34 475 J Jaarverslag en slotwet Deltafonds 2015

Nr. 6 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 6 juni 2016

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu over de brief van 18 mei 2016 inzake het jaarverslag Deltafonds 2015 (Kamerstuk 34 475 J, nr. 1).

De Minister en de Staatssecretaris hebben deze vragen beantwoord bij brief van 3 juni 2016. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Van Dekken

De waarnemend griffier van de commissie, Tijdink

Vraag 1:

Wat betekenen alle vertragingen voor de beoogde doelstellingen en mijlpalen?

Antwoord:

In 2015 zijn een aantal projectplanningen aangepast. Dit is voornamelijk gebeurd bij het programma HWBP-2 en Ruimte voor de Rivier. In de halfjaarlijkse voortgangsrapportages die uw Kamer ontvangt in het kader van de Grote Projecten procedure wordt voor de lopende projecten toegelicht welke mutaties er hebben plaatsgevonden en wat de eventuele gevolgen zijn voor het realiseren van de doelstelling(en). Hierbij is niet alleen sprake van vertragingen, maar ook van versnellingen. Voor wat betreft het HWBP-2 was op peildatum 31 december 2015 het beeld dat alle lopende projecten afgerond zullen zijn voor eind 2017 op 4 projecten na. Eind 2017 zijn daarmee 83 van de 87 projecten gerealiseerd. De vier projecten die later worden opgeleverd zijn: Hoogwaterkering Den Oever (2019), Houtribdijk (2019), Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam (2021) en Waddenzeedijk Texel (2020). Bij het programma Ruimte voor de Rivier is samen met alle betrokken overheden en initiatiefnemers is in de tweede helft van 2015 bij vijftien projecten de mijlpaal waterveiligheid bereikt, wat het totaal op 25 projecten brengt. Dit is één mijlpaal waterveiligheid extra ten opzichte van de verwachting in VGR26.

Vraag 2:

Worden de waterveiligheidsdoelstellingen met deze vertragingen nog wel gehaald?

Antwoord:

In 2015 zijn een aantal projectplanningen aangepast. Dit is voornamelijk gebeurd bij het programma HWBP-2 en Ruimte voor de Rivier. In de halfjaarlijkse voortgangsrapportages die uw Kamer ontvangt in het kader van de Grote Projecten procedure wordt voor de lopende projecten toegelicht welke mutaties er hebben plaatsgevonden en wat de eventuele gevolgen zijn voor het realiseren van de doelstelling(en).Hierbij is niet alleen sprake van vertragingen, maar ook van versnellingen. Voor wat betreft het HWBP-2 was op peildatum 31 december 2015 het beeld dat alle lopende projecten afgerond zullen zijn voor eind 2017 op 4 projecten na. Eind 2017 zijn daarmee 83 van de 87 projecten gerealiseerd. De vier projecten die later worden opgeleverd zijn: Hoogwaterkering Den Oever (2019), Houtribdijk (2019), Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam (2021) en Waddenzeedijk Texel (2020). Bij het programma Ruimte voor de Rivier is samen met alle betrokken overheden en initiatiefnemers is in de tweede helft van 2015 bij vijftien projecten de mijlpaal waterveiligheid bereikt, wat het totaal op 25 projecten brengt. Dit is één mijlpaal waterveiligheid extra ten opzichte van de verwachting in VGR26.

Vraag 3:

Wat betekent het voor eventuele kasschuiven binnen het Deltafonds?

