34 394 EU-trendrapport 2016

Nr. 4 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 7 juni 2016

De vaste commissies voor Financiën en voor Europese Zaken hebben een aantal vragen voorgelegd aan de Algemene Rekenkamer over het rapport van 18 mei 2016 bij de Nationale verklaring 2016 (Kamerstuk 34 394, nr. 3).

De Algemene Rekenkamer heeft deze vragen beantwoord bij brief van 6 juni 2016. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Duisenberg

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Azmani

De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Financiën, Van den Eeden

Vraag 1

Kan de Rekenkamer toelichting geven op de incidentele fout bij het Europees Vluchtelingenfonds (EVLF)?

In de einddeclaratie van een project was een vooruitbetaling van (in beginsel subsidiabele) kosten opgenomen die niet volledig betrekking had op de projectperiode. In dat project waren kosten gemaakt voor ID-kaarten die al geproduceerd waren, maar in de projectperiode nog niet op naam waren gesteld. De verantwoordelijke autoriteit interpreteerde de zaak als «geleverd». Maar de auditautoriteit en de certificeringsautoriteit merkten dit aan als een vooruitbetaling voor een levering buiten de projectperiode. De verantwoordelijke autoriteit heeft deze fout gecorrigeerd en maatregelen genomen.

Vraag 2

Is met het schrappen van natuurdoelen als voorwaarde voor subsidie het risico toegenomen op ineffectieve subsidies?

In theorie leidt het schrappen van natuurdoelen als subsidievoorwaarde tot een verhoogd risico op minder effectieve subsidies. De uitvoeringspraktijk wees echter uit dat landbouwondernemingen door externe factoren te weinig invloed hebben op het bereiken van natuurdoelen, ondanks dat ze in de meeste gevallen wel aan de beheervoorschriften zoals het niet-bemesten of niet-maaien voldeden. Dit zou erop kunnen wijzen dat het subsidie-instrument alleen onvoldoende effectief is. Daarom lijkt ook flankerend beleid nodig, gericht op het beïnvloeden van de externe factoren. Te denken valt aan beleid om verdroging, verzuring en versnippering van natuur tegen te gaan. Dergelijk beleid overstijgt de realisatie van natuurdoelen door individuele landbouwondernemingen. Om in deze situatie over de effectiviteit van dat beleid voor natuurbehoud en -ontwikkeling uitspraken te kunnen doen, zullen de verschillende maatregelen in samenhang en voor ecologisch verbonden gebieden moeten worden geëvalueerd. Wij hebben in dit verband in ons Rapport bij de Nationale verklaring de wenselijkheid uitgesproken om meer aandacht te besteden aan de toegevoegde waarde van gesubsidieerde projecten.

Vraag 3

Verwacht de Rekenkamer wezenlijke veranderingen in de complexiteit van de controle op de migratiefondsen in 2016 en 2017?

De Algemene Rekenkamer kan op deze vraag alleen antwoord geven waar het haar werkzaamheden betreft. Deze werkzaamheden betreffen in 2016 en 2017 enerzijds de controle van de laatste jaartranche van de oude programmaperiode (2007–2013) en anderzijds de start van de controle van de nieuwe programmaperiode (2014–2020). Voor de jaartranche 2013 is de controle vergelijkbaar met voorgaande jaartranches en zijn geen wezenlijke veranderingen te verwachten. Voor de nieuwe programmaperiode gaan de vier huidige migratiefondsen op in een tweetal nieuw opgerichte fondsen: het Asiel-, Migratie- en Integratiefonds (AMIF) en het Fonds voor Interne Veiligheid (ISF). In de bijbehorende regelgeving van het AMIF/ISF zijn weliswaar wijzigingen opgenomen ten opzichte van de vier migratiefondsen uit de vorige programmaperiode, maar een wezenlijke verandering in de complexiteit van de controle door de Algemene Rekenkamer wordt vooralsnog niet verwacht.

Naar boven