34 475 J Jaarverslag en slotwet Deltafonds 2015

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET DELTAFONDS (J)

Aangeboden 18 mei 2016

Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterrein voor 2015 (€ 1.165,5 mln.)

Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterrein voor 2015 (€ 1.165,5 mln.)

Gerealiseerde ontvangsten naar beleidsterrein voor 2015 (€ 1.224,8 mln.)

Gerealiseerde ontvangsten naar beleidsterrein voor 2015 (€ 1.224,8 mln.)

INHOUDSOPGAVE

   

blz.

     

A.

Algemeen

7

1.

Aanbieding en dechargeverlening

7

     

2.

Leeswijzer

11

     

B.

Beleidsverslag

14

3.

Het Deltafondsverslag 2015

14

4.

De productartikelen

17

 

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

17

 

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

35

 

Artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging

40

 

Artikel 4 Experimenteren conform artikel III Deltawet

50

 

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

51

 

Artikel 6 Bijdragen ten laste van andere begrotingen van het Rijk

53

 

Artikel 7 Investeren in Waterkwaliteit

54

     

5.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

58

     

C.

De Jaarrekening

59

6.

6.1 De verantwoordingsstaat 2015 van het Deltafonds

59

 

6.2 De saldibalans per 31 december 2015

60

     

D.

Bijlage

64

 

Afkortingenlijst

64

DEEL A. ALGEMEEN

1. AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING

Aan de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik het jaarverslag met betrekking tot de begroting van het Deltafonds (J) over het jaar 2015 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Infrastructuur en Milieu decharge te verlenen over het in het jaar 2015 gevoerde financiële beheer.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer met betrekking tot:

  • a. het gevoerde financieel beheer en materieelbeheer;

  • b. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

  • c. de financiële informatie in het jaarverslag;

  • d. de betrokken saldibalans;

  • e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

  • f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

  • a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2015;

  • b. het voorstel van de slotwetten over het jaar 2015 die met het onderhavige jaarverslag samenhangen;

  • c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2015 met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2015 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2015, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2015 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van ....

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van ...

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de minister van Financiën.

2. LEESWIJZER JAARVERSLAG DELTAFONDS

Algemeen

Voor u ligt het jaarverslag van het Deltafonds, Hoofdstuk J van de Rijksbegroting. Naast het Deltafonds kent IenM ook de Beleidsbegroting Infrastructuur en Milieu (Hoofdstuk XII) en het Infrastructuurfonds (Hoofdstuk A). Van deze begrotingen zijn separate jaarverslagen opgesteld.

De verantwoordingen van IenM zijn ook digitaal beschikbaar op www.rijksbegroting.nl.

In de Waterwet (Staatsblad 2009, nr 107) is opgenomen dat er een Deltafonds wordt ingesteld met als doel de bekostiging van maatregelen, voorzieningen en onderzoeken op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Op grond van het amendement-Jacobi (Kamerstukken II, 2013/14, 33 503, nr. 8) is het met ingang van 1 januari 2015 mogelijk om de uitgaven op het gebied van waterkwaliteit, ook wanneer deze uitgaven geen relatie hebben met waterveiligheid en zoetwatervoorziening, te verantwoorden op het Deltafonds.

Het Deltafonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de beleidsbegroting van IenM (artikelonderdeel 26.02). Daarnaast worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, lagere overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.

Opbouw

Het Jaarverslag van het Deltafonds bestaat uit de volgende onderdelen:

  • A. Een algemeen deel: hierin is naast deze leeswijzer de officiële aanbieding van het Jaarverslag aan de Staten-Generaal en het verzoek tot dechargeverlening opgenomen.

  • B. Het beleidsverslag 2015 van het Deltafonds, deze bestaat uit:

    • het Verslag Deltafonds 2015, waarin een korte terugblik is opgenomen met betrekking tot de realisatie van de belangrijkste uitvoeringsprioriteiten over het verslagjaar 2015;

    • de productartikelen van het Deltafonds;

    • de bedrijfsvoeringsparagraaf.

  • C. De Jaarrekening 2015 van het Deltafonds, deze bestaat uit de verantwoordingstaat en saldibalans van het Deltafonds.

  • D. Als bijlage de afkortingenlijst.

De producten van het Deltafonds zijn gerelateerd aan artikel 11 Waterkwantiteit op de beleidsbegroting van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting). De doelstelling van dit beleidsartikel is het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland droge voeten heeft en over voldoende zoetwater beschikt.

Normering Jaarverslag

Ingegaan wordt op de realisatie van programma’s en budgettaire gevolgen van de uitvoering. Om de hoeveelheid informatie te beperken is gekozen voor het hanteren van de hieronder aangegeven norm op productartikel niveau. Aan de hand van deze norm is bepaald of een verschil is toegelicht. Naar aanleiding van de aanbeveling van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie Spoor (Kamerstukken II, 2011/2012, 32 707, nr. 16) is de normering aangepast, waarbij geldt dat begrotingsbedragen boven de € 50 miljoen met een afwijking van meer dan € 5 miljoen ook worden toegelicht.

Norm bij te verklaren verschillen

Begrotingsbedrag

Verschil

< € 4,5 miljoen

> 50%

€ 4,5 – 22,5 miljoen

> € 2,5 miljoen

€ 22,5 – 50 miljoen

> 10%

> € 50 miljoen

> € 5 miljoen

Dit houdt in dat die hoofdproducten, waarbij het verschil tussen het begrotingsbedrag en de realisatie kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht. Een uitzondering hierop wordt gemaakt voor beleidsmatige relevante mutaties, deze worden ongeacht bovenstaande normering wel toegelicht. Verder worden in afwijking van bovenvermelde norm die artikelen, waarop in de begroting 2015 geen of zeer geringe ontvangsten zijn geraamd maar waar in 2015 wel relatief kleine bedragen op zijn gerealiseerd, niet apart toegelicht.

Voor wat betreft de indicatoren moet worden vermeld dat IenM bij het verkrijgen van deze indicatoren voor een deel afhankelijk is van verzameling door externe partijen zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De praktijk is zodanig dat deze gegevens in een aantal gevallen later beschikbaar komen. Dit leidt ertoe dat niet in alle gevallen de gegevens over het verslagjaar ten tijde van het opstellen van het jaarverslag beschikbaar waren.

Kwaliteit informatievoorziening via de begrotingcyclus

Groeiparagraaf

Zoals besproken in het wetgevingsoverleg van 14 oktober 2015 vind ik het belangrijk dat de Tweede Kamer en regering met elkaar discussiëren op welk niveau er informatie met elkaar wordt uitgewisseld. Het moet praktisch zijn voor de Kamer om haar controlerende rol waar te maken en ook praktisch voor ministeries om te zorgen dat we dingen efficiënt en effectief doen. Vorig jaar heeft de vaste Kamercommissie de leden mw. Visser en dhr. Hoogland als rapporteurs aangewezen voor de begrotingscyclus. De rapporteurs hebben met de medewerking van het ministerie een traject ingezet om de kwaliteit van de informatievoorziening richting het jaarverslag 2015 en de ontwerpbegroting 2017 te verbeteren.

Doorkijk naar Ontwerpbegroting en MIRT Overzicht 2017

De nadruk van het verbetertraject ligt in eerste instantie op de verbetermogelijkheden met betrekking tot de informatievoorziening over de MIRT-projecten en -programma’s, DBFM-contracten en de rapportages vanuit het Ministerie van IenM. Er wordt hierbij toegewerkt naar de Ontwerpbegroting 2017 en het bijbehorende MIRT Overzicht 2017. In overleg met de rapporteurs worden dan een aantal wijzigingen doorgevoerd in de opzet van de begrotingsstukken. Zo wordt onder meer bij de projecten in het MIRT overzicht informatie opgenomen over de ontwikkeling van het budget en de planning ten opzichte van het oorspronkelijke budget en de oorspronkelijke planning. Ook komt er meer inzicht in de financiën en voortgang van onderdelen van diverse programma’s. Er wordt meer informatie opgenomen over welk areaal in DBFM contracten is opgenomen, en op welke wijze dit areaal na afloop van de contracten gefinancierd wordt. Het overleg hierover vindt op constructieve wijze plaats.

Webdossier Ruimtelijke Inrichting

Met de Algemene Rekenkamer zijn afspraken gemaakt over de informatie uit het webdossier Ruimtelijke Inrichting. Daarbij wordt inzicht gegeven in de bestedingen van de rijksoverheid aan aanleg van infrastructuur. De Algemene Rekenkamer stopt met het webdossier en heeft de jaarlijkse actualisatie van dit webdossier vorig jaar voor de laatste keer gepubliceerd. Ik ben in overleg met de Algemene Rekenkamer op welke wijze ik deze informatie het best vorm kan gaan geven.

DEEL B. BELEIDSVERSLAG

3. DELTAFONDSVERSLAG 2015

In het Deltafonds worden projecten verantwoord die bijdragen aan waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit. In dit hoofdstuk wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2015 zijn opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2015 is gestart.

Voor het Deltafonds geldt dat er een aantal uitvoeringsprogramma’s afloopt en daarnaast het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma is opgestart. De lopende uitvoeringsprogramma’s Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2), Maaswerken en Ruimte voor de Rivier zijn goed op stoom. De meeste projecten binnen deze programma’s bevinden zich in de realisatiefase of zijn afgerond. Voor een nadere toelichting over de uitvoeringsprogramma’s wordt verwezen naar artikel 1.01 en voor de Grote Projecten de voortgangsrapportages.

Beheer, onderhoud en vervanging

Voor het beheer en onderhoud tot en met 2016 zijn prestatieafspraken gemaakt voor het watermanagement en beheer en onderhoud waterveiligheid, waaronder kustlijnhandhaving met zandsuppleties, stormvloedkeringen en rijkswaterkeringen zoals dijken, dammen en duinen. Deze prestatieafspraken zijn nader toegelicht in artikel 3 Beheer, Onderhoud en Vervanging van de Deltafondsbegroting. Hiervoor zijn nieuwe indicatoren opgesteld die beter aansluiten bij de doelstelling van het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland droge voeten houdt.

In 2015 heeft IenM onder meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitgevoerd:

Hoofdwatersystemen

– Zandsuppleties basiskustlijn

– Aanbesteding van de Renovatie stuwen Nederrijn / Lek

– Programma stroomlijn ten behoeve van de beheersing van de hoogwaterveiligheid in het rivierengebied

– Conservering Maeslantkering en Oosterscheldekering

Aanleg

In 2015 is voortvarend gewerkt aan het verbeteren van de waterveiligheid, onder andere aan de programma's HWBP-2, HWBP, Maaswerken en Ruimte voor de Rivier. Hieronder volgen de mijlpalen die IenM in 2015 heeft behaald:

Programma's Waterveiligheid

Programma

Mijlpaal1

Project

HWBP-2

Start realisatie

– Ipenslotersluis en Diemerdammersluis

– Waddenzeedijk Friese kust

Oplevering

– Zettingsvloeiing Spui

– Koegraszeedijk

– Kustversterking Katwijk

– Bergambacht / Ammerstol / Schoonhoven Merwededijk te Werkendam

– Zwakke Schakels Noord Holland

HWBP

Start realisatie

– Diefdijk

– Emanuelpolder

– Capelle Moordrecht

– Koppelstuk Eemdijk/Spakenburg

– Zandasfalt Noorderhavendam Harlingen

– Koppelstuk Lemsterhoek

Oplevering

– Dalfsen (deel I)

– Oevererosie Klaphek

– Koppelstuk Koegraszeedijk

– Kunstwerken Vollenhove

– Gemaal de Schans

– Jannezand (als koppelstuk RvdR project Steurgat)

– Alexanderhaven Roermond (deel 23AB)

Maaswerken

Start realisatie

n.v.t.

Oplevering

– Zandmaas: Retentiebekken Lateraal kanaal West, zuidelijk deel «plus»

– Zandmaas: Zomerbedverdieping Sambeek

– Zandmaas: Hoogwatergeul Lomm

– Zandmaas: Well-Aijen Zuid

– Maasroute: Verruimen Bocht Steijl

– Maasroute: Bediencentrale Maasbracht

Ruimte voor de Rivier

Start realisatie

– Dijkverbetering Lek / Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden

– Ruimte voor de Rivier IJsseldelta, gedeelte Zomerbedverlaging en gedeelte Reevediep

Oplevering

– Dijkteruglegging Lent

 

– Kribverlaging Waal Fort St. Andries

 

– Kribverlaging Beneden-Waal

 

– Uiterwaardvergraving Brakelse Benedenwaarden en dijkverlegging Munnikenland

 

– Ontpoldering Noordwaard

 

– Ontpoldering Overdiepse Polder

 

– Dijkverbetering Steurgat / Land van Altena

 

– Dijkverbetering Bergsche Maas / Land van Altena

 

– Dijkverbetering Oude Maas / Hoeksche Waard

 

– Dijkverbetering Oude Maas / Voorne Putten

 

– Berging op het Volkerak-Zoommeer

 

– Uiterwaardvergraving Honswijkerwaarden, stuweiland Hagestein, Hagesteinse uiterwaard en Heerenwaard

 

– Dijkverbetering Lek / Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden

 

– Uiterwaardvergraving Bolwerksplas, Worp en Ossenwaard

 

– Dijkverlegging Voorsterklei

X Noot
1

Dezelfde terminologie als in de begroting 2015 is gebruikt.

Overige projecten

Mijlpaal

Project

Start realisatie

– Marker Wadden fase 1

– Luwtemaatregelen Hoornse Hop (onderdeel van TBES)

– Aanpassing primaire waterkering op Terschelling

– Aanpassing primaire waterkering op Vlieland

Oplevering

– Herstel steenbekledingen Oosterschelde en Westerschelde

– Natuurcompensatie Perkpolder

– Eerste tranche 2009–2015 van de Kaderrichtlijn Water (KRW)

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken voor de lopende programma’s wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer, het Deltaprogramma 2015 en het MIRT Projectenboek 2016.

4. DE PRODUCTARTIKELEN

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en een bijdrage te leveren aan het beheer van de Rijkswateren. Het artikel waterveiligheid is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Waterkwantiteit) in het jaarverslag Hoofdstuk XII.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1.000)

Stand

     

Realisatie

Begroting

Verschil

 
 

2012

2013

2014

2015

2015

2015

 

Verplichtingen

 

1.053.633

622.126

254.312

1.021.070

– 766.758

1)

Uitgaven

 

574.101

821.580

715.458

903.737

– 188.279

 

1.01 Grote projecten waterveiligheid

 

463.826

700.046

546.895

792.671

– 245.776

 

1.01.01 Programma HWBP-2 Waterschapsprojecten

 

205.657

298.717

141.642

322.940

– 181.298

2)

1.01.02 Programma HWBP-2 Rijksprojecten

 

4.151

5.677

7.822

10.408

– 2.586

3)

1.01.03 Ruimte voor de rivier

 

234.209

373.128

376.855

418.147

– 41.292

4)

1.01.04 Maaswerken

 

19.809

22.524

20.576

41.176

– 20.600

5)

1.02 Overige aanlegprojecten Waterveiligheid

 

101.860

115.247

165.228

105.716

59.512

 

1.02.01 Verkenningen en planuitwerkingsprogramma

 

20.569

2.850

4.802

2.708

2.094

6)

1.02.02 Realisatieprogramma

 

81.291

112.397

160.426

103.008

57.418

7)

1.03 Studiekosten

 

8.415

6.287

3.335

5.350

– 2.015

 

1.03.01 Studie en onderzoekskosten

 

8.415

6.287

3.335

5.350

– 2.015

 

1.03.02 Overige studiekosten

 

0

0

0

0

0

 

1.04 GIV/PPS

 

0

0

0

0

0

 

1.09 Ontvangsten Investeren in waterveiligheid

 

92.708

151.020

207.416

246.003

– 38.587

 

1.09.01 Ontvangsten waterschappen HWBP-2

 

79.608

124.477

172.078

171.000

1.078

 

1.09.02 Overige ontvangsten HWBP-2

 

163

1.056

114

0

114

8)

1.09.03 Ontvangsten waterschappen nHWBP

 

1.550

6.176

9.042

9.042

0

 

1.09.04 Overige ontvangsten nHWBP

 

0

0

0

0

0

 

1.09.05 Overige aanleg ontvangsten

 

11.387

19.311

26.182

65.961

– 39.779

9)

  • Ad 1) De verplichtingen van diverse projecten zijn bijgesteld om aan te sluiten bij de actuele projectplanningen en dit komt met name door de volgende projecten:

    HWBP2:

    • Markermeerdijken (€ – 460 miljoen). De voorbereiding van het project heeft meer tijd gekost onder andere omdat er een onderzoek naar de peilverlaging middels pompen is gedaan. De Alliantie is in december 2015, na afronden van het pompenonderzoek, van start gegaan. Het besluit over het projectplan zal naar verwachting begin 2017 worden genomen, waarna de beschikking zal worden verleend. De verplichting is daarom niet in 2015 aangegaan maar deze zal waarschijnlijk in 2017 worden aangegaan.

