34 550 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2017

Nr. 10 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 november 2016

Tijdens het ordedebat van 4 oktober 2016 (Handelingen II 2016/17, nr. 7, item 23) heeft u mij verzocht de Kamer per brief te informeren over het kabinetsstandpunt over de discussie over Zwarte Piet en de bedreigingen jegens de Kinderombudsman naar aanleiding van haar conclusie dat de huidige vorm van Zwarte Piet kan bijdragen aan pesten, uitsluiting of discriminatie en daarmee in strijd is met artikel 2, 3 en 6 van het kinderrechtenverdrag (IVRK).

De Kinderombudsman geeft aan dat het in het belang van het kind is om zich te kunnen ontwikkelen in een omgeving die veilig en respectvol is en waar geen discriminatie, uitsluiting of pesten ervaren wordt. De Kinderombudsman ziet vooral een rol voor ouders en scholen om ervoor te zorgen dat alle kinderen plezier hebben aan dit feest en geeft aan dat het van belang is dat de ervaring en meningen van kinderen hierbij meegenomen worden. Het standpunt van de Kinderombudsman sluit aan bij dat van het College Rechten van de Mens1 dat een school vanuit de gelijkebehandelingswetgeving de zorgplicht heeft om de leerlingen een discriminatievrije onderwijsomgeving te bieden.

Allereerst wil ik benadrukken dat het kabinet de bedreigingen die de Kinderombudsman naar aanleiding van haar standpunt over Zwarte Piet heeft ontvangen verafschuwt. Dit is simpelweg onaanvaardbaar. Het is van belang dat de Kinderombudsman ongestoord haar functie kan uitoefenen. Indien dreiging en risico daartoe aanleiding geven, worden er de noodzakelijke beveiligingsmaatregelen genomen2.

Het Sinterklaasfeest is een eeuwenoude traditie die wordt vormgegeven door de samenleving en die is blijven bestaan door te veranderen. Het decentrale karakter van het Sinterklaasfeest maakt dat er op veel verschillende plekken een maatschappelijk debat plaatsvindt. Het kabinet erkent, samen met de Kinderombudsman, dat in de vertolking van Zwarte Piet negatieve stereotyperingen een rol kunnen spelen. Deze kunnen onbedoeld vooroordelen en discriminatie in de hand werken en mensen kwetsen. Tegelijkertijd acht de regering het van belang te benadrukken dat dit mensen die het kinderfeest altijd met veel vreugde vieren, niet tot racist maakt.

Het kabinet is van mening dat een verbod op Zwarte Piet van staatswege niet de uitweg is, maar dat de overheid een rol kan spelen om een respectvolle dialoog te faciliteren zodat er vanuit de maatschappij initiatieven ontstaan om Zwarte Piet een figuur te laten zijn die iedereen recht doet. Ik heb verschillende Ronde Tafels georganiseerd waarin voor- en tegenstanders met elkaar in gesprek zijn gegaan. Na afloop van het laatste overleg hebben voor- en tegenstanders aan tafel zich gezamenlijk uitgesproken tegen iedere vorm van bedreiging, geweld, polarisatie en agressie en ernaar te streven het een feest voor alle kinderen te laten zijn.

We zien veranderingen in de vertolking van Piet, bijvoorbeeld bij scholen, intochtcomités en in de media vormgegeven vanuit de samenleving. Het Sinterklaasfeest moet een feest voor alle kinderen zijn en daarom ben ik er voorstander van dat het feest met de tijd meegaat.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

College Rechten van de Mens, «Mensenrechten in Nederland 2014», 12-05-2015

X Noot
2

Zie ook de antwoorden op de Kamervragen over dat de Kinderombudsman wordt bedreigd vanwege haar mening over Zwarte Piet van de Minister van Veiligheid en Justitie van 01-11-2016, Aanhangsel Handelingen II 2016/17, nr. 378

Naar boven