Antwoord:

De realisatie 2015 lag € 180 mln. lager dan oorspronkelijk begroot. Deze lagere realisatie is het gevolg van vertragingen bij de projecten Markermeerdijken, Waddenzeedijk Texel en Hoogwaterkering Den Oever, een gewijzigde uitvoeringsplanning van de aannemer bij Versterking Eemdijk en Zuidelijke Randmeren en Dijkversterking Hoeksche Waard Noord. De gereserveerde middelen voor deze projecten worden doorgeschoven naar latere jaren en moeten kasmatig worden ingepast. Verder waren er aanbestedingsmeevallers bij Dijkversterking Hoeksche Waard Zuid en ZSK West Zeeuws Vlaanderen. Deze aanbestedingsmeevallers hebben betrekking op het HWBP-2 en worden meegenomen bij het bepalen van de jaarlijkse vrijval van middelen (verschil tussen budget en raming valt vrij ten bate van het Deltafonds en HWBP conform de bestuurlijke afspraken tussen I&M en de Unie van Waterschappen).

Vraag 4:

Kan uiteengezet worden wat de beoogde uitgaven van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) zijn? Hoeveel geld is overgeheveld vanuit het HWBP2 naar het HWBP?

Antwoord:

Het HWBP kent een voortrollend karakter. Dat betekent dat de totale waterveiligheidsopgave nog niet vast staat en de looptijd van het programma ook niet. Streven is dat in 2050 alle primaire keringen weer aan de norm voldoen. T/m 2028 is voor het HWBP € 3,9 mld. beschikbaar. Dit is inclusief € 100 mln. vrijval vanuit HWBP-2. In de negende voortgangsrapportage van het HWBP-2 is daarnaast aan uw Kamer gemeld dat bij Begroting 2017 een bedrag van € 327 mln. vrij valt vanuit HWBP-2. Conform bestuurlijke afspraken komt hiervan 2/3e (zijnde € 218 mln.) ten gunste van het HWBP. Het resterende deel van deze vrijval (€ 109 mln.) blijft op het Deltafonds beschikbaar voor de waterveiligheidsopgave.

Het project Marken is overgeheveld van HWBP-2 naar HWBP, omdat er in beide programma’s een verschillende opgave voor Marken was. Uit doelmatigheidsoverwegingen heb ik deze twee opgaven gecombineerd in het HWBP. Hiervoor is een budget van € 26,3 mln. overgeheveld van HWBP-2 naar HWBP.

Vraag 5:

Is er voldoende capaciteit bij Rijkswaterstaat beschikbaar om de projecten tijdig uit te voeren?

Antwoord:

De bezuinigingstaakstelling van het kabinet stelt Rijkswaterstaat voor een forse opgave. Vanaf 2018 heeft Rijkswaterstaat structureel 53 miljoen euro minder te besteden. Deze bezuinigingsopdracht komt boven op de taakstelling van het kabinet-Rutte I om in 2018 187 miljoen euro te besparen op de organisatiekosten. Rijkswaterstaat heeft in 2015 een breed palet van maatregelen vastgesteld om deze bezuinigingen in te vullen. Het uitgangspunt daarbij is dat Rijkswaterstaat voldoende kennis en mensen in huis houdt om een goede, betrouwbare en dienstverlenende organisatie te blijven. Om vitale kennis te behouden heeft Minister Blok van Wonen en Rijksdienst in 2015 toestemming gegeven aan Rijkswaterstaat om honderd FTE’s om te zetten van inhuur naar vaste formatie. Daarmee wordt de kennisbasis van de eigen organisatie verstevigd in relatie tot de markt.

Via intensieve werving probeert RWS vacatures te vervullen waarmee getracht wordt de bezetting ook op voldoende niveau te houden. Vooral op gebied van techniek en contractmanagement is echter sprake van schaarste op de arbeidsmarkt en blijft de wervingsopgave ook de komende jaren naar verwachting groot.

Vraag 6:

Waarom zijn er minder projectbesluiten genomen?

Antwoord:

De voorbereiding van de te nemen projectbesluiten door de waterschappen vergde meer tijd dan was voorzien.

Vraag 7:

Wat zijn de uitkomsten van het onderzoek naar de peilverlaging middels pompen bij de Markermeerdijk? Wanneer wordt de Kamer hierover geïnformeerd?

