Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 november 2016
Tijdens het ordedebat van 4 oktober 2016 (Handelingen II 2016/17, nr. 7, item 23) heeft u mij verzocht de Kamer per brief te informeren over het kabinetsstandpunt
over de discussie over Zwarte Piet en de bedreigingen jegens de Kinderombudsman naar
aanleiding van haar conclusie dat de huidige vorm van Zwarte Piet kan bijdragen aan
pesten, uitsluiting of discriminatie en daarmee in strijd is met artikel 2, 3 en 6
van het kinderrechtenverdrag (IVRK).
De Kinderombudsman geeft aan dat het in het belang van het kind is om zich te kunnen
ontwikkelen in een omgeving die veilig en respectvol is en waar geen discriminatie,
uitsluiting of pesten ervaren wordt. De Kinderombudsman ziet vooral een rol voor ouders
en scholen om ervoor te zorgen dat alle kinderen plezier hebben aan dit feest en geeft
aan dat het van belang is dat de ervaring en meningen van kinderen hierbij meegenomen
worden. Het standpunt van de Kinderombudsman sluit aan bij dat van het College Rechten
van de Mens1 dat een school vanuit de gelijkebehandelingswetgeving de zorgplicht heeft om de
leerlingen een discriminatievrije onderwijsomgeving te bieden.
Allereerst wil ik benadrukken dat het kabinet de bedreigingen die de Kinderombudsman
naar aanleiding van haar standpunt over Zwarte Piet heeft ontvangen verafschuwt. Dit
is simpelweg onaanvaardbaar. Het is van belang dat de Kinderombudsman ongestoord haar
functie kan uitoefenen. Indien dreiging en risico daartoe aanleiding geven, worden
er de noodzakelijke beveiligingsmaatregelen genomen2.
Het Sinterklaasfeest is een eeuwenoude traditie die wordt vormgegeven door de samenleving
en die is blijven bestaan door te veranderen. Het decentrale karakter van het Sinterklaasfeest
maakt dat er op veel verschillende plekken een maatschappelijk debat plaatsvindt.
Het kabinet erkent, samen met de Kinderombudsman, dat in de vertolking van Zwarte
Piet negatieve stereotyperingen een rol kunnen spelen. Deze kunnen onbedoeld vooroordelen
en discriminatie in de hand werken en mensen kwetsen. Tegelijkertijd acht de regering
het van belang te benadrukken dat dit mensen die het kinderfeest altijd met veel vreugde
vieren, niet tot racist maakt.
Het kabinet is van mening dat een verbod op Zwarte Piet van staatswege niet de uitweg
is, maar dat de overheid een rol kan spelen om een respectvolle dialoog te faciliteren
zodat er vanuit de maatschappij initiatieven ontstaan om Zwarte Piet een figuur te
laten zijn die iedereen recht doet. Ik heb verschillende Ronde Tafels georganiseerd
waarin voor- en tegenstanders met elkaar in gesprek zijn gegaan. Na afloop van het
laatste overleg hebben voor- en tegenstanders aan tafel zich gezamenlijk uitgesproken
tegen iedere vorm van bedreiging, geweld, polarisatie en agressie en ernaar te streven
het een feest voor alle kinderen te laten zijn.
We zien veranderingen in de vertolking van Piet, bijvoorbeeld bij scholen, intochtcomités
en in de media vormgegeven vanuit de samenleving. Het Sinterklaasfeest moet een feest
voor alle kinderen zijn en daarom ben ik er voorstander van dat het feest met de tijd
meegaat.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher