Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 34475 nr. 24 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 34475 nr. 24 |
Vastgesteld 16 juni 2016
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Financiën over het rapport van de Algemene Rekenkamer van 18 mei 2015 inzake «Staat van de rijksverantwoording 2015» (Kamerstuk 34 475, nr. 2).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 10 juni 2016. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Duisenberg
Adjunct-griffier van de commissie, Van den Eeden
Vraag 1
Welk percentage van het brutoloon brengen werknemers gemiddeld in aftrek in de extraterritoriale kostenregeling bij de groep die geen gebruik maakt van de 30%-regeling maar daadwerkelijk geleden kosten in rekening brengt?
Antwoord
Aan uit het buitenland afkomstige werknemers die geen gebruik maken van de 30%-regeling kunnen de werkelijke extraterritoriale kosten belastingvrij door de werkgever worden vergoed door de vergoeding aan te wijzen als eindheffingsbestanddeel waarvoor een gerichte vrijstelling geldt. Gericht vrijgestelde vergoedingen en verstrekkingen worden niet vermeld in de aangifte loonheffingen. Daarom is bij de Belastingdienst niet bekend om welke bedragen aan werkelijke extraterritoriale kosten het gaat en dus ook niet welk percentage van het brutoloon daarmee gemiddeld is gemoeid.
Vraag 2
Voor welk soort extraterritoriale kosten is de 30%-regeling bedoeld? Komen deze kostensoorten overeen met de kostensoorten die in aftrek kunnen worden gebracht bij de niet-forfaitaire variant van de regeling?
Antwoord
Zowel de 30%-regeling als de gerichte vrijstelling voor werkelijke extraterritoriale kosten bieden een werkgever de mogelijkheid om werknemers uit het buitenland een onbelaste vergoeding te geven voor extra kosten voor hun tijdelijke verblijf in Nederland in het kader van hun dienstbetrekking. Het gaat in beide varianten om dezelfde extraterritoriale kosten. Op de website van de Belastingdienst staat een niet-limitatieve opsomming opgenomen van hetgeen onder het begrip extraterritoriale kosten valt1. Gedacht kan worden aan kosten van dubbele huisvesting en kosten van reizen naar het land van herkomst.
Vraag 3
In hoeverre is de hoogte van het loon een enige graadmeter om te bepalen of een werknemer over specifieke deskundigheid beschikt?
Antwoord
Vanaf 2012 is de hoofdregel dat een werknemer de voor de 30%-regeling vereiste specifieke deskundigheid bezit indien zijn voor de inkomstenbelasting in aanmerking te nemen loon (dus onder meer zonder de vergoeding voor extraterritoriale kosten) boven een bepaald normbedrag uitkomt. Dit normbedrag is in samenspraak met de Tweede Kamer vastgesteld. In 2016 is deze salarisnorm op jaarbasis € 36.889.
Op deze hoofdregel bestaan twee uitzonderingen. In de eerste plaats geldt een verlaagde salarisnorm van € 28.401 (bedrag 2016) voor werknemers jonger dan 30 jaar die in het wetenschappelijk onderwijs een Nederlandse mastergraad of gelijkwaardige buitenlandse graad hebben behaald. In de tweede plaats wordt een werknemer geacht ook specifieke deskundigheid te bezitten indien hij in het kader van wetenschappelijk onderzoek of wetenschappelijk onderwijs wordt tewerkgesteld bij bepaalde onderzoeksinstellingen of indien hij wordt tewerkgesteld als arts in opleiding tot specialist aan een bepaald aangewezen opleidingsinstituut.
Vraag 4
Kunt u de beleidsmatige slotwetmutaties uitgesplitst presenteren?
Vraag 5
Hoe verklaart u de stijging van het aantal beleidsmatige mutaties na de najaarsnota, zelfs al zijn ze aan de Tweede Kamer gemeld?
Antwoord op vraag 4 en 5
Er zijn verschillende soorten mutaties die gedurende het begrotingsjaar verwerkt kunnen worden. Dit zijn beleidsmatige mutaties, mee- en tegenvallers en technische mutaties. Onder beleidsmatige mutaties worden wijzigingen in de begroting verstaan die voortvloeien uit een beleidsmatige beslissing met financiële consequentie. Mee- en tegenvallers zijn autonome mutaties waar de beleidsverantwoordelijke geen directe invloed op heeft. Technische mutaties zijn alle overboekingen, desalderingen, statistische correcties en mutaties die niet onder een ijklijn vallen.
Het staat bewindspersonen vrij ook na de Najaarsnota beleidsmatige beslissingen te nemen met een financiële consequentie. Deze leiden dan tot beleidsmatige mutaties. Om het budgetrecht van de Kamer te garanderen is de voorwaarde daarbij wel dat deze mutaties aan de Kamer gemeld worden vóór publicatie van de Slotwet. In de Slotwet worden alle mutaties na Najaarsnota zichtbaar, inclusief de beleidsmatige.
Hieronder ziet u een overzicht van de totalen van beleidsmatige mutaties na Najaarsnota sinds 2011, het jaar waarin de bijlage bij het Financieel Jaarverslag Rijk voor het eerst is opgesteld. Dit betreft zowel verplichtingen- als uitgavenmutaties.
|
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
|
|---|---|---|---|---|---|
|
Totaal bedrag beleidsmatige mutaties na Najaarsnota (in mln. €) |
165 |
336 |
3.500 |
829 |
1.214 |
In bijlage 7 van het Financieel Jaarverslag Rijk maakt de Minister van Financiën een uitsnede van de Slotwet middels het overzicht van de beleidsmatige mutaties. Deze bijlage verbetert het inzicht van de Kamer in beleidsmatige mutaties na de Najaarsnota. Uit dit overzicht blijkt onder meer welke beleidsmatige mutaties na de Najaarsnota door departementen wel en welke onverhoopt niet zijn gemeld. Deze bijlage bij het FJR is vanaf 2011 opgesteld. Zoals de Minister van Financiën in het debat over het Financieel Jaarverslag Rijk heeft toegezegd, zal er volgend jaar weer strenger op worden toegezien dat de ministeries de beleidsmatige mutaties na Najaarsnota tijdig aan de Kamer melden.
Vraag 6
Heeft u zicht op de uitgaven aan de vreemdelingenketen in vergelijking met andere Europese landen? Kunt u een overzicht geven van de uitgaven aan de vreemdelingenketen per vreemdeling en per EU-lidstaat, zowel in euro's als in % van het BBP en de nationale begroting?
Antwoord
We hebben geen (Europees) internationaal vergelijkende gegevens over de uitgaven aan de vreemdelingenketen. Wel bracht de IMF in januari 2016 een «Staff discussion note» uit (https://www.imf.org/external/pubs/ft/sdn/2016/sdn1602.pdf) waarin een schatting is gegeven van de kosten als percentage van het bbp:
|
2014 |
2015 |
2016 |
|
|---|---|---|---|
|
België |
0,07 |
0,09 |
0,11 |
|
Cyprus |
0,003 |
0,012 |
0,012 |
|
Denemarken |
0,24 |
0,47 |
0,57 |
|
Duitsland |
0,08 |
0,2 |
0,35 |
|
Finland |
0,09 |
0,13 |
0,37 |
|
Frankrijk |
0,05 |
0,05 |
0,06 |
|
Griekenland |
n.b |
0,17 |
n.b. |
|
Hongarije |
0,0 |
0,1 |
0,0 |
|
Ierland |
0,03 |
0,04 |
0,05 |
|
Italië |
0,17 |
0,2 |
0,24 |
|
Kroatië |
0,002 |
0,09 |
0,11 |
|
Luxemburg |
0,05 |
0,09 |
0,09 |
|
Nederland |
0,1 |
0,18 |
0,23 |
|
Oostenrijk |
0,08 |
0,16 |
0,31 |
|
Servië |
0 |
0,06 |
0,1 |
|
Spanje |
0,006 |
0,006 |
0,03 |
|
Tjechië |
0 |
0 |
0,02 |
|
Verenigd Koninkrijk |
0,015 |
0,016 |
n.b. |
|
Zweden |
0,3 |
0,5 |
1 |
|
Eenvoudig gemiddelde |
0,07 |
0,14 |
0,22 |
|
BBP-gewogen gemiddelde |
0,08 |
0,13 |
0,19 |
Bron: IMF-staf schattingen gebaseerd op informatie van autoriteiten en/of andere bronnen.
Aannames achter de schattingen variëren per land. Aannames over de uitgaven per persoon (zowel voor asielaanvragers die blijven en/of immigranten op doortocht naar andere bestemmingen); lengte van het verblijf van en steun ontvangen door afgewezen aanvragers; en dekking van uitkeringgerelateerde uitgaven (bv. veiligheid en onderwijs) en kosten van lokale overheden.
Vraag 7
Zijn er naast Nederland, Denemarken en Zweden andere landen die verantwoording afleggen over de Europese subsidies? Zo ja, welke?
Antwoord
Nederland, Zweden en Denemarken leggen op politiek niveau en op transparante wijze via een Nationale Verklaring verantwoording af over EU subsidies in hun land. Dit betekent echter niet dat landen zonder NV geen verantwoording afleggen. Er bestaat een uitgebreide controle- en verantwoordingsketen tussen lidstaten en Europese Commissie, waarbij de Europese Rekenkamer als externe controleur van de EU-begroting fungeert en transparant rapporteert over het Europese foutenpercentage per fonds. Daarnaast legt de Europese Commissie verantwoording af aan het Europees Parlement. Daartoe rapporteert de Commissie jaarlijks via uitgebreide jaarverslagen over de diverse fondsen alsmede over de controlesystemen in lidstaten.
Vraag 8
Is de inschaling van ICT specialisten bij de rijksoverheid wel in overeenstemming met de situatie op de arbeidsmarkt? Worden ICT specialisten in dienst van de rijksoverheid wel voldoende beloond om een carrière bij het Rijk te ambiëren?
Antwoord
De Minister van Wonen en Rijksdienst laat onderzoek verrichten ten aanzien van dit punt en zal de Kamer daar voor het einde van het jaar over informeren.
Vraag 9
Komt het vaak voor dat de complexiteit van wet- en regelgeving, de ontwikkeling van nieuwe ICT-applicaties bemoeilijkt? Is het mogelijk om per beleidsdomein ranglijsten op te stellen van wet- en regelgeving, die de ontwikkeling van een stabiele en flexibele nieuwe ICT-omgeving ernstig bemoeilijken?
Antwoord
Er bestaat geen Rijksbreed inzicht in de mate waarin complexiteit van wet- en regelgeving de ontwikkeling ICT-applicaties bemoeilijkt. Het is overigens gebruikelijk dat, met de toepassing van het Integraal Afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK), nieuwe wet- en regelgeving wordt beoordeeld op ICT-consequenties. Zoals in de kabinetsreactie op het Eindrapport van de Tijdelijke commissie ICT-projecten (Kamerstuk 33 326, nr. 13) is aangekondigd, wordt er gewerkt aan uitbreiding van het IAK, zodat de consequenties van nieuwe wet- en regelgeving voor ICT-voorzieningen nog beter in beeld kunnen worden gebracht.
Vraag 10
Wat is de doelstelling voor externe inhuur voor 2016 en 2017?
Antwoord
Voor externe inhuur gelden normen met het karakter van comply-or-explain. Met de Tweede Kamer is afgesproken dat er een uitgavennorm geldt voor externe inhuur van maximaal 10% van de totale personele uitgaven (Kamerstuk 31 701, nr. 32). De totale personele uitgaven behelzen zowel ambtelijk personeel als externe inhuur. Daarnaast geldt ook een maximumuurtarief voor de inhuur van externen van € 225 per uur (excl. BTW). Deze normen gelden ook voor de jaren 2016 en 2017. Ministeries die niet voldoen aan deze normen moeten dit in hun jaarverslag toelichten. Het is aan iedere Minister afzonderlijk om hierop te sturen en zo nodig maatregelen te nemen.
Vraag 11
Is de doelstelling voor externe inhuur voor 2016 en 2017 uitgesplitst te presenteren?
Antwoord
Zie antwoord op vraag 10.
Vraag 12
Kunt een overzicht geven van alle maatregelen in het domein SZW, die gericht zijn op het aan het werk helpen van werklozen, bijstandsgerechtigden en arbeidsongeschikten, met daarbij vermeld zowel de totale uitgaven als de uitgaven per geslaagde bemiddeling of re-integratie.
Antwoord
De maatregelen in het domein SZW op het gebied van re-integratie en aan het werk helpen van werklozen, bijstandsgerechtigden en arbeidsongeschikten zijn omvangrijk. De uitgaven aan re-integratie bestaan uit verschillende budgetten. Budget hiervoor zit deels in programmakosten alsook in het uitvoeringsbudget van het UWV. Gemeenten hebben sinds 2015 een gebundeld participatiebudget tot hun beschikking dat deel uitmaakt van de integratie-uitkering sociaal domein. In dit gebundeld budget zijn middelen ten behoeve van de huidige populatie in de sociale werkvoorziening (voorheen macrobudget Wsw) en middelen waarmee gemeenten hun klantpopulatie kunnen re-integreren naar en ondersteunen tijdens werk, samengevoegd. In totaal is hiervoor in 2015 € 2,9 miljard aan budget beschikbaar gesteld. Het is aan de gemeenten zelf om te bepalen hoe ze deze middelen inzetten.
UWV beschikt over één geïntegreerd taakstellend re-integratiebudget, dat in 2015 € 182 mln. omvatte. De taakstellende budgetten voor de inzet van trajecten en voor de inzet van voorzieningen voor de re-integratieondersteuning van gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WIA, WAO, WAZ, ZW en Wajong) zijn daarin samengevoegd. Ook worden met dit budget werkvoorzieningen (zoals jobcoaching, vervoersvoorzieningen en werkplekaanpassingen) gefinancierd om deze personen aan het werk te houden. Ook helpt het UWV WW-ers aan het werk met WW-dienstverlening. Daarnaast doet SZW haar best specifieke doelgroepen als jongeren en ouderen (actieplannen) naar werk te begeleiden en zijn er sectorplannen opgesteld. Het is niet bekend wat de uitgaven per geslaagde bemiddeling of re-integratie activiteit zijn.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34475-24.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.