Antwoord:

Middels de 9e voortgangsrapportage van HWBP-2 (Kamerstuk 32 698, nr. 26) heb ik u geïnformeerd dat pompen te weinig opleveren in het verkleinen van de versterkingsopgave voor het project Markermeerdijken. Voor het Algemeen Overleg Water van 16 juni ontvangt u een brief met de actuele stand van zaken van diverse onderwerpen, waaronder de Markermeerdijken inclusief het onderzoeksrapport.

Vraag 8:

Wat zijn de aangegane juridische verplichtingen binnen het project Afsluitdijk in 2015? Kan een overzicht worden gegeven van alle tot nu toe aangegane juridische verplichtingen? Welke vrij beschikbare ruimte is er nog?

Antwoord:

De verplichtingen in 2015 betreffen werkzaamheden ten aanzien van afronding van de planuitwerking en de voorbereiding van de aanbesteding van het werk. Totaal bedragen deze verplichtingen (t/m 2015 betaald en verplicht) € 26,4 mln. De reservering voor planuitwerking en realisatie samen bedraagt € 825,9 mln.

Vraag 9:

Wat zijn de aangegane financiële verplichtingen binnen het project Afsluitdijk in 2015? Kan een overzicht worden gegeven van alle tot nu toe aangegane financiële verplichtingen? Welke vrij besteedbare ruimte is er nog?

Antwoord:

De verplichtingen in 2015 betreffen werkzaamheden ten aanzien van afronding van de planuitwerking en de voorbereiding van de aanbesteding van het werk. Totaal bedragen deze verplichtingen (t/m 2015 betaald en verplicht) € 26,4 mln. De reservering voor planuitwerking en realisatie samen bedraagt € 825,9 mln.

Vraag 10:

Welke andere natuurdoelstellingen, anders dan de vismigratierivier, zitten er in het project Afsluitdijk? Wat zijn hiervan de kosten en door wie worden deze gedragen? In hoeverre liggen deze doelstellingen juridisch en financieel vast?

Antwoord:

In de bestuursovereenkomst uit december 2011 (Gepubliceerd in de Staatscourant 345 van 2 januari 2012) zijn afspraken gemaakt tussen Rijk en regio (provincies Noord-Holland en Fryslân en gemeenten Súdwest Fryslân en Wieringen (Thans Hollands Kroon). Hierin is afgesproken dat het Rijk verantwoordelijk is voor de Waterveiligheid en Waterbeheeropgave en de regio ambities voor duurzame energie, recreatie & toerisme en natuurontwikkeling trekt en voor financiering zorgt. Het Rijk heeft een bedrag van € 20 mln. beschikbaar gesteld voor het stimuleren van duurzame en innovatieve projecten, uit te voeren door de regio (de zgn. regionale ambities), waarbij deze zorg draagt voor tenminste eenzelfde bijdrage (niet zijnde andere rijksmiddelen).

Binnen het versterkingsproject is er geen verbeteropgave voor natuur, hiertoe worden geen extra kosten gemaakt en zijn derhalve ook geen juridische verplichtingen aangegaan. Vanuit de natuurwetgeving vloeien wel verplichtingen voort. De Afsluitdijk ligt tussen 2 Natura2000-gebieden (Waddenzee en IJsselmeer). In de Nb-wetvergunning en Flora & Faunaontheffing zijn voorwaarden opgenomen die worden meegenomen in de aanbesteding van het project.

Vraag 11:

Wanneer en op welke wijze heeft de Kamer kennis kunnen nemen van de aangegane juridische en financiële verplichtingen met betrekking tot de vismigratierivier?

Antwoord:

In de samenwerkingsovereenkomst tussen Rijk en regio zijn afspraken gemaakt over de vismigratierivier. De afspraken worden voor de zomer definitief gemaakt middels een realisatieovereenkomst. Na ondertekening van deze overeenkomst zal de regio een verzoek bij de Minister van I&M indienen voor een financiële bijdrage van € 5,3 mln vanuit Kader Richtlijn Water (KRW) middelen en naar verwachting € 9,5 mln vanuit Ambitiefonds Afsluitdijk. KRW-middelen zijn eerder gereserveerd voor een alternatieve maatregel nabij Kornwerderzand (afspraken met EU). Vervolgens kan hierna de juridische verplichting volgen middels een opdracht van de Minister van IenM.

Vraag 12:

Welke duurzame-energiedoelstellingen zijn er precies afgesproken in het project Afsluitdijk? Wat zijn hiervan de kosten en door wie worden deze gedragen? In hoeverre liggen deze doelstellingen juridisch en financieel vast?

Antwoord:

In de samenwerkingsovereenkomst Duurzame Energie uit november 2014 is afgesproken dat Rijk en regio gezamenlijk streven naar een energieneutrale dijk. Op dit moment is de dijk energieneutraal maar nieuwe ontwikkelingen (o.a. pompgemaal in Den Oever) leiden tot extra energieverbruik. De regio onderneemt en ondersteunt initiatieven voor extra energiewinning (o.a. volgende fase Blue Energy en stromingsturbines in Kornwerderzand). Het Rijk is voornemens de aannemer in het realisatiecontract te stimuleren om het energieverbruik te beperken en energie te winnen. Er zijn (nog) geen juridische en financiële verplichtingen aangegaan.

Vraag 13:

Welke recreatie- en toerismedoelstellingen zijn er precies afgesproken in het project Afsluitdijk? Wat zijn hiervan de kosten en door wie worden deze gedragen? In hoeverre liggen deze doelstellingen juridisch en financieel vast?

Antwoord:

Recreatie en toerisme is een verantwoordelijkheid van de regio (zie ook vraag 10). Met de regio zijn afspraken gemaakt over de aanleg van een recreatief fietspad aan de Waddenzeezijde van de Afsluitdijk tussen Den Oever en het Monument en de Friese Kust en Kornwerderzand. De kosten hiertoe worden volledig door de regio gedragen. Rondom het monument zal de veiligheid (A7 en parkeerplaats) worden aangepakt en de verzorgingsplaats worden opgeknapt (totale kosten € 9 mln. vanuit Rijksbegroting). Dit wordt meegenomen in de aanbesteding van het totale project. Hiernaast wordt er onderzocht of het monument (horecavoorziening) opgeknapt en vergroot kan worden. Er zijn (nog) geen juridische en financiële verplichtingen aangegaan.

Wat hiermee samenhangt is een ander project op de Afsluitdijk dat naar verwachting zal bijdragen aan toerisme en recreatie; het Icoon Afsluitdijk. Hierover wordt uw Kamer vóór het AO Water van 16 juni in een brief over MIRT project Afsluitdijk geïnformeerd gezien het verzoek van uw Kamer om hier een brief over te ontvangen.

Vraag 14:

Kunt u een overzicht geven van de toegekende bijdragen vanaf 2011 tot nu toe aan de regio voor bekostiging van ambities rondom de Afsluitdijk?

Antwoord:

Vanaf 2011 tot nu toe zijn aan de regio voor de bekostiging van ambities rondom de Afsluitdijk de volgende bedragen toegekend:

  • 1. Bij Voorjaarsnota 2013 is voor de periode 2013 -2016 een bijdrage van € 2,0 mln aan Wetsus beschikbaar gesteld. Deze bijdrage is gedeeltelijk ten gunste gekomen aan de Blue Energy Centrale op Breezanddijk.

  • 2. Bij Najaarsnota 2013 is een bijdrage van € 0,7 mln. voor de Pilot stromingsenergie (Tidal Testing Center) beschikbaar gesteld.

  • 3. Bij Voorjaarsnota 2016 is een bijdrage van € 2,6 mln. voor project Omgevingseffecten Blue Energy beschikbaar gesteld.

