34 491 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek in verband met de uniformering en de verduidelijking van enkele bepalingen omtrent het bestuur en de raad van commissarissen van rechtspersonen (Wet bestuur en toezicht rechtspersonen)

Nr. 12 AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN GENT EN VAN DAM

Ontvangen 23 mei 2019

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Na artikel XVI wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL XVIA EVALUATIE

Onze Minister voor Rechtsbescherming zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk

Toelichting

Dit amendement voegt een evaluatiebepaling toe aan het wetsvoorstel Wet bestuur en toezicht rechtspersonen.

Het wetsvoorstel Wet bestuur en toezicht rechtspersonen is een vervolg op de Wet bestuur en toezicht 2011, die op 1 januari 2013 in werking is getreden.1 Tijdens de plenaire behandeling bij dat wetsvoorstel in de Eerste Kamer heeft de toenmalige Minister van Veiligheid en Justitie een evaluatie toegezegd.2 Deze evaluatie is op 15 december 2017 naar de Tweede Kamer gestuurd.3 De evaluatie is gebruikt bij de parlementaire behandeling van het onderhavige wetsvoorstel.4

De indieners van dit amendement constateren dat het onderhavige wetsvoorstel met twee nota’s van wijziging grondig is gewijzigd.5 Uit wetenschappelijke hoek is veel kritisch commentaar gekomen op het wetsvoorstel, ook na de wijzigingen.6 Daarom menen de indieners dat het raadzaam is om het wetsvoorstel, net als de daaraan voorafgaande Wet bestuur en toezicht 2011, binnen vijf jaar na inwerkingtreding te evalueren. Uit de evaluatie kan blijken of de wet in de praktijk werkt zoals is beoogd.

Van Gent Van Dam


X Noot
1

Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van regels over bestuur en toezicht in naamloze en besloten vennootschappen, Kamerstuk 31 763.

X Noot
2

Handelingen EK 2010/2011, nr. 28/4, p. 26.

X Noot
3

Kamerstukken II 2017/2018, 31 763, nr. 22.

X Noot
4

Zie onder andere Kamerstukken II 2018/2019, 34 491, nr. 6, p. 2–3.

X Noot
5

Kamerstukken II 2018/2019, 34 491, nrs. 7 en 10.

X Noot
6

Voor enkele kritiekpunten en de reactie van de Minister voor Rechtsbescherming daarop, zie Kamerstukken II 2018/2019, 34 491, nr. 11.

Naar boven