De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat verschillende politieke partijen al geruime tijd hun kandidaten voor
de Tweede Kamerverkiezingen «interne verklaringen» laten ondertekenen waarin deze
kandidaten hun zetel moeten opgeven wanneer zij uit de betreffende fractie stappen
of gezet worden;
constaterende dat steeds meer politieke partijen gebruikmaken van dergelijke verklaringen;
constaterende dat dergelijke verklaringen juridisch niet afdwingbaar zijn;
constaterende dat de Minister van Binnenlandse Zaken onlangs in zijn beantwoording
van vragen omtrent dit onderwerp heeft verklaard dat dergelijke verklaringen strijdig
zijn met de Grondwet en de Kieswet, dat «Kamerleden niet gedwongen kunnen worden hun
zetel op te geven» en «dat zetels toekomen aan de individuele kandidaten en niet aan
de kandidaatstellende politieke groeperingen»;
constaterende dat een dergelijke verklaring een vorm van chantage is om mensen nog
vóór de verkiezingen al onder druk te zetten door hen een potentieel intimiderend
maar verder vooral waardeloos document te laten ondertekenen op straffe van niet-kandideren;
overwegende dat het een taak is van de Minister van Binnenlandse Zaken om de zuiverheid
van ons kiesproces te garanderen en te bewaken, zodat voor iedereen altijd en overal
helder is hoe het passieve kiesrecht, een fundamenteel democratisch recht, in elkaar
steekt;
verzoekt de regering om, voortaan op het instemmingsformulier H9 een specifieke vermelding
op te nemen waarin de kandidaten worden gewezen op hun grondwettelijke rechten en
plichten als onafhankelijk vrij volksvertegenwoordiger,
en gaat over tot de orde van de dag.
Klein