    • Houtribdijk (€ – 151 miljoen). Tijdens de besluitvorming over het Voorkeursalternatief is gekozen voor de oplossing met versterking op basis van breuksteen en zand. Eerdere oplossingen waren veel duurder en financieel niet haalbaar. Hierdoor is meer tijd genomen om te komen tot een financieel haalbare oplossing die past binnen het beschikbare budget. Gevolg is dat de verplichting niet in 2015 is aangegaan.

    • Dijkversterking Hoeksche Waard Zuid (€ – 71 miljoen). In eerste instantie is er vanuit gegaan de beschikking in 2015 af te geven. Het project heeft kunnen versnellen waardoor de beschikking al in juli 2014 kon worden afgegeven en de verplichting is aangegaan.

    • ZSK West Zeeuws Vlaanderen(€ – 50 miljoen). Verschillende aanbestedingsresultaten bij deelprojecten hebben geleid tot een neerwaartse aanpassing van de verplichting.

    Ruimte voor de Rivier:

    • De lagere verplichtingen (€ – 48 miljoen) worden veroorzaakt door enerzijds gunstige ontwikkelingen bij Volkerak-Zoommeer (bijdrage aan versterken regionale keringen is vervallen), alsmede vertraging bij het project Millingerwaard (verplaatsing van steenfabriek De Beijer is vertraagd) en de vertraging bij de projecten Scheller en Oldeneler Buitenwaarden en Westenholte.

  • Ad 2) De lagere realisatie is voornamelijk het gevolg van: vertraging bij de projecten Markermeerdijken (€ – 60 miljoen), Waddenzeedijk Texel (€ – 39 miljoen) en Hoogwaterkering Den Oever (€– 16 miljoen), en een gewijzigde uitvoeringsplanning van de aannemer bij Versterking Eemdijk en Zuidelijke Randmeren (€ – 21 miljoen) en Dijkversterking Hoeksche Waard Noord (€ – 10 miljoen). Verder waren er aanbestedingsmeevallers bij Dijkversterking Hoeksche Waard Zuid (€ – 13 miljoen) en ZSK West Zeeuws Vlaanderen (€ – 10 miljoen) en kon er een versnelling worden gerealiseerd bij Ameland Betonblokken (€– 10 miljoen).

  • Ad 3) De lagere realisatie werd veroorzaakt doordat het project Marken vanuit het HWBP-2 inclusief budget is overgeheveld naar het HWBP.

  • Ad 4) Het verschil wordt verklaard doordat het voor 2015 beschikbare begrotingsbedrag hoger was dan benodigd voor de programmering (Zie voor extra toelichting Deltafonds begroting 2015 p.17).

  • Ad 5) Bij de Maaswerken zijn er in 2015 minder projectbesluiten in het kader van de bestuursovereenkomsten Sluitstukkaden genomen dan was voorzien. Verwachting is dat deze in 2016 worden genomen. Deze verschuiving heeft geen invloed op de te behalen mijlpalen.

  • Ad 6) De realisatie is hoger uitgevallen doordat enerzijds diverse projecten, zoals Legger Vlieland en Terschelling, zijn vertraagd en anderzijds het project Afsluitdijk naar het realisatieprogramma (01.02.02) is overgeheveld. Verder zijn voor de ambities Afsluitdijk minder aanvragen door de regio in 2015 gedaan dan was begroot. Daar tegenover staat dat de vooraf ingeschatte autonome meevaller zich heeft voorgedaan, waardoor de realisatie in lijn met het projectbudget is uitgekomen.

  • Ad 7) De vooraf ingeschatte autonome ontwikkeling heeft zich voorgedaan (€ 48 miljoen). De realisatie is daardoor hoger dan het projectbudget uitgekomen. Deze hogere realisatie (9 miljoen) is voornamelijk het gevolg van een hogere realisatie op HWBP Waterschapsprojecten. De hogere realisatie is het gevolg van extra benodigd onderzoek, duurdere verkenningen en betalingen van beschikte voorfinancieringen.

  • Ad 8) Dit betreft een saldo van hogere ontvangsten met betrekking tot HWBP-2.

  • Ad 9) De lagere ontvangstenrealisatie wordt met name verklaard doordat de voor 2015 geraamde ontvangsten al in 2014 zijn gerealiseerd.

Financiële toelichting

1.01 Grote projecten waterveiligheid

Motivering

Deze projecten, waaraan de Tweede Kamer de status van Groot Project heeft toegekend, dragen bij aan de waterveiligheid in Nederland.

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)

Producten

Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de periodieke toetsing conform de Waterwet. Uit de resultaten van de eerste (2001) en tweede (2006) toetsing op veiligheid van de primaire waterkeringen bleek dat een deel van deze keringen niet voldoet aan de wettelijke norm (Kamerstukken II, 2007/08, 27 625 en 18 106, nr. 103). Verder bleek uit een toets in 2003 door RWS en de keringbeheerders dat de zeeweringen langs de Noordzeekust op een aantal locaties op een termijn van twintig jaar niet meer aan de geldende veiligheidsnorm zullen voldoen. Deze locaties zijn aangemerkt als Zwakke Schakels. Op negen van deze locaties ligt tevens een opgave tot verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, de zogenoemde prioritaire Zwakke Schakels Kust. Met de oplevering van Zwakke Schakels Noord-Holland is de kustverdediging van Noord- en Zuid-Holland voor de komende 50 jaar weer op orde.

Vanuit HWBP-2 worden subsidies verstrekt aan de waterschappen ten behoeve van de uitvoering van de vereiste verbetermaatregelen en worden de maatregelen aan de Rijkskeringen betaald.

Met het afsluiten van het Bestuursakkoord Water (in 2011) dragen de waterschappen bij aan de financiering van het HWBP-2. De procedureregeling Grote Projecten is op 22 maart 2011 op het HWBP-2 van toepassing verklaard. Op basis van de uitgangspuntennotitie van de Tweede Kamer is een basisrapportage opgesteld (Kamerstukken II, 2011/12, 27 625, nr. 237).

Het HWBP-2 bestaat uit 87 versterkingsprojecten, inclusief de Zwakke Schakels. Conform de Regeling Grote Projecten heeft de Tweede Kamer in 2015 twee voortgangsrapportrages ontvangen: Voortgangsrapportage 7 (Kamerstuk 32 698, nr. 21) en Voortgangsrapportage 8 (Kamerstuk 32 698, nr. 23). Deze hadden betrekking op de periode 1 juli 2014 tot en met 30 juni 2015.

Het HWBP-2 is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

HWBP-2

Start realisatie

– Ipenslotersluis en Diemerdammersluis

– Waddenzeedijk Friese kust

Oplevering

– Zettingsvloeiing Spui

– Koegraszeedijk

– Kustversterking Katwijk

– Bergambacht / Ammerstol / Schoonhoven Merwededijk te Werkendam

– Zwakke Schakels Noord Holland

Projectoverzicht tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (1.01.01/02) (bedragen x € 1 mln)
 

Kasbudget 2015

Projectbudget

Oplevering

 

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 
 

2015

   

2015

 

2015

   

Project HWBP-2

         

2020

2021

 

Projecten Nationaal

               

HWBP-2 Rijksprojecten

10

3

– 7

227

199

   

1

HWBP-2 Waterschapsprojecten

337

142

– 195

2.955

2.807

   

2

Overige projectkosten

5

5

0

43

45

     

afrondingsverschillen

 

0

0

         

Programma

352

150

– 202

3.226

3.051

     

Begroting (DF 1.01.01/02)

333

150

– 184

         

Overprogrammering (-)

– 18

0

18

         

Noot 1: HWBP-2 zou als programma in 2017 klaar moeten zijn. Een aantal projecten (onder andere Markermeerdijken, Waddenzeedijk Texel en Hoogwaterkering Den Oever) heeft een langere doorlooptijd waardoor het programma naar verwachting volledig is afgerond in 2021.

Toelichting:

  • Ad 1) De lagere realisatie (€ – 7 miljoen) is voornamelijk veroorzaakt door project HWBP 2e Toetsing <25 mln. In de begroting was nog rekening gehouden met een bijdrage aan het project Keersluis Meppelerdiep, welke in 2011 is doorgevoerd (€ 2,5 miljoen) en de realisatiekosten voor het project Markermeerdijken Marken (€ 7,3 miljoen). Dit laatste project is overgegaan naar het HWBP programma inclusief het bijbehorend budget.

    Een hogere realisatie heeft plaatsgevonden bij het project Houtribdijk (€ 3 miljoen). De planstudiefase is verder uitgewerkt en de daarbij gemaakte kosten zijn t.l.v. het HWBP-2 gekomen. Hier was in de eerdere opgave geen rekening mee gehouden.

  • Ad 2) De lagere realisatie heeft met name plaatsgevonden op de volgende projecten:

    • Markermeerdijken (€ – 60 miljoen). Doordat er een onderzoek naar de peilverlaging middels pompen is gedaan heeft de planstudiefase meer tijd gekost, waardoor de beschikking nu begin 2017 wordt genomen. De voorbereidingskosten konden hierdoor niet in 2015 worden vergoed.

    • Waddenzeedijk Texel (€ – 39 miljoen). Het nemen van de beschikking is vertraagd en zal in 2016 plaatsvinden i.p.v. in 2015. Deze vertraging wordt mede veroorzaakt door het verzoek van de gemeente voor uitwerking van verdere optimalisatie van de dijkvaksectie bij Oudeschild, waardoor de voorbereidingskosten niet in 2015 vergoed kunnen worden.

    • Versterking Eemdijk en Zuidelijke Randmeren (€ – 21 miljoen). De beheerder had vanuit zijn voorschot 2013/2014 nog budget over, waardoor hij voor het jaar 2015 minder heeft aangevraagd dan bij beschikking was verwacht. Dit heeft o.a. te maken met de uitvoeringsplanning van de aannemer. Daarnaast is vastgoed later aangekocht waardoor er een schuif van 2015 naar 2016 heeft plaatsgevonden

    • Hoogwaterkering Den Oever (€ – 16 miljoen). Uit extra onderzoek bleek dat de ondergrond grilliger en zandiger is dan verwacht. Het gevolg is dat de planstudiefase uitloopt wat resulteert in een latere beschikking, waardoor er geen kasrealisatie in 2015 kon plaatsvinden.

    • Dijkversterking Hoeksche Waard Zuid (€ – 13 miljoen). Het grootste deel van de aanbestedingsmeevaller heeft effect op de uitgaven in 2015 die zodoende lager uitvallen.

    • Ameland Betonblokken (€ – 10 miljoen). Door een versnelling van het project in 2014 zijn in 2015 minder kosten gemaakt

    • ZSK West Zeeuws Vlaanderen (€ – 10 miljoen). Dit project bestaat uit 5 deelprojecten, welke afzonderlijk zijn aanbesteed en uitgevoerd. De aanbestedingen hebben geleid tot positieve resultaten, waardoor de totale beschikking van het project lager uitviel. Het niet-bestede deel van het voorschot schuift door naar volgend jaar doordat de bevoorschottingsgrens, die gemaximaliseerd is op 80%, ervoor zorgt dat niet alle bevoorschotting dit jaar kan plaatsvinden.

    • Dijkversterking Hoeksche Waard Noord (€ – 10 miljoen). Door de fasering en de lengte van de opstarttijd die de aannemer voor dit project hanteert, is er in 2015 minder gerealiseerd dan geprognosticeerd. De middelen schuiven door naar 2016.

In 2015 was een hogere realisatie op de projecten:

  • HWBP projecten kleiner dan 25 miljoen (€ 5 miljoen). De hogere uitputting wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door het project Vlissingen, omdat de afrekening van fase 1in 2015 plaats vond i.p.v. 2014. Daarnaast is in 2015 een voorschot verstrekt voor fase 2, zijnde aanleg van een compensatiebos conform de vergunningverlening.

  • Scheveningen ZSK (€ 5 miljoen). Dit project zou in 2014 afgerekend worden, maar doordat er nog overeenstemming was over toerekening van kosten heeft deze afrekening pas in 2015 plaatsgevonden.

Ruimte voor de Rivier

In 2006 hebben de Tweede en Eerste Kamer de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier unaniem aanvaard. Met de PKB wil het kabinet twee doelstellingen bereiken:

  • Het op het vereiste niveau brengen van de bescherming van het rivierengebied tegen overstromingen. Dit houdt in dat de veiligheid langs de Rijntakken en het benedenstroomse deel van de bedijkte Maas (vanaf Hedikhuizen) in 2015 in overeenstemming wordt gebracht met de wettelijke vereiste norm.

  • Een bijdrage leveren aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied, waardoor het rivierengebied economisch, ecologisch en landschappelijk wordt versterkt.

Het programma Ruimte voor de Rivier is op 15 mei 2001 door de Tweede Kamer aangewezen als «Groot Project». De PKB bevat een besluit over het uiterlijk eind 2015 uit te voeren basispakket van 39 maatregelen en de plaats waar deze getroffen worden. De PKB geeft bovendien een doorkijk naar de lange termijnopgave voor waterveiligheid. Om flexibiliteit in te bouwen is gekozen voor een programmatische aanpak. Conform de Regeling Grote Projecten heeft de Tweede Kamer in 2015 twee voortgangsrapportages ontvangen: Voortgangsrapportage 25 (Kamerstukken 30 080, nr. 75) en Voortgangsrapportage 26 (Kamerstukken 30 080, nr. 77). Deze hadden betrekking op de periode juli 2014 t/m juni 2015.

In 2015 zijn de volgende projecten gestart / opgeleverd (conform mijlpaal start realisatie):

Ruimte voor de Rivier

Start realisatie

– Dijkverbetering Lek / Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden

– Ruimte voor de Rivier IJsseldelta, gedeelte Zomerbedverlaging en gedeelte Reevediep

Oplevering

– Dijkteruglegging Lent

 

– Kribverlaging Waal Fort St. Andries

 

– Kribverlaging Beneden-Waal

 

– Uiterwaardvergraving Brakelse Benedenwaarden en dijkverlegging Munnikenland

 

– Ontpoldering Noordwaard

 

– Ontpoldering Overdiepse Polder

 

– Dijkverbetering Steurgat / Land van Altena

 

– Dijkverbetering Bergsche Maas / Land van Altena

 

– Dijkverbetering Oude Maas / Hoeksche Waard

 

– Dijkverbetering Oude Maas / Voorne Putten

 

– Berging op het Volkerak-Zoommeer

 

– Uiterwaardvergraving Honswijkerwaarden, stuweiland Hagestein, Hagesteinse uiterwaard en Heerenwaard

 

– Uiterwaardvergraving Bolwerksplas, Worp en Ossenwaard

 

– Dijkverlegging Voorsterklei

Volgens de Begroting 2015 zouden in 2015 de volgende projecten «Opgeleverd» moeten worden, maar door onderstaande redenen heeft dit niet in 2015 plaatsgevonden:

  • Dijkverbetering Amer/Donge: realisatie van de maatregel ging voorspoediger dan gepland, en vond plaats in 2014 (zie VGR25).

  • Uiterwaardvergraving Keizers- en Stobbenwaarden en Olsterwaarden: de werkzaamheden zijn eerder afgerond dan gepland, al in 2014 (zie VGR25).

  • Extra uiterwaardvergraving Millingerwaard: als gevolg van de niet tijdige verplaatsing van een overslagbedrijf, kan een deel van de maatregel niet tijdig gerealiseerd worden. Realisatie van de maatregel is voorzien in 2016 (zie VGR25).

  • Uiterwaardvergraving Scheller en Oldeneler Buitenwaarden: als gevolg van een discussie over het contract, mede in relatie tot de verleende vergunningen, is de uitvoering opgeschoven. Realisatie is voorzien in 2016 (zie VGR24).

  • Dijkverlegging Westenholte: als gevolg van een discussie over het contract, mede in relatie tot de verleende vergunningen, is de uitvoering opgeschoven. Realisatie is voorzien in 2016 (zie VGR24).

  • Uiterwaardvergraving Huissensche Waarden: de private initiatiefnemer van de maatregel kon bij nader inzien zijn businesscase voor realisatie niet rond krijgen en heeft zich derhalve teruggetrokken. Het alternatief voor de maatregel voert Rijkswaterstaat uit. Hiertoe is in 2015 de planfase gestart. Realisatie van de maatregel is voorzien in 2017 (zie VGR26).

De Dijkverlegging Voorsterklei was niet in de begroting 2015 opgenomen om te worden opgeleverd, maar de werkzaamheden zijn voorspoedig verlopen waardoor realisatie reeds in 2015 in plaats van 2016 heeft plaatsgevonden (zie VGR27).

Ruimte voor de Rivier is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

Projectoverzicht Ruimte voor de Rivier (1.01.03) (Bedragen x € 1 mln.)
 

Kasbudget 2015

Projectbudget

Oplevering

 

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 
 

2015

   

2015

 

2015

   

Project RvdR

         

2015

2019

1

Projecten Nationaal

               

Projectbudget RvdR

380

377

– 3

2.382

2.386

     

afrondingsverschillen

               

Programma

380

377

– 3

2.382

2.386

     

Begroting (DF 1.01.03)

418

377

– 41

         

Overprogrammering (-)

38

0

– 38

         

Toelichting:

  • Ad 1) Conform de verantwoordingen in de afgelopen Voortgangsrapportages geldt dat de mijlpaal Waterveiligheid per 31 december 2015 in totaal bij 25 maatregelen behaald is, waarvan 15 in de verslagperiode (één meer dan in VGR26). Voor negen maatregelen wordt de mijlpaal Waterveiligheid na 2015 gerealiseerd. Het betreft per riviertak de volgende maatregelen:

    • Waal: Extra Uiterwaardvergraving Millingerwaard

    • Pannerdensch Kanaal: Huissensche Waarden

    • Nederrijn / Lek: Dijkverbetering Nederrijn / Betuwe / Tieler- en Culemborger-waarden;

    • IJssel: Dijkverlegging Cortenoever; Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld; Ruimte voor de Rivier IJsseldelta; Uiterwaardvergraving Scheller- en Oldeneler Buitenwaarden; Dijkverlegging Westenholte

De oplevering van het volledige programma is vooralsnog afhankelijk van de realisatie van de laatste mijlpaal. Op dit moment is dat IJsseldelta fase 2, die medio 2019 zijn mijlpaal waterveiligheid realiseert. Bovengenoemde projecten vallen binnen of samen met die mijlpaal. Omdat het gaat om een PKB met een totaal pakket aan samenhangende opgaven, verschuift dus automatisch ook de oplevering van het programma.

Maaswerken

Op dit onderdeel worden de uitgaven van de deelprogramma’s Zandmaas en Grensmaas van het programma Maaswerken verantwoord. Maaswerken is voortgekomen uit het Deltaplan Grote Rivieren dat na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas in december 1993 en januari 1995 tot stand kwam. Belangrijkste doelstelling van de deelprogramma’s Zandmaas en Grensmaas is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoog water van de Maas.

Voor de Zandmaas (oplevering 2015) lag de focus in 2015 op afronding van het programma. De ontgravingen voor de zomerbedverdieping Sambeek zijn gereed. Begin oktober 2015 zijn de ontgravingswerkzaamheden voor de zuidgeul Well Aijen afgerond. Met de Noord- en Zuidgeul Well Aijen is de beoogde waterstandsdaling van 7 a 8 cm conform planning gehaald. Ook de aanleg van het retentiebekken Lateraalkanaal-West is gereed en het bekken is in werking. Voor de Grensmaas lag de nadruk op de continuering van het programma. Na Borgharen is nu ook de locatie «Aan de Maas» gereed. In 2015 zijn 4 prioritaire kademaatregelen gereedgekomen bij Geulle aan de Maas, Aasterberg, Brachterbeek en Merum. In Noord-Limburg zijn de projectbesluiten voor de kademaatregelen in Afferden en Bergen genomen. Het programma voor de aanpak van de prioritaire sluitstukkaden moet uiterlijk in het jaar 2020 gerealiseerd zijn.

Met de uitvoering van de deelprogramma’s Zandmaas en Grensmaas moet bescherming tot een waterstand met een overschrijdingskans van 1/250e gerealiseerd worden.

Conform de Regeling Grote Projecten heeft de Tweede Kamer in 2014 twee voortgangsrapportrages ontvangen: Voortgangsrapportage 27 (Kamerstukken II, II, vergaderjaar 2014–2015, 18 106, nr. 229) en Voortgangsrapportage 28 (Kamerstukken II, II, Vergaderjaar 2015–2016, 18 106 Nr. 232). Deze hadden betrekking op de periode juli 2014 tot en met juni 2015.

Maaswerken is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

Maaswerken

Start realisatie

n.v.t.

Oplevering

– Zandmaas: Retentiebekken Lateraal kanaal West, zuidelijk deel «plus»

– Zandmaas: Zomerbedverdieping Sambeek

– Zandmaas: Hoogwatergeul Lomm

– Zandmaas: Well-Aijen Zuid

– Maasroute: Verruimen Bocht Steijl

– Maasroute: Bediencentrale Maasbracht

Meetbare gegevens

Prestatie indicatoren

Zandmaas

Grensmaas

Hoogwaterbeschermingprogramma

70% in 2008 /100% in 2015

100% in 2017

Natuurontwikkeling

427 ha (plus 60 ha compensatie)

1,208 ha

Delfstoffen

 

tenminste 35 miljoen ton

Projectoverzicht Maaswerken (1.01.04) (Bedragen x € 1 mln.)
 

Kasbudget 2015

 

Projectbudget

Oplevering

   
 

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 
 

2015

   

2015

 

2015

   

Project Maaswerken

               

Projecten Limburg

               

Grensmaas

9

1

– 8

150

150

2017/2024

2017/2024

1

Zandmaas

30

19

– 11

407

407

2017/2020

2017/2020

2

afrondingsverschillen

 

0

0

         

Programma

39

20

– 19

557

557

     

Begroting (DF 1.01.03)

41

20

– 21

         

Overprogrammering (-)

2

0

– 2

         

Toelichting:

  • Ad 1) Omdat er door het Consortium Grensmaas geen beroep is gedaan – en vooralsnog niet is voorzien- op de leenfaciliteit worden de budgetten naar latere jaren doorgeschoven. De meerjarige reservering voor de leenfaciliteit is in het jaar 2020 gezet.

  • Ad 2) Bij de Maaswerken/Zandmaas zijn er in 2015 minder projectbesluiten in het kader van de bestuursovereenkomsten Sluitstukkaden genomen dan was voorzien. Verwachting is dat deze in 2016 worden genomen. Deze verschuiving heeft geen invloed op de te behalen mijlpalen.

Maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid

De kengetallen hieronder geven informatie over de stand van zaken van maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid onder het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2), en de programma’s Ruimte voor de Rivier (RvdR) en Maaswerken. Het geeft een meerjarig inzicht in de voortgang van de maatregelen van de betreffende programma’s. De beleidsinspanningen van de Minister van IenM die onder Hoofdstuk XII (artikel 11) vallen richten zich op de regie op deze programma’s. In de begroting van het Deltafonds wordt nader ingegaan op de uitvoering van deze projecten.

Meetbare gegevens

1.02 Overige aanlegprojecten

Motivering

Naast de Grote Projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige aanlegprojecten beschreven.

Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma

Producten

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde op het gebied van Waterbeheer te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering. Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s verantwoord die zich in de MIRT-verkenningen en planuitwerkingsfase bevinden.

Afsluitdijk (versterking en inbouw van pompen)

In 2015 is verder gewerkt aan de planuitwerking en voorbereiding realisatie van het project Afsluitdijk. De afspraken die eind 2014 gemaakt zijn met de regio over het meenemen van regionale ambities rondom natuur (vismigratierivier), duurzame energie en recreatie & toerisme in het DBFM-contract van RWS zijn verder uitgewerkt. Het ontwerp Rijksinpassingsplan en bijbehorend MER zijn gepubliceerd. Hierin wordt toegelicht op welke wijze de benodigde dijkversterking en uitbreiding van waterafvoercapaciteit tezamen met de regionale ambities worden opgepakt. De start van de realisatie van het project is gepland in 2018.

Ambities Afsluitdijk

Op 23 december 2011 is aan de regio maximaal € 20 miljoen toegezegd voor een bijdrage aan de bekostiging van ambities rond de Afsluitdijk. Regionale partijen kunnen een projectvoorstel bij het Rijk indienen dat in aanmerking komt voor een bijdrage. De regionale partij draagt zorg voor minimaal eenzelfde bedrag als het bedrag dat door het Rijk beschikbaar wordt gesteld.

In 2015 is een aanvraag van de regio ontvangen voor het onderzoek omgevingseffecten Blue Energy (€ 2,64 miljoen) en een bijdrage voor het Off Grid Test Centre (€ 0,93 miljoen). Deze aanvraag is toegekend, betaling vindt plaats in 2016.

Integrale verkenning Legger Vlieland en Terschelling

In 2015 is gewerkt aan de planuitwerking van de verlegging van de primaire waterkeringen op Vlieland en Terschelling. De start van de uitvoering is vertraagd en staat nu gepland voor begin 2016.

Ooijen-Wanssum

De planuitwerking is in november 2012 gestart, onder verantwoordelijkheid van de provincie Limburg. In 2015 is de Gate Review Marktbenadering door RWS uitgevoerd in verband met de start van de aanbesteding. Er is een bedrag van € 2,7 miljoen aan de provincie overgemaakt voor de kosten van de planuitwerking. Het budget is conform bestuurlijke afspraken verhoogd ten behoeve van de prijsindexatie tranche 2015.

Zandhonger Oosterschelde

Voor de aanpak van de zandhonger is in 2007 een MIRT-verkenning gestart, inclusief praktijkproeven. Hieruit komt naar voren dat het suppleren van zand op intergetijdengebieden (platen, slikken, schorren) de meest effectieve maatregel is. Conform de MIRT-verkenning is de aanpak van de Roggenplaat het meest urgent. Het Rijk (EZ en IenM) heeft samen met Provincie Zeeland, Natuurmonumenten en Nationaal Park Oosterschelde een financieringsvoorstel uitgewerkt voor de aanpak van de Roggenplaat, bestaande uit een bijdrage van € 5 miljoen door regio en Natuurmonumenten, € 1 miljoen door EZ en € 6,3 miljoen door IenM. In de bijdrage van de regio is een nog te verkrijgen Europese subsidie van € 3,5 miljoen meegeteld. Het risico hiervan komt voor rekening van de regio. In het Bestuurlijk Overleg MIRT Zeeland van 13 november 2014 is ingestemd met het financieringsvoorstel. Medio 2015 is voor de start van de planfase een samenwerkingsovereenkomst ondertekend door Provincie Zeeland, Natuurmonumenten en RWS.

De uitvoering van de zandsuppleties op de Roggenplaat zijn voorzien in 2017–2018. De aanpak van andere intergetijdengebieden is minder urgent (vanaf 2025). Deze locaties worden ondergebracht in het bredere MIRT-onderzoek Integrale veiligheid Oosterschelde, dat op grond van het Deltaprogramma wordt uitgevoerd. RWS is in 2015, samen met Provincie Zeeland en Waterschap Scheldestromen, gestart met de voorbereiding van dat onderzoek. Dat resulteerde eind 2015 in een opdracht aan een extern bureau voor de feitelijke uitvoering ervan.

Rijksstructuurvisie Grevelingen-Volkerak-Zoommeer

In 2015 is door regio en Rijk gezamenlijk gewerkt aan het realiseren van financiële dekking voor de ontwerprijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer (Kamerstukken II, 2014–2015, 33 531, nr.2), waarin een ontwikkelperspectief is geschetst voor het terugbrengen van getij op de Grevelingen en het weer zout maken van het Volkerrak-Zoommeer met getij.

Hiertoe is in maart 2015 een bestuursovereenkomst gesloten met afspraken over deze samenwerking. Aangezien voorafgaand aan het zout maken van het Volkerrak-Zoommeer de maatregelen voor alternatieve zoetwatervoorziening uitgevoerd moeten zijn, wordt aangesloten bij de tevens in maart 2015 gesloten bestuursovereenkomst Zoetwatermaatregelen Zuidwestelijke Delta.

Projectoverzicht bij 1.02.01 Verkenningen en Planuitwerkingen
 

Projectbudget

 

Planning

       
     

PB of TB

 

Openstelling

   

Projectomschrijving

Begroting 2015

Huidig

Begroting 2015

Huidig

Begroting 2015

Huidig

 

Verplicht

             

Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland

             

Afsluitdijk: Versterking incl. Inbouw pompen t.b.v. Waterafvoer

828

2017

2021

1

EPK Planuitw. en verkenningen Waterveiligheid (mn Afsluitdijk)

8

6

         

Ambitie Afsluitdijk

18

18

         

Gebonden

             

Projecten Limburg

             

Ooijen-Wanssum

123

120

2016

2016

     

Projecten Oost-Nederland

             

Ruimte voor de Rivier (IJsseldelta Kampen)

121

121

na 2020

na 2020

na 2020

na 2020

 

Projecten Noord-Nederland

             

Integrale verkenning Legger Vlieland en Terschelling

3

3

2014

2015

2015

2016

2

Projecten Zuidwest-Nederland

             

Zandhonger Oosterschelde (Roggenplaat)

 

6

 

2016

 

2018

3

Bestemd

23

14

         

Projecten in voorbereiding:

             

Projecten Nationaal

             

Beheer, Onderhoud en Vervanging nieuwe aanleg (LCC)

             

Steenbestortingen

             

Projecten Zuidwestelijke Delta

             

– Rijksstructuurvisie Grevelingen-Volkerak Zoommeer

             

– Zandhonger Oosterschelde

             

– Tidal Test Centre Grevelingen

             

– Overige projecten in voorbereiding

             

Gesignaleerde risico's:

             

Totaal programma planuitwerking en verkenning

1.123

288

         

Begroting DF 1.02.01

1.123

288

         

Toelichting:

  • Ad 1) Het project Afsluitdijk is in 2015 overgeheveld naar het realisatieprogramma.

  • Ad 2) De start van de planuitwerking heeft meer tijd gevraagd dan voorzien, omdat er meer onderzoek nodig was. Het projectbesluit zal naar verwachting in 2016 worden genomen. Hierdoor vertraagt de oplevering van de Legger Vlieland en Terschelling met een jaar naar 2017.

  • Ad 3) Zandhonger: in 2015 zijn de zandsuppleties op de Roggenplaat als meest urgente onderdeel van de aanpak van de zandhonger van de Oosterschelde als planuitwerking opgenomen. De zandsuppleties op de Roggenplaat zijn voorzien in 2017–2018. IenM heeft hiervoor totaal ca. € 6 miljoen gereserveerd.

Realisatieprogramma

Om een bijdrage te leveren aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk én een bijdrage te leveren aan het beheer van de Rijkswateren.

Hoogwaterbeschermingsprogramma

Uit de Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen (in 2011) bleek dat 1.302 kilometer aan dijken, dammen en duinen niet aan de normen voldoet. Circa 2.448 kilometer voldoet wel. Van de 1.777 getoetste kunstwerken voldoen 978 aan de gestelde eisen, 799 voldoen niet. Van de keringen die niet aan de norm voldoen is een groot deel opgenomen in lopende uitvoeringsprogramma’s, zoals het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma. Al bij eerdere toetsingen voldeden deze keringen niet aan de normen. Voor de nieuwe opgave (gerekend vanaf de derde toetsing) is een nieuw Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) gestart, waarin de waterschappen en IenM samenwerken. De opgave van het HWBP bedraagt 725 kilometer dijken, dammen en duinen en 232 kunstwerken.

In 2015 zijn de volgende projecten gestart (schop in de grond):

  • Diefdijk

  • Emanuelpolder

  • Capelle Moordrecht

  • Koppelstuk Eemdijk/Spakenburg

  • Zandasfalt Noorderhavendam Harlingen

  • Koppelstuk Lemsterhoek

In 2015 zijn de volgende projecten opgeleverd (dijk veilig):

  • Jannezand

  • Alexanderhaven Roermond (deel 1)

  • Dalfsen (deel 1)

  • Oevererosie Klaphek

  • Kunstwerk Vollehove

  • Gemaal de Schans

  • Koppelstuk Koegraszeedijk

Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier

Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek worden rivierverruimingsprojecten uitgevoerd om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen, de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied) projecten. Het NURG-programma wordt samen met het Ministerie van Economische Zaken (EZ) uitgevoerd en draagt naast veiligheid ook bij aan de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied door de aanleg van nieuwe natuur. Een groot deel van de NURG-projecten is inmiddels gerealiseerd, waaronder het NURG-project Keent dat in 2015 formeel is opgeleverd. De projecten Hemelrijkse Waard en Heesseltsche Uiterwaarden zijn nog in realisatie en worden in de komende jaren opgeleverd.

Een aantal NURG-projecten is ook van belang voor het realiseren van de waterveiligheidsdoelstellingen van de PKB Ruimte voor de Rivier. Een project, Afferdensche en Deestsche Waarden, is nog in uitvoering en zal na 2018 worden afgerond.

Dijkversterking (vooroeververdedigingen) en Herstel steenbekledingen

Het herstel van de steenbekledingen in Zeeland is in 2015 afgerond. In totaal is langs de Wester- en Oosterschelde 321 kilometer aan steenbekledingen vervangen.

Realisatieprogramma Overige aanlegprojecten Waterveiligheid (1.02.02) (Bedragen x € 1 mln.)
 

Kasbudget 2015

Projectbudget

Oplevering

 

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 
 

2015

   

2015

 

2015

   

Projecten Waterveiligheid

               

Projecten Nationaal

               

Programma HWBP

         

2020

2020

 

HWBP Rijksprojecten

2

1

– 1

573

554

   

1

HWBP Waterschapsprojecten

39

91

52

3.138

3.270

   

2

HWBP Overige projectkosten (programmabureau)

4

4

0

57

71

   

3

                 

Deltafaciliteit Deltares

0

3

3

26

26

2013

2013

 

Maatregelen i.r.t. rivierverruiming

23

9

– 14

191

189

2015

2018

4

Overige onderzoeken en kleine projecten

11

13

2

1.171

1.164

     

Projecten Zuidwestelijke delta

               

Dijkversterking en Herstel steenbekleding

74

38

– 36

854

814

2015

2015

5

Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland

               

Afsluitdijk

 

1

   

831

 

2022

6

afrondingsverschillen

 

0

0

         

Programma

152

160

7

6.010

6.918

     

Begroting (DF 1.02.02)

103

160

55

         

Overprogrammering (-)

– 48

0

48

         

Toelichting:

  • Ad 1) De uitgaven voor Projectoverstijgende Verkenning (POV) Centraal Holland zijn lager uitgevallen dan voorzien omdat er een herbeschikking voor fase II was voorzien in 2015, maar deze schuift door naar 2016.

  • Ad 2) De kosten van de verkenningen (€ 19 miljoen) van diverse projecten vallen hoger uit. Dit is voornamelijk het gevolg van de ramingssystematiek, waarbij in een vroeg stadium de totale projectkosten worden geraamd. Deze raming kent dan nog een forse onzekerheidsmarge, wat logisch is in die fase. De verwachting is dat, naarmate de looptijd van het Hoogwaterbeschermingsprogramma vordert, de ramingen en daarmee ook de prognoses in de begroting stabieler worden. Vooralsnog leiden deze overschrijdingen niet tot aanpassing van de raming van het totale programma.

    Verder is de hogere realisatie voornamelijk het gevolg van:

    • Een gewijzigd kasritme vanwege en extra benodigd onderzoek bij de innovatieve projecten POV Macrostabiliteit (€ 17 miljoen) en POV Piping (€ 3 miljoen).

    • Eerdere betaling van de beschikte voorfinancieringsprojecten binnen het HWBP aan de waterschappen (€ 12 miljoen) dan was voorzien, omdat het kasbeeld in het Deltafonds hier ruimte voor bood.

    • In 2014 is de bouw van het bedieningsgebouw en de hal/meetkamer voor de Deltagoot vertraagd. Hierdoor is het project in 2015 afgerond. Najaar 2014 zijn de benodigde middelen (€ 2,5 miljoen) voor de financiële afwikkeling doorgeschoven naar 2015.

  • Ad 3) Conform het vastgestelde projectplan is er een ophoging van de kosten van de programmadirectie. Dit budget komt rechtstreeks ten goede aan de waterschappen, bijvoorbeeld door middel van opleidingen, projectspiegels, advisering en ten aanzien van risicomanagement.

  • Ad 4) De lagere realisatie is (€ – 14 miljoen) het gevolg van:

    • Het project Heesseltsche Uiterwaarden, dat een vertraging tijdens de voorbereidingsperiode kende door additionele onderzoeken voor versoberingsmaatregelen en ontwerpoptimalisaties voor ongewenste morfologische effecten. Tevens is er sprake van vertraging in de bestemmingsplanprocedure en de daaraan gekoppelde grondverwerving. Deze zijn inmiddels opgelost en onlangs is de aanbestedingsprocedure voor de realisatie gestart. Het project wordt in 2020 opgeleverd. Als gevolg van de vertraging zijn de uitgaven in 2015 lager dan het begrote budget.

    • Het project Afferdensche en Deestsche Waarden is vertraagd als gevolg van de uitvoering van een haalbaarheidsstudie naar de verplaatsing van kleidepots. Deze studie is inmiddels afgerond. Het behalen van de NURG-taakstellingen verschuift net over de jaargrens van 2019.

  • Ad 5) Steenbekledingen Wester- en Oosterschelde. Een lagere realisatie is het gevolg van vertraging van de werkzaamheden. Naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State in de zomer 2015 dient het ontwerp van de vooroeververdedigingen in de Oosterschelde aangepast te worden. Hierdoor is de uitvoering van de werkzaamheden vertraagd. Het project steenbekledingen is in 2015 afgerond en kende een positief resultaat.

  • Ad 6) Het project Afsluitdijk is in 2015 overgeheveld van het planuitwerkingsprogramma naar het realisatieprogramma.

1.1.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft enerzijds studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT Onderzoeken) en anderzijds de overige studiekosten op het gebied van waterveiligheid.

Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Producten

Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten ten behoeve van het Deltaprogramma (MIRT Onderzoeken). Het Deltaprogramma is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities gericht op de lange termijn veiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. De onderstaande onderdelen hebben vooral betrekking op waterveiligheid.

  • Deltamodel: dit is een geïntegreerde set van modellen om het waterhuishoudkundig systeem van Nederland door te rekenen, deze is ontwikkeld voor het Deltaprogramma. Binnen het Deltaprogramma is het gebruikt om de effecten van maatregelen op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening te berekenen. In 2015 is het Deltamodel gebruikt voor het beantwoorden van vragen die richting de uitvoering van het Deltaprogramma spelen. Daarnaast is het model gebruikt bij het toetsingsinstrumentarium voor waterveiligheid en heeft het model de waterhuishoudkundige basis voor waterkwaliteitsmodellen gegenereerd.

  • Veiligheid: In 2015 is gestart met de verkenningenfase van de pilot Meerlaagsveiligheid bij het project Marken. Uitgangspunt is dat met dijkversterking aan de normen voldaan moet worden. Medio 2016 wordt een voorkeursvariant vastgesteld. Maatregelen voor rampbestrijding (laag 3) worden aanvullend op korte termijn genomen. Voor laag 2 is een onderzoek uitgevoerd hoe de ruimtelijke inrichting op langere termijn waterrobuust gemaakt kan worden. Verder is gewerkt aan de implementatie van het nieuwe waterveiligheidsbeleid. Zo is in juli 2015 een nieuwe versie van het ontwerpinstrumentarium 2014 beschikbaar gesteld om de keringbeheerders bij het ontwerpen van versterkingsmaatregelen in de gelegenheid te stellen al zoveel mogelijk te anticiperen op de overgang naar de nieuwe normen. Ook is in 2015 het algemene en technische deel van het nieuwe wettelijk beoordelingsinstrumentarium (WBI) verder ontwikkeld zodat in 2016 een aangepaste versie van de Regeling veiligheid primaire waterkeringen met de bijbehorende bijlagen (hydraulische belastingen en technische voorschriften) in consultatie kan worden gebracht. Samen met de Unie van Waterschappen zijn zes regionale bijeenkomsten georganiseerd met vertegenwoordigers van provincies, waterschappen, Deltaprogramma, Hoogwaterbeschermingsprogramma en STOWA waarbij het nieuwe waterveiligheidsbeleid nader is toegelicht. Verder zijn communicatiemiddelen ontwikkeld waarmee de bestuurders zelf ook het verhaal in hun eigen regio kunnen gaan uitdragen. Tevens hebben STOWA en Rijkswaterstaat samen een opleidingsprogramma voor het werken met het nieuwe waterveiligheidsbeleid opgezet dat in 2015 van start is gegaan

  • Rivieren: de Minister heeft € 200 miljoen ter beschikking gesteld voor rivierverruimende maatregelen tot 2030 en de regio verzocht voorstellen hiervoor te doen in samenhang met dijkversterkingen. De regio Rijn heeft hiervoor twee voorstellen gedaan. Op basis daarvan is in het BO MIRT besloten tot het starten van verkenningen voor de hoogwatergeul Varik – Heesselt en het project Klimaatpark IJsselpoort. Voor de Maas is besloten tot de start van regionale MIRT onderzoeken voor een drietal zogenaamde koploperprojecten: Ravenstein-Lith, Venlo en Maastricht. Deze MIRT-onderzoeken brengen de waterveiligheids- en ruimtelijke opgaven in het gebied samenhangend in beeld. De regio zal in 2016 op basis hiervan ook voor de Maas voorstellen doen voor verkenningen voor rivierverruimende projecten tot 2030. Op basis van onderzoeken in 2014 en 2015 naar het effect van klimaat op de rivierafvoer zijn de

  • (voorlopige) randvoorwaarden voor dijkversterking en rivierverruiming vastgesteld. Met Duitsland is een akkoord bereikt over het te starten onderzoeksprogramma naar grensoverschrijdende overstromingsrisico's.

  • Kust: in 2015 is gewerkt aan de opzet van Kustgenese 2.0, een onderzoeks- en monitoringsprogramma, inclusief kleinschalige pilots. Het betreft de uitwerking van de Beslissing Zand uit het Deltaprogramma. Kustgenese 2.0 is gericht op het vergaren van inzichten in de ontwikkeling van het zandig systeem, met name in het kustfundament en de uitwisseling met de bekkens (Westerschelde en Waddenzee); en kennisontwikkeling met name gericht op de omvang van de toekomstige zandsuppleties. De genoemde activiteiten zijn nodig om rond 2020 tot besluitvorming ten behoeve van toekomstig beleid en beheer van de zandige kust te komen.

  • Systeemstudie IJsselmeergebied: de eerste fase van het project bestond uit een probleemanalyse waarin de relatie tussen de beschikbare afvoercapaciteit (inzet spuien en/of pompen) en het peilbeheer centraal stond. Vanuit deze studie kon in 2015 bovendien kennis geleverd worden ten behoeve van de discussie over het nut pompen op de Houtribdijk in relatie tot de versterkingsopgave van de Noord-Hollandse Markermeerdijken.

  • Rijnmond-Drechtsteden: voor de verwachte stijging van de zeespiegel, toenemende extreme rivierafvoeren en sociaaleconomische veranderingen zijn langetermijnstrategieën ontwikkeld voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Daarbij worden de strategieën en maatregelen voor waterveiligheid en sociaaleconomische ontwikkeling in synergie met elkaar en met oog voor ruimtelijke kwaliteit ontwikkeld. In 2015 is vervolg gegeven aan de gemaakte beleidskeuzes voor dit gebied met deb start van diverse (gebiedsgerichte) uitwerkingen, zoals Alblasserwaard-Vijfheerenlanden en de Botlek. Dit onderzoek wordt in 2016 voortgezet.

  • Onderzoek Integrale Veiligheid Oosterschelde (IVO): IVO is in 2015 gestart en kan naar verwachting eind 2016 worden afgerond. Het onderzoek richt zich op een toekomstbestendige aanpak van de waterveilgheidsopgave voor de Oosterschelde, vanuit een optimale combinatie van een aangepast beheer van de Oosterscheldekering, (innovatieve) dijkversterkingen en zandsuppleties op intergetijdengebieden.

  • Bij het stimuleringsprogramma Ruimtelijke Adaptatie lag in 2015 de focus op de implementatie en monitoring van (afspraken uit) de deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie. Daarnaast is uitvoering gegeven aan het stimuleringsprogramma Ruimtelijke Adaptatie (2015–2017) en zijn rijksbijdragen toegekend aan een aantal nadere gebiedsgerichte uitwerkingen van meerlaagse veiligheid zoals Krimpenerwaard, Westpoort en Buitendijks/Botlek.

  • Toetsing Regionale keringen in beheer van het Rijk: In 2015 is de wijziging van het Waterbesluit voorbereid waarin de veiligheidsnormen voor de regionale waterkeringen in beheer bij het Rijk worden vastgesteld. Tevens zijn de hydraulische randvoorwaarden voor deze waterkeringen ter consultatie aan de provincies voorgelegd. De toetsing van deze waterkeringen zal plaatsvinden in 2016 en 2017.

1.04 GIV/PPS

Bij infrastructuurprojecten waarbij sprake is van publiek-private samenwerking (PPS) bestaat de betaling uit een geïntegreerd bedrag voor aanleg, onderhoud én financiering gedurende een langdurige periode. De meest toegepaste vorm is DBFM (Design, Build, Finance, Maintain) waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase.

In de brief van 14 juni 2011 (Kamerstukken II, 2010/11, 32 500 A, nr. 83; Prioritering Investeringen Mobiliteit en Water) is een lijst van in totaal 32 potentiële DBFM-projecten opgenomen. Op dit moment zijn nog geen geïntegreerde projecten bij de hoofdwatersystemen afgerond, zodat er op dit artikel (nog) geen uitgaven hoeven te worden verantwoord. RWS is de voorbereiding van het project Afsluitdijk gestart, gericht op een aanbesteding in 2016. Het onderzoek naar de PPS-kansen van twee andere projecten uit de lijst van 32, te weten Volkerak Zoommeer en Verkenning Grevelingen, is aangehouden tot na vaststelling van de voor dit gebied op te stellen Rijksstructuurvisie.

1.09 Ontvangsten

Ontvangsten waterschapsprojecten

IenM ontving in 2015 ruim € 181 miljoen van de waterschappen als bijdrage voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma, conform het Regeerakkoord en het Bestuursakkoord Water. De bijdrage van de waterschappen komt totaal uit op € 181 miljoen in 2015. Het overgrote deel hiervan zal worden toegevoegd aan het budget van HWBP-2. Hiervan worden de 100% subsidies voor de projecten bekostigd. Een klein deel van de bijdrage komt ten goede aan het (nieuwe) HWBP. Hiervan worden de 90%-subsidie betaald. De resterende 10% wordt betaald per project door het uitvoerende waterschap.

De middelen van de waterschappen worden eerst ingezet voor de waterschapsprojecten van het HWBP-2 en vervolgens voor het HWBP. Het in 2013 door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen wetsvoorstel Wijziging van de Waterwet (doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming) (Kamerstukken II, 2012/13, 33 465) is per 1 januari 2014 in werking getreden. De wet regelt dat het Rijk en de waterschappen elk de helft van de kosten van het Hoogwaterbeschermingsprogramma gaan betalen.

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Om te zorgen dat Nederland over voldoende zoetwater beschikt en schoon (drink)water heeft is het beleid op het gebied van zoetwatervoorziening er op gericht om – onder normale omstandigheden – zoveel mogelijk aan de behoeften van gebruikers te voldoen. In periodes van watertekort (in droge zomers) wordt water verdeeld op basis van een verdringingsreeks.

Op dit artikel worden de producten op het gebied van zoetwatervoorziening verantwoord. Het advies dat het Deltaprogramma Zoetwater opstelt op basis van kansrijke strategieën, gaat in op de rol en verantwoordelijkheden van het Rijk. Dit wordt nader uitgewerkt in een uitvoeringsagenda inclusief investeringsagenda. Deze agenda gaat in op de inzet van het Rijk voor de korte en lange termijn. De waterkwaliteit maatregelen die niet verbonden zijn aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening zijn hier niet opgenomen maar worden op Hoofdstuk XII (artikel 12 Waterkwaliteit) verantwoord.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 12 Waterkwaliteit van het Jaarverslag 2015 van Hoofdstuk XII.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1.000)

2 Investeren in zoetwatervoorziening

     

Realisatie

Begroting

Verschil

 
 

2012

2013

2014

2015

2015

2015

 

Verplichtingen

 

32.340

3.870

6.319

13.385

– 7.066

1)

Uitgaven

 

46.278

4.626

8.336

6.249

2.087

 

2.01 Aanleg waterkwantiteit

 

0

0

0

0

0

 

2.01.01 Verkenningen en planuitwerking waterkwantiteit

 

0

0

0

0

0

 

2.01.02 Realisatieprogramma waterkwantiteit

 

0

0

0

0

0

 

2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

 

41.230

1.435

6.727

4.258

2.469

 

2.02.01 Verkenningen en planuitwerking zoetwatervoorziening

 

30.446

1.435

1.231

1.223

8

 

2.02.02 Realisatieprogramma zoetwatervoorziening

 

10.784

0

5.496

3.035

2.461

2)

2.03 Studiekosten

 

5.048

3.191

1.609

1.991

– 382

 

2.03.01 Studie en onderzoekskosten Deltaprogramma

 

5.048

3.191

1.609

1.991

– 382

 

2.03.02 Overige studiekosten

 

0

0

0

0

0

 

2.09 Ontv. Inv. in Waterkwant. en zoetwatervoorz.

 

0

1.049

2.220

4.000

– 1.780

 

2.09.01 Ontvangsten zoetwatervoorzieningen

 

0

1.049

2.220

4.000

– 1.780

 

2.09.02 Overige ontvangsten

 

0

0

0

0

0

 
  • Ad 1) De verlaging van de verplichtingen wordt voornamelijk veroorzaakt door lagere verplichtingen op het project Luwtemaatregelen Hoornse Hop (€ – 6 miljoen) waarbij verplichtingen naar latere jaren verschuiven als gevolg van vertraging in de planuitwerkingsfase van dit project.

  • Ad 2) Het gaat met name om de toevoeging voor rijksbijdragen aan het investeringsprogramma zoetwater 2015–2021, waarvan € 1,5 miljoen in 2015, en de hogere realisatie op het project Haringvliet de Kier (€ 0,9 miljoen), omdat nadeelcompensatie, eerder dan begroot, in 2015 heeft plaatsgevonden.

Financiële toelichting

2.01 Aanleg waterkwantiteit

Motivering

Dit zijn maatregelen en voorzieningen van nationaal belang ter voorkoming en waar nodig beperking van wateroverlast en waterschaarste. Ook ter bescherming of verbetering van de chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen, alleen voor zover deze onderdeel uitmaken van opgaven op het gebied van waterveiligheid, waterkwantiteit en zoetwatervoorziening.

Producten

Er zijn in 2015 geen aanlegprojecten voor waterkwantiteit begroot dan wel uitgevoerd.

2.02 Overige waterinvesteringen Zoetwatervoorziening

Motivering

Het betreft projecten die de zoetwatervoorziening bevorderen en de kwaliteit waarborgen.

Verkenningen en Planuitwerkingen

Producten

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde op het gebied van Waterbeheer te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering. Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s verantwoord die zich in de MIRT-verkenningen en planuitwerkingsfase bevinden.

Roode Vaart

Dit project is opgenomen als uitvoering van de motie Holtackers/Jacobi, waarin de regering is verzocht om € 9,5 miljoen beschikbaar te stellen aan regionale partijen voor het project Roode Vaart. Het project betreft de aanvoer van zoetwater vanuit het Hollandsch Diep via de Roode Vaart voor de reconstructie van het centrum van Zevenbergen (herstel oude loop) en de alternatieve zoetwatervoorziening van delen van West-Brabant en (op termijn) Tholen en St. Philipsland. Voor de uitvoering van het project hebben regionale partijen (waterschap Brabantse Delta, de provincie Zeeland, de provincie Noord-Brabant en de gemeente Moerdijk) in november 2013 een samenwerkingsovereenkomst getekend. De gemeente Moerdijk is eindverantwoordelijk voor de uitvoering van het project en verwacht in 2016 te starten met de realisatiefase.

In 2015 is gestart met de planuitwerking. Voor de technische uitwerking is onderzoek verricht. Daarnaast is het schetsontwerp van het inrichtingsplan voor de haven van Zevenbergen opgesteld en is het traject van het bestemmingsplan gestart. Rijk en regio hebben afspraken gemaakt voor het beschikbaar houden van het benodigd projectbudget. Afgesproken is dat IenM een reservering maakt van maximaal € 850.000,– inclusief BTW en de Provincie Noord-Brabant € 850.000,– exclusief BTW. Voor de reservering van IenM wordt dekking gezocht binnen de geprogrammeerde bijdrage vanuit het Deltafonds aan de vervolgmaatregelen Roode Vaart (periode 2015–2021).

Projectoverzicht bij 2.02.01 Verkenningen en Planuitwerkingen
 

Projectbudget

 

Planning

       
     

PB of TB

 

Openstelling

 

Toelichting

Projectomschrijving

Begroting 2015

Huidig

Begroting 2015

Huidig

Begroting 2015

Huidig

 

Verplicht

             

Projecten Nationaal

             

EPK Planuitwerking en verkenningen Zoetwatervoorziening

17

15

         

Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland

             

TBES Markermeer

0

2014

2016

1

Marker Wadden

0

2014

2020

2

Projecten Brabant

             

Roode Vaart

10

10

         

Projecten Zuidwestelijke Delta

             

Besluit Beheer Haringvlietsluizen

0

2014

2018

3

Gebonden

             

             

Bestemd

0

           

             

afrondingsverschillen

             

Totaal programma planuitwerking en verkenning

27

25

         

Begroting DF 2.02.01

27

25

         

Toelichting:

  • Ad 1) De middelen zijn in 2014 overgeheveld naar de realisatie voor de uitvoering van het project Luwtemaatregelen Hoornse Hop.

  • Ad 2) De middelen zijn in 2014 al naar Groenfonds overgeboekt voor uitvoering door Natuur en Milieu.

  • Ad 3) De middelen voor het beheer Haringvlietsluizen zijn in 2014 voor de uitvoering naar RWS overgeboekt.

Realisatieprogramma Zoetwatervoorziening

Onderstaande projecten bevinden zich aan het eind van de realisatie. Gezien de fase waarin deze projecten zich bevinden, is gekozen om ook de afronding van de realisatie te verantwoorden binnen het Deltafonds. De andere waterkwaliteitsprojecten worden verantwoord op begroting van Hoofdstuk XII (artikel 12 Waterkwaliteit).

Realisatieprogramma zoetwatervoorziening (2.02.02) (bedragen x € 1 mln)
 

Kasbudget 2015

Projectbudget

Oplevering

 

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 
 

2015

   

2015

 

2015

   

Projecten Zoetwatervoorziening

               

Projecten Nationaal

               

Innovatie KRW

0

0

0

75

75

     

Projecten Zuidwestelijke Delta

               

Besluit Beheer Haringvlietsluizen

4

5

1

76

76

2018

2018

 

Overige projecten

               

Luwtemaatregelen Hoornse Hop

7

0

– 7

8

8

2020

2020

1

Zoetwatermaatregelen

 

1

1

 

144

 

2021

2

Afrondingen

 

– 1

– 1

 

– 1

     

Programma

10

5

– 6

159

302

     

Begroting (DF 2.02.02)

3

5

2

         

Overprogrammering (-)

– 7

0

7

         

Toelichting:

  • Ad 1) De verminderde realisatie (€ 6,5 miljoen) wordt veroorzaakt als gevolg van vertraging in de planuitwerkingsfase van dit project, waardoor het budget van 2015 naar 2016 schuift.

  • Ad 2) In 2015 is het budget voor Zoetwatermaatregelen voornamelijk besteed aan kleinschalige wateraanvoervoorzieningen.

Besluit Beheer Haringvlietsluizen

Eind 2014 heeft de Minister van IenM op Voorne Putten de officiële handeling verricht waarmee de concrete uitvoering van de compenserende zoetwatermaatregelen is aangevangen. Volgens de opgestelde probabilistische planning loopt de realisatie door tot in 2018. De Haringvlietsluizen worden pas daadwerkelijk op een Kier gezet zodra alle compenserende maatregelen gereed en in werking zijn.

2.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft enerzijds studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en anderzijds de overige studiekosten op het gebied van zoetwatervoorziening.

Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Producten

Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten ten behoeve van het Deltaprogramma (MIRT Onderzoeken). Het Deltaprogramma is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities gericht op de lange termijn veiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. De onderstaande onderdelen hebben vooral betrekking op zoetwatervoorziening.

  • Zoetwatervoorziening: Vanwege klimaatverandering en de ontwikkeling in de vraag naar zoetwater is een lange termijn strategie ontwikkeld om de zoetwatervoorziening op orde te houden. Vanuit de post Studie- en onderzoekskosten zijn beleidsondersteuning en advies van RWS-WVL en activiteiten van het programmabureau zoetwater bekostigd. Het ontwikkelen van de kennisagenda is nog niet afgerond en heeft langer geduurd dan was voorzien. Er is gewerkt aan een gezamenlijk onderzoeksprogramma waar verschillende partijen aan meewerken. Bestuurlijke besluitvorming is voorbereid voor behandeling in 2016.

  • IJsselmeergebied: In 2015 is het Project Nieuw Peilbesluit gestart. Tevens is in 2015 de Notitie Reikwijdte en Detailniveau gepubliceerd (tbv MER-traject)1. De zienswijzen konden t/m 7 oktober 2015 worden ingediend. Begin 2016 wordt gestart met het opstellen van de reacties. Eind 2016 wordt het ontwerppeilbesluit en bijbehorende MER gepubliceerd. Zowel het ontwerpbesluit als het MER liggen dan ter inzage. Begin 2017 wordt het definitieve peilbesluit genomen.

Artikel 3 Beheer, Onderhoud en Vervanging

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van beheer en onderhoud en vervanging verantwoord. Dit betreft het watermanagement, het regulier beheer en onderhoud en vervanging en renovatie. Daarmee wordt een duurzaam watersysteem op orde gehouden, zodat aan de wettelijke normen kan worden voldaan.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikelen 11 Waterkwantiteit en 12 Waterkwaliteit van het Jaarverslag van Hoofdstuk XII. De doelstelling van dit artikel is het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, zodat Nederland droge voeten heeft.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1.000)

3 Beheer, onderhoud en vervanging

     

Realisatie

Begroting

Verschil

 
 

2012

2013

2014

2015

2015

2015

 

Verplichtingen

 

189.429

190.093

266.646

183.181

83.465

1)

Uitgaven

 

190.180

174.535

156.952

190.021

– 33.069

 

3.01 Watermanagement

 

12.484

11.530

7.764

7.734

30

 

3.01.01 Watermanagement

 

12.484

11.530

7.764

7.734

30

 

3.02 Beheer en Onderhoud

 

177.696

163.005

149.188

182.287

– 33.099

 

3.02.01 Waterveiligheid

 

148.829

133.896

118.938

119.654

– 716

 

3.02.02 Zoetwatervoorziening

 

23.776

24.694

17.446

17.379

67

 

3.02.03 Vervanging

 

5.091

4.415

12.804

45.254

– 32.450

2)

3.09 Ontvangsten

 

0

0

0

0

0

 

3.09.01 Ontvangsten

 

0

0

0

0

0

 
  • Ad 1) De verplichtingenschuif vanuit 2016 naar 2015 is omdat het project Renovatie stuwensemble Nederrijn en Lek eerder aan de aannemer gegund is. De aanbestedingsprocedure is voorspoedig verlopen.

  • Ad 2) Zoals aangegeven in de ontwerpbegroting 2016 is op dit artikel het hogere budget aangepast aan de programmering en daarom verlaagd.

Financiële toelichting

3.01 Watermanagement

Motivering

Met Watermanagement streefde IenM naar:

  • Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening;

  • Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden en bij zowel (extreem) hoogwater als laagwater;

  • Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.

Producten

Binnen het watermanagement zijn de volgende activiteiten uitgevoerd:

  • Monitoring waterstanden, waterkwaliteit en informatievoorziening;

  • Crisisbeheersing en -preventie;

  • Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;

  • Bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere in waterakkoorden);

  • Regulering waterverdeling (operationele modellen actualiseren en toepassen, bediening (stormvloed)keringen, stuwen, gemalen en spuien).

De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de Rijkswateren zijn:

  • Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem, zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;

  • Het kunnen beschikken over voldoende water in de Rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiksfuncties.

Daarnaast is zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne en externe informatie over het watersysteem. Het gaat daarbij om de dagelijkse informatie voor de verschillende gebruikers (waaronder scheepvaart, drinkwaterbedrijven, zwemwaterkwaliteit/provincies en recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke situaties over hoog- en laagwater, naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming.

Meetbare gegevens

Omvang areaal
 

Areaaleenheid

2013

2014

Streefwaarde 2015

Realisatie 2015

Watermanagement

km2 water

90.206

90.310

90.210

90.308

Bron: Rijkswaterstaat, 2015

Toelichting:

Oppervlakte water is, ten opzichte van de begroting 2015, toegenomen doordat er in de Ruimte voor de Rivierprojecten, zoals de Uiterwaardvergraving Meinerswijk en Bolwerksplas, meer waterbergingen zijn gerealiseerd. De precieze omvang hiervan was nog niet bekend ten tijde van de begroting 2015. Anderzijds was er in 2015 een kleine afname, onder andere doordat een stuk van de Dieze is overgedragen aan Den Bosch, als gevolg van de openstelling van het Maximakanaal in 2014.

Indicatoren

Indicatoren

 

2014

Streefwaarde 2015

Realisatie 2015

Watermanagement

RWS verstrekt informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen.

99%

95%

80%

 

Beschikbaarheid streefpeilen voor Noordzeekanaal/Amsterdam-Rijnkanaal, IJsselmeer en Haringvliet

100%

90%

100%

 

De spuiende kunstwerken en stuwen kunnen te allen tijde worden geopend

98%

100%

98,1%

Bron: Rijkswaterstaat, 2015

Toelichting:

De indicatoren voor de uitvoering van de RWS-taken op het gebied van watermanagement zijn geënt op het leveren van snelle en betrouwbare informatie en op het handhaven van de afgesproken peilen.

  • De eerste indicator geeft aan of de informatie, die nodig is voor een adequaat watermanagement bij hoogwater, laagwater (droogte) en normale omstandigheden, voldoende snel en goed wordt geleverd. De informatievoorziening voldeed in 2015 niet aan de norm. De score over geheel 2015 is 80%. De meldingen die niet op tijd waren of niet van de juiste kwaliteit hadden allen betrekking op de Stormvloedwaarschuwingen voor de kust. In extreme situaties – bijvoorbeeld bij beslissingen over het wel of niet sluiten van de stormvloedkeringen is Rijkswaterstaat 24 uur per dag in direct contact met de afnemers van de informatie, waardoor de veiligheid niet in gevaar is geweest.

  • De tweede indicator «beschikbaarheid streefpeilen» geeft aan of de streefpeilen van drie belangrijke watersystemen (het IJsselmeer, Amsterdam-Rijnkanaal/Noordzeekanaal en het Haringvliet) op het afgesproken niveau worden gehouden, conform het beleidsdoel. Stuwen en spuien/gemalen zijn nodig om dit peil te sturen. De streefpeilen zijn gerealiseerd.

  • De derde indicator heeft betrekking op altijd werkende spuiende kunstwerken, stuwen en gemalen die een voorwaarde zijn om de water af- en aanvoer goed te kunnen reguleren en een adequaat peilbeheer uit te voeren. De realisatie is iets lager dan de streefwaarde doordat de pompen in het gemaal bij Eefde vanwege einde levensduur vanaf augustus 2013 niet meer functioneerden. Vanwege de snelle beschikbaarheid van noodpompen en de noodzakelijke volledige vervanging van de dieselmotoren door schone electromotoren, was preventief vervangen niet efficient. Alle pompen moeten werken om voldoende capaciteit te kunnen leveren.De inzet van noodpompen heeft dit probleem beheerst. In 2015 zijn de pompen geheel gereviseerd. De laatste werkzaamheden worden in 2016 afgerond.

    Verder waren er incidentele problemen met verbinding op afstand bij Katse Heule; hoewel Katse Heule wel zelfstandig functioneerde wordt dit wel als storing geregistreerd.

    In 2015 is gestart met de renovatie en functionele verbetering van de Flakkeese spuisluis in de Grevelingendam en de aanleg van een tweezijdige spuiverbinding. De projecten zijn naar verwachting gereed in 2017. Met de ingebruikname van de Flakkeese Spuisluis komt een locatie beschikbaar voor het Tidal Test Centre Grevelingendam. Daarnaast wordt hiermee een start gemaakt met de verbetering van de waterkwaliteit van het Grevelingenmeer.

3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Het beheer en onderhoud omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening. Het is gericht op het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening wordt vervuld.

Uit de gerealiseerde waarden van de verschillende indicatoren blijkt dat in 2015 de conditie van het hoofdwatersysteem van voldoende kwaliteit was om de primaire functie te vervullen.

3.02.01 Waterveiligheid

Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:

  • 1. Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2012 en handhaving kustfundament);

  • 2. Beheer en onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet);

  • 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden.

RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen en de stormvloedkeringen, die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn (nota Kustlijnzorg 1990 en Nationaal Waterplan). De handhaving van de basiskustlijn gaat afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op zijn plaats (economie). Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen (dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Het weergegeven areaal betreft alleen het areaal dat in beheer is bij RWS.

Ad 1. Kustlijnhandhaving

Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu verlies aan zand dat jaarlijks moet worden gecompenseerd. Vanaf 2001 wordt ook zand gesuppleerd om de zandverliezen op dieper water (kustfundament) te compenseren. Daarmee wordt de zandhoeveelheid in het kustfundament op peil gehouden en wordt het effect van de zeespiegelstijging (deels) tenietgedaan. Daarnaast zijn lokale maatregelen zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang, om structurele kusterosie te bestrijden.

Ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen

– Rijkswaterkeringen

RWS beheert en onderhoudt 236 kilometer primaire waterkeringen. Het vast onderhoud aan de keringen bestaat onder andere uit het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel onderhoud gepleegd. Daarbij worden de waterkeringen periodiek geïnspecteerd en tekortkomingen zo nodig verholpen.

Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland en Zuid-Holland. In 2011 is de derde landelijke toetsing van primaire waterkeringen afgerond. Keringen die bij deze inspectie zijn afgekeurd worden meegenomen in het kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt RWS ook 595 kilometer niet-primaire waterkeringen (dijken en duinen) meestal aangeduid als regionale keringen. Deze regionale keringen hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater.

– Stormvloedkeringen

Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloedkeringen zijn ook primaire waterkeringen (welke vallen onder de Waterwet). Het Rijk heeft vijf stormvloedkeringen in beheer: de Oosterscheldekering, de Maeslantkering, de Hartelkering, de Hollandse IJsselkering en de Ramspolkering. In het kader van het Bestuursakkoord Water is in 2014 de Ramspolkering van het Waterschap Groot-Salland aan RWS overgedragen. Het onderhoud aan de keringen betreft voornamelijk het conserveren van de schuiven en de overige constructiedelen, het onderhoud aan werktuigbouwkundige en elektronische onderdelen en het onderhoud aan het besturingssysteem. Naast deze onderhoudsactiviteiten vindt de bediening van deze objecten plaats en worden periodiek inspecties en proefsluitingen uitgevoerd.

Ad 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden

Het Rijk beheert 3.772 hectare aan uiterwaarden. Het beheer en onderhoud is gericht op het op orde houden van de vegetatie in de uiterwaarden teneinde hoogwater effectief te kunnen afvoeren. Dit betreft een reguliere Beheer en Onderhoud taak die losstaat van de inhaalslag Programma Stroomlijn die verantwoord wordt onder onderdeel 3.02.03 Vervanging. In 2014 zijn de zogenoemde vegetatieleggers gereed gekomen, welke normerend zijn voor het onderhoud van de vegetatie in de uiterwaarden om onnodige stuwing door vegetatie te voorkomen.

3.02.02 Zoetwatervoorziening

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. Dit betreft onder meer het beheer en onderhoud voor:

  • Waterverdeling en peilbeheer;

  • Stuwende en spuiende kunstwerken;

  • Natuurvriendelijke oevers, implementatie Kader Richtlijn Water (KRW), implementatie Waterwet en Natura 2000.

Onder zoetwatervoorziening valt ook de uitwerking van respectievelijk Waterbeheer 21e Eeuw (WB21) en de implementatie van de KRW, alsmede de maatregelen in het kader van Natura 2000. Zowel de KRW als Natura 2000 streven naar het beschermen van gezonde watersystemen die een duurzaam gebruik mogelijk maken. Voor de KRW zijn stroomgebiedbeheerplannen in uitvoering, die bepalen welke maatregelen op het terrein van beheer en onderhoud genomen worden om aan de KRW te blijven voldoen.

Meetbare gegevens

Areaal

Eenheid

2013

2014

Begrote omvang 2015

Omvang gerealiseerd

2015

Budget 2015

x € 1 mln.

Gerealiseerd begrotingsbedrag

2015 x € 1 mln.

 

Kustlijn

km

292

293

293

293

66,4

54,1

 

Stormvloedkeringen

aantal

4

5

5

5

40,1

47,9

 

Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.:

       

13,2

16,9

 

– Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen

km

249

201

193

236

   

1

– Niet primaire waterkeringen/duinen

km

545

596

537

595

   

2

– uiterwaarden in beheer Rijk

ha

3.867

3.816

3.863

3.772

   

3

Totaal

         

119,7

118,9

 

Bron: Rijkswaterstaat, 2015

Toelichting:

  • Ad 1) Het aantal kilometers voor dammen, dijken, duinen en uiterwaarden is weergegeven zoals bepaald bij het opstellen van de leggergegevens. De lengte is hoger dan in de Begroting 2015. Dit is met name omdat de overdrachten van de primaire keringen op de Waddeneilanden naar het Waterschap niet zijn gerealiseerd; deze zijn voorlopig uitgesteld. Ook zijn de overdrachten van Omringkade Marken en de primaire kering bij Perkpolder niet in 2015 doorgegaan.

    In 2015 is het project Geulle aan de Maas wel overgedragen aan het Waterschap, waardoor de lengte in 2015 iets is afgenomen ten opzichte van 2014.

  • Ad 2) De werkelijke lengte van niet-primaire waterkeringen is in 2015 bepaald op 595 kilometer, als gevolg van een nieuwe inventarisatie in verband met het Legger-project in 2014. De lengte is in 2015 iets afgenomen door overdrachten in het kader van het Bestuursakkoord Water, zoals de overdracht van de keringen bij Geulle aan de Maas.

  • Ad 3) De oppervlakte uiterwaarden is 3.772 hectare. Het aantal hectare is zowel in 2014 als in 2015 afgenomen als gevolg van Ruimte voor de Rivier projecten waarbij uiterwaarden plaatsmaken voor extra waterbergingen, zoals de Uiterwaardvergravingen Meinerswijk en Bolwerksplas. De precieze omvang hiervan was nog niet bekend ten tijde van de begroting 2015.

Indicatoren Beheer en Onderhoud Waterveiligheid
 

Indicator

Eenheid

2014

Streefwaarde 2015

Realisatie 2015

BenO Waterveiligheid

De basiskustlijn is voldoende op zijn plaats gebleven (minstens 90% van de meetlocaties ligt zeewaarts van de afgesproken kustlijn).

%

92%

90%

93%

 

De 5 stormvloedkeringen zijn steeds beschikbaar om hoogwater te keren en voldoen aan de veiligheidsnormen uit de Waterwet. Indicator is het percentage van de stormvloedkeringen dat voldoet aan de afgesproken faalkanseis.

%

40%

100%

60%

Bron: Rijkswaterstaat, 2015

Toelichting:

De eerste indicator geeft aan of de basiskustlijn niet verder landinwaarts is verschoven dan in 1990 is afgesproken (en in 2001 is herijkt). Kleine verschuivingen zijn normaal en toegestaan, en worden door middel van het kustsuppletieprogramma gecorrigeerd. De mogelijke kleine verschuivingen komen tot uitdrukking in de streefwaarde dat 90 procent van de basiskustlijn op zijn plaats blijft.

De tweede indicator is gericht op dat de stormvloedkeringen in het stormseizoen voldoen aan de afgesproken faalkanseisen. Voor twee van de vijf stormvloedkeringen (Maeslantkering en de Ramspolkering) kan niet kwantitatief worden aangetoond dat ze aan de faalkanseis voldoen. Beheersmaatregelen zijn genomen zodat deze keringen wel aan de wettelijke normen voldoen. De berekeningsmethode van een faalkans is complex en vooral een technische exercitie. De genomen beheersmaatregelen kunnen niet worden meegenomen in de faalkansberekening waardoor de actuele faalkansen van deze twee keringen niet kwantitatief kunnen worden gemaakt. De PIN Beschikbaarheid stormvloedkeringen is 60% en onder de norm (100%). Bij de Maeslantkering is sprake van een softwareprobleem. Dat is pas in oktober 2017 opgelost bij het opleveren van een nieuw besturingssysteem. Voor de Ramspolkering is nog geen norm vastgesteld, omdat de kering in 2014 is overgedragen van het waterschap aan RWS. Dit wordt na het stormvloedseizoen 2016 verwacht.

Faalkans van de vijf stormvloedkeringen in beheer bij Rijkswaterstaat

stormvloedkeringen

faalkans /overschrijdingskans

Streefwaarde 2015

Realisatie 2015

Maeslantkering

faalkans bij sluiten

1:100

Niet kwantitatief aantoonbaar

Hartelkering

faalkans bij sluiten

1:19

1:19

Hollandse IJsselkering

faalkans bij sluiten

1:47

1:95

Oosterscheldekering

overschrijdingskans in jaar

1:4000

1:10.000

Ramspolkering

faalkans bij sluiten

1:286

Niet kwantitatief aantoonbaar

Toelichting:

De faalkanseisen voor de stormvloedkeringen worden op basis van de normering van de achterliggende waterkeringen vastgesteld. Bepalend daarvoor zijn de beschermingsniveaus van de achterliggende dijkringen, ook wel aangeduid als het «achterland». De stormvloedkeringen moeten voldoen aan de strengste veiligheidsnorm van het bijbehorende achterland zoals vastgelegd in de Waterwet en getoetst aan de hydraulische randvoorwaarden. Deze waterhuishoudkundige samenhang resulteert uiteindelijk in verschillende faalkanseisen per kering.

  • De Maeslantkering, Hartelkering, Hollandse IJsselkering en Ramspolkering kennen afspraken over faalkanseisen (de kans dat de kering bij een sluitvraag niet gesloten kan worden). De kansen worden uitgedrukt in aantal sluitvragen: bij honderd sluitvragen mag de Maeslantkering één keer falen.

  • Voor de Oosterscheldekering geldt het wettelijk beschermingsniveau van 1: 4.000 voor de dijkring (overschrijdingskans; dit is de kans dat bij falen van de Oosterscheldekering de toetspeilen in het Oosterschelde-bekken worden overschreden). De kans wordt uitgedrukt in jaren (1: 4.000 jaar).

Jaarlijkse hoeveelheden zandsuppleties en percentages raaien waarin de Basiskustlijn (BKL) is overschreden.

Toelichting:

Het aantal raaien waarin de BKL overschreden wordt, mag maximaal vijftien procent zijn; het streven is om het aantal BKL-overschrijdingen rond de tien procent te houden. Jaarlijks voert RWS kustlijnmetingen uit langs 1.465 denkbeeldige lijnen loodrecht op de kust op min of meer even grote afstand van elkaar. Deze lijnen worden raaien genoemd. In 2015 was de overschrijding van de basiskustlijn (7%) ruimschoots onder de afgesproken norm (10%).

Suppleren voor kustlijnzorg

Om de BKL en het kustfundament te kunnen handhaven wordt jaarlijks gemiddeld 12 miljoen m3 zand gesuppleerd. Om een zo gunstig mogelijke prijs voor de suppleties te bedingen, is een nieuwe marktstrategie met contracten voor een periode van vier jaar gekozen met meer ruimte voor de aannemer om de suppleties in de tijd te spreiden. In 2015 is 10,75 miljoen m3 zand gesuppleerd.

Het meerjaren suppletieprogramma 2012–2015 kent een uitvoeringsperiode van 2011–2016. Dit wordt veroorzaakt door de gekozen marktstrategie waarbij de aannemer meer vrijheid heeft in de periode waarin hij de suppleties moet realiseren. Dit heeft een gunstig effect op de uitvoeringskosten. De prognose dat de afgesproken suppleties met een omvang van 48 miljoen m3 zand in de periode 2012–2015 (met uitloop naar 2016 vanwege een tweejarige uitvoeringstermijn) volledig zullen worden uitgevoerd zal door een bezwaar op de gunningen van de suppleties voor 2016 niet geheel worden gerealiseerd. In de tabel hieronder is aangegeven hoeveel van de suppleties voor 2016 naar verwachting zullen doorschuiven naar 2017 Gezien het resultaat dat de prestatieafspraak voor basiskustlijn is gerealiseerd, is er geen aanleiding om de suppleties toch allen in 2016 te laten plaatsvinden.

Realisatie en prognose kustsuppleties
 

Realisatie

in mln. m3

Realisatie

in mln. m3

Realisatie

in mln. m3

Realisatie

in mln. m3

Prognose

in mln. m3

Jaar

2012

2013

2014

2015

2012–2017

Handhaven basiskustlijn en kustfundament

8,1

10,6

3,98

10,75

48,0

Bron: Rijkswaterstaat, 2015

Toelichting:

Het suppletievolume van het meerjarenprogramma 2012–2015 omvat 48 miljoen m3 en wordt overeenkomstig de contracten uitgevoerd. In 2015 is 10,75 miljoen m3gerealiseerd. Zoals al aangegeven is er een verwachte uitloop van 5,5 M3 suppleties naar 2017 door de bezwaren op de gunningen voor de suppleties voor 2016.

Areaal Zoetwatervoorziening
 

Eenheid

Omvang

begroot 2015

Omvang gerealiseerd

2015

Totaal budget 2015

Gerealiseerd budget 2015

 

binnenwateren

km2

2.993

3.048

   

1

kunstwerken (spui-, uitwateringskolken, stuwen en gemalen)

stuks

119

119

     

Budget

mln. euro

   

17,379

17.446

 

Bron: Rijkswaterstaat, 2015

Toelichting:

  • Ad 1) Het areaal binnenwateren omvat alle door RWS beheerde wateren (onder meer rivieren, kanalen en IJsselmeer) maar is exclusief Noordzee, water in Caribisch Nederland, Waddenzee, Eems-Dollard en Westerschelde.

    Oppervlakte binnenwateren is, t.o.v. de begroting 2015, toegenomen doordat er in de Ruimte voor de Rivierprojecten, zoals de Uiterwaardvergraving Meinerswijk en Bolwerksplas, meer waterbergingen zijn gerealiseerd. De precieze omvang hiervan was nog niet bekend ten tijde van de begroting 2015.

3.02.03 Vervanging

Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.

Onder de categorie Vervanging vallen uitgaven ten behoeve van werkzaamheden die betrekking hebben op renovatie- en vervangingsinvesteringen.

Het budget dat op dit artikelonderdeel is opgenomen, is bestemd voor de werkzaamheden ten behoeve van de stuwen Nederrijn en Lek, het programma Stroomlijn en vegetatiebeheer uiterwaarden. Begroeiing langs de rivier heeft op sommige plekken een negatief effect op de maatregelen die worden genomen voor de waterveiligheid. Het programma Stroomlijn is een inhaalslag van het vegetatiebeheer in de uiterwaarden en brengt voor het gehele Nederlandse rivierengebied in kaart waar de vegetatie moet worden aangepast en zorgt ervoor dat de vegetatie in de uiterwaarden waar nodig en mogelijk verwijderd wordt. Uitvoering van het programma gebeurt in samenwerking met de eigenaren van de gebieden en in afstemming met de lopende waterveiligheidsprogramma’s.

Vervanging Waterprojecten

Water

Project

Gereed Begroting 2015

Gereed

Jaarverslag

2015

Nederrijn/Lek

Renovatie stuwensemble in Nederrijn en Lek 1)

2020

2021

Diversen

Programma Stroomlijn

2016

2017

Toelichting:

  • Ad 1) Zoals reeds gemeld in het jaarverslag 2014 is de uiterlijke opleverdatum van de Renovatie Stuwensemble Nederrijn Lek doorgeschoven naar 2021. Inmiddels is renovatie gegund.

