34 414 Voorstel van wet van het lid Klein tot wijziging van de Algemene Ouderdomswet en de Participatiewet in verband met de introductie van de mogelijkheid het AOW-ouderdomspensioen geheel of gedeeltelijk eerder of later te laten ingaan (Wet flexibilisering ingangsdatum AOW)

Nr. 12 BRIEF VAN HET LID KLEIN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 februari 2017

Op 3 februari 2017 heb ik u de tweede nota van wijziging gestuurd (Kamerstuk 34 414, nr. 11) in het kader van mijn voorstel van wet inzake de flexibilisering van de AOW. Deze wijziging houdt onder andere in dat men de AOW-uitkering nog maximaal 2 jaar kan vervroegen in plaats van vijf jaar.

In de nota van wijziging heb ik tevens aangekondigd dat de budgettaire effecten en de gevolgen voor de overheidsfinanciering separaat volgt. Deze onderbouwing bied ik u hierbij als bijlage aan1.

De invoering van de mogelijkheid om de AOW maximaal 2 jaar eerder tot 5 jaar later in te laten gaan leidt op korte termijn tot hogere AOW-uitgaven, maar op langere termijn tot lagere AOW-uitgaven. De maatregel leidt naar verwachting tot een daling van de werkgelegenheid met 0,1% op lange termijn. Dit leidt tot een afname van het houdbaarheidssaldo met ruim 0,1 mld euro.

Klein


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven