34 475 Financieel jaarverslag van het Rijk 2015

Nr. 22 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 8 juni 2016

De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Algemene Rekenkamer over het rapport van 18 mei 2016 inzake Staat van de rijksverantwoording 2015 (Kamerstuk 34 475, nr. 2).

De Algemene Rekenkamer heeft deze vragen beantwoord bij brief van 8 juni 2016. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Duisenberg

De adjunct-griffier van de commissie, Van den Eeden

Vraag 1

Kunt u de beleidsmatige slotwetmutaties uitgesplitst presenteren?

Begroting

Artikel

Omschrijving

Soort

Bedrag x € 1.000

IV KR

2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

Garantieverplichting Europees Ontw. fonds

Verplichtingen

4.226

IX Financiën

1. Belastingen

o.a. contracten voor inhuur en uitzendkrachten

Verplichtingen

70.838

X Defensie

2. zeestrijdkrachten

Contract Rijksrederij voor 2016 e.v.

Verplichtingen

15.519

X Defensie

4. luchtstrijdkrachten

Contract C-130 t/m 2032

Verplichtingen

75.274

X Defensie

6. Investeringen krijgsmacht

Voorzien in nieuw materieel en ICT

Verplichtingen

166.407

X Defensie

6. Investeringen krijgsmacht

Voorzien in nieuw materieel en ICT

Uitgaven

62.073

X Defensie

7. Defensie Materieelorganisatie

Onderhoud en munitie

Verplichtingen

94.441

XIII EZ

14. Een doelmatige en duurzame energievoorziening

Garantieverplichtingen en ECN 2016, e.a.

Verplichtingen

112.341

Totaal

     

601.119

Vraag 2

Heeft de Rekenkamer zicht op de uitgaven aan de vreemdelingenketen in andere Europese landen? Kan de rekenkamer een overzicht geven van de uitgaven aan de vreemdelingenketen per vreemdeling en per EU-lidstaat?

Wij hebben geen zicht op de uitgaven aan de vreemdelingenketen in andere Europese landen, omdat wij daar geen onderzoek naar hebben gedaan. In ons lopend onderzoek naar de asielketen gaan we nader in op de door Nederland gemaakte kosten ten behoeve van het vreemdelingenbeleid.

Vraag 3

Zijn er naast Nederland, Denemarken en Zweden andere landen die verantwoording afleggen over de Europese subsidies? Zo ja, welke?

Ja, alle landen leggen verantwoording af over de bestede subsidies, maar niet met een openbare Nationale Verklaring. Iedere lidstaat is verplicht een jaarlijkse samenvatting van de controlebevindingen over de rechtmatige besteding van Europese gelden (annual summary) naar de Europese Commissie te sturen. In de nieuwe programmaperiode (2014–2020) stellen de beheersautoriteiten daarnaast ook een jaarlijkse verklaring op over de rechtmatige besteding van de Europese gelden (management declaration). Deze documenten worden niet altijd openbaar gemaakt.

In tegenstelling tot de annual summaries en management declarations is de Nationale verklaring wel een openbaar document, waar elke EU-burger én -parlementariër kennis van kan nemen. Deze wordt afgegeven door Nederland, Denemarken en Zweden. Overigens maakt een deel van de lidstaten vrijwillig de annual summaries openbaar. In 2012 betrof het 14 (waaronder Nederland) van de 27 lidstaten.

Naast openbaarheid heeft de Nationale verklaring om andere redenen meerwaarde ten opzicht van de verplichte verantwoordingsdocumenten. Ten eerste omdat de nationale verklaring een oordeel is waarvoor politieke verantwoordelijkheid door de regering van de EU-lidstaat wordt genomen. Ten tweede omdat een overkoepelend oordeel wordt gegeven over de rechtmatigheid van de subsidiestromen die het land ontvangt en niet over afzonderlijke fondsen, waardoor de Nationale verklaring een bruikbaarder en toegankelijker document is.

Vraag 4

Is de inschaling van ICT-specialisten bij de rijksoverheid volgens de Rekenkamer wel in overeenstemming met de situatie op de arbeidsmarkt?

Wij hebben geen onderzoek gedaan naar deze vraag.

Vraag 5

Worden ICT-specialisten in dienst van de rijksoverheid wel voldoende beloond om een carrière bij het Rijk te ambiëren?

Wij hebben geen onderzoek gedaan naar deze vraag.

Vraag 6

Komt het vaak voor dat de complexiteit van wet- en regelgeving, de ontwikkeling van nieuwe ICT-applicaties bemoeilijkt? Kunt u per beleidsdomein ranglijsten opstellen van wet- en regelgeving, die de ontwikkeling van stabiele en flexibele nieuwe ICT-oplossingen bemoeilijken?

Complexiteit van wetgeving is een belangrijke factor bij de ontwikkeling van nieuwe ICT, maar niet de enige. Voldoende tijd voor ontwerp, testen en aanpassen van procedures zijn ook belangrijke succesfactoren, naast voldoende kennis en ervaring bij (eigen) ICT-personeel en goed onderhoud van bestaande systemen. Wij hebben geen rijksbreed onderzoek gedaan naar complexiteit van wetgeving in relatie tot de ontwikkeling van ICT-applicaties.

Vraag 7

Kunt u een overzicht geven van alle maatregelen op het domein SZW, die gericht zijn op het aan het werk helpen van werklozen, bijstandsgerechtigden en arbeidsongeschikten, met daarbij vermeld zowel de totale uitgaven als de uitgaven per geslaagde bemiddeling of re-integratie?

Wij hebben geen onderzoek gedaan naar deze vraag. In ons rapport «Re-integratie van oudere werklozen» hebben wij gerapporteerd over ons onderzoek naar instrumenten die de Minister van SZW inzet om oudere werklozen aan werk te helpen. Het betrof acht instrumenten, die qua aard, doelgroep, doelstelling en financieel belang verschillen.

Het aan het werk helpen van werklozen en arbeidsbeperkten met een uitkering wordt uitgevoerd door het UWV. Het UWV legt daarover verantwoording af aan de Minister van SZW en stuurt haar jaarverslag ter informatie ook aan de Tweede Kamer.

Het activeren van bijstandsgerechtigden is de verantwoordelijkheid van gemeenten. Verder heeft de invoering van de Participatiewet er toe geleid dat gemeenten sinds 1 januari 2015 ook verantwoordelijk zijn voor het naar werk begeleiden van nieuwe Wajonggevallen en mensen met een indicatie voor de Wet sociale werkvoorziening of een gesubsidieerde baan. Het participatiebudget is gedecentraliseerd naar de gemeenten en over de besteding daarvan legt het College van B&W verantwoording af aan de gemeenteraad. Wij kunnen u daarom geen overzicht bieden, noch op het niveau van de totale uitgaven, noch op het niveau van de individuele bemiddelde gevallen.

Naar boven