatie waar het CPB bij zijn onderzoek vanuit is gegaan, namelijk dat grensbelemmeringen volledig afwezig zijn, een weinig realistische hypothetische situatie is. Verschillen tussen landen worden immers vaak als belemmering ervaren en bijvoorbeeld de verschillen op gebied van taal en cultuur, zullen blijven bestaan. Toch geeft de hypothetische «what-if-analyse» van het CPB een belangrijk inzicht: het geeft een bovengrens van de mate waarin grensregio’s kunnen profiteren van beleid gericht op het wegnemen van grensbelemmeringen.

De onderzoeken van zowel het CPB als van de Europese Commissie laten zien dat er groeipotentieel is. Het uitvoeren van de actieagenda draagt daar aan bij.

Gevraagd wordt aan te geven op welke punten [van het actieteam] voortgang is geboekt en welke actiepunten wanneer en door wie worden opgepakt? Over welke concrete knelpunten voert de regering overleg met de buurlanden en welke resultaten verwacht de regering?

In september 2017 heeft mijn ambtsvoorganger de Tweede Kamer op verzoek tussentijds geïnformeerd over de voortgang11. Vanzelfsprekend zet ik mij, samen met de stakeholders in de grensregio’s en de buurlanden, ten volle in om de actiepunten ook tijdens deze kabinetsperiode uit te laten voeren en waar nodig bij te sturen en nieuwe punten te adresseren. In navolging van hetgeen ik tijdens de begrotingsbehandeling Binnenlandse Zaken heb medegedeeld12, zal ik dit voorjaar de Tweede Kamer over de voortgang berichten. Uw Kamer zal ik gelijktijdig informeren. Bij die gelegenheid zal ik, ook naar aanleiding van gesprekken die ik momenteel voer met betrokkenen in de grensregio’s en de buurlanden, uiteenzetten waar ik deze kabinetsperiode mij voor de grensoverschrijdende samenwerking voor zal gaan inzetten. Waar mogelijk informeer ik u dan ook over de concrete onderwerpen waar de Nederlandse overheden en de partners uit de buurlanden zich gezamenlijk voor kunnen en willen inzetten.

In de actieagenda, die op 30 januari 2017 is gepresenteerd en aan de Tweede Kamer is verzonden13, staan de actiehouders vermeld en in voorkomende gevallen met de termijn waarop de acties dienen te zijn uitgevoerd. Sinds het verschijnen van de tussentijdse rapportage in september 2017 is er voortgang geboekt. Dat zal terugkomen in het bericht dat ik in het voorjaar zal toezenden. Voor nu wil ik u wijzen op de recente berichtgeving van de Staatssecretaris van SZW over de evaluatie van de informatiestructuur voor grensgangers tussen Nederland, Duitsland en België14. Met deze evaluatie wordt invulling gegeven aan een belangrijk punt van de actieagenda.

Hoe denkt de regering te voorkomen dat bij maatregelen onvoldoende rekening is gehouden met gevolgen voor de grensoverschrijdende economie en samenwerking? Wat is het oordeel van de regering over het standaard hanteren van een «grenstoets» bij nieuwe maatregelen. Door wie zou een dergelijke beoordeling uitgevoerd moeten worden?

Een aanvullende «grenstoets» acht het kabinet niet nodig om het doel, namelijk het inzichtelijk maken van gevolgen voor grensoverschrijdende economie en samenwerking, te bereiken. Immers, het integraal afwegingskader beleid en regelgeving (IAK) schrijft voor dat elk voorstel voor beleid of regelgeving dat wordt voorgelegd aan het parlement een adequaat antwoord moet bevatten op de vraag: wat zijn de gevolgen ervan. Er zijn ook middelen beschikbaar die gebruikt kunnen worden om verschillende soorten gevolgen inzichtelijk te maken, zoals een markteffectentoets en bedrijfseffectentoets. Daarnaast zijn er in het proces van de totstandkoming van wet- en regelgeving verschillende momenten ingebouwd waarin ook andere partijen kunnen wijzen op eventuele gevolgen die (beter) in kaart moeten worden gebracht. Het in kaart brengen van gevolgen is de primaire verantwoordelijkheid van de initiërende bewindspersoon. Het staat de bewindspersoon die de wet- of regelgeving initieert vrij om externe expertise in te schakelen om gevolgen in kaart te brengen.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops


X Noot
1

Samenstelling:

Kox (SP), Duthler (VVD), Ten Hoeve (OSF), Van Kappen (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Schaap (VVD), Strik (GL), Backer (D66), Faber-van de Klashorst (PVV), Martens (CDA), Postema (PvdA), (vice-voorzitter), Vlietstra (PvdA), Van Beek (PVV) Van Apeldoorn (SP) (voorzitter), Dercksen (PVV), D.J.H. van Dijk (SGP), Knapen (CDA), Oomen-Ruijten (CDA), Schaper (D66), Stienen (D66), Van de Ven (VVD), Overbeek (SP), Sini (PvdA), Baay-Timmerman (50PLUS).

X Noot
2

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement: Groei en cohesie stimuleren in grensregio's van de EU, COM(2017)534 van 20 september 2017; het COM-document is als bijlage bij dit verslag gevoegd.

X Noot
3

BNC-fiche, Kamerstukken II, 2017–2018, 22 112, nr. 2421, p. 5. Zie voor de behandeling van de Commissiemededeling het edossier met nummer E170037, te raadplegen op www.europapoort.nl.

X Noot
4

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement: Groei en cohesie stimuleren in grensregio's van de EU, COM(2017)534 van 20 september 2017.

X Noot
5

BNC-fiche, Kamerstukken II, 2017–2018, 22 112, nr. 2421, p. 5. Zie voor de behandeling van de Commissiemededeling het edossier met nummer E170037, te raadplegen op www.europapoort.nl.

X Noot
6

Kamerstukken II, 2017–2018, 22 112, nr. 2421, p. 5.

X Noot
7

Rapportage Actieteam Grensoverschrijdende Economie en Arbeid: «Grenzen slechten, regio’s verbinden, mensen bewegen», aangeboden aan de Tweede Kamer bij brief van 30 januari 2017, Kamerstukken II, 2016–2017, 32 851, nr. 33.

X Noot
8

Kamerstukken II, 2016–2017, 32 851, nr. 35.

X Noot
10

Kamerstuk TK 2016–2017, 32 851, nr. 33.

X Noot
11

Kamerstuk TK 2016–2017, 32 851, nr. 35.

X Noot
12

Handelingen 2017–2018, nr. 23, item 9.

X Noot
13

Kamerstuk TK 2016–2017, 32 851, nr. 33.

X Noot
14

Kamerstuk TK 2017–2018, 32 851, nr. 37.

Naar boven