34 575 Wijziging van de Zorgverzekeringswet en de Wet op de zorgtoeslag in verband met enkele inhoudelijke en technische verbeteringen (Verzamelwet Zvw 2016)

Nr. 6 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 25 november 2016

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel I wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ao

Artikel 18f wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «het instituut» vervangen door: het CAK.

2. In het negende lid wordt «het instituut» telkens vervangen door: het CAK.

B

Na artikel II worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel IIa

Aan artikel XIII van de wet 8 april 2016 tot wijziging van de Zorgverzekeringswet en andere wetten in verband met de overgang van een aantal taken van het Zorginstituut Nederland naar het CAK (Stb. 2016, 173) wordt een lid toegevoegd, luidende:

7. In het geval van een overgang van een executoriale titel op grond van het eerste lid, is artikel 431a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet van toepassing.

Artikel IIb

Artikel 2.1.12 van de Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

2. De vorderingen en verplichtingen in verband met de uitvoering van de Ziekenfondswet die na verwerking van de tot en met 31 december 2016 gedane uitgaven en binnengekomen ontvangsten resteren, komen ten bate onderscheidenlijk ten laste van het Zorgverzekeringsfonds.

3. De baten en lasten in verband met de uitvoering van de Ziekenfondswet na 31 december 2016 komen ten goede onderscheidenlijk ten laste van het Zorgverzekeringsfonds.

C

Artikel IV wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. De artikelen I, onderdeel Ao, IIa en IIb werken terug tot en met 1 januari 2017.

Toelichting

Algemeen

Deze nota van wijziging voegt in het bij koninklijke boodschap van 13 oktober 2016 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Zorgverzekeringswet en de Wet op de zorgtoeslag in verband met enkele inhoudelijke en technische verbeteringen (Verzamelwet Zvw 2016) (34 575), twee artikelen in. Het voorgestelde artikel IIa betreft de wet 8 april 2016 tot wijziging van de Zorgverzekeringswet en andere wetten in verband met de overgang van een aantal taken van het Zorginstituut Nederland naar het CAK (Stb. 2016, 173) (hierna: Overhevelingswet). Op grond van die wet gaat de uitvoering van de zogenoemde burgerregelingen van het Zorginstituut Nederland over naar het CAK. Het voorgestelde artikel IIa regelt dat bij de overgang van executoriale titels artikel 431a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) niet van toepassing is. Dit betekent dat de executie kan worden aangevangen of voortgezet zonder dat betekening van de overgang aan de betrokken geëxecuteerden nodig is.

Het voorgestelde artikel IIb betreft de afwikkeling van de Ziekenfondswet. Er wordt voorgesteld die afwikkeling met ingang van 1 januari 2017 via het Zorgverzekeringsfonds te laten plaatsvinden. De afwikkeling wordt daarmee een taak van het Zorginstituut Nederland als beheerder van het Zorgverzekeringsfonds. Deze nota van wijziging vult in verband met die ingevoegde artikelen ook de inwerkingtredingsbepaling aan. De twee ingevoegde artikelen werken terug tot en met 1 januari 2017.

Tenslotte beoogt deze nota van wijziging een redactionele omissie van de Overhevelingswet te herstellen.

Artikelsgewijs

A (artikel 18f van de Zorgverzekeringswet)

Het betreft hier een correctie in verband met de Overhevelingswet. De voorgestelde wijziging stelt buiten iedere twijfel dat in artikel 18f van de Zorgverzekeringswet met ingang van 1 januari 2017 met «het instituut» het CAK wordt bedoeld.

B (artikel XIII van de Overhevelingswet)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft bij brief van 1 september 20161 aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal het voornemen gemeld voor inwerkingtreding van de Overhevelingswet wet met ingang van 1 januari 2017. De voorhangprocedure voor het ontwerpbesluit voor inwerkingtreding is afgerond en heeft niet tot wijzigingen van dat besluit geleid. De Minister van VWS zal het vast te stellen inwerkingtredingsbesluit met de datum van 1 januari 2017 aan de Koning voordragen. Op grond van artikel XIII, eerste lid, van de Overhevelingswet, gelden de lopende door het Zorginstituut Nederland uitgevaardigde dwangbevelen als dwangbevelen van het CAK. Een dwangbevel is namelijk een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)2 en omdat het niet van algemene strekking is, een beschikking. Het dwangbevel levert op basis van 4:116 van de Awb een executoriale titel op die met de toepassing van de voorschriften van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) ten uitvoer kan worden gelegd. De overgang van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van die executoriale titel van het Zorginstituut Nederland zou zonder nadere regeling op grond van artikel 431a Rv aan de geëxecuteerde betekend moeten worden. De executie kan ingevolge dat artikel pas worden aangevangen of voortgezet na betekening van de overgang van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van de executoriale titel aan de betrokken geëxecuteerde. Een dergelijke betekening geschiedt door een gerechtsdeurwaarder en de kosten daarvan (€ 79,65 inclusief BTW in 20163) worden doorbelast aan de geëxecuteerde. De BTW behoort ook tot de aan de geëxecuteerde door te belasten kosten omdat het CAK de door de gerechtsdeurwaarders in rekening gebrachte omzetbelasting niet kan verrekenen.

De regering vindt de bovenbedoelde betekening met de doorbelasting aan de geëxecuteerde ongewenst. De overgang met ingang van 1 januari 2017, staat immers met de Overhevelingswet en het koninklijk besluit voor de inwerkingtreding vast. Die wet en dat besluit is respectievelijk wordt vóór 1 januari 2017 in het Staatsblad bekend gemaakt. Het Zorginstituut Nederland zal bovendien vóór 1 januari 2017 samen met het CAK mededeling doen aan de betrokken geëxecuteerden van de overgang op grond van de Overhevelingswet en aan de betrokken gerechtsdeurwaarders. Er kan daardoor bij de schuldenaar/geëxecuteerde geen twijfel bestaan aan wie hij rechtsgeldig en bevrijdend kan betalen.

De voorgestelde aanpassing van de Overhevelingswet voorziet in het schrappen van het betekeningsvoorschrift voor de overgang op grond van die wet. De Minister van VWS heeft in antwoord op vragen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal bij brief van 22 september 2016. de voorgestelde aanpassing aangekondigd4. Die aanpassing werkt ingevolge de voorgestelde wijziging van de inwerkingtredingsbepaling van het onderhavige wetsvoorstel, terug tot en met 1 januari 2017. De terugwerkende kracht is mogelijk omdat de betrokken geëxecuteerden hierdoor niet worden benadeeld. De betekening heeft tot doel om voor de schuldenaar/geëxecuteerde duidelijkheid te scheppen aan wie hij rechtsgeldig en bevrijdend kan betalen. Het staat met de Overhevelingswet, het koninklijk besluit voor de inwerkingtreding en de mededeling van de overgang aan de betrokken schuldenaren/geëxecuteerden en gerechtsdeurwaarders vast dat met ingang van 1 januari 2017 rechtsgeldig en bevrijdend aan het CAK kan worden betaald.

B (artikel 2.1.12 van de Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet)

Op grond van artikel 2.1.11 van de Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet kwam het saldo van de Algemene Kas naar de situatie op 1 januari 2010 ten bate of ten laste van ’s Rijks schatkist. De Algemene Kas is gezien het bovenstaande met ingang van 1 januari 2010 reeds opgeheven. De afwikkeling van de Ziekenfondswet is anders dan aanvankelijk gedacht niet per 1 januari 2010 afgerond. Dit vloeit voort uit declaraties op grond van de Europese verordeningen voor sociale zekerheid en de bilaterale verdragen inzake sociale zekerheid waarbij Nederland partij is. De afwikkeling van de Ziekenfondswet komt thans ten bate respectievelijk ten laste van hoofdstuk XVI van de Rijksbegroting. Er wordt voorgesteld om de afwikkeling van de Ziekenfondswet met ingang van 1 januari 2017 via het Zorgverzekeringsfonds te laten plaatsvinden. De verplichtingen en vorderingen in verband met de afwikkeling van de Ziekenfondswet, die resteren na verwerking van de tot en met 31 december 2016 gedane uitgaven en binnengekomen ontvangsten, komen ten bate onderscheidenlijk ten laste van het Zorgverzekeringsfonds.

De afwikkeling via het Zorgverzekeringfonds betekent dat die onderdeel uitmaakt van het beheer van het Zorgverzekeringsfonds en daarmee een taak vormt van het Zorginstituut Nederland. De werkzaamheden passen beter bij de werkzaamheden van het Zorginstituut Nederland dan bij het Ministerie van VWS. De voorgestelde wijziging leidt tevens tot een besparing van beheerskosten omdat de afwikkeling van de Ziekenfondswet onderdeel uitmaakt van de planning en controlecyclus van het Zorgverzekeringsfonds.

Het gaat bij de afwikkeling van de Ziekenfondswet om een bedrag van niet meer dan € 5 miljoen aan verplichtingen. De afwikkeling van de Ziekenfondswet heeft daarmee een verwaarloosbaar effect op het exploitatiesaldo van het Zorgverzekeringsfonds en de vereveningsbijdrage voor zorgverzekeraars.

C (inwerkingtredingsbepaling)

De aangepaste inwerkingtredingsbepaling voorziet in de terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2017 van de bij deze nota van wijziging ingevoegde twee artikelen en van de correctie van artikel 18f van de Zorgverzekeringswet. De voorgestelde terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2017 hangt samen met de inwerkingtreding van de Overhevelingswet respectievelijk de afwikkeling van de Ziekenfondswet via het Zorgverzekeringsfonds met ingang van die datum.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Kamerstukken II 2015/16, 34 203, nr. 22, blz. 2.

X Noot
2

Kamerstukken II 2003/04, 29 702, nr. 3, blz. 25 en 61.

X Noot
3

Zie artikel 2, aanhef en onderdeel d, van het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders.

X Noot
4

Kamerstukken II 2016/17, 34 203, nr. 23, blz. 9.

Naar boven