  • 4. Tevens is bij Voorjaarsnota 2016 een bijdrage van € 0,9 mln voor het Off Grid Test Center beschikbaar gesteld. Betreft een pilot met als doel voor het op innovatieve wijze koppelen van stromingsenergie, wind- en zonenergie aan energieopslag bij Den Oever.

Totaal is er een bedrag van € 6,2 mln beschikbaar gesteld in de periode 2011 tot nu.

Vraag 15:

Wat is de voortgang van de Rijksstructuurvisie Grevelingen-Volkerak-Zoommeer? Is de financiering van alle fases uit de bestuursovereenkomst inmiddels rond?

Antwoord:

Nadat ik in maart 2015 met de regio de Bestuursovereenkomst Ontwikkeling Grevelingen Volkerak-Zoommeer heb gesloten, is in het afgelopen jaar gewerkt aan het uitharden van de financiering. Daarnaast is gewerkt aan een aanvulling op het milieueffectrapport. Voor definitieve vaststelling van de rijksstructuurvisie is het noodzakelijk dat de financiering van de maatregelen goed is vastgelegd. Het dekkingstekort is echter dusdanig groot dat ik de stap richting verdere planuitwerking nu niet zet. Met de regio ben ik in gesprek over het vervolg van het Programma Ontwikkeling Grevelingen Volkerak-Zoommeer.

Vraag 16:

Wat is het afwegingskader om rivierverruimende maatregelen toe te kennen? Hoeveel zijn er inmiddels toegekend?

Antwoord:

In januari 2015 heb ik de regio gevraagd om tot een onderbouwd voorstel te komen voor een nadere selectie van kansrijke rivierverruimende maatregelen tot circa 2030. Aan een rijksbijdrage uit de beschikbare € 200 miljoen voor de meerkosten van rivierverruimende projecten heb ik drie voorwaarden gesteld:

  • 1. Bijdrage aan waterveiligheid en effectiviteit daarvan;

  • 2. Reële kansen om op gebiedsniveau synergie te realiseren en draagvlak;

  • 3. Cofinanciering vanuit de regio en (bij startbeslissing Verkenning) zicht op financiering van het totale project.

Voor de Rijntakken hebben Rijk en regio in het BO MIRT van 5 november 2015 op basis van het regionaal voorstel besloten tot de start van twee MIRT-verkenningen: Varik-Heesselt en Rivierklimaatpark IJsselpoort (zie Kamerstuk 34 300 A, nr. 17). Ik heb uw Kamer gemeld voor deze beide projecten tezamen maximaal € 96 miljoen te reserveren uit de beschikbare € 200 miljoen en ben voornemens dit in de begroting 2017 op te nemen. Er is dus budget toegekend aan twee projecten, waarover definitief wordt besloten in het kader van het MIRT-proces. Daarnaast besteed ik € 4 miljoen aan het doorlaatbaar maken van het zuidelijk landhoofd van de brug A27 over de Boven Merwede nabij Sleeuwijk (wegproject A27 Houten-Hooipolder), hierover heb ik uw Kamer geïnformeerd bij de begroting 2016.

In het najaar verwacht ik een goed onderbouwd en geprioriteerd voorstel van de Maasregio voor rivierverruimende projecten voor de korte termijn.

Vraag 17:

Welke afspraken zijn er met Duitsland gemaakt met betrekking tot het onderzoeksprogramma?

Antwoord:

Nederland heeft samen met Noordrijn-Westfalen een samenwerkingsverband op het gebied van duurzame bescherming tegen hoogwater op de Rijn. Doel van de samenwerking is het afstemmen van hoogwaterbeschermende maatregelen, informatie-uitwisseling over hoogwaterbeleid en de invloed van klimaatverandering, afstemming in het kader van de Richtlijn Overstromingsrisico’s en het uitvoeren van onderzoek naar de overstromingsrisico’s in het grensgebied.