Artikel 4 Experimenteren cf art. III Deltawet

Omschrijving van de samenhang met het beleid

De Waterwet voorziet in een zogenaamde experimenteerbepaling die het mogelijk maakt om uit het Deltafonds rechtmatig uitgaven te doen voor maatregelen en voorzieningen op andere beleidsterreinen zoals natuur, milieu of economische ontwikkeling. Voorwaarde is wel dat deze maatregelen samenhangen met maatregelen ten behoeve van waterveiligheid of zoetwatervoorziening en dat er sprake is van additionele financiering in de vorm van het toevoegen van extra middelen aan het fonds afkomstig van andere begrotingen van het Rijk of derden.

Als het voornemen bestaat om een investering te doen vanwege de waterveiligheid, en daarbij tevens maatregelen te treffen ter bescherming van de natuur dan moeten de kosten die gepaard gaan met de aspecten die geen betrekking hebben op waterveiligheid gedekt worden door bijdragen uit een of meer andere Hoofdstukken van de rijksbegroting of van eventuele derden. Zodra concrete projectvoorstellen met bijdragen van andere partijen zijn om via het experimenteerartikel te realiseren, kan nadere uitwerking worden gegeven aan toepassing van dit experimenteer artikel, zoals verzocht in de motie Jacobi (Kamerstukken II, 2011/12, 27 625, nr. 261).

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1.000)

4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

     

Realisatie

Begroting

Verschil

 
 

2012

2013

2014

2015

2015

2015

 

Verplichtingen

 

0

30.000

0

0

0

 

Uitgaven

 

0

30.000

0

11.463

– 11.463

 

4.01 Experimenteerprojecten

 

0

30.000

0

11.463

– 11.463

 

4.01.01 Experimenteerprojecten

 

0

30.000

0

11.463

– 11.463

1)

4.09 Ontvangsten experimenteerartikel

 

0

0

0

0

0

 

4.09.01 Ontvangsten experimenteerartikel

 

0

0

0

0

0

 
  • Ad 1) Het in 2015 gereserveerde budget van bijna € 11,5 miljoen is al in 2014 betaald, zodat ten opzicht van de begroting 2015 een onderschrijding in 2015 ontstaat. De totale bijdrage van € 30 miljoen ten behoeve van het project Marker Wadden is volledig in 2014 in het Groenfonds gestort.

Financiële toelichting

4.01 Experimenteerprojecten

Motivering

Het experimenteerartikel staat ten dienste van een integrale uitvoering van het Deltaprogramma en biedt de mogelijkheid tot integrale bekostiging.

Er zijn in 2015 op dit artikel geen middelen beschikbaar gesteld vanuit andere begrotingen en verantwoord.

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Op dit artikel worden de apparaatskosten van RWS en de Deltacommissaris geraamd alsmede overige netwerk gebonden uitgaven van RWS en programma-uitgaven van de Deltacommissaris die niet direct aan de afzonderlijke projecten uit dit Deltafonds zijn toe te wijzen.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1.000)

5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

     

Realisatie

Begroting

Verschil

 
 

2012

2013

2014

2015

2015

2015

 

Verplichtingen

 

253.539

236.562

250.275

241.385

8.890

1

Uitgaven

 

253.827

236.630

249.940

216.347

33.593

 

5.01 Apparaat

 

198.792

185.007

181.697

176.412

5.285

 

5.01.01 Staf Deltacommissaris

 

2.203

1.812

1.502

1.852

– 350

 

5.01.02 Apparaatskosten RWS

 

196.589

183.195

180.195

174.560

5.635

2

5.02 Overige uitgaven

 

55.035

51.623

68.243

64.932

3.311

 

5.02.01 Overige netwerkgebonden uitgaven

 

52.934

50.034

67.344

63.012

4.332

 

5.02.02 Programma-uitgaven DC

 

2.101

1.589

899

1.920

– 1.021

3

5.02.03 Overige uitgaven

 

0

0

0

0

0

 

5.03 Investeringsruimte

 

0

0

0

– 24.997

24.997

 

5.03.01 Programmeerruimte

 

0

0

0

– 24.997

24.997

4

5.03.02 Beleidsruimte

 

0

0

0

0

0

 

5.09 Netwerkgebonden kosten en overige ontvangsten

 

0

0

0

0

0

 

5.09.01 Overige ontvangsten

 

0

0

0

0

0

 

5.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

 

0

2.070

– 37.943

0

– 37.943

 

5.10.01 Voordelig saldo Deltafonds

 

0

2.070

– 37.943

0

– 37.943

5

  • Ad 1) De hogere realisatie van verplichtingen hangt samen met de hogere realisatie van de uitgaven.

  • Ad 2) De hogere uitgaven worden voornamelijk veroorzaakt door de teruggave van het Rijksvastgoedbedrijf van huurkosten aan het agentschap hetgeen tot een hogere agentschapbijdrage leidt.

  • Ad 3) De lagere realisatie wordt voornamelijk veroorzaakt door een aantal projecten die doorschuiven naar 2016 dan wel lagere kosten hadden en doordat een aantal kennis- en onderzoeksvragen door derden wordt opgepakt.

  • Ad 4) Het opheffen van de minregels met betrekking tot 2015 op de investeringsruimte (ontstaan als gevolg van het niet volledig uitkeren van de prijsbijstelling) is mogelijk door een verschuiving met het jaar 2015 aan te brengen (ten laste van het saldo op het Deltafonds).

  • Ad 5) De begroting op het Deltafonds vertoont over het jaar 2014 een nadelig saldo van circa € 38 miljoen. Dit saldo wordt gevormd door de saldering van de in dat jaar gerealiseerde uitgaven en ontvangsten op het fonds. Het nadelig saldo (circa € 38 miljoen) is ten laste van het ontvangstenartikel 5.10 (Saldo van de afgesloten rekeningen) gebracht.

Financiële toelichting

5.01 Apparaat

Motivering

In uitzondering op de systematiek van Verantwoord Begroten worden op deze begroting ook de apparaatskosten van de Deltacommissaris en RWS gepresenteerd.

Staf deltacommissaris

Producten

Overeenkomstig de Deltawet heeft de deltacommissaris een eigen bureau ter ondersteuning van zijn taken en een toereikend budget voor de hem toebedeelde taken. Op dit artikel worden personele en materiële kosten verantwoord, die nodig zijn om de ondersteunende taken van de Staf deltacommissaris te kunnen uitvoeren.

Apparaatskosten Rijkswaterstaat

Betreft de apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) voor de grote projecten Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, HWBP-2, HWBP, overige aanlegprojecten, verkenningen en planuitwerkingen, watermanagement, Beheer en Onderhoud en de uitvoering van landelijke taken.

5.02 Overige uitgaven

Overige netwerkgebonden uitgaven

Producten

Onder overige kosten zijn de externe kosten verantwoord die niet direct toewijsbaar zijn aan de producten van het Infrafonds en Deltafonds. Hiertoe behoren externe kosten voor de landelijke taken basisinformatie, sectorspecifieke ICT, kennisontwikkeling & innovatie.

Programma-uitgaven Deltaprogramma

De programma-uitgaven voor het Deltaprogramma en de hoofdtaken van de deltacommissaris betreffen met name uitgaven voor: kennis- en strategieontwikkeling; monitoring en evaluatie in het kader van het bewaken van de voortgang en samenhang van de uitvoering van het Deltaprogramma; de totstandkoming en het bevorderen van de uitvoering van het jaarlijkse Deltaprogramma; en voor het betrekken en informeren van belanghebbenden en publiek (communicatie en Deltacongres).Het speerpunt voor 2015, het Deltaprogramma 2016, is gerealiseerd.

5.03 Investeringsruimte

Motivering

Op dit artikel wordt de voor het Deltafonds beschikbare investeringsruimte tot en met 2028 verantwoord.

Producten

In 2015 zijn de prijsindexatie en de aanbestedingsmeevallers van diverse projecten verwerkt in de programmaruimte, waardoor de programmaruimte uitkomt op circa € 562 miljoen. Daarnaast resteert een beleidsruimte van circa € 275 miljoen, waarover besluitvorming wordt overgelaten aan een volgend kabinet.

Artikel 6 Bijdragen ten laste van andere begrotingen van het Rijk

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting van IenM komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in het jaarverslag Hoofdstuk XII. Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen van het jaarverslag Hoofdstuk XII.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1.000)

6 Bijdragen t.l.v. begroting Hoofdstuk XII

     

Realisatie

Begroting

Verschil

 
 

2012

2013

2014

2015

2015

2015

 

Ontvangsten

 

973.745

1.075.289

1.053.156

1.124.584

– 71.428

 

6.09 Bijdragen ten laste van begroting Hoofdstuk XII

 

973.745

1.075.289

1.053.156

1.124.584

– 71.428

 

6.09.01 Bijdragen ten laste van begroting Hoofdstuk XII

 

973.745

1.075.289

1.053.156

1.124.584

– 71.428

1)

  • Ad 1) Bij 1e suppletoire wet 2015 is een kasschuif van € 75 miljoen via de algemene middelen op het Deltafonds van 2015 naar 2019 aangebracht. Deze kasschuif was nodig om het ritme van het meerjarige programma en het budget op het Deltafonds weer met elkaar in overeenstemming te brengen. Bij 2e suppletoire wet 2015 is via de bijdragen van Hoofdstuk XII € 4,7 miljoen prijscompensatie aan het Deltafonds toegevoegd.

Financiële toelichting

Artikel 7 Investeren in Waterkwaliteit

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Maatregelen in het hoofdwatersysteem op het gebied van waterkwaliteit ten behoeve van de Kaderrichtlijn Water worden verantwoord op dit artikel.

Waterveiligheid en waterkwaliteit vragen specifiek aandacht in de Zuidwestelijke Delta en in delen van de grote wateren. Hierbij is mede aandacht voor ontwikkelingsmogelijkheden en veiligheid van de scheepvaart, en voor natuurcompensatie, recreatie en het verbeteren van de habitat van flora en fauna (Natura 2000).

Het artikel investeren in waterkwaliteit is gerelateerd aan beleidsartikel 12 (Waterkwaliteit) op de Begroting hoofdstuk XII.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1.000)

7 Investeren in waterkwaliteit

     

Realisatie

Begroting

Verschil

 
 

2012

2013

2014

2015

2015

2015

 

Verplichtingen

     

49.028

42.630

6.398

1)

Uitgaven

     

34.781

46.770

– 11.989

 

7.01 Realisatieprogramma Kaderrichtlijn water

     

24.971

38.827

– 13.856

 

7.01.01 Realisatieprogramma Kaderrichtlijn water

     

24.971

38.827

– 13.856

2)

7.02 Overige aanlegprojecten waterkwaliteit

     

9.810

7.943

1.867

 

7.02.01 Overige aanlegprojecten waterkwaliteit

     

9.810

7.943

1.867

 

7.09 Ontvangsten investering in waterkwaliteit

     

0

0

0

 

7.09.01 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

     

0

0

0

 
  • Ad 1) De projecten Natuurcompensatie Perkpolder en het Natuurlijker Markermeer -IJmeer hadden in 2015 een hogere verplichtingenrealisatie. Per 1 jan 2015 is waterkwaliteit onderdeel van Artikel 7 geworden door uitvoering van de motie Jacobi (Kamerstukken II, 2014–2015, 34 000-J nr. 16). De middelen zijn overgekomen van IenM Hoofdstuk 12 artikel 12. Deze projecten waren niet geheel in de verplichtingenbegroting overgenomen omdat dit inzicht gedeeltelijk ontbrak in de MN2016 is voor 2015 de verplichtingenstand op het juiste niveau gebracht.

  • Ad 2) Bij de projecten van de Kaderrichtlijn Water speelt een combinatie van (1) de invoering van de Waterwet waardoor de vergunningverlening bij invoering wat trager is verlopen dan verwacht en (2) de opdrachtnemers hebben vrijheden in het inrichten van hun planning, door de gekozen contractvorm, waardoor een aantal werkzaamheden die niet noodzakelijk waren om het doelbereik KRW 2015 te behalen naar achteren zijn geschoven.

Financiële toelichting

7.01 Investeringen waterkwaliteit

motivering

Het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland schoon (drink)water heeft.

Verbeterprogramma Waterkwaliteit

producten

Het Verbeterprogramma Waterkwaliteit bestaat uit een lijst concrete projecten. De projecten richten zich op het herstel van natuurlijkere overgangen tussen land en water, zoet en zout en van verbindingen, waaronder die tussen het hoofd- en regionaal watersysteem. Het betreft vooral aanlegprojecten om een meer natuurlijke inrichting van de watersystemen te bewerkstelligen. Dit moet bijdragen aan het bereiken van een goede ecologische en chemische toestand van de watersystemen, zoals de Europese Kaderrichtlijn vraagt. Tevens draagt dit bij aan de doelen voor Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie.

Hieronder zijn de indicatoren en kengetallen voor waterkwaliteit opgenomen. Deze indicatoren en kengetallen zijn gerelateerd aan beleidsartikel 12 (Waterkwaliteit) op de Begroting hoofdstuk XII.

 

2010

2011

2012

2013

2014

2015

voorbereiding

24

10

4

1

1

0

realisatie

16

20

24

22

20

8

gereed

11

15

17

22

24

37

getemporiseerd

0

5

5

4

4

4

             

totaal

51

50

50

49

49

49

De indicator hierboven geeft informatie over de stand van zaken van de maatregelen ter verbetering van de waterkwaliteit, volgens de Kaderrichtlijn Water. Het geeft een meerjarig inzicht in de voortgang van de maatregelen van de betreffende projecten. De beleidsinspanningen van de Minister van IenM richten zich op de regie en realisatie van deze projecten. De voortgang van het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren 1ste tranche ligt goed op schema. Eind 2015 is 96% van de in totaal 300 maatregelen gerealiseerd. Noot: De streefwaarde was 300 maatregelen gereed eind 2015, door politieke besluiten in de periode 2010–2015 is het programma aangepast en zijn er een aantal maatregelen ingetrokken of getemporiseerd.

In het figuur is te zien dat de programma’s voortvarend worden aangepakt. Over de uitvoering van alle maatregelen, ook die uitgevoerd door de waterschappen, gericht op de ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems en de uitvoering gericht op een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden wordt de Tweede Kamer jaarlijks geïnformeerd via «Water in Beeld»2]

Realisatieprogramma zoetwatervoorziening (2.02.02) (bedragen x € 1 mln)
 

Kasbudget 2015

Projectbudget

Oplevering

 

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 
 

2015

   

2015

 

2015

   

Projecten waterkwaliteit

               

Projecten nationaal

               

KRW 1e tranche

34

20

– 14

40

40

2015

2015

1

KRW 2e en 3e tranche

6

5

– 1

573

575

2027

2027

 

afrondingen

               

Totaal programma

40

25

– 15

613

615

     

Begroting DF 7.01.01

39

25

– 14

         

Overprogrammering (-)

– 1

0

1

         

Toelichting:

  • Ad 1) Bij het Verbeterprogramma Waterkwaliteit worden een aantal afrondende werkzaamheden uitgevoerd in 2016. Deze werkzaamheden zijn niet noodzakelijk voor het doelbereik van de Kaderrichtlijn Water in 2015. De gekozen contractvorm is zodanig dat de opdrachtnemer deze vrijheid heeft in de planning mits het te behalen doelbereik niet in gevaar komt. Tevens vindt na 2015 de financiële afwikkeling van de eerste tranche plaatst.

7.02 Overige investeringen waterkwaliteit

motivering

Naast het Verbeterprogramma Waterkwaliteit ten behoeve van de Kaderrichtlijn Water zijn hieronder de overige aanlegprojecten inzake waterkwaliteit opgenomen.

producten

De overige investeringen waterkwaliteit hebben betrekking op de volgende producten:

Natuurcompensatie Perkpolder

Het project «Natuurcompensatie Perkpolder» maakt onderdeel uit van het wettelijk verplichte natuurcompensatieprogramma voor de tweede verdieping van de Westerschelde. De gebiedsontwikkeling combineert de natuurdoelstelling met functies als wonen en recreatie en innovatieve concepten voor de lange termijn waterveiligheid. Het project is in 2015 opgeleverd.

Verruiming vaargeul Westerschelde

De derde verruiming van de vaargeul van de Westerschelde (zowel op Vlaams als Nederlands grondgebied) is uitgevoerd en gefinancierd door het Vlaams Gewest. Dit geldt ook voor het onderhoud van de verruimde vaargeul. Nederland financiert maximaal € 30 miljoen op Nederlands grondgebied voor wrakkenberging, kabels- en leidingenbescherming, vaargeulwandverdediging, onderzoek en monitoring.

Natuurlijker Markermeer-IJmeer

Door verschillende oorzaken is sprake van een voortdurende verslechtering van de ecologische situatie in het Markermeer-IJmeer, waarbij de Natura2000 instandhoudingsdoelstelling voor het gebied in gevaar komt. Het programma Natuurlijker Markermeer-IJmeer heeft tot doel om mogelijke maatregelen ter verbetering van de waterkwaliteit te onderzoeken en in de praktijk te toetsen. Hieruit volgt een pilot om te experimenteren met de maatregelen in het klein. In 2015 is het kennissysteem opgeleverd en publiek beschikbaar gekomen. Daarmee is het belangrijkste eindproduct van Natuurlijker Markermeer-IJmeer gereed. Er wordt nog de laatste hand gelegd aan een migratie naar het platform van de website markermeerijmeer.nl, en er komt ook een link tussen beide sites.

Realisatieprogramma zoetwatervoorziening (2.02.02) (bedragen x € 1 mln)
 

Kasbudget 2015

Projectbudget

Oplevering

 

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 
 

2015

   

2015

 

2015

   

Projecten waterkwaliteit

               

Projecten nationaal

               

Verruiming vaargeul Westerschelde

0

0

0

24

24

2010

2010

 

Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland

               

Natuurlijker Markermeer

4

6

2

8

8

2015

2015

1

Projecten Zuidwestelijke delta

               

Natuurcompensatie Perkpolder

3

3

0

3

3

2015

2015

 

afrondingen

1

1

0

1

1

     

Totaal programma

8

10

2

36

36

     

Begroting DF 7.02.01

8

10

2

         

Overprogrammering (-)

0

0

0

         

Toelichting:

  • Ad 1) Het verschil bij het Natuurlijker Markermeer betreft een administratieve correctie veroorzaakt door de overgang van het RWS Baten-Lasten Stelsel IenM Hoofdstuk 12 artikel 12 naar het realisatie Artikel 7 per 1 januari 2015. In 2015 is binnen Artikel 7 een correctie gedaan van RWS BLS naar realisatie, deze correctie was binnen het project budgettair neutraal maar leidde tot hogere realisatie in 2015. Deze correctie was niet voorzien in de begroting 2015.

5. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF 2015 DELTAFONDS

Rechtmatigheid

Uit de controlebevindingen van de Auditdienst Rijk (ADR) is naar voren gekomen dat bij de financiële verantwoording (inclusief de baten-lastendiensten) van het Deltafonds over 2015 geen sprake is van overschrijding van de rapportagegrenzen (1% voor onjuistheden en 3% voor onzekerheden).

Totstandkoming beleidsinformatie

De indicatoren en kengetallen in het Deltafonds zijn gericht op de productie (output). Evenals de beleidsdoelen staan de indicatoren en kengetallen behorende bij de beleidsmatige doelen (outcome) op de departementale begroting van IenM, Hoofdstuk XII.

DEEL C. DE JAARREKENING

6.1 De verantwoordingsstaat 2015 van het Deltafonds (bedragen in € 1.000)

   

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

Art.

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie1

Verschil realisatie en

               

oorspronkelijk vastgestelde begroting

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

1

Investeren in waterveiligheid

1.021.070

903.737

246.003

254.312

715.458

207.416

– 766.758

– 188.279

– 38.587

2

Investeren in zoetwatervoorziening

13.385

6.249

4.000

6.319

8.336

2.220

– 7.066

2.087

– 1.780

3

Beheer, onderhoud en vervanging

183.181

190.021

 

266.646

156.952

 

83.465

– 33.069

 

4

Experimenteren cf. art. III Deltawet

 

11.463

         

– 11.463

 

52

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

241.385

216.347

 

250.275

249.940

 

8.890

33.593

6

Bijdragen t.l.v. begroting Hoofdstuk XII

   

1.124.584

   

1.053.156

   

– 71.428

7

Investeren in waterkwaliteit

42.630

46.770

 

49.028

34.781

 

6.398

– 11.989

                 

Subtotaal

1.501.651

1.374.587

1.374.587

826.580

1.165.467

1.262.792

– 675.071

– 209.120

– 111.795

5.10

Nadelig eindsaldo (cumulatief) vorig jaar

         

– 37.943

   

– 37.943

Subtotaal

1.501.651

1.374.587

1.374.587

826.580

1.165.467

1.224.849

– 675.071

– 209.120

– 149.738

Voordelig eindsaldo (cumulatief) huidig jaar

         

– 59.382

   

– 59.382

Totaal

1.501.651

1.374.587

1.374.587

826.580

1.165.467

1.165.467

– 675.071

– 209.120

– 209.120

X Noot
1

De gerealiseerde bedragen zijn steeds naar boven afgerond (EUR 1.000)

X Noot
2

Exclusief artikelonderdeel 5.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

6.2 Saldibalans per 31 december 2015 van het Deltafonds en de bij die saldibalans behorende toelichting (bedragen x € 1.000).

Activa:

 

2015

 

2014

 

Passiva:

 

2015

 

2014

Begrotingsuitgaven

1.165.466

1.267.370

 

Begrotingsontvangsten

1.224.849

1.229.427

Extra-comptabele vorderingen

1.549

78

 

Tegenrek. extra-comptabele vorderingen

1.549

78

Voorschotten

610.241

620.935

 

Tegenrekening voorschotten

610.241

620.935

Tegenrek. Openstaande verplichtingen

866.068

1.204.955

 

Openstaande verplichtingen

866.068

1.204.955

Sluitrekening IenM

59.384

   

Sluitrekening IenM

 

37.943

           

Afrondingsverschil

1

   
                     

Totaal-activa

2.702.708

3.093.338

 

Totaal-passiva

2.702.708

3.093.338

6.2.1 Inleiding

Samenstelling

Als een Minister meer dan één begroting beheert, in dit geval Infrastructuur en Milieu (XII), het Infrastructuurfonds en het Deltafonds, wordt per begroting een saldibalans opgesteld. Daarom zijn er drie overzichten opgesteld. Hierbij is gebruik gemaakt van de in de begrotingsadministratie van het SAP vastgelegde gegevensstructuur, waarin voor iedere begroting afzonderlijk een hoofdstuknummer is opgenomen.

Voor de begroting van Hoofdstuk XII, het Infrastructuurfonds en het Deltafonds worden geen gescheiden administraties gevoerd waardoor posten die niet zonder meer toewijsbaar zijn aan een bepaalde begroting, zijn opgenomen in de saldibalans van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII).

Daarmee is de saldibalans volgens het gestelde in de RDB samengesteld.

Uitzonderingen daarop zijn de leningen u/g en de openstaande garantieverplichtingen. Hoewel deze een onderdeel vormen van de extra-comptabele vorderingen respectievelijk de openstaande verplichtingen zijn deze omwille van de inzichtelijkheid afzonderlijk gepresenteerd.

6.2.2 Activa

6.2.2.1 Begrotingsuitgaven € 1.165.466

Grondslag

De begrotingsuitgaven van het Deltafonds sluiten aan op de Rekening. Ze zijn artikelsgewijs verdeeld in kolom 2 (realisatie) van de Rekening van het ministerie welke Rekening als verantwoordingsstaat bij de financiële verantwoording behoort.

6.2.2.2 Extra-comptabele vorderingen € 1.549

De cijfers

Tabel 1 geeft een nadere detaillering in aantallen en openstaande bedragen per 31 december 2015 verdeeld naar ouderdom. Daarnaast is een meerjarig historisch perspectief gegeven door de jaren 2013 en 2014 te vermelden.

Tabel 1: Extra-comptabele vorderingen (bedragen x € 1.000)

Openstaand

2015

2014

2013

 

aantal

bedrag

aantal

bedrag

aantal

bedrag

posten ≤ 1 jaar

5

1.549

2

66

10

4.525

posten > 1 jaar

0

0

1

12

0

0

Totaal

5

1.549

3

78

10

4.525

Toelichting

De extra-comptabele vorderingen zijn deels direct opeisbaar. Daar waar sprake is van dubieuze vorderingen of op termijn opeisbare vorderingen, is dat expliciet vermeld.

6.2.2.3 Voorschotten € 610.241

Grondslag

De voorschotten betreffen betalingen waarvan nog niet is vastgesteld dat aan alle relevante voorwaarden is voldaan en gaat voornamelijk om subsidies en bijdragen.

De cijfers

Tabel 2 geeft een nadere detaillering in aantallen en openstaande bedragen per 31 december 2015 verdeeld naar ouderdom. Daarnaast is een meerjarig historisch perspectief gegeven door de jaren 2013 en 2014 te vermelden.

Tabel 2: Voorschotten (bedragen x € 1.000)

Openstaand

2015

2014

2013

 

aantal

bedrag

aantal

bedrag

aantal

bedrag

posten ≤ 1 jaar

90

488.326

65

513.593

35

285.879

posten > 1 jaar

50

121.915

20

107.342

30

109.232

Totaal

140

610.241

85

620.935

65

395.111

Tabel 3 verstrekt informatie over de in 2015 afgerekende voorschotten.

Tabel 3: Afgerekende voorschotten (x € 1.000)

Stand per 1 januari 2015

 

620.935

In 2015 vastgelegde voorschotten

 

628.656

   

1.249.591

In 2015 afgerekende voorschotten

 

– 639.350

Verdeeld naar ontstaansjaar:

   

• 2013 en eerder

– 93.801

 

• 2014

– 374.210

 

• 2015

– 171.339

 
     

Openstaand per 31 december 2015

 

610.241

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

Toelichting

Om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en om een bijdrage te leveren aan het beheer van de rijkswateren zijn vanuit onder andere het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) en het het programma Ruimte voor de Rivier staan voor ruim € 606 miljoen aan voorschotten open. Zo ontvingen onder andere het waterschap Hollandse Delta ruim € 131 miljoen, het waterschap Rivierenland ruim € 100 miljoen, het waterschap Vallei en Veluwe ruim € 88 miljoen, de gemeente Nijmegen (project Lent) ruim € 62 miljoen, het Wetterskip Fryslan circa € 34 miljoen, het Hoogheemraadschap (HHR) Hollands Noorderkwartier circa € 30 miljoen, het waterschap Groot Salland circa € 26 miljoen, het HHR van Schieland en de Krimpenerwaard circa € 26 miljoen, het waterschap Brabantse Delta circa € 25 miljoen, het waterschap Scheldestroom ruim € 22 miljoen, het HHR van Rijnland ruim € 14 miljoen, de Stichting Groenfonds ruim € 14 miljoen, het waterschap Roer en Overmaas ruim € 6 miljoen en HHR van Delfland ruim € 5 miljoen.

Afwikkeling zal vermoedelijk in de jaren 2016/2021 plaatsvinden.

6.2.2.4 Tegenrekeningen € 866.068

Grondslag

Voor de extra-comptabele rekening Openstaande verplichtingen aan de passiva-zijde worden uit het oogpunt van het evenwichtsverband een tegenrekening gebruikt. Deze tegenrekeningen hoeven geen nadere toelichting.

6.2.2.5 Sluitrekening IenM (XII) € 59.384

Grondslag

Deze rekening dient als sluitrekening met de saldibalans, behorend tot de begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII), omdat géén gescheiden administratie wordt gevoerd voor deze begroting.

6.2.3 Passiva

6.2.3.1 Begrotingsontvangsten € 1.224.849

Grondslag

De begrotingsontvangsten van het Deltafonds sluiten aan op de Rekening. Deze zijn artikelsgewijs verdeeld in kolom 2 (realisatie) van de Rekening van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII), welke Rekening als verantwoordingsstaat bij de financiële verantwoording behoort.

6.2.3.2 Openstaande verplichtingen € 866.068

Grondslag

Het saldo openstaande verplichtingen per 31 december 2015 is opgebouwd uit de in het dienstjaar 2015 aangegane verplichtingen en de in voorgaande jaren aangegane en nu nog lopende verplichtingen, welke niet tot een kaseffect in het dienstjaar 2015 hebben geleid.

De cijfers

Tabel 4 geeft de samenstelling van de openstaande betalingsverplichtingen weer.

Tabel 4: Openstaande verplichtingen (x € 1.000)

Stand per 1 januari 2015

1.204.955

Aangegaan in 20151

826.579

 

2.031.534

Tot betaling gekomen in 2015

– 1.165.466

Openstaand per 31 december 2015

866.068

X Noot
1

In het bedrag is de negatieve bijstelling van artikel 1 van circa € 50 miljoen verdisconteerd betreffende het project Zwakke Schakels Kust West Zeeuws Vlaanderen. Verschillende aanbestedingsresultaten bij de deelprojecten hebben geleid tot een bijstelling van de verplichting.

In de Rijksbegrotingsvoorschriften wordt ingegaan op de zogenoemde «Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen» (NUBBBV), bijvoorbeeld in geval van door het Rijk gesloten bestuursovereenkomsten of – convenanten met decentrale overheden. Dergelijke bestuurlijke verplichtingen kunnen niet altijd als juridische verplichtingen worden aangemerkt en maken daardoor geen deel uit van de openstaande verplichtingen, zoals opgenomen in de saldibalans.

Dit is ook bij IenM het geval. Voornamelijk in het kader van infrastructurele werken op het terrein van regionale en lokale infrastructuur, maar ook op het terrein van het waterbeheer, het hoofdwegen- en spoorwegennet worden bestuurlijke afspraken gemaakt. Deze afspraken staan in het MIRT Projectenboek, welke jaarlijks als bijlage bij de begroting Infrastructuurfonds wordt uitgebracht.

In het kader van de NUBBBV zijn de bestuurlijke afspraken geïnventariseerd voor zover al niet deel uitmakend van de juridische verplichtingen, zoals opgenomen in de financiële administratie. Deze bestuurlijke afspraken zijn zeer divers in aard en omvang. Soms zijn bestuurlijke afspraken enkel samenwerkingsafspraken, soms in meer of mindere mate concrete afspraken over te realiseren projecten of beleidsdoelstellingen, waarvoor het financieel belang nog niet is gekwantificeerd, ofwel sprake is van een raming, dan wel een maximum of van een zeker bedrag. Gezien de bestuurlijke toezeggingen in financiële termen in hardheid verschillen zijn deze niet optelbaar. Hierdoor is geen totaalbedrag aan bestuurlijke toezeggingen te geven. Indien sprake is van een zekere hardheid – en bovendien juridisch gebonden – worden deze toezeggingen als aangegane verplichting in de financiële administratie opgenomen.

6.2.3.3 Tegenrekeningen € 611.790

Grondslag

Voor extra-comptabele rekeningen aan de activa-zijde worden uit het oogpunt van het evenwichtsverband verscheidene tegenrekeningen gebruikt, zoals de tegenrekeningen extra-comptabele vorderingen en voorschotten. Deze tegenrekeningen hoeven geen nadere toelichting.

DEEL D. BIJLAGE

Afkortingenlijst

AMvB

Algemene Maatregel van Bestuur

BenO

Beheer en Onderhoud

BKL

Basiskustlijn

DBFM

Design, Build, Finance and Maintain

DP

Deltaprogramma

DF

Deltafonds

DLG

Dienst Landelijk Gebied

BLS

Baten Lasten Stelsel

ESA

Extra spuicapaciteit Afsluitdijk

EZ

Ministerie van Economische Zaken

GIV

Geïntegreerde contractvormen

HWBP

Hoogwaterbeschermingsprogramma

IenM

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

IF

Infrastructuurfonds

KRW

Kaderrichtlijn Water

MER

Milieu Effect Rapportage

MHW

Maatgevend Hoogwater

MIA

Maatschappelijke Innovatie Agenda

MIRT

Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport

NURG

Nadere Uitwerking Rivierengebied

PKB

Planologische Kernbeslissing

PPS

Publiek-private samenwerking

RRAAM

Rijk- en Regioprogramma Amsterdam-Almere-Markermeer

RWS

Rijkswaterstaat

SBIR

Small Business Innovation Research

SBW

Sterktebelastingen Waterkeringen

SIW

SLA

Subsidieregeling Innovatieketen Water

Service Level Agreement

TBES

Toekomstbestendig Ecologisch Systeem

TTC

Tidal Test Centre

VGR

Voortgangsrapportage

VenR

VKA

Vervanging en Renovatie

Voorkeursalternatief

VNK-2

Project Veiligheid Nederland in Kaart-2

VNSC

VOV

Vlaams Nederlands Schelde Commissie

Vaste Oeververbinding

WB21

Waterbeheer 21e eeuw

Wtw

Waterwet

WTI

Wettelijke toetsinstrumenten

Naar boven