Naar aanleiding van de nieuwe risicobenadering en nieuwe normen voor onze primaire keringen, voert Nederland samen met Noordrijn-Westfalen een onderzoek uit naar het overstromingsrisico in het grensgebied. In het onderzoek wordt gekeken naar het overstromingsrisico nu en in de toekomst. Verder wordt gekeken of en hoe het beschermingsniveau van de Duitse dijken van invloed is op de nieuwe norm in Nederland. Ook worden verschillende maatregelen in Nederland en Noordrijn-Westfalen onderzocht op risicoreductie en wordt in beeld gebracht wat grensoverschrijdend kosteneffectieve maatregelen zijn. De verwachting is dat de resultaten van het onderzoek eind 2017, begin 2018 beschikbaar zijn.

Vraag 18:

Wanneer is nu de openstelling van de kier bij het Haringvliet voorzien?

Antwoord:

In 2018 zullen de Haringvlietsluizen voor het eerst «op een kier» gaan. Voorwaarde daarvoor is dat de compenserende maatregelen voor de zoetwatervoorziening dan gereed zijn. Waterschap Hollandse Delta en Evides waterbedrijf voeren deze werkzaamheden uit. Alle werkzaamheden verlopen momenteel volgens planning om in het najaar van 2018 gereed te zijn.

Vraag 19:

Zijn de faalkansen bij sluiten bij de vijf genoemde stormvloedkeringen in beheer bij RWS aangepast naar aanleiding van het Deltaprogramma en de nieuwe klimaatscenario’s van het KNMI?

Antwoord:

De nieuwe normen voor waterveiligheid, die zijn opgenomen in de tussentijdse herziening van het Nationaal Waterplan (Kamerstuk 31 170, nrs. 33 en 34) worden op dit moment vastgelegd in een wijziging van de Waterwet. In deze wijziging worden naast normen voor dijktrajecten ook normen opgenomen voor de stormvloedkeringen. Hierbij is uitgegaan van de faalkanseisen van de 5 stormvloedkeringen waar ook nu in het beheer of in het Hoogwaterbeschermingsprogramma van wordt uitgegaan. Deze kansen zijn onafhankelijk van de klimaatscenario’s, deze hebben alleen invloed op de frequentie waarmee sluiting van de stormvloedkeringen nodig is.

Vraag 20:

Kan een overzicht gegeven worden van de financiën die gereserveerd zijn voor beheer, onderhoud en vervanging van deze stormvloedkeringen?

Antwoord:

In de bijlage instandhouding bij de begroting van het Deltafonds voor het jaar 2016 is een overzicht gegeven van de meerjarige budgetten die beschikbaar zijn voor vervanging en renovatie en voor beheer en onderhoud op het hoofdwatersysteem(Kamerstuk 34 300 J, nr. 2 blz. 92 en 93)

Het gaat dan om een bedrag van € 1.642 mln. voor onderhoud voor de periode 2016 tot en met 2028 op de artikelen 03.02.01 en 03.02.02. Van dit bedrag gaat 29% naar de stormvloedkeringen zoals ook te zie is in de grafiek op blz. 38 van die begroting, wat overeenkomt met € 476 mln.

Voor vervanging en renovatie op het hoofdwatersysteem is voor dezelfde periode een bedrag opgenomen van € 865 mln. op artikel 03.02.03. Voor de stormvloedkeringen wordt in deze periode geen vervanging of renovatie voorzien.

Vraag 21:

Wat is de verklaring voor de hogere verplichtingenrealisatie? Hoe verhoudt zich dit met de realisatie van de doelstellingen uit de Kaderrichtlijn Water?

Antwoord:

De hogere verplichtingenrealisatie is te verklaren doordat de projecten Natuurcompensatie Perkpolder en het Natuurlijker Markermeer-IJmeer niet geheel in de verplichtingenbegroting waren overgenomen en deze verplichtingen zijn nu wel aangegaan. Deze projecten maken geen onderdeel uit van het Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water.

